Book Chapter: Verse
1 Gen 5:3 | 3 En Adam leefde honderd en dertig jaren, en gewon
2 Gen 5:6 | 6 En Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon
3 Gen 5:18 | 18 En Jered leefde honderd twee en zestig jaren, en
4 Gen 5:25 | 25 En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren,
5 Gen 5:28 | 28 En Lamech leefde honderd twee en tachtig jaren, en
6 Gen 6:3 | doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren. ~
7 Gen 7:24 | overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen. ~ ~
8 Gen 8:3 | wateren namen af ten einde van honderd en vijftig dagen.
9 Gen 11:10 | geboorten van Sem: Sem was honderd jaren oud, en gewon Arfachsad,
10 Gen 11:25 | hij Terah gewonnen had, honderd en negentien jaren; en hij
11 Gen 16:17 | zijn hart: Zal een, die honderd jaren oud is, een kind geboren
12 Gen 20:5 | 5 En Abraham was honderd jaren oud, als hem Izak
13 Gen 22:1 | En het leven van Sara was honderd zeven en twintig jaren;
14 Gen 23:74 | welke hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren. ~
15 Gen 23:84 | jaren des levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en
16 Gen 24:12 | hij vond in datzelve jaar honderd maten; want de HEERE zegende
17 Gen 30:19 | den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds. ~
18 Gen 32:28 | de dagen van Izak waren honderd jaren, en tachtig jaren.
19 Gen 43:9 | vreemdelingschappen zijn honderd en dertig jaren; weinig
20 Gen 43:28 | zijns levens, geweest zijn honderd zeven en veertig jaren. ~
21 Gen 46:22 | vaders; en Jozef leefde honderd en tien jaren. ~
22 Gen 46:26 | 26 En Jozef stierf, honderd en tien jaren oud zijnde;
23 Exo 6:15 | des levens van Levi waren honderd zeven en dertig jaren. ~
24 Exo 6:17 | levens van Kehath waren honderd drie en dertig jaren. ~
25 Exo 6:19 | des levens van Amram waren honderd zeven en dertig jaren. ~
26 Exo 27:9 | de lengte ener zijde zal honderd ellen zijn. ~
27 Exo 27:11 | de lengte, de behangselen honderd ellen lang zijn; en zijn
28 Exo 27:18 | lengte des voorhofs zal honderd ellen zijn, en de breedte
29 Exo 38:9 | fijn getweernd linnen, van honderd ellen.
30 Exo 38:11 | 11 En aan den noorderhoek honderd ellen, hun twintig pilaren
31 Exo 38:25 | getelden der vergadering was honderd talenten, en duizend zevenhonderd
32 Exo 38:27 | 27 En er waren honderd talenten zilver, om te gieten
33 Exo 38:27 | voeten des voorhangs; tot honderd voeten waren honderd talenten,
34 Exo 38:27 | tot honderd voeten waren honderd talenten, een talent tot
35 Lev 25:8 | 8 Vijf uit u zullen honderd vervolgen, en honderd uit
36 Lev 25:8 | zullen honderd vervolgen, en honderd uit u zullen tien duizend
37 Num 2:9 | des legers van Juda waren honderd zes en tachtig duizend en
38 Num 2:16 | het leger van Ruben waren honderd een en vijftig duizend vierhonderd
39 Num 2:24 | het leger van Efraim waren honderd acht duizend en eenhonderd,
40 Num 2:31 | het leger van Dan waren honderd zeven en vijftig duizend
41 Num 7:13 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
42 Num 7:19 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
43 Num 7:25 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
44 Num 7:31 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
45 Num 7:37 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
46 Num 7:43 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
47 Num 7:49 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
48 Num 7:55 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
49 Num 7:61 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
50 Num 7:67 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
51 Num 7:73 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
52 Num 7:79 | schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren
53 Num 7:85 | zilveren schotel was van honderd dertig sikkelen, en een
54 Num 7:86 | goud der reukschalen was honderd en twintig sikkelen. ~
55 Num 32:39 | 39 Aaron nu was honderd drie en twintig jaren oud,
56 Deu 22:19 | hem een boete opleggen van honderd zilverlingen, en ze geven
57 Deu 31:2 | zeide tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaren oud; ik
58 Deu 34:7 | 7 Mozes nu was honderd en twintig jaren oud, als
59 Joz 25:29 | HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren. ~
60 Joz 25:32 | den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds, want zij
61 Ric 2:8 | des HEEREN, gestorven was, honderd en tien jaren oud zijnde; ~
62 Ric 6:19 | 19 Alzo kwam Gideon, en honderd mannen, die met hem waren,
63 Ric 7:10 | en de gevallenen waren honderd en twintig duizend mannen,
64 Ric 15:5 | een iegelijk, duizend en honderd zilverlingen. ~
65 Ric 16:2 | zijn moeder: De duizend en honderd zilverlingen, die u ontnomen
66 Ric 16:3 | zijn moeder de duizend en honderd zilverlingen weder. Doch
67 Ric 19:10 | zullen tien mannen nemen van honderd, van alle stammen Israels,
68 Ric 19:10 | alle stammen Israels, en honderd van duizend, en duizend
69 Ric 19:35 | vijf en twintig duizend en honderd mannen; die allen trokken
70 1Sa 18:25 | den bruidschat, maar aan honderd voorhuiden der Filistijnen,
71 1Sa 25:18 | maten geroost koren, en honderd stukken rozijnen, en tweehonderd
72 1Sa 30:9 | ging heen, hij en de zes honderd mannen, die bij hem waren;
73 2Sa 3:14 | huisvrouw Michal, die ik mij met honderd voorhuiden der Filistijnen
74 2Sa 8:4 | wagenpaarden, en hield daarvan honderd wagenen over. ~
75 2Sa 16:1 | tweehonderd broden, met honderd stukken rozijnen, en honderd
76 2Sa 16:1 | honderd stukken rozijnen, en honderd stukken zomervruchten, en
77 1Kon 4:23| twintig weiderunderen, en honderd schapen; uitgenomen de herten,
78 1Kon 7:2 | des wouds van Libanon, van honderd ellen in zijn lengte, en
79 1Kon 8:63| twintig duizend runderen, en honderd en twintig duizend schapen.
