Book Chapter: Verse
1 Gen 15:8 | vluchtende van het aangezicht mijner vrouw Sarai! ~
2 Gen 19:5 | mijns harten en in reinheid mijner handen, heb ik dit gedaan. ~
3 Gen 19:11 | plaats niet, zodat zij mij om mijner huisvrouw wil zullen doden. ~
4 Gen 19:12 | vaders dochter, maar niet mijner moeder dochter; en zij is
5 Gen 23:7 | vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft,
6 Gen 28:29 | 29 Het ware in de macht mijner hand aan ulieden kwaad te
7 Gen 28:42 | mijn ellende, en den arbeid mijner handen aangezien, en heeft
8 Gen 32:3 | Die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid, en met mij
9 Gen 36:37 | 14 Doch gedenk mijner bij uzelven, wanneer het
10 Gen 37:52 | doen wassen in het land mijner verdrukking. ~
11 Gen 38:37 | vader, zeggende: Dood twee mijner zonen, zo ik hem tot u niet
12 Gen 43:9 | Farao: De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn
13 Gen 43:9 | van de jaren des levens mijner vaderen, in de dagen hunner
14 Gen 44:16 | genoemd worde, en de naam mijner vaderen, Abraham en Izak,
15 Gen 45:3 | mijn kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste
16 Gen 45:26 | gaan te boven de zegeningen mijner voorvaderen, tot aan het
17 Exo 13:15 | doch alle eerstgeborenen mijner zonen los ik. ~
18 Exo 19:5 | indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en
19 Lev 22:2 | afzonderen, opdat zij de Naam Mijner heiligheid niet ontheiligen:
20 Num 14:22 | tienmaal verzocht hebben, en Mijner stem niet zijn gehoorzaam
21 Num 18:21 | Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen, met alle heilige
22 Num 19:8 | Ik heb u gegeven de wacht Mijner hefofferen, met alle heilige
23 Deu 8:17 | Mijn kracht, en de sterkte mijner hand heeft mij dit vermogen
24 Deu 22:17 | gevonden; dit nu is de maagdom mijner dochter. En zij zullen het
25 Joz 7:21 | de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder. ~
26 Joz 23:2 | geboden heeft; en gij zijt mijner stem gehoorzaam geweest
27 Ric 2:2 | afbreken. Maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest;
28 Ric 5:10 | gij woont; maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest. ~
29 Ric 7:19 | waren mijn broeders, zonen mijner moeder; zo waarlijk als
30 Ric 15:28 | Heere, HEERE! gedenk toch mijner, en sterk mij toch alleenlijk
31 1Sa 1:11 | dienstmaagd aanziet, en mijner gedenkt, en Uw dienstmaagd
32 1Sa 25:39 | de HEERE, Die den twist mijner smaadheid getwist heeft
33 2Sa 19:37 | het graf mijns vaders en mijner moeder; maar zie, daar is
34 2Sa 22:21 | weder naar de reinigheid mijner handen. ~
35 2Sa 22:41 | En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, mijner haters,
36 2Sa 22:41 | den nek mijner vijanden, mijner haters, en ik vernielde
37 1Kon 21:3 | mij zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou! ~
38 1Kon 21:4 | en gezegd: Ik zal de erve mijner vaderen niet geven. En hij
39 2Kon 21:23 | gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogten
40 2Kro 32:15 | zijn volk uit mijn hand en mijner vaderen hand kunnen redden;
