Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
overstelpende 2
overstelpenden 1
overstelpt 9
oversten 225
overstromen 6
overstromende 1
overstroming 1
Frequency    [«  »]
227 verbond
227 worde
226 geloof
225 oversten
224 mijner
223 hoorde
222 abraham

Bijbel

IntraText - Concordances

oversten

    Book Chapter: Verse
1 Exo 1:11 | 11 En zij zetten oversten der schattingen over hetzelve, 2 Exo 16:22 | gomers voor een; en al de oversten der vergadering kwamen en 3 Exo 18:12 | en Aaron kwam, en al de oversten van Israel, om brood te 4 Exo 18:21 | hatende; stel ze over hen, oversten der duizenden, oversten 5 Exo 18:21 | oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten 6 Exo 18:21 | oversten der honderden, oversten der vijftigen, oversten 7 Exo 18:21 | oversten der vijftigen, oversten der tienen. ~ 8 Exo 18:25 | tot hoofden over het volk; oversten der duizenden, oversten 9 Exo 18:25 | oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten 10 Exo 18:25 | oversten der honderden, oversten der vijftigen, en oversten 11 Exo 18:25 | oversten der vijftigen, en oversten der tienen; ~ 12 Exo 22:28 | gij niet vloeken, en de oversten in uw volk zult gij niet 13 Exo 34:54 | hen; en Aaron, en al de oversten in de vergadering keerden 14 Exo 35:27 | 27 De oversten nu brachten sardonixstenen 15 Num 1:16 | geroepenen der vergadering, de oversten der stammen hunner vaderen; 16 Num 1:44 | geteld heeft, en Aaron, en de oversten van Israel; twaalf mannen 17 Num 3:32 | 32 De overste nu der oversten van Levi zal zijn Eleazar, 18 Num 4:34 | Mozes dan en Aaron, en de oversten der vergadering telden de 19 Num 4:46 | welke Mozes en Aaron, en de oversten van Israel geteld hebben 20 Num 7:2 | 2 Dat de oversten van Israel, de hoofden van 21 Num 7:2 | offerden; deze waren de oversten der stammen, die over de 22 Num 7:3 | runderen; een wagen voor twee oversten, en een os voor elk een; 23 Num 7:10 | 10 En de oversten offerden ter inwijding des 24 Num 7:10 | hetzelve gezalfd werd; de oversten dan offerden hun offeranden 25 Num 7:84 | inwijding des altaars van de oversten van Israel, op den dag als 26 Num 10:4 | tot u vergaderd worden de oversten, de hoofden der duizenden 27 Num 16:2 | uit de kinderen Israels, oversten der vergadering, de geroepenen 28 Num 17:2 | huis een staf, van al hun oversten, naar het huis hunner vaderen, 29 Num 17:6 | kinderen Israels, en al hun oversten gaven aan hem een staf, 30 Num 18:2 | huis een staf, van al hun oversten, naar het huis hunner vaderen, 31 Num 18:6 | kinderen Israels, en al hun oversten gaven aan hem een staf, 32 Num 27:2 | voor het aangezicht van de oversten, en van de ganse vergadering, 33 Num 31:13 | Eleazar, de priester, en alle oversten der vergadering, gingen 34 Num 31:55 | den priester, en tot de oversten der vergadering, zeggende: ~ 35 Num 35:1 | voor het aangezicht der oversten, hoofden van de vaderen 36 Deu 1:15 | hen tot hoofden over u, oversten van duizenden, en oversten 37 Deu 1:15 | oversten van duizenden, en oversten van honderden, en oversten 38 Deu 1:15 | oversten van honderden, en oversten van vijftigen, en oversten 39 Deu 1:15 | oversten van vijftigen, en oversten van tienen, en ambtlieden 40 Deu 20:9 | het volk, zo zullen zij oversten der heiren aan de spits 41 Joz 9:15 | leven behouden zoude; en de oversten der vergadering zwoeren 42 Joz 9:18 | sloegen ze niet, omdat de oversten der vergadering hun gezworen 43 Joz 9:18 | ganse vergadering tegen