Book Chapter: Verse
1 Gen 23:49 | aan mijn heer doen zult, geeft het mij te kennen; en zo
2 Gen 23:49 | mij te kennen; en zo niet, geeft het mij ook te kennen, opdat
3 Gen 31:8 | verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw. ~
4 Gen 31:9 | En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochteren; en neemt
5 Gen 43:16 | 16 En Jozef zeide: Geeft uw vee, zo zal ik het u
6 Gen 45:21 | een losgelaten hinde; hij geeft schone woorden.
7 Exo 16:29 | sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u aan den zesden dag
8 Exo 17:2 | volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden ons water, dat
9 Exo 20:12 | land, dat u de HEERE uw God geeft. ~
10 Exo 22:7 | geld of vaten te bewaren geeft, en het wordt uit diens
11 Exo 22:10 | of enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt
12 Exo 30:15 | het hefoffer des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening
13 Lev 5:1 | indien hij het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid
14 Num 21:2 | volk geheel in mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen. ~
15 Deu 4:1 | HEERE, uwer vaderen God, u geeft. ~
16 Deu 4:40 | dat de HEERE, uw God, u geeft, voor altoos. ~
17 Deu 8:18 | Hij het is, Die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen;
18 Deu 9:6 | gerechtigheid, ditzelve goede land geeft, om dat te erven; want gij
19 Deu 11:17 | goede land, dat u de HEERE geeft. ~
20 Deu 12:15 | HEEREN, uws Gods, dien Hij u geeft, in al uw poorten; de onreine
21 Deu 13:12 | die de HEERE, uw God, u geeft, om aldaar te wonen, zult
22 Deu 14:26 | 26 En geeft dat geld voor alles, wat
23 Deu 15:10 | niet boos zijn, als gij hem geeft; want om dezer zake wil
24 Deu 16:5 | die de HEERE, uw God, u geeft. ~
25 Deu 17:2 | die de HEERE, uw God, u geeft, een man of vrouw gevonden
26 Deu 17:14 | dat u de HEERE, uw God, geeft, en gij dat erfelijk zult
27 Deu 18:10 | die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar. ~
28 Deu 19:10 | HEERE, uw God, ten erve geeft, en bloedschulden op u zouden
29 Deu 19:14 | hetwelk u de HEERE, uw God, geeft, om dat erfelijk te bezitten. ~
30 Deu 20:16 | HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven,
31 Deu 21:23 | HEERE, uw God, ten erve geeft. ~
32 Deu 24:4 | HEERE, uw God, ten erve geeft. ~
33 Deu 26:2 | dat u de HEERE, uw God, geeft, en zult ze in een korf
34 Deu 32:3 | Naam des HEEREN uitroepen; geeft onzen God grootheid! ~
35 Joz 1:11 | de HEERE, uw God, ulieden geeft om te beerven. ~
36 Joz 1:13 | zeggende: De HEERE, uw God, geeft ulieden rust, en Hij geeft
37 Joz 1:13 | geeft ulieden rust, en Hij geeft u dit land; ~
38 Joz 1:15 | dat de HEERE, uw God, hun geeft; alsdan zult gijlieden wederkeren
39 Joz 2:12 | aan mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken, ~
40 Joz 2:14 | onze zaak niet te kennen geeft; het zal dan geschieden,
41 Joz 2:14 | wanneer de HEERE ons dit land geeft, zo zullen wij aan u weldadigheid
42 Joz 18:4 | 4 Geeft voor ulieden drie mannen
43 Joz 20:2 | kinderen Israels, zeggende: Geeft voor ulieden de vrijsteden,
44 Ric 7:5 | tot de lieden van Sukkoth: Geeft toch enige bollen broods
45 Ric 7:7 | en Tsalmuna in mijn hand geeft, zo zal ik uw vlees dorsen
46 Ric 7:24 | begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een
47 Ric 18:30 | dag; legt uw hart daarop, geeft raad en spreekt! ~ ~
48 Ric 19:7 | allen zijt kinderen Israels, geeft hier voor ulieden woord
49 Ric 19:13 | 13 Zo geeft nu die mannen, die kinderen
50 Ric 20:18 | Benjaminieten een vrouw geeft! ~
51 1Sa 1:11 | dienstmaagd niet vergeet, maar geeft aan Uw dienstmaagd een mannelijk
52 1Sa 6:5 | die het land verderven, en geeft den God van Israel de eer;