41 Neh 2:3 | plaats der begravenissen mijner vaderen, woest is, en haar
42 Neh 2:5 | de stad der begravenissen mijner vaderen, dat ik ze bouwe. ~
43 Neh 4:16 | dien dag af, dat de helft mijner jongens doende waren aan
44 Neh 5:19 | 19 Gedenk mijner, mijn God, ten goede, alles,
45 Neh 13:14 | 14 Gedenk mijner, mijn God, in dezen; en
46 Neh 13:22 | sabbatdag te heiligen. Gedenk mijner ook in dezen, mijn God!
47 Neh 13:31 | de eerstelingen. Gedenk mijner, mijn God, ten goede. ~ ~ ~ ~
48 Est 36 | geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en mijn volk,
49 Job 1:21 | zeide: Naakt ben ik uit mijner moeders buik gekomen, en
50 Job 4:14 | verschrikte de veelheid mijner beenderen. ~
51 Job 7:11 | zal klagen in bitterheid mijner ziel. ~
52 Job 10:1 | zal spreken in bitterheid mijner ziel. ~
53 Job 13:6 | en merkt op de twistingen mijner lippen. ~
54 Job 13:26 | doet mij erven de misdaden mijner jonkheid. ~
55 Job 13:27 | Gij drukt U in de wortelen mijner voeten, ~
56 Job 14:13 | een bepaling steldet, en mijner gedachtig waart! ~
57 Job 14:16 | Gij bewaart mij niet om mijner zonden wil. ~
58 Job 16:4 | indien uw ziel ware in mijner ziele plaats? Zou ik woorden
59 Job 16:5 | mijn mond, en de beweging mijner lippen zou zich inhouden. ~
60 Job 19:20 | ben ontkomen met de huid mijner tanden. ~
61 Job 19:21 | 21 Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, o gij,
62 Job 19:21 | Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, o gij, mijn vrienden! want
63 Job 27:2 | heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel bitterheid heeft aangedaan! ~
64 Job 29:4 | Gelijk als ik was in de dagen mijner jonkheid, toen Gods verborgenheid
65 Job 30:1 | hebben, om bij de honden mijner kudde te stellen. ~
66 Job 31:13 | recht mijns knechts, of mijner dienstmaagd, als zij geschil
67 Job 31:18 | als bij een vader, en van mijner moeders buik af heb ik haar
68 Job 31:20 | toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd werd; ~
69 Job 31:31 | 31 Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd:
70 Job 31:37 | 37 Het getal mijner treden zou ik hem aanwijzen;
71 Job 33:3 | harten, en de wetenschap mijner lippen, wat zuiver is, uitspreken. ~
72 Job 34:16 | neig de oren tot de stem mijner woorden. ~
73 Psa 2:6 | gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. ~
74 Psa 4:2 | roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! In benauwdheid
75 Psa 5:9 | in Uw gerechtigheid, om mijner verspieders wil; richt Uw
76 Psa 7:7 | verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot
77 Psa 16:5 | 5 De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij
78 Psa 17:9 | goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijanden, die mij omringen. ~
79 Psa 18:21 | weder naar de reinigheid mijner handen. ~
80 Psa 18:25 | gerechtigheid, naar de reinigheid mijner handen, voor Zijn ogen. ~
81 Psa 18:41 | En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn haters,
82 Psa 22:10 | doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten. ~
83 Psa 22:11 | baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn
84 Psa 25:7 | Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen;
85 Psa 25:7 | zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner
86 Psa 25:7 | mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid,
87 Psa 27:11 | mij in het rechte pad, om mijner verspieders wil. ~
88 Psa 27:12 | niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want valse
89 Psa 28:2 | 2Hoor de stem mijner smekingen, als ik tot U
90 Psa 28:6 | want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord. ~
91 Psa 31:16 | hand; red mij van de hand mijner vijanden, en van mijn vervolgers. ~
92 Psa 31:23 | nog hoordet Gij de stem mijner smekingen, als ik tot U
93 Psa 32:5 | vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela. ~
94 Psa 36:12 | kwaad voor goed, de beroving mijner ziel.
95 Psa 39:11 | mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn
96 Psa 40:5 | einde, en welke de mate mijner dagen zij; dat ik wete,
97 Psa 43:2 | 2Want Gij zijt de God mijner sterkte; waarom verstoot
98 Psa 43:4 | tot den God der blijdschap mijner verheuging, en U met de
99 Psa 59:4 | 4 Want zie, zij leggen mijner ziel lagen; sterken rotten
100 Psa 59:11 | 11 De God mijner goedertierenheid zal mij
101 Psa 59:18 | mijn Hoog Vertrek, de God mijner goedertierenheid. ~ ~ ~
