Book Chapter: Verse
1 Gen 3:24 | Eden, en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde,
2 Gen 9:5 | des mensen, van de hand eens iegelijken zijns broeders
3 Gen 18:28 | land op, gelijk de rook eens ovens. ~
4 Gen 38:11 | 11 Wij allen zijn eens mans zonen; wij zijn vroom;
5 Gen 38:13 | waren twaalf gebroeders, eens mans zonen, in het land
6 Exo 12:43 | van het pascha: geen zoon eens vreemdelings zal daarvan
7 Exo 22:5 | daarin drijft, dat het in eens anders veld weidt, die zal
8 Exo 28:32 | geweven werk; als het gat eens pantsiers zal het daaraan
9 Exo 29:1 | neem een var, het jong eens runds, en twee volkomen
10 Exo 30:10 | 10 En Aaron zal eens in het jaar over deszelfs
11 Exo 30:10 | zondoffers der verzoeningen; eens in het jaar zal hij verzoening
12 Exo 30:13 | getelden overgaat, de helft eens sikkels, naar de sikkel
13 Exo 30:13 | twintig gera); de helft eens sikkels is een hefoffer
14 Exo 35:35 | harten, om te maken alle werk eens werkmeesters, en des allervernuftigsten
15 Exo 39:23 | deszelfs midden, als het gat eens pantsiers; dit gat had een
16 Lev 16:21 | en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden is,
17 Lev 24:47 | 47 En wanneer de hand eens vreemdelings en bijwoners,
18 Lev 24:50 | de jaren, naar de dagen eens dagloners zal het met hem
19 Lev 26:3 | 3 Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig
20 Num 6:2 | hebben, belovende de gelofte eens Nazireers, om zich den HEERE
21 Num 6:6 | zal hij tot het lichaam eens doden niet gaan. ~
22 Num 9:6 | die over het dode lichaam eens mensen onrein waren, en
23 Num 9:7 | onrein over het dode lichaam eens mensen; waarom zouden wij
24 Num 17:2 | vaderen, twaalf staven; eens iegelijken naam zult gij
25 Num 18:2 | vaderen, twaalf staven; eens iegelijken naam zult gij
26 Num 23:19 | dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem
27 Deu 3:11 | ellen haar breedte, naar eens mans elleboog. ~
28 Deu 4:34 | een volk uit het midden eens volks aan te nemen, door
29 Deu 22:5 | 5 Het kleed eens mans zal niet zijn aan een
30 Deu 22:22 | zal worden, liggende bij eens mans getrouwde vrouw, zo
31 Deu 25:5 | doen haar den plicht van eens mans broeder. ~
32 Deu 25:7 | hij wil mij den plicht van eens mans broeders niet doen. ~
33 Deu 27:25 | om een ziel, het bloed eens onschuldigen, te verslaan!
34 Joz 10:14 | hem, dat de HEERE de stem eens mans alzo verhoorde; want
35 Ric 8:8 | 8 De bomen gingen eens heen, om een koning over
36 Ric 20:11 | vrouwen, die de bijligging eens mans bekend hebben, zult
37 1Sa 3:13 | gemaakt, zo heeft hij hen niet eens zuur aangezien. ~
38 1Sa 9:1 | zoon van Afiah, den zoon eens mans van Jemini, een dapper
39 1Sa 9:8 | mijn hand het vierendeel eens zilveren sikkels; dat zal
40 1Sa 14:14 | geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk
41 1Sa 25:36 | maaltijd in zijn huis, als eens konings maaltijd; en het
42 2Sa 17:18 | haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, dewelke
43 2Sa 17:25 | over het heir. Amasa nu was eens mans zoon, wiens naam was
44 1Kon 7:26 | als het werk van den rand eens bekers of ener leliebloem;
45 1Kon 18:44 | Zie, een kleine wolk, als eens mans hand, gaat op van de
46 2Kon 1:9 | ziet, hij zat op de hoogte eens bergs), zo sprak hij tot
47 2Kon 4:35 | en wandelde in het huis eens herwaarts, en eens derwaarts,
48 2Kon 4:35 | huis eens herwaarts, en eens derwaarts, en klom weder
49 2Kon 7:10 | niemand was daar, noch eens mensen stem; maar paarden
50 2Kon 9:34 | begraaf ze; want zij is eens konings dochter. ~
51 1Kro 11:22 | zoon van Jojada, de zoon eens dapperen mans van Kabzeel,
52 1Kro 14:14 | En David vraagde God nog eens; en God zeide tot hem: Gij
53 2Kro 4:5 | als het werk van den rand eens bekers of ener leliebloem,
54 2Kro 10:21 | met de knechten van Huram; eens in drie jaren kwamen de
55 Neh 3:31 | verbeterde Malchia, de zoon eens goudsmids, tot aan het huis
56 Neh 13:20 | buiten voor Jeruzalem, eens of tweemaal. ~