de oversten. ~ 44 Joz 9:19 | 19 Toen zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: 45 Joz 9:21 | 21 Verder zeiden de oversten tot hen: Laat hen leven, 46 Joz 9:21 | ganse vergadering, gelijk de oversten tot hen gezegd hebben. ~ 47 Joz 10:24 | Israel, en hij zeide tot de oversten des krijgsvolks, die met 48 Joz 17:4 | voor het aangezicht der oversten, zeggende: De HEERE heeft 49 Joz 23:30 | priester Pinehas, en de oversten der vergadering, en de hoofden 50 Joz 23:32 | Eleazar, keerde wederom met de oversten van de kinderen van Ruben, 51 Ric 7:6 | 6 Maar de oversten van Sukkoth zeiden: Is dan 52 Ric 7:14 | hem; die schreef hem op de oversten van Sukkoth, en hun oudsten, 53 Ric 9:18 | Toen zeide het volk, de oversten van Gilead, de een tot den 54 1Sa 7:7 | hadden te Mizpa, zo kwamen de oversten der Filistijnen op tegen 55 1Sa 8:12 | hij hen zich stelle tot oversten der duizenden, en tot oversten 56 1Sa 8:12 | oversten der duizenden, en tot oversten der vijftigen; en dat zij 57 1Sa 17:18 | deze tien melkkazen aan de oversten over duizend; en gij zult 58 1Sa 22:7 | geven? Zal hij u allen tot oversten van duizenden, en oversten 59 1Sa 22:7 | oversten van duizenden, en oversten van honderden stellen? ~ 60 1Sa 29:3 | 3 Toen zeiden de oversten der Filistijnen: Wat zullen 61 1Sa 29:3 | Hebreen? Zo zeide Achis tot de oversten der Filistijnen: Is deze 62 1Sa 29:4 | 4 Doch de oversten der Filistijnen werden zeer 63 1Sa 29:4 | zeer toornig op hem, en de oversten der Filistijnen zeiden tot 64 1Sa 29:9 | een engel Gods; maar de oversten der Filistijnen hebben gezegd: 65 2Sa 4:2 | Sauls zoon had twee mannen, oversten van benden; de naam des 66 2Sa 18:1 | en hij stelde over hen oversten van duizenden, en oversten 67 2Sa 18:1 | oversten van duizenden, en oversten van honderden. ~ 68 2Sa 18:5 | als de koning aan al de oversten van Absaloms zaak gebood. ~ 69 2Sa 19:6 | geeft heden te kennen, dat oversten en knechten bij u niets 70 2Sa 24:4 | tegen Joab, en tegen de oversten des heirs. Alzo toog Joab 71 2Sa 24:4 | Alzo toog Joab uit, met de oversten des heirs, van des konings 72 1Kon 1:25| zonen des konings, en de oversten des heirs, en Abjathar, 73 1Kon 5:16| 16 Behalve de oversten van Salomo's bestelden, 74 1Kon 8:1 | hoofden der stammen, de oversten der vaderen, onder de kinderen 75 1Kon 9:22| zijn hoofdlieden, en de oversten zijner wagenen, en zijner 76 1Kon 9:23| 23 Dezen waren de oversten der bestelden, die over 77 1Kon 14:27| die onder de hand van de oversten der trawanten, die de deur 78 1Kon 15:20| den koning Asa, en zond de oversten der heiren, die hij had, 79 1Kon 20:14| Door de jongens van de oversten der landschappen. En hij 80 1Kon 20:15| telde hij de jongens van de oversten der landschappen, en zij 81 1Kon 20:17| 17 En de jongens van de oversten der landschappen togen eerst 82 1Kon 20:19| togen deze jongens van de oversten der landschappen uit de 83 1Kon 22:31| Syrie had geboden aan de oversten der wagenen, van welke hij 84 1Kon 22:32| Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, 85 1Kon 22:33| En het geschiedde, als de oversten der wagenen zagen, dat hij 86 2Kon 8:21| rondom hem waren, daartoe de oversten der wagenen; en het volk 87 2Kon 10:1 | zond naar Samaria, tot de oversten van Jizreel, de oudsten, 88 2Kon 11:4 | nu zond Jojada, en nam de oversten van honderd met de hoofdmannen, 89 2Kon 11:9 | 9 De oversten dan van honderd deden naar 90 2Kon 11:10| En de priester gaf