102 Psa 62:8 | en mijn Eer; de Rotssteen mijner sterkte, mijn Toevlucht
103 Psa 69:9 | geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen. ~
104 Psa 69:11 | heb geweend in het vasten mijner ziel; maar het is mij geworden
105 Psa 69:19 | bevrijd ze; verlos mij om mijner vijanden wil. ~
106 Psa 71:6 | gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand aan zijt
107 Psa 77:3 | 3 Ten dage mijner benauwdheid zocht ik den
108 Psa 81:12 | gehoord; en Israel heeft Mijner niet gewild. ~
109 Psa 86:6 | ore, en merk op de stem mijner smekingen. ~
110 Psa 86:7 | 7 In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan,
111 Psa 94:22 | mijn God tot een Steenrots mijner toevlucht. ~
112 Psa 102:3 | Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid; ten dagen als
113 Psa 102:25 | mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn van
114 Psa 106:4 | 4 Gedenk mijner, o HEERE! naar het welbehagen
115 Psa 109:20 | 20 Dit zij het werkloon mijner tegenstanders van den HEERE,
116 Psa 119:54 | gezangen geweest, ter plaatse mijner vreemdelingschappen. ~
117 Psa 122:8 | 8Om mijner broederen en mijner vrienden
118 Psa 122:8 | 8Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu
119 Psa 130:2 | opmerkende zijn op de stem mijner smekingen. ~
120 Psa 137:6 | verheffe boven het hoogste mijner blijdschap! ~
121 Psa 138:7 | Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand
122 Psa 139:13 | nieren; Gij hebt mij in mijner moeders buik bedekt. ~
123 Psa 140:7 | ter ore, o HEERE! de stem mijner smekingen. ~
124 Psa 141:2 | aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer. ~
125 Psa 141:3 | mijn mond, behoed de deur mijner lippen. ~
126 Spre 4:3 | enige voor het aangezicht mijner moeder. ~
127 Spre 5:13 | niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn
128 Spre 8:6 | dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid
129 Spre 8:34 | poorten, waarnemende de posten Mijner deuren. ~
130 Spre 31:2 | mijns buiks? ja, wat, o zoon mijner geloften? ~
131 Pred 7:15 | heb ik gezien in de dagen mijner ijdelheid; er is een rechtvaardige,
132 Hoo 1:6 | heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken,
133 Hoo 3:4 | niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht
134 Hoo 8:1 | waart, zuigende de borsten mijner moeder! dat ik U op de straat
135 Hoo 8:2 | leiden, ik zou U brengen in mijner moeders huis, Gij zoudt
136 Jes 10:6 | bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid; opdat hij
137 Jes 10:13 | gezegd heeft: Door de kracht mijner hand heb ik het gedaan,
138 Jes 11:9 | verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde
139 Jes 13:3 | Mijn helden, de vrolijken Mijner hoogheid. ~
140 Jes 19:25 | en de Assyriers, het werk Mijner handen, en Israel, Mijn
141 Jes 29:23 | zijn kinderen, het werk Mijner handen, zien zal in het
142 Jes 37:24 | gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogte
143 Jes 38:10 | zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen, zal ik tot de poorten
144 Jes 38:10 | beroofd van het overige mijner jaren. ~
145 Jes 38:15 | jaren, vanwege de bitterheid mijner ziel. ~
146 Jes 41:10 | Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid. ~
147 Jes 45:11 | zoudt gij Mij van het werk Mijner handen bevel geven? ~
148 Jes 49:1 | geroepen van den buik af, van Mijner moeders ingewand af heeft
149 Jes 51:16 | bedek u onder de schaduw Mijner hand; om den hemel te planten,
150 Jes 51:22 | den droesem van den beker Mijner grimmigheid; gij zult
151 Jes 58:11 | gij hebt gelogen, en zijt Mijner niet gedachtig geweest,
152 Jes 59:2 | lust hebben aan de kennis Mijner wegen, als een volk, dat
153 Jes 61:7 | altaar, en Ik zal het huis Mijner heerlijkheid heerlijk
154 Jes 61:13 | heiligdoms, en Ik zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken. ~
155 Jes 61:21 | zij zullen zijn een spruit Mijner plantingen, een werk Mijner
156 Jes 61:21 | Mijner plantingen, een werk Mijner handen, opdat Ik verheerlijkt
157 Jes 64:4 | in Mijn hart, en het jaar Mijner verlosten was gekomen. ~
158 Jes 66:8 | zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten wil doen, dat Ik
159 Jes 66:11 | gij vergeters van den berg Mijner heiligheid, gij aanrichters
160 Jes 67:1 | de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis
161 Jes 67:1 | bouwen, en waar is de plaats Mijner rust? ~
162 Jer 3:4 | Vader! Gij zijt de leidsman mijner jeugd! ~
163 Jer 3:13 | boom, maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest,