57 Neh 13:24 | spreken, maar naar de taal eens iegelijken volks. ~
58 Job 2:11 | Naamathiet; en zij waren het eens geworden, dat zij kwamen
59 Job 4:11 | geen roof is, en de jongens eens oudachtigen leeuws worden
60 Job 10:5 | Zijn Uw jaren als de dagen eens mans? ~
61 Job 11:12 | hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is. ~
62 Job 33:14 | 14 Maar God spreekt eens of tweemaal; doch men let
63 Job 34:11 | vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het
64 Job 35:8 | en uw gerechtigheid voor eens mensen kind. ~
65 Psa 45:2 | Koning; mijn tong is een pen eens vaardigen schrijvers. ~
66 Psa 64:7 | is; zelfs het binnenste eens mans, en het diepe hart. ~
67 Psa 73:10 | hiertoe, als hun wateren eens vollen bekers worden uitgedrukt, ~
68 Psa 89:36 | 36 Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid:
69 Psa 92:11 | mijn hoorn verhogen, gelijk eens eenhoorns; ik ben met verse
70 Psa 103:5 | uw jeugd vernieuwt als eens arends. ~
71 Psa 120:4 | 4Scherpe pijlen eens machtigen, mitsgaders gloeiende
72 Psa 127:4 | de pijlen zijn in de hand eens helds, zodanig zijn de zonen
73 Psa 137:3 | gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden,
74 Spre 5:21 | 21 Want eens iegelijks wegen zijn voor
75 Spre 6:26 | tot een stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de
76 Spre 14:7 | van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt
77 Spre 14:28 | maar in gebrek van volk is eens vorsten verstoring. ~
78 Spre 16:23 | 23 Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig,
79 Spre 18:4 | De woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren;
80 Spre 18:14 | 14 De geest eens mans zal zijn krankheid
81 Spre 19:12 | gramschap is als het brullen eens jongen leeuws; maar zijn
82 Spre 20:2 | konings is als het brullen eens jongen leeuws; die zich
83 Spre 20:5 | De raad in het hart eens mans is als diepe wateren;
84 Spre 24:30 | Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en voorbij den
85 Spre 25:7 | vernedere voor het aangezicht eens prinsen, dien uw ogen gezien
86 Spre 26:9 | een doorn gaat in de hand eens dronkaards, alzo is een
87 Spre 29:6 | 6 In de overtreding eens bozen mans is een strik;
88 Spre 30:19 | 19 De weg eens arends in den hemel; de
89 Spre 30:19 | hart der zee; en de weg eens mans bij een maagd. ~
90 Spre 31:14 | He. Zij is als de schepen eens koopmans; zij doet haar
91 Pred 7:6 | pot is, alzo is het lachen eens zots. Dit is ook ijdelheid. ~
92 Pred 8:5 | gewaar worden; en het hart eens wijzen zal tijd en wijze
93 Pred 10:2 | rechterhand, maar het hart eens zots is tot zijn linkerhand. ~
94 Hoo 7:1 | zijnde het werk van de handen eens kunstenaars. ~
95 Jes 3:24 | haarvlechten, en omgording eens zaks in plaats van een wijden
96 Jes 4:5 | en een rook, en den glans eens vlammenden vuurs des nachts;
97 Jes 6:5 | en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen
98 Jes 8:1 | rol, en schrijf daarop met eens mensen griffel: Haastende
99 Jes 13:4 | stem op de bergen, gelijk eens groten volks; een stem van
100 Jes 15:4 | toegerusten van Moab een geschrei, eens iegelijks ziel in hem is
101 Jes 16:14 | drie jaren (als de jaren eens huurlings), dan zal de eer
102 Jes 17:6 | gelijk in de afschudding eens olijfbooms, twee of drie
103 Jes 21:16 | een jaar, gelijk de jaren eens dagloners zijn, zo zal de
104 Jes 23:15 | worden zeventig jaren, gelijk eens konings dagen; maar ten
105 Jes 29:6 | en onweder, en de vlam eens verterenden vuurs. ~
106 Jes 31:8 | vallen door het zwaard, niet eens mans, en het zwaard, niet
107 Jes 31:8 | mans, en het zwaard, niet eens mensen, zal hem verteren;
108 Jes 32:7 | 7 En eens gierigaards ganse gereedschap
109 Jes 38:12 | van mij weggevoerd gelijk eens herders hut; ik heb mijn
110 Jes 44:13 | maakt het naar de beeltenis eens mans, naar de schoonheid
111 Jes 49:24 | of zouden de gevangenen eens rechtvaardigen ontkomen? ~
112 Jes 51:12 | die sterven zal? en voor eens mensen kind, dat hooi worden