53 1Sa 11:12 | Zou Saul over ons regeren? Geeft hier die mannen, dat wij
54 1Sa 17:10 | Israel gehoond, zeggende: Geeft mij een man, dat wij te
55 1Sa 28:15 | geroepen, dat gij mij te kennen geeft, wat ik doen zal. ~
56 2Sa 7:11 | van al uw vijanden. Ook geeft u de HEERE te kennen, dat
57 2Sa 16:20 | zeide Absalom tot Achitofel: Geeft onder ulieden raad, wat
58 2Sa 19:6 | die u liefhebben; want gij geeft heden te kennen, dat oversten
59 2Sa 22:48 | Die mij volkomene wraak geeft, en de volken onder mij
60 1Kon 3:25| levende kind in tweeen, en geeft de ene een helft, en de
61 1Kon 3:27| antwoordde de koning, en zeide: Geeft aan die het levende kind,
62 1Kon 5:9 | dat gij mijn huis spijze geeft. ~
63 1Kon 18:9 | gezondigd, dat gij uw knecht geeft in de hand van Achab, dat
64 2Kon 6:12| profeet, die in Israel is, geeft den koning van Israel te
65 1Kro 16:28| 28 Geeft den HEERE, gij, geslachten
66 1Kro 16:28| geslachten der volken, geeft den HEERE eer en sterkte. ~
67 1Kro 16:29| 29 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams,
68 2Kro 30:8 | niet, gelijk uw vaderen; geeft den HEERE de hand, en komt
69 Ezra 4:21| 21 Geeft dan nu bevel, om diezelve
70 Neh 5:11 | 11 Geeft hun toch als heden weder
71 Job 3:20 | 20 Waarom geeft Hij den ellendigen het licht,
72 Job 5:10 | 10 Die den regen geeft op de aarde, en water zendt
73 Job 6:22 | ik gezegd: Brengt mij, en geeft geschenken voor mij van
74 Job 6:24 | mij, en ik zal zwijgen, en geeft mij te verstaan, waarin
75 Job 10:3 | der goddelozen schijnsel geeft? ~
76 Job 10:22 | zonder ordeningen, en het geeft schijnsel als de duisternis. ~ ~
77 Job 14:10 | verzwakt is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan? ~
78 Job 35:7 | gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem, of wat ontvangt
79 Job 35:10 | mijn Maker, Die de psalmen geeft in den nacht? ~
80 Job 36:9 | 9 Dan geeft Hij hun hun werk te kennen,
81 Job 36:31 | richt Hij de volken; Hij geeft spijze ten overvloede. ~
82 Job 36:43 | 10 Door zijn geblaas geeft God de vorst, zodat de brede
83 Psa 1:3 | waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad
84 Psa 15:5 | 5Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk
85 Psa 18:48 | Die mij volkomen wraak geeft, en de volken onder mij
86 Psa 29:1 | 1 Een psalm van David. Geeft den HEERE, gij kinderen
87 Psa 29:1 | kinderen der machtigen! geeft den HEERE eer en sterkte. ~
88 Psa 29:2 | 2 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams,
89 Psa 38:21 | De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige
90 Psa 38:21 | rechtvaardige ontfermt zich, en geeft. ~
91 Psa 44:12 | 12 Gij geeft ons over als schapen ter
92 Psa 45:2 | 2 Mijn hart geeft een goede rede op; ik zegge
93 Psa 50:20 | tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit. ~
94 Psa 66:2 | Psalmzingt de eer Zijns Naams; geeft eer Zijn lof. ~
95 Psa 67:7 | 7De aarde geeft haar gewas; God, onze God,
96 Psa 68:34 | Die van ouds is; ziet, Hij geeft Zijn stem, een stem der
97 Psa 68:35 | 35 Geeft Gode sterkte! Zijn hoogheid
98 Psa 68:36 | heiligdommen; de God Israels, Die geeft den volke sterkte en krachten.
99 Psa 81:3 | 3 Heft een psalm op, en geeft de trommel; de liefelijke
100 Psa 96:7 | 7 Geeft den HEERE, gij geslachten
101 Psa 96:7 | gij geslachten der volken! geeft den HEERE eer en sterkte. ~
102 Psa 96:8 | 8 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams;
103 Psa 104:27 | dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd. ~
104 Psa 104:28 | 28 Geeft Gij ze hun, zij vergaderen
105 Psa 112:9 | Pe. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige; Tsade.
106 Psa 119:130| De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig
107 Psa 127:2 | beminden als in den slaap geeft. ~
108 Psa 136:25 | 25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid
109 Psa 144:10 | den koningen overwinning geeft, Die Zijn knecht David ontzet