164 Jer 4:4 | inwoners van Jeruzalem! opdat Mijner grimmigheid niet uitvare
165 Jer 11:4 | uitvoerde, zeggende: Zijt Mijner stem gehoorzaam, en doet
166 Jer 12:7 | varen; Ik heb de beminde Mijner ziel in de hand harer vijanden
167 Jer 15:15 | HEERE! Gij weet het, gedenk mijner, en bezoek mij, en wreek
168 Jer 18:19 | mij, en hoor naar de stem mijner twisters. ~
169 Jer 22:21 | van uw jeugd af, dat gij Mijner stem niet hebt gehoorzaamd. ~
170 Jer 23:1 | herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien!
171 Jer 23:3 | Ik zal het overblijfsel Mijner schapen Zelf vergaderen
172 Jer 26:5 | Horende naar de woorden Mijner knechten, de profeten, die
173 Jer 31:19 | omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb. ~
174 Jer 49:25 | stad niet gelaten, de stad Mijner vrolijkheid! ~
175 Jer 50:11 | opgesprongen, gij plunderaars Mijner erfenis! omdat gij geil
176 Klaa 1:14 | 14 Nun. Het juk mijner overtredingen is aangebonden
177 Klaa 1:95 | vanwege al de dochteren mijner stad. ~
178 Klaa 1:102| Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn
179 Eze 6:9 | Dan zullen uw ontkomenen Mijner gedenken onder de heidenen,
180 Eze 12:28 | zegt de Heere HEERE: Geen Mijner woorden zullen meer uitgesteld
181 Eze 21:31 | zal tegen u door het vuur Mijner verbolgenheid blazen; en
182 Eze 22:12 | verdrukking; maar gij hebt Mijner vergeten, spreekt de Heere
183 Eze 22:21 | op u blazen in het vuur Mijner verbolgenheid, dat gij in
184 Eze 22:31 | uitgegoten; door het vuur Mijner verbolgenheid heb Ik hen
185 Eze 23:35 | de Heere HEERE: Omdat gij Mijner vergeten, en Mij achter
186 Eze 34:31 | o Mijn schapen, schapen Mijner weide! gij zijt mensen;
187 Eze 38:17 | gesproken heb, door den dienst Mijner knechten, de profeten Israels,
188 Eze 38:19 | Mijn ijver, in het vuur Mijner verbolgenheid: Zo er niet,
189 Eze 43:7 | en de plaats der zolen Mijner voeten, alwaar Ik wonen
190 Eze 44:8 | uzelven enigen tot wachters Mijner wacht gesteld in Mijn heiligdom. ~
191 Dan 2:23 | dank en ik loof U, o God mijner vaderen! omdat Gij mij wijsheid
192 Dan 4:30 | koninkrijks, door de sterkte mijner macht, en ter ere mijner
193 Dan 4:30 | mijner macht, en ter ere mijner heerlijkheid! ~
194 Dan 10:10 | mijn knieen, en de palmen mijner handen. ~
195 Hos 8:12 | hem de voortreffelijkheden Mijner wet voor; maar die zijn
196 Hos 8:13 | Aangaande de offeranden Mijner gaven, zij offeren vlees,
197 Joe 2:1 | roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners
198 Joe 3:17 | wonende op Sion, den berg Mijner heiligheid; en Jeruzalem
199 Oba 1:16 | gedronken hebt op den berg Mijner heiligheid, zo zullen al
200 Mic 6:7 | buiks voor de zonde mijner ziel? ~
201 Zep 3:10 | aanbidders, met de dochter Mijner verstrooiden, Mijn offeranden
202 Zac 10:9 | volken zaaien, en zij zullen Mijner gedenken in verre plaatsen;
203 Zac 13:6 | geslagen ben, in het huis mijner liefhebbers. ~
204 Zac 14:5 | gijlieden vlieden door de vallei Mijner bergen (want deze vallei
205 Matt 15:22 | Gij Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk
206 Mark 8:38 | Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben,
207 Mark 10:47 | Gij Zone Davids! ontferm U mijner. ~
208 Mark 10:48 | Gij Zone Davids! ontferm U mijner. ~
209 Luk 9:26 | Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben,
210 Luk 16:24 | Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij
211 Luk 18:38 | Gij Zone Davids, ontferm U mijner! ~
212 Luk 18:39 | Zone Davids, ontferm U mijner! ~
213 Luk 23:42 | tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk
214 Joha 12:7 | dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis. ~
215 1Kor 11:2 | broeders, dat gij in alles mijner gedachtig zijt, en de inzettingen
216 2Kor 11:30 | zal ik roemen de dingen mijner zwakheid. ~
217 Gal 1:15 | behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd
218 Fili 1:7 | Evangelie, gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig zijt. ~
219 Fili 2:25 | afgezondene, en bedienaar mijner nooddruft; ~
220 Fili 2:27 | alleen zijner, maar ook mijner, opdat ik niet droefheid
221 2Tim 1:6 | u is, door de oplegging mijner handen. ~
222 2Tim 1:16 | verkwikt, en heeft zich mijner keten niet geschaamd. ~
223 2Tim 4:6 | drankoffer geofferd, en de tijd mijner ontbinding is aanstaande. ~
224 Open 3:10 | 10 Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt,
|