80 1Kon 9:14| had den koning gezonden honderd en twintig talenten gouds. ~
81 1Kon 10:10| 10 En zij gaf den koning honderd en twintig talenten gouds,
82 1Kon 10:29| zilvers, en een paard voor honderd en vijftig; en alzo voerden
83 1Kon 12:21| en den stam van Benjamin, honderd en tachtig duizend uitgelezenen,
84 1Kon 18:4 | HEEREN uitroeide, dat Obadja honderd profeten nam, en verborg
85 1Kon 18:13| van de profeten des HEEREN honderd man heb verborgen, elk vijftig
86 1Kon 20:29| Israels sloegen van de Syriers honderd duizend voetvolks op een
87 2Kon 3:4 | aan den koning van Israel honderd duizend lammeren, en honderd
88 2Kon 3:4 | honderd duizend lammeren, en honderd duizend rammen met de wol. ~
89 2Kon 4:43| zeide: Wat zou ik dat aan honderd mannen voorzetten? En hij
90 2Kon 11:4 | en nam de oversten van honderd met de hoofdmannen, en met
91 2Kon 11:9 | 9 De oversten dan van honderd deden naar al wat de priester
92 2Kon 11:10| gaf aan de oversten van honderd de spiesen en de schilden,
93 2Kon 11:15| gebood aan de oversten van honderd, die over het heir gesteld
94 2Kon 11:19| hij nam de oversten van honderd, en de hoofdmannen, en de
95 2Kon 21:35| in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend.
96 2Kon 25:33| het land een boete op van honderd talenten zilvers en een
97 1Kro 5:21| twee duizend ezelen, en honderd duizend zielen der mensen. ~
98 1Kro 8:40| vele zonen, en zoons zonen, honderd en vijftig. Al dezen waren
99 1Kro 12:14| van de kleinsten was over honderd, en de grootste over duizend. ~
100 1Kro 12:25| heire, zeven duizend en honderd; ~
101 1Kro 12:37| krijgsgereedschap ten oorlog, honderd en twintigduizend. ~
102 1Kro 15:5 | van zijn broederen waren honderd en twintig. ~
103 1Kro 15:7 | van zijn broederen waren honderd en dertig. ~
104 1Kro 15:10| en zijn broederen waren honderd en twaalf. ~
105 1Kro 18:4 | paarden; doch hij behield honderd wagens daarvan over. ~
106 1Kro 19:4 | paarden; doch hij behield honderd wagens daarvan over. ~
107 1Kro 23:14| het huis des HEEREN bereid honderd duizend talenten gouds,
108 1Kro 30:7 | duizend talenten kopers, en honderd duizend talenten ijzers. ~
109 2Kro 2:17| had; en er werden gevonden honderd drie en vijftig duizend
110 2Kro 3:4 | twintig ellen, en de hoogte honderd en twintig; hetwelk hij
111 2Kro 3:16| pilaren; daartoe maakte hij honderd granaatappelen, en zette
112 2Kro 4:8 | linkerhand; en hij maakte honderd gouden sprengbekkens. ~
113 2Kro 5:12| altaars, en met hen tot honderd en twintig priesteren toe,
114 2Kro 6:12| altaars, en met hen tot honderd en twintig priesteren toe,
115 2Kro 8:5 | duizend, en van schapen, honderd en twintig duizend. Alzo
116 2Kro 10:9 | 9 En zij gaf de koning honderd en twintig talenten gouds,
117 2Kro 18:18| Jozabad; en met hem waren honderd en tachtig duizend, ten
118 2Kro 24:15| dagen, en stierf; hij was honderd en dertig jaren oud, toen
119 2Kro 25:6 | Daartoe huurde hij uit Israel honderd duizend kloeke helden, voor
120 2Kro 25:6 | duizend kloeke helden, voor honderd talenten zilvers. ~
121 2Kro 25:9 | wat zal men doen met de honderd talenten, die ik aan de
122 2Kro 27:5 | datzelfde jaar hem gaven honderd talentenzilvers, en tien
123 2Kro 28:6 | van Remalia, sloeg in Juda honderd en twintig duizend dood
124 2Kro 29:32| was zeventig runderen, honderd rammen, tweehonderd lammeren;
125 2Kro 37:3 | het land een boete op van honderd talenten zilvers en een
126 Ezra 2:3 | van Paros, twee duizend honderd twee en zeventig. ~
127 Ezra 2:18| 18 De kinderen van Jora, honderd en twaalf. ~
128 Ezra 2:21| kinderen van Bethlehem, honderd drie en twintig. ~
129 Ezra 2:23| De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig. ~
130 Ezra 2:27| 27 De mannen van Michