Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
geeerd 11
geeerden 1
geef 168
geeft 220
geeindigd 48
geeist 11
geelachtig 3
Frequency    [«  »]
222 waarheid
221 eens
221 maakt
220 geeft
220 gesteld
220 zonde
219 ieder

Bijbel

IntraText - Concordances

geeft

    Book Chapter: Verse
1 Gen 23:49 | aan mijn heer doen zult, geeft het mij te kennen; en zo 2 Gen 23:49 | mij te kennen; en zo niet, geeft het mij ook te kennen, opdat 3 Gen 31:8 | verliefd op ulieder dochter; geeft hem haar toch tot een vrouw. ~ 4 Gen 31:9 | En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochteren; en neemt 5 Gen 43:16 | 16 En Jozef zeide: Geeft uw vee, zo zal ik het u 6 Gen 45:21 | een losgelaten hinde; hij geeft schone woorden. 7 Exo 16:29 | sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u aan den zesden dag 8 Exo 17:2 | volk met Mozes, en zeide: Geeft gijlieden ons water, dat 9 Exo 20:12 | land, dat u de HEERE uw God geeft. ~ 10 Exo 22:7 | geld of vaten te bewaren geeft, en het wordt uit diens 11 Exo 22:10 | of enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt 12 Exo 30:15 | het hefoffer des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening 13 Lev 5:1 | indien hij het niet te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid 14 Num 21:2 | volk geheel in mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen. ~ 15 Deu 4:1 | HEERE, uwer vaderen God, u geeft. ~ 16 Deu 4:40 | dat de HEERE, uw God, u geeft, voor altoos. ~ 17 Deu 8:18 | Hij het is, Die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen; 18 Deu 9:6 | gerechtigheid, ditzelve goede land geeft, om dat te erven; want gij 19 Deu 11:17 | goede land, dat u de HEERE geeft. ~ 20 Deu 12:15 | HEEREN, uws Gods, dien Hij u geeft, in al uw poorten; de onreine 21 Deu 13:12 | die de HEERE, uw God, u geeft, om aldaar te wonen, zult 22 Deu 14:26 | 26 En geeft dat geld voor alles, wat 23 Deu 15:10 | niet boos zijn, als gij hem geeft; want om dezer zake wil 24 Deu 16:5 | die de HEERE, uw God, u geeft. ~ 25 Deu 17:2 | die de HEERE, uw God, u geeft, een man of vrouw gevonden 26 Deu 17:14 | dat u de HEERE, uw God, geeft, en gij dat erfelijk zult 27 Deu 18:10 | die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar. ~ 28 Deu 19:10 | HEERE, uw God, ten erve geeft, en bloedschulden op u zouden 29 Deu 19:14 | hetwelk u de HEERE, uw God, geeft, om dat erfelijk te bezitten. ~ 30 Deu 20:16 | HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, 31 Deu 21:23 | HEERE, uw God, ten erve geeft. ~ 32 Deu 24:4 | HEERE, uw God, ten erve geeft. ~ 33 Deu 26:2 | dat u de HEERE, uw God, geeft, en zult ze in een korf 34 Deu 32:3 | Naam des HEEREN uitroepen; geeft onzen God grootheid! ~ 35 Joz 1:11 | de HEERE, uw God, ulieden geeft om te beerven. ~ 36 Joz 1:13 | zeggende: De HEERE, uw God, geeft ulieden rust, en Hij geeft 37 Joz 1:13 | geeft ulieden rust, en Hij geeft u dit land; ~ 38 Joz 1:15 | dat de HEERE, uw God, hun geeft; alsdan zult gijlieden wederkeren 39 Joz 2:12 | aan mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken, ~ 40 Joz 2:14 | onze zaak niet te kennen geeft; het zal dan geschieden, 41 Joz 2:14 | wanneer de HEERE ons dit land geeft, zo zullen wij aan u weldadigheid 42 Joz 18:4 | 4 Geeft voor ulieden drie mannen 43 Joz 20:2 | kinderen Israels, zeggende: Geeft voor ulieden de vrijsteden, 44 Ric 7:5 | tot de lieden van Sukkoth: Geeft toch enige bollen broods 45 Ric 7:7 | en Tsalmuna in mijn hand geeft, zo zal ik uw vlees dorsen 46 Ric 7:24 | begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een 47 Ric 18:30 | dag; legt uw hart daarop, geeft raad en spreekt! ~  ~ 48 Ric 19:7 | allen zijt kinderen Israels, geeft hier voor ulieden woord 49 Ric 19:13 | 13 Zo geeft nu die mannen, die kinderen 50 Ric 20:18 | Benjaminieten een vrouw geeft! ~ 51 1Sa 1:11 | dienstmaagd niet vergeet, maar geeft aan Uw dienstmaagd een mannelijk 52 1Sa 6:5 | die het land verderven, en geeft den God van Israel de eer; 53 1Sa 11:12 | Zou Saul over ons regeren? Geeft hier die mannen, dat wij 54 1Sa 17:10 | Israel gehoond, zeggende: Geeft mij een man, dat wij te 55 1Sa 28:15 | geroepen, dat gij mij te kennen geeft, wat ik doen zal. ~ 56 2Sa 7:11 | van al uw vijanden. Ook geeft u de HEERE te kennen, dat 57 2Sa 16:20 | zeide Absalom tot Achitofel: Geeft onder ulieden raad, wat 58 2Sa 19:6 | die u liefhebben; want gij geeft heden te kennen, dat oversten 59 2Sa 22:48 | Die mij volkomene wraak geeft, en de volken onder mij 60 1Kon 3:25| levende kind in tweeen, en geeft de ene een helft, en de 61 1Kon 3:27| antwoordde de koning, en zeide: Geeft aan die het levende kind, 62 1Kon 5:9 | dat gij mijn huis spijze geeft. ~ 63 1Kon 18:9 | gezondigd, dat gij uw knecht geeft in de hand van Achab, dat 64 2Kon 6:12| profeet, die in Israel is, geeft den koning van Israel te 65 1Kro 16:28| 28 Geeft den HEERE, gij, geslachten 66 1Kro 16:28| geslachten der volken, geeft den HEERE eer en sterkte. ~ 67 1Kro 16:29| 29 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, 68 2Kro 30:8 | niet, gelijk uw vaderen; geeft den HEERE de hand, en komt 69 Ezra 4:21| 21 Geeft dan nu bevel, om diezelve 70 Neh 5:11 | 11 Geeft hun toch als heden weder 71 Job 3:20 | 20 Waarom geeft Hij den ellendigen het licht, 72 Job 5:10 | 10 Die den regen geeft op de aarde, en water zendt 73 Job 6:22 | ik gezegd: Brengt mij, en geeft geschenken voor mij van 74 Job 6:24 | mij, en ik zal zwijgen, en geeft mij te verstaan, waarin 75 Job 10:3 | der goddelozen schijnsel geeft? ~ 76 Job 10:22 | zonder ordeningen, en het geeft schijnsel als de duisternis. ~  ~ 77 Job 14:10 | verzwakt is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan? ~ 78 Job 35:7 | gij rechtvaardig zijt, wat geeft gij Hem, of wat ontvangt 79 Job 35:10 | mijn Maker, Die de psalmen geeft in den nacht? ~ 80 Job 36:9 | 9 Dan geeft Hij hun hun werk te kennen, 81 Job 36:31 | richt Hij de volken; Hij geeft spijze ten overvloede. ~ 82 Job 36:43 | 10 Door zijn geblaas geeft God de vorst, zodat de brede 83 Psa 1:3 | waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad 84 Psa 15:5 | 5Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk 85 Psa 18:48 | Die mij volkomen wraak geeft, en de volken onder mij 86 Psa 29:1 | 1 Een psalm van David. Geeft den HEERE, gij kinderen 87 Psa 29:1 | kinderen der machtigen! geeft den HEERE eer en sterkte. ~ 88 Psa 29:2 | 2 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, 89 Psa 38:21 | De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige 90 Psa 38:21 | rechtvaardige ontfermt zich, en geeft. ~ 91 Psa 44:12 | 12 Gij geeft ons over als schapen ter 92 Psa 45:2 | 2 Mijn hart geeft een goede rede op; ik zegge 93 Psa 50:20 | tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering uit. ~ 94 Psa 66:2 | Psalmzingt de eer Zijns Naams; geeft eer Zijn lof. ~ 95 Psa 67:7 | 7De aarde geeft haar gewas; God, onze God, 96 Psa 68:34 | Die van ouds is; ziet, Hij geeft Zijn stem, een stem der 97 Psa 68:35 | 35 Geeft Gode sterkte! Zijn hoogheid 98 Psa 68:36 | heiligdommen; de God Israels, Die geeft den volke sterkte en krachten. 99 Psa 81:3 | 3 Heft een psalm op, en geeft de trommel; de liefelijke 100 Psa 96:7 | 7 Geeft den HEERE, gij geslachten 101 Psa 96:7 | gij geslachten der volken! geeft den HEERE eer en sterkte. ~ 102 Psa 96:8 | 8 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams; 103 Psa 104:27 | dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd. ~ 104 Psa 104:28 | 28 Geeft Gij ze hun, zij vergaderen 105 Psa 112:9 | Pe. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige; Tsade. 