aan de oversten van honderd de spiesen en 91 2Kon 11:14| pilaar, naar de wijze, en de oversten en de trompetten bij den 92 2Kon 11:15| priester Jojada gebood aan de oversten van honderd, die over het 93 2Kon 11:19| 19 En hij nam de oversten van honderd, en de hoofdmannen, 94 2Kon 27:19| gevonden werden, mitsgaders den oversten schrijver des heirs, die 95 2Kon 27:23| 23 Toen nu al de oversten der heiren, zij en hun mannen, 96 2Kon 27:26| minste tot den meeste, en de oversten der heiren, en kwamen in 97 1Kro 12:21| kloeke helden; en zij waren oversten in het heir. ~ 98 1Kro 12:28| huis waren twee en twintig oversten; ~ 99 1Kro 12:34| En uit Nafthali, duizend oversten, en bij hen met rondas en 100 1Kro 13:1 | David hield raad met de oversten der duizenden en der honderden, 101 1Kro 15:16| 16 En David zeide tot de oversten der Levieten, dat zij hun 102 1Kro 15:25| oudsten van Israel, en de oversten der duizenden, henengingen, 103 1Kro 22:2 | zeide tot Joab en tot de oversten des volks: Gaat heen, telt 104 1Kro 25:5 | dezen met genen; want de oversten des heiligdoms en de oversten 105 1Kro 25:5 | oversten des heiligdoms en de oversten Gods waren uit de kinderen 106 1Kro 26:1 | En David, mitsgaders de oversten des heirs, scheidde af tot 107 1Kro 27:26| hoofden der vaderen, de oversten over duizenden en honderden, 108 1Kro 27:26| duizenden en honderden, en de oversten des heirs; 109 1Kro 28:1 | hoofden der vaderen, en de oversten der duizenden en der honderden, 110 1Kro 28:3 | Perez, het hoofd van al de oversten der heiren in de eerste 111 1Kro 28:22| Jeroham. Dezen waren de oversten der stammen van Israel. ~ 112 1Kro 28:31| Hageriet. Alle dezen waren oversten over de have, die de koning 113 1Kro 29:1 | David te Jeruzalem alle oversten van Israel, de oversten 114 1Kro 29:1 | oversten van Israel, de oversten der stammen, en de oversten 115 1Kro 29:1 | oversten der stammen, en de oversten der verdelingen, den koning 116 1Kro 29:1 | den koning dienende, en de oversten der duizenden, en de oversten 117 1Kro 29:1 | oversten der duizenden, en de oversten der honderden, en de oversten 118 1Kro 29:1 | oversten der honderden, en de oversten van alle have en vee des 119 1Kro 30:6 | Toen gaven vrijwillig de oversten der vaderen, en de oversten 120 1Kro 30:6 | oversten der vaderen, en de oversten der stammen van Israel, 121 1Kro 30:6 | stammen van Israel, en de oversten der duizenden en der honderden, 122 1Kro 30:6 | en der honderden, en de oversten van het werk des konings; ~ 123 2Kro 1:2 | het ganse Israel, tot de oversten der duizenden en der honderden, 124 2Kro 5:2 | hoofden der stammen, de oversten der vaderen onder de kinderen 125 2Kro 6:2 | hoofden der stammen, de oversten der vaderen onder de kinderen 126 2Kro 9:9 | zij waren krijgslieden, en oversten zijner hoofdlieden, en oversten 127 2Kro 9:9 | oversten zijner hoofdlieden, en oversten zijner wagenen en zijner 128 2Kro 9:10| 10 Uit dezen dan waren oversten der bestelden, die de koning 129 2Kro 12:11| deze vastigheden, en legde oversten daarin, en schatten van 130 2Kro 13:5 | profeet, tot Rehabeam en de oversten van Juda, die te Jeruzalem 131 2Kro 13:6 | verootmoedigden zich de oversten van Israel en de koning, 132 2Kro 13:10| die onder de hand van de oversten der trawanten, die de deur 133 2Kro 17:4 | den koning Asa, en zond de oversten der heiren, die hij had, 134 2Kro 18:14| hunner vaderen. In Juda waren oversten der duizenden: Adna de overste, 135 2Kro 19:30| Syrie had geboden aan de oversten der wagens, die hij had, 136 2Kro 19:31| Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, 137 2Kro 19:32| Want het geschiedde, als de oversten der wagenen zagen, dat het 138 2Kro 22:9 | toog Joram voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; 139 2Kro 22:9 | rondom hem waren, en de oversten der wagenen. ~ 140 2Kro 22:29| toog Joram voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; 141 2Kro 22:29| rondom hem waren, en de oversten der wagenen. ~ 142 2Kro 23:14| versterkte zich Jojada, en nam de oversten der honderden, Azarja, den 143 2Kro 23:22| de priester Jojada aan de oversten der honderden de spiesen, 144 2Kro 23:26| pilaar, aan de ingang; en de oversten en de trompetten waren bij 145 2Kro 23:27| priester Jojada bracht de oversten der honderden, die over 146 2Kro 23:33| 20 En hij nam de oversten der honderden, en de machtigen, 147 2Kro 24:10| Toen verblijdden zich alle oversten en al het volk, en zij brachten 148 2Kro 25:5 | huizen der vaderen, tot oversten van duizenden en tot oversten 149 2Kro 25:5 | oversten van duizenden en tot oversten van honderden, door gans 150 2Kro 28:14| voor het aangezicht der oversten en der ganse gemeente. ~ 151 2Kro 29:20| vroeg op, en verzamelde de oversten der stad, en hij ging op 152 2Kro 29:30| de koning Jehizkia, en de oversten, tot de Levieten, dat zij 153 2Kro 30:2 | had raad gehouden met zijn oversten en de ganse gemeente te 154 2Kro 32:21| strijdbare helden, en vorsten, en oversten in het leger des konings 155 2Kro 35:8 | Zacharia, en Jehiel, de oversten van het huis Gods, gaven 156 2Kro 35:9 | en Jeiel, en Jozabad, de oversten der Levieten, gaven den 157 2Kro 36:8 | Zacharia, en Jehiel, de oversten van het huis Gods, gaven 158 2Kro 36:9 | en Jeiel, en Jozabad, de oversten der Levieten, gaven den 159 2Kro 37:14| 14 Ook maakten alle oversten der priesteren, en het volk, 160 Ezra 8:24| scheidde ik twaalf uit van de oversten der priesteren: Serebja 161 Ezra 8:29| tegenwoordigheid van de oversten der priesteren en Levieten, 162 Ezra 10:5 | stond Ezra op, en deed de oversten der priesteren, de Levieten 163 Neh 2:9 | konings. En de koning had oversten des heirs en ruiteren met 164 Neh 4:16 | en de pantsiers; en de oversten waren achter het ganse huis 165 Neh 11:1 | 1 Voorts woonden de oversten des volks te Jeruzalem; 166 Est 1:3 | de grootste heren en de oversten der landschappen waren voor 167 Est 49:2 | stadhouders, en landvoogden, en oversten der landschappen, die van 168 Est 50:3 | 3 En al de oversten der landschappen, en de 169 Job 12:19 | 19 Hij voert de oversten beroofd weg, en de machtigen 170 Job 29:9 | 9 De oversten hielden de woorden in, en 171 Pred 10:5 | die van het aangezicht des oversten voortkomt. ~ 172 Jes 1:10 | Hoort des HEEREN woord, gij oversten van Sodom! neemt ter ore 173 Jes 22:3 | 3      Al uw oversten zijn te zamen weggevlucht; 174 Jes 43:28 | 28      Daarom zal Ik de oversten des heiligdoms ontheiligen, 175 Jer 35:4 | welke is bij de kamer der oversten, die daar is boven de kamer      176 Jer 39:13 | Nergal-Sarezer Rab-Mag, en al de oversten des konings van Babel; ~ 177 Jer 40:7 | 7      Toen nu alle oversten der heiren, die in het veld 178 Jer 40:13 | zoon van Kareah, en alle oversten der heiren, die in het veld 179 Jer 41:1 | koninklijken zade, en de oversten des konings, te weten tien 180 Jer 41:11 | zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem 181 Jer 41:13 | zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, die met hem 182 Jer 41:16 | Kareah, mitsgaders al de oversten der heiren, die met hem 183 Jer 42:1 | Toen traden toe alle oversten der heiren, Johanan, de 184 Jer 42:8 | zoon van Kareah, en alle oversten der heiren, die met hem 185 Jer 43:4 | zoon van Kareah, en al de oversten der heiren, en al het volk, 186 Jer 43:5 | zoon van Kareah, en al de oversten der heiren namen het ganse 187 Jer 52:25 | werden,      mitsgaders den oversten schrijver des heirs, die 188 Mic 3:1 | gij hoofden Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! Betaamt 189 Mic 3:9 | het huis Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! die 190 Matt 9:23| als Jezus in het huis des oversten kwam, en zag de pijpers 191 Matt 20:25| zeide Hij: Gij weet, dat de oversten der volken heerschappij 192 Mark 5:22| ziet, er kwam een van de oversten der synagoge, met name Jairus; 193 Mark 5:35| enigen van het huis des oversten der synagoge, zeggende: 194 Mark 5:38| En kwam in het huis des oversten der synagoge; en zag de 195 Mark 6:21| voor zijn groten, en de oversten over duizend, en de voornaamsten 196 Mark 10:42| degenen, die geacht worden oversten te zijn der volken, heerschappij 197 Luk 8:49 | er een van het huis des oversten der synagoge, zeggende tot 198 Luk 14:1 | in het huis van een der oversten der Farizeen, op den sabbat, 199 Luk 19:47 | Schriftgeleerden, en de oversten des volks zochten Hem te 200 Luk 23:13 | de overpriesters, en de oversten, en het volk bijeengeroepen 201 Luk 23:35 | en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten Hem, 202 Luk 24:20 | hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd hebben 203 Joha 7:26| niets. Zouden nu wel de oversten waarlijk weten, dat Deze 204 Joha 7:48| 48 Heeft iemand uit de oversten in Hem geloofd, of uit de 205 Joha 12:42| geloofden ook zelfs velen uit de oversten in Hem; maar om der Farizeen 206 Hand 3:17| hebt, gelijk als ook uw oversten. ~ 207 Hand 4:5 | des anderen daags, dat hun oversten en ouderlingen en Schriftgeleerden 208 Hand 4:8 | Heiligen Geest, tot hen: Gij oversten des volks, en gij ouderlingen 209 Hand 4:26| te zamen opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen 210 Hand 7:15| der profeten, zonden de oversten der synagogen tot hen, zeggende: 211 Hand 7:27| Jeruzalem wonen, en hun oversten, Dezen niet kennende, hebben 212 Hand 8:5 | heidenen en van Joden, met hun oversten, om hun smaadheid aan te 213 Hand 10:19| hen naar de markt voor de oversten. ~ 214 Hand 11:6 | en enige broeders voor de oversten der stad, roepende: Dezen, 215 Hand 11:8 | beroerden de schare, en de oversten der stad, die dit hoorden. ~ 216 Hand 13:31| 31 En sommigen ook der oversten van Azie, die hem vrienden 217 Hand 15:32| naar hen toe. Zij nu, den oversten en de krijgsknechten ziende, 218 Hand 19:23| in het rechthuis, met de oversten over duizend, en de mannen, 219 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet tot een vreze 220 1Kor 2:6 | niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet 221 1Kor 2:8 | 8 Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; 222 Heb 2:10 | heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid 223 Heb 12:2 | 2 Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des 224 Open 6:15| groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, 225 Open 19:18| koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License