110 Psa 145:15 | ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner
111 Psa 146:7 | Die den hongerige brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen
112 Psa 147:9 | Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als
113 Psa 147:16 | 16 Hij geeft sneeuw als wol; Hij strooit
114 Spre 2:6 | 6 Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond
115 Spre 5:9 | gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede; ~
116 Spre 6:31| hij het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis. ~
117 Spre 13:15| 15 Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg
118 Spre 13:23| Het ploegen der armen geeft veelheid der spijze; maar
119 Spre 17:14| een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist,
120 Spre 18:13| 13 Die antwoord geeft, eer hij zal gehoord hebben,
121 Spre 19:6 | vriend desgenen, die giften geeft. ~
122 Spre 22:16| vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek. ~
123 Spre 23:31| in den beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat; ~
124 Spre 26:8 | is hij, die den zot eer geeft. ~
125 Spre 28:27| 27 Die den armen geeft, zal geen gebrek hebben;
126 Spre 29:12| die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos. ~
127 Spre 29:15| roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind,
128 Spre 29:24| hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen. ~
129 Spre 31:3 | 3 Geeft aan de vrouwen uw vermogen
130 Spre 31:6 | 6 Geeft sterken drank dengene, die
131 Spre 31:15| als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en haar
132 Pred 2:26| 26 Want Hij geeft wijsheid, en wetenschap,
133 Pred 2:26| aangezicht; maar den zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen
134 Pred 5:17| levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel. ~
135 Pred 5:18| goederen gegeven heeft, en Hij geeft hem de macht, om daarvan
136 Pred 6:2 | wat hij begeert; en God geeft hem de macht niet,
137 Pred 7:12| haar bezitters het leven geeft. ~
138 Pred 8:15| zijns levens, die hem God geeft onder de zon. ~
139 Pred 11:4 | Wie op den wind acht geeft, die zal niet zaaien, en
140 Hoo 1:12 | aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk. ~
141 Jes 28:12 | gezegd heeft: Dit is de rust, geeft den moeden rust, en dit
142 Jes 29:11 | verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen kan,
143 Jes 29:12 | 12 Of men geeft het boek aan een, die niet
144 Jes 40:29 | 29 Hij geeft den moeden kracht, en Hij
145 Jes 42:5 | daarop is, den adem geeft, en den geest dengenen,
146 Jes 42:22 | plundering, en niemand zegt: Geeft ze weder. ~
147 Jer 5:24 | God, vrezen, Die den regen geeft, zo vroegen regen als spaden
148 Jer 6:7 | zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op; geweld
149 Jer 10:13 | 13 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van
150 Jer 13:16 | 16 Geeft eer den HEERE, uw God, eer
151 Jer 22:13 | dienst om niet gebruikt, en geeft hen zijn arbeidsloon niet! ~
152 Jer 29:6 | vrouwen voor uw zonen, en geeft uw dochteren aan mannen,
153 Jer 31:35 | HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen
154 Jer 48:9 | 9 Geeft Moab vederen, want al vliegende
155 Jer 51:16 | 16 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van
156 Eze 16:33 | 33 Men geeft loon aan alle hoeren; maar
157 Eze 16:33 | aan alle hoeren; maar gij geeft uw loon aan al uw boelen,
158 Eze 16:34 | want als gij hoerenloon geeft, en het hoerenloon u niet
159 Eze 18:7 | den hongerige zijn brood geeft, en den naakte met kleding
160 Eze 18:8 | 8 Niet geeft op woeker, noch overwinst
161 Eze 18:12 | nooddruftige, rooft veel roofs, geeft het pand niet weder, en
162 Eze 18:13 | 13 Geeft op woeker, en neemt overwinst;
163 Eze 18:16 | zijn brood den hongerige geeft, en den naakte met kleding
164 Eze 33:15 | 15 Geeft de goddeloze het pand weder,
165 Dan 2:6 | zijn uitlegging te kennen geeft, zo zult gij geschenken
