Book Chapter: Verse
1 Spre 26:25| hij met zijn stem smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen
2 Jer 12:6 | met volle stem achterna; geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk
3 Hos 2:19 | zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen. ~
4 Matt 8:10| zelfs in Israel zo groot een geloof niet gevonden. ~
5 Matt 9:2 | 2 En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte:
6 Matt 9:22| Wees welgemoed, dochter! uw geloof heeft u behouden. En de
7 Matt 9:29| zeggende: U geschiede naar uw geloof. ~
8 Matt 15:28| haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij
9 Matt 17:20| voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad,
10 Matt 21:21| Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet,
11 Matt 23:23| de barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest men doen,
12 Mark 2:5 | 5 En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte:
13 Mark 4:40| vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof? ~
14 Mark 5:34| zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen
15 Mark 5:36| der synagoge: Vrees niet; geloof alleenlijk. ~
16 Mark 9:24| roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid
17 Mark 10:52| zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond
18 Mark 11:22| antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God. ~
19 Luk 5:20 | 20 En Hij ziende hun geloof, zeide tot hem: Mens, uw
20 Luk 7:9 | ulieden: Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israel niet gevonden. ~
21 Luk 7:50 | Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen
22 Luk 8:25 | zeide tot hen: Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde,
23 Luk 8:48 | Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen
24 Luk 8:50 | hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden
25 Luk 17:5 | Heere: Vermeerder ons het geloof. ~
26 Luk 17:6 | Heere zeide: Zo gij een geloof hadt als een mostaardzaad,
27 Luk 17:19 | Sta op, en ga heen; uw geloof heeft u behouden. ~
28 Luk 18:8 | als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde? ~
29 Luk 18:42 | tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden. ~
30 Luk 22:32 | heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als
31 Joha 4:21| Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer
32 Joha 9:38| 38 En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem. ~
33 Hand 3:16| 16 En door het geloof in Zijn Naam heeft Zijn
34 Hand 3:16| gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft
35 Hand 7:8 | zoekende den stadhouder van het geloof af te keren.
36 Hand 8:9 | houdende, en ziende, dat hij geloof had om gezond te worden, ~
37 Hand 8:22| zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen
38 Hand 9:9 | hebbende hun harten door het geloof. ~
39 Hand 10:5 | werden bevestigd in het geloof, en werden dagelijks overvloediger
40 Hand 10:31| 31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus,
41 Hand 12:4 | synagoge, en bewoog tot het geloof Joden en Grieken. ~
42 Hand 14:21| bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus. ~
43 Hand 17:21| 21 Doch geloof hen niet; want meer dan
44 Hand 18:24| Paulus, en hoorde hem van het geloof in Christus. ~
45 Hand 20:18| de geheiligden, door het geloof in Mij. ~
46 Hand 20:26| gebruikende spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze
47 Hand 21:25| goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn
48 Hand 22:23| poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet
49 Rom 1:8 | Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd wordt in de gehele
50 Rom 1:12 | onder u, door het onderlinge geloof, zo het uwe als het mijne. ~
51 Rom 1:17 | hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven
52 Rom 1:17 | geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar
53 Rom 1:17 | rechtvaardige zal uit het geloof leven. ~
54 Rom 3:3 | Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen? ~
55 Rom 3:22 | rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot
56 Rom 3:25 | een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning
57 Rom 3:26 | rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is. ~
58 Rom 3:28 | dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder
59 Rom 3:30 | rechtvaardigen zal uit het geloof, en de voorhuid door het
60 Rom 3:30 | en de voorhuid door het geloof. ~
61 Rom 3:31 | de wet te niet door het geloof? Dat zij verre; maar wij
62 Rom 4:5 | rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. ~
63 Rom 4:9 | zeggen, dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid. ~
64 Rom 4:14 | erfgenamen zijn, zo is het geloof ijdel geworden, en de beloftenis
65 Rom 4:16 | 16 Daarom is zij uit het geloof, opdat zij naar genade zij;
66 Rom 4:16 | is, maar ook dat uit het geloof Abrahams is, welke een vader
67 Rom 4:19 | niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam
68 Rom 4:20 | gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer; ~
69 Rom 5:1 | gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door
70 Rom 5:2 | toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke
71 Rom 9:30 | rechtvaardigheid, die uit het geloof is. ~
72 Rom 9:32 | die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken
73 Rom 10:6 | rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet
74 Rom 10:17 | 17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor
75 Rom 11:20 | afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende,
76 Rom 14:1 | Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot
77 Rom 14:22 | 22 Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor
78 Rom 14:23 | omdat hij niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof
79 Rom 14:23 | geloof eet. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. ~ ~ ~
80 1Kor 2:5 | 5 Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid
81 1Kor 11:18| scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele; ~
82 1Kor 12:9 | 9 En een ander het geloof, door denzelfden Geest;
83 1Kor 13:2 | ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette,
84 1Kor 13:13| 13 En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie;
85 1Kor 15:14| ijdel, en ijdel is ook uw geloof. ~
86 1Kor 15:17| niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij
87 1Kor 16:13| 13 Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt
88 2Kor 1:24| heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers
89 2Kor 1:24| want gij staat door het geloof. ~ ~
90 2Kor 5:7 | Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.) ~
91 2Kor 5:11| bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden;
92 2Kor 8:7 | alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, en in kennis,
93 2Kor 10:15| maar hebbende hoop, als uw geloof zal gewassen zijn, dat wij
94 2Kor 13:5 | Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven.