106 Psa 119:130| De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig 107 Psa 127:2 | beminden als in den slaap geeft. ~ 108 Psa 136:25 | 25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid 109 Psa 144:10 | den koningen overwinning geeft, Die Zijn knecht David ontzet 110 Psa 145:15 | ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner 111 Psa 146:7 | Die den hongerige brood geeft; de HEERE maakt de gevangenen 112 Psa 147:9 | Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge raven, als 113 Psa 147:16 | 16 Hij geeft sneeuw als wol; Hij strooit 114 Spre 2:6 | 6      Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond 115 Spre 5:9 | gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede; ~ 116 Spre 6:31| hij het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis. ~ 117 Spre 13:15| 15      Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg 118 Spre 13:23| Het ploegen der armen geeft veelheid der spijze; maar 119 Spre 17:14| een, die het water opening geeft; daarom verlaat den twist, 120 Spre 18:13| 13      Die antwoord geeft, eer hij zal gehoord hebben, 121 Spre 19:6 | vriend desgenen, die giften geeft. ~ 122 Spre 22:16| vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek. ~ 123 Spre 23:31| in den beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat; ~ 124 Spre 26:8 | is hij, die den zot eer geeft. ~ 125 Spre 28:27| 27      Die den armen geeft, zal geen gebrek hebben; 126 Spre 29:12| die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos. ~ 127 Spre 29:15| roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, 128 Spre 29:24| hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen. ~ 129 Spre 31:3 | 3      Geeft aan de vrouwen uw vermogen 130 Spre 31:6 | 6      Geeft sterken drank dengene, die 131 Spre 31:15| als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze, en haar 132 Pred 2:26| 26      Want Hij geeft wijsheid, en wetenschap, 133 Pred 2:26| aangezicht; maar den zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen 134 Pred 5:17| levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel. ~ 135 Pred 5:18| goederen gegeven heeft, en Hij geeft hem de macht, om daarvan 136 Pred 6:2 | wat hij begeert; en God geeft hem de macht      niet, 137 Pred 7:12| haar bezitters het leven geeft. ~ 138 Pred 8:15| zijns levens, die hem God geeft onder de zon. ~ 139 Pred 11:4 | Wie op den wind acht geeft, die zal niet zaaien, en 140 Hoo 1:12 | aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk. ~ 141 Jes 28:12 | gezegd heeft: Dit is de rust, geeft den moeden rust, en dit 142 Jes 29:11 | verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen kan, 143 Jes 29:12 | 12      Of men geeft het boek aan een, die niet 144 Jes 40:29 | 29      Hij geeft den moeden kracht, en Hij 145 Jes 42:5 | daarop is, den      adem geeft, en den geest dengenen, 146 Jes 42:22 | plundering, en niemand zegt: Geeft ze weder. ~ 147 Jer 5:24 | God, vrezen, Die den regen geeft, zo vroegen regen als spaden 148 Jer 6:7 | zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op; geweld 149 Jer 10:13 | 13      Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van 150 Jer 13:16 | 16      Geeft eer den HEERE, uw God, eer 151 Jer 22:13 | dienst om niet gebruikt, en geeft hen zijn arbeidsloon niet! ~ 152 Jer 29:6 | vrouwen voor uw zonen, en geeft uw dochteren aan mannen, 153 Jer 31:35 | HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen 154 Jer 48:9 | 9      Geeft Moab vederen, want al vliegende 155 Jer 51:16 | 16      Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van 156 Eze 16:33 | 33      Men geeft loon aan alle hoeren; maar 157 Eze 16:33 | aan alle hoeren; maar gij geeft uw loon aan al uw boelen, 158 Eze 16:34 | want als gij hoerenloon geeft, en het hoerenloon u niet 159 Eze 18:7 | den hongerige zijn brood geeft, en den naakte met kleding 160 Eze 18:8 | 8      Niet geeft op woeker, noch overwinst 161 Eze 18:12 | nooddruftige, rooft veel roofs, geeft het pand niet weder, en 162 Eze 18:13 | 13      Geeft op woeker, en neemt overwinst; 163 Eze 18:16 | zijn brood den hongerige geeft, en den naakte met kleding 164 Eze 33:15 | 15      Geeft de goddeloze het pand weder, 165 Dan 2:6 | zijn uitlegging te kennen geeft, zo zult gij geschenken 