166 Dan 2:6 | van mij ontvangen; daarom geeft mij den droom en zijn
167 Dan 2:9 | dien droom niet te kennen geeft, ulieder vonnis is enerlei;
168 Dan 2:21 | bevestigt de koningen; Hij geeft den wijzen wijsheid, en
169 Dan 4:17 | koninkrijken der mensen, en geeft ze aan wien Hij wil, ja,
170 Dan 4:25 | koninkrijken der mensen, en geeft ze, wien Hij wil. ~
171 Dan 4:32 | heerschappij heeft, en dat Hij ze geeft, aan wien Hij wil. ~
172 Hos 4:18 | schande!) beminnen het woord: Geeft. ~
173 Amos 6:11| Want ziet, de HEERE geeft bevel, en Hij zal het grote
174 Mic 3:5 | vrede uit; maar die niets geeft in hun mond, tegen dien
175 Zep 3:5 | geen onrecht; allen morgen geeft Hij Zijn recht in het licht,
176 Matt 5:42| 42 Geeft dengene, die iets van u
177 Matt 7:6 | 6 Geeft het heilige den honden niet,
178 Matt 10:8 | hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet. ~
179 Matt 10:42| deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud
180 Matt 14:16| niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten. ~
181 Matt 18:17| hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente;
182 Matt 18:17| der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden
183 Matt 22:21| Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des
184 Matt 25:8 | dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze
185 Matt 25:28| van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien
186 Mark 6:25| terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes den
187 Mark 6:37| antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij
188 Mark 12:17| antwoordende, zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des
189 Luk 6:30 | 30 Maar geeft een iegelijk, die van u
190 Luk 6:38 | 38 Geeft, en u zal gegeven worden;
191 Luk 9:13 | Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij
192 Luk 11:41 | 41 Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin
193 Luk 12:33 | Verkoopt hetgeen gij hebt, en geeft aalmoes. Maakt uzelven buidels,
194 Luk 15:22 | en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand,
195 Luk 19:24 | dat pond van hem weg, en geeft het dien, die de tien ponden
196 Luk 20:25 | 25 En Hij zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des
197 Joha 3:34| de woorden Gods; want God geeft Hem de Geest niet met mate. ~
198 Joha 6:32| den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den
199 Joha 6:33| Die der wereld het leven geeft. ~
200 Joha 6:37| 37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die
201 Joha 14:27| gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart
202 Hand 11:25| den adem, en alle dingen geeft; ~
203 Rom 12:19 | uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er
204 Rom 12:20 | hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat
205 Rom 13:7 | 7 Zo geeft dan een iegelijk, wat gij
206 Rom 14:13 | geen aanstoot of ergernis geeft. ~
207 1Kor 3:7 | maar God, Die den wasdom geeft. ~
208 1Kor 14:8 | bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich tot den krijg
209 1Kor 14:9 | taal een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden
210 1Kor 15:38| 38 Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk
211 1Kor 15:57| Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. ~
212 2Kor 7:2 | 2 Geeft ons plaats; wij hebben niemand
213 Efez 4:27| 27 En geeft den duivel geen plaats. ~
214 Fili 4:13| Christus, Die mij kracht geeft. ~
215 Heb 12:11 | droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame
216 Jako 1:5 | Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij
217 Jako 4:6 | 6 Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom
218 Jako 4:6 | hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade. ~
219 1Pet 5:5 | hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade. ~
220 Open 14:7 | grote stem: Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid, want de
|