95 Gal 1:23 | vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. ~
96 Gal 2:16 | werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben
97 Gal 2:16 | gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en niet uit
98 Gal 2:20 | leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij
99 Gal 3:7 | dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen
100 Gal 3:8 | God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft
101 Gal 3:9 | 9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met
102 Gal 3:11 | rechtvaardige zal uit het geloof leven. ~
103 Gal 3:12 | Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die deze
104 Gal 3:14 | verkrijgen zouden door het geloof. ~
105 Gal 3:22 | opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de
106 Gal 3:23 | 23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de
107 Gal 3:23 | besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. ~
108 Gal 3:24 | Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. ~
109 Gal 3:25 | 25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij
110 Gal 3:26 | allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. ~
111 Gal 5:5 | door den Geest, uit het geloof, de hoop der rechtvaardigheid. ~
112 Gal 5:6 | noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende. ~
113 Gal 5:22 | goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.
114 Efez 1:15| ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat
115 Efez 2:8 | zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het
116 Efez 3:12| met vertrouwen, door het geloof aan Hem. ~
117 Efez 3:17| Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij
118 Efez 4:5 | 5 Een Heere, een geloof, een doop, ~
119 Efez 6:23| broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den
120 Fili 1:27| gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies; ~
121 Fili 3:9 | wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk
122 Fili 3:9 | die uit God is door het geloof; ~
123 Kol 1:4 | 4 Alzo wij van uw geloof in Christus Jezus gehoord
124 Kol 1:23 | Indien gij maar blijft in het geloof, gefondeerd en vast, en
125 Kol 2:5 | en de vastigheid van uw geloof in Christus. ~
126 Kol 2:7 | Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd
127 Kol 2:12 | Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem
128 1The 1:8 | ook in alle plaatsen is uw geloof, dat gij op God hebt, uitgegaan,
129 1The 3:2 | en u te vermanen van uw geloof; ~
130 1The 3:5 | heb ik hem gezonden, om uw geloof te verstaan; of niet misschien
131 1The 3:6 | boodschap gebracht had van uw geloof en liefde, en dat gij altijd
132 1The 3:7 | vertroost geworden door uw geloof; ~
133 1The 3:10| volmaken, hetgeen aan uw geloof ontbreekt. ~
134 2The 1:3 | gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast, en dat de liefde
135 2The 1:4 | over uw lijdzaamheid en geloof in al uw vervolgingen en
136 2The 2:13| heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid; ~
137 2The 3:2 | en boze mensen; want het geloof is niet aller. ~
138 1Tim 1:2 | mijn oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid,
139 1Tim 1:4 | stichting Gods, die in het geloof is. ~
140 1Tim 1:5 | geweten, en uit een ongeveinsd geloof. ~
141 1Tim 1:14| overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in
142 1Tim 1:19| 19 Houdende het geloof, en een goed geweten, hetwelk
143 1Tim 1:19| verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk geleden hebben; ~
144 1Tim 2:7 | leraar der heidenen, in geloof en waarheid. ~
145 1Tim 2:15| baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking,
146 1Tim 3:13| vele vrijmoedigheid in het geloof, hetwelk is in Christus
147 1Tim 4:1 | zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende
148 1Tim 4:12| liefde, in den geest, in geloof, in reinheid.