166 Dan 2:6 | van mij ontvangen; daarom geeft mij den droom en zijn      167 Dan 2:9 | dien droom niet te kennen geeft, ulieder vonnis is enerlei; 168 Dan 2:21 | bevestigt de koningen; Hij geeft den wijzen wijsheid, en 169 Dan 4:17 | koninkrijken      der mensen, en geeft ze aan wien Hij wil, ja, 170 Dan 4:25 | koninkrijken der mensen, en geeft      ze, wien Hij wil. ~ 171 Dan 4:32 | heerschappij heeft, en dat Hij ze geeft, aan wien Hij wil. ~ 172 Hos 4:18 | schande!) beminnen het woord: Geeft. ~ 173 Amos 6:11| Want ziet, de HEERE geeft bevel, en Hij zal het grote 174 Mic 3:5 | vrede uit; maar die niets geeft in hun mond, tegen dien 175 Zep 3:5 | geen onrecht; allen morgen geeft Hij Zijn recht in het licht, 176 Matt 5:42| 42 Geeft dengene, die iets van u 177 Matt 7:6 | 6 Geeft het heilige den honden niet, 178 Matt 10:8 | hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet. ~ 179 Matt 10:42| deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud 180 Matt 14:16| niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten. ~ 181 Matt 18:17| hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente; 182 Matt 18:17| der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden 183 Matt 22:21| Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des 184 Matt 25:8 | dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze 185 Matt 25:28| van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien 186 Mark 6:25| terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes den 187 Mark 6:37| antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij 188 Mark 12:17| antwoordende, zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des 189 Luk 6:30 | 30 Maar geeft een iegelijk, die van u 190 Luk 6:38 | 38 Geeft, en u zal gegeven worden; 191 Luk 9:13 | Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. En zij 192 Luk 11:41 | 41 Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin 193 Luk 12:33 | Verkoopt hetgeen gij hebt, en geeft aalmoes. Maakt uzelven buidels, 194 Luk 15:22 | en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, 195 Luk 19:24 | dat pond van hem weg, en geeft het dien, die de tien ponden 196 Luk 20:25 | 25 En Hij zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des 197 Joha 3:34| de woorden Gods; want God geeft Hem de Geest niet met mate. ~ 198 Joha 6:32| den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den 199 Joha 6:33| Die der wereld het leven geeft. ~ 200 Joha 6:37| 37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die 201 Joha 14:27| gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart 202 Hand 11:25| den adem, en alle dingen geeft; ~ 203 Rom 12:19 | uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er 204 Rom 12:20 | hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat 205 Rom 13:7 | 7 Zo geeft dan een iegelijk, wat gij 206 Rom 14:13 | geen aanstoot of ergernis geeft. ~ 207 1Kor 3:7 | maar God, Die den wasdom geeft. ~ 208 1Kor 14:8 | bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich tot den krijg 209 1Kor 14:9 | taal een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden 210 1Kor 15:38| 38 Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk 211 1Kor 15:57| Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. ~ 212 2Kor 7:2 | 2 Geeft ons plaats; wij hebben niemand 213 Efez 4:27| 27 En geeft den duivel geen plaats. ~ 214 Fili 4:13| Christus, Die mij kracht geeft. ~ 215 Heb 12:11 | droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame 216 Jako 1:5 | Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij 217 Jako 4:6 | 6 Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom 218 Jako 4:6 | hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade. ~ 219 1Pet 5:5 | hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade. ~ 220 Open 14:7 | grote stem: Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid, want de


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License