113 Jes 66:22 | zullen zijn als de dagen eens booms, en Mijn uitverkorenen
114 Jer 3:1 | zij gaat van hem, en wordt eens anderen mans, zal hij ook
115 Jer 6:26 | u in de as, maak u rouw eens enigen zoons, een zeer bitter
116 Jer 13:11 | gordel kleeft aan de lenden eens mans, alzo heb Ik het ganse
117 Jer 17:1 | ijzeren griffie, met de punt eens diamants; gegraven in de
118 Jer 30:6 | baart? Waarom zie Ik dan eens iegelijken mans handen op
119 Jer 30:14 | want Ik heb u geslagen met eens vijands plage, met de kastijding
120 Jer 30:14 | plage, met de kastijding eens wreden; om de grootheid
121 Jer 40:8 | Netofathiet, en Jezanja, de zoon eens Maachathiets, zij en hun
122 Jer 48:28 | doorgangen van den mond eens hols nestelt. ~
123 Jer 50:9 | hun pijlen zullen zijn als eens kloeken helds, geen zal
124 Jer 52:21 | achttien ellen was de hoogte eens pilaars, en een draad van
125 Klaa 1:29 | verheven als op den dag eens gezetten hoogtijds. ~
126 Klaa 1:44 | geroepen, als tot een dag eens gezetten hoogtijds; en er
127 Klaa 1:79 | Lamed. Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht
128 Klaa 1:112| het werk van de handen eens pottenbakkers! ~
129 Eze 1:10 | aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het aangezicht
130 Eze 1:10 | mensen, en het aangezicht eens leeuws hadden zij vier aan
131 Eze 1:10 | linkerzijde hadden die vier eens ossen aangezicht; ook
132 Eze 1:10 | aangezicht; ook hadden die vier eens arends aangezicht. ~
133 Eze 1:22 | dieren was de gelijkenis eens uitspansels, gelijk de verf
134 Eze 1:24 | Almachtigen, als de stem eens geroeps, als het gedreun
135 Eze 1:24 | geroeps, als het gedreun eens heirlegers; als zij
136 Eze 1:26 | hoofden, was de gelijkenis eens troons, als de gedaante
137 Eze 1:26 | gelijkenis als de gedaante eens mensen, daarboven op
138 Eze 2:9 | ziet, daarin was de rol eens boeks. ~
139 Eze 10:1 | gedaante van de gelijkenis eens troons; en Hij verscheen
140 Eze 10:8 | cherubs de gelijkenis van eens mensen hand onder hun vleugelen. ~
141 Eze 10:14 | aangezicht was het aangezicht eens cherubs, en het tweede aangezicht
142 Eze 10:14 | aangezicht was het aangezicht eens mensen, en het derde het
143 Eze 10:14 | derde het aangezicht eens leeuws, en het vierde het
144 Eze 10:14 | het vierde het aangezicht eens arends. ~
145 Eze 15:2 | meer dan dat onder het hout eens wouds is? ~
146 Eze 22:20 | lood, of tin in het midden eens ovens vergaderd wordt, om
147 Eze 28:8 | gij zult sterven den dood eens verslagenen in het hart
148 Eze 41:19 | 19 Namelijk, eens mensen aangezicht tegen
149 Eze 41:19 | den palmboom van deze, en eens jongen leeuws aangezicht
150 Dan 3:25 | gedaante des vierden is gelijk eens zoons der goden. ~
151 Dan 4:16 | hart meer zij, en hem worde eens beesten hart gegeven, en
152 Dan 5:5 | ure kwamen er vingeren van eens mensen hand voort, die schreven
153 Dan 7:4 | mens, en aan hetzelve werd eens mensen hart gegeven. ~
154 Dan 7:6 | en het had vier vleugels eens vogels op zijn rug; ook
155 Dan 7:13 | de wolken des hemels, als eens mensen zoon, en Hij kwam
156 Dan 7:25 | tijden, en een gedeelte eens tijds. ~
157 Dan 8:15 | voor mij als de gedaante eens mans. ~
158 Dan 8:16 | En ik hoorde tussen Ulai eens mensen stem, die riep en
159 Joe 1:6 | en het heeft baktanden eens ouden leeuws. ~
160 Amos 5:19 | vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette
161 Mic 1:6 | des velds, tot plantingen eens wijngaards; en Ik zal haar
162 Mic 3:3 | als vlees in het midden eens ketels. ~
163 Mic 3:12 | dezes huizes tot hoogten eens wouds. ~ ~
164 Mic 6:10 | Zijn er niet nog, in eens ieders goddelozen huis,
165 Mic 7:6 | tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn
166 Zac 5:9 | vleugelen, als de vleugelen eens ooievaars; en zij voerden
167 Zac 11:15 | HEERE tot mij: Neem u nog eens dwazen herders gereedschap. ~
168 Zac 14:12 | uitteren in hun holen; een eens iegelijks tong zal in hun