149 1Tim 5:8 | verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger
150 1Tim 5:12| oordeel, omdat zij haar eerste geloof hebben te niet gedaan. ~
151 1Tim 6:10| zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met
152 1Tim 6:11| gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid. ~
153 1Tim 6:21| voorgevende, zijn van het geloof afgeweken. De genade zij
154 2Tim 1:5 | gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst
155 2Tim 1:13| van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus
156 2Tim 2:18| is, en verkeren sommiger geloof. ~
157 2Tim 2:22| jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen,
158 2Tim 3:8 | verwerpelijk aangaande het geloof. ~
159 2Tim 3:10| wijze van doen, voornemen, geloof, lankmoedigheid, liefde,
160 2Tim 3:15| tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus
161 2Tim 4:7 | loop geeindigd, ik heb het geloof behouden; ~
162 2Tim 5:1 | Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods,
163 2Tim 5:3 | oprechte zoon, naar het gemeen geloof: ~
164 2Tim 5:13| gezond mogen zijn in het geloof. ~
165 Tit 1:1 | Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods,
166 Tit 1:3 | oprechte zoon, naar het gemeen geloof: ~
167 Tit 1:13 | gezond mogen zijn in het geloof. ~
168 Tit 2:2 | voorzichtig, gezond in het geloof, in de liefde, in de lijdzaamheid. ~
169 Tit 3:15 | die ons liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen.
170 File 1:5 | Alzo ik hoor uw liefde en geloof, hetwelk gij hebt aan den
171 Heb 4:2 | nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen,
172 Heb 6:1 | dode werken, en van het geloof in God, ~
173 Heb 6:12 | zijt dergenen, die door geloof en lankmoedigheid de beloftenissen
174 Heb 10:38 | rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich
175 Heb 11:1 | 1 Het geloof nu is een vaste grond der
176 Heb 11:3 | 3 Door het geloof verstaan wij, dat de wereld
177 Heb 11:4 | 4 Door het geloof heeft Abel een meerdere
178 Heb 11:4 | getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij
179 Heb 11:5 | 5 Door het geloof is Enoch weggenomen geweest,
180 Heb 11:6 | 6 Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te
181 Heb 11:7 | 7 Door het geloof heeft Noach, door Goddelijke
182 Heb 11:7 | rechtvaardigheid, die naar het geloof is. ~
183 Heb 11:8 | 8 Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde,
184 Heb 11:9 | 9 Door het geloof is hij een inwoner geweest
185 Heb 11:11 | 11 Door het geloof heeft ook Sara zelve kracht
186 Heb 11:13 | 13 Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet
187 Heb 11:17 | 17 Door het geloof heeft Abraham, als hij verzocht
188 Heb 11:20 | 20 Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob
189 Heb 11:21 | 21 Door het geloof heeft Jakob, stervende,
190 Heb 11:22 | 22 Door het geloof heeft Jozef, stervende,
191 Heb 11:23 | 23 Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren
192 Heb 11:24 | 24 Door het geloof heeft Mozes, nu groot geworden
193 Heb 11:27 | 27 Door het geloof heeft hij Egypte verlaten,
194 Heb 11:28 | 28 Door het geloof heeft hij het pascha uitgericht,
195 Heb 11:29 | 29 Door het geloof zijn zij de Rode zee doorgegaan,
196 Heb 11:30 | 30 Door het geloof zijn de muren van Jericho
197 Heb 11:31 | 31 Door het geloof is Rachab, de hoer, niet
198 Heb 11:33 | 33 Welken door het geloof koninkrijken hebben overwonnen,
199 Heb 11:39 | allen, hebbende door het geloof getuigenis gehad, hebben
200 Heb 13:7 | gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst
201 Jako 1:6 | Maar dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende; want
202 Jako 2:1 | broeders, hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus,
203 Jako 2:5 | om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks,
204 Jako 2:14| iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken
205 Jako 2:14| de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken? ~
206 Jako 2:17| 17 Alzo ook het geloof, indien het de werken niet
207 Jako 2:18| iemand zeggen: Gij hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon
208 Jako 2:18| heb de werken. Toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal
209 Jako 2:18| zal u uit mijn werken mijn geloof tonen. ~
210 Jako 2:20| weten, o ijdel mens, dat het geloof zonder de werken dood is? ~
211 Jako 2:22| 22 Ziet gij wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met
212 Jako 2:22| met zijn werken, en het geloof volmaakt is geweest uit
213 Jako 2:24| niet alleenlijk uit het geloof? ~
214 Jako 2:26| dood is, alzo is ook het geloof zonder de werken dood. ~ ~
215 1Pet 1:5 | Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid
216 1Pet 1:21| gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn zou. ~
217 1Pet 5:9 | wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde
218 2Pet 1:1 | degenen, die even dierbaar geloof met ons verkregen hebben,
219 2Pet 1:5 | toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, ~
220 1Joh 5:4 | wereld overwint, namelijk ons geloof. ~
221 Jud 1:3 | dat gij strijdt voor het geloof, dat eenmaal den heiligen
222 Jud 1:20 | uzelven op uw allerheiligst geloof, biddende in den Heiligen
223 Open 2:13| Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in
224 Open 2:19| en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en
225 Open 13:10| is de lijdzaamheid en het geloof der heiligen. ~
226 Open 14:12| geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus. ~
|