169 Zac 14:13 | hand zullen aangrijpen, een eens ieders hand zal tegen
170 Mal 2:11 | hij heeft de dochters eens vreemden gods getrouwd. ~
171 Matt 10:41 | profeet ontvangt in den naam eens profeten, zal het loon eens
172 Matt 10:41 | eens profeten, zal het loon eens profeten ontvangen; en die
173 Matt 10:41 | rechtvaardige ontvangt in den naam eens rechtvaardigen, zal het
174 Matt 10:41 | rechtvaardigen, zal het loon eens rechtvaardigen ontvangen. ~
175 Matt 10:42 | koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg
176 Matt 12:29 | hoe kan iemand in het huis eens sterken inkomen, en zijn
177 Matt 20:2 | als hij met de arbeiders eens geworden was, voor een penning
178 Matt 20:13 | onrecht; zijt gij niet met mij eens geworden voor een penning? ~
179 Mark 3:27 | kan niemand in het huis eens sterken ingaan en zijn vaten
180 Luk 4:33 | mens, hebbende een geest eens onreinen duivels; en hij
181 Luk 12:16 | een gelijkenis, en sprak: Eens rijken mensen land had wel
182 Luk 16:12 | 12 En zo gij in eens anders goed niet getrouw
183 Luk 22:5 | waren verblijd, en zijn het eens geworden, dat zij hem geld
184 Luk 22:32 | ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk
185 Joha 9:32 | niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend
186 Joha 10:21 | zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen; kan ook de duivel
187 Hand 6:52 | Een stem Gods, en niet eens mensen! ~
188 Hand 17:6 | broeders, ik ben een Farizeer, eens Farizeers zoon; ik word
189 Rom 1:23 | veranderd in de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk
190 Rom 7:3 | 3 Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl
191 Rom 7:3 | overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt. ~
192 Rom 7:4 | opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen,
193 Rom 14:4 | 4 Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt?
194 Rom 15:20 | genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen; ~
195 1Kor 3:13 | 13 Eens iegelijks werk zal openbaar
196 1Kor 3:13 | ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het
197 1Kor 4:6 | dat gij niet, de een om eens anders wil, opgeblazen wordt
198 1Kor 10:17 | lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn. ~
199 1Kor 11:3 | dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man
200 1Kor 13:11 | ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was. ~
201 1Kor 14:16 | zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen
202 2Kor 10:16 | zijn; niet om te roemen in eens anders regel over hetgeen
203 2Kor 11:25 | roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal
204 Gal 3:15 | spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd
205 Fili 2:7 | vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen
206 2The 1:3 | zeer wast, en dat de liefde eens iegelijken van u allen jegens
207 1Tim 3:1 | getrouw woord: zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft,
208 1Tim 5:9 | van zestig jaren, welke eens mans vrouw geweest zij; ~
209 Heb 6:4 | onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en
210 Heb 8:6 | bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar
211 1Pet 1:17 | des persoons oordeelt naar eens iegelijks werk, zo wandelt
212 1Pet 3:18 | Want Christus heeft ook eens voor de zonden geleden,
213 1Pet 4:15 | of als een, die zich met eens anders doen bemoeit; ~
214 2Pet 1:21 | voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige
215 Open 9:2 | opgegaan uit den put, als rook eens groten ovens; en de zon
216 Open 12:14 | zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij
217 Open 13:2 | gelijk, en zijn voeten als eens beers voeten, en zijn mond
218 Open 13:2 | en zijn mond als de mond eens leeuws; en de draak gaf
219 Open 13:18 | beest; want het is een getal eens mensen, en zijn getal is
220 Open 18:23 | meer schijnen; en de stem eens bruidegoms en ener bruid
221 Open 21:17 | veertig ellen, naar de maat eens mensen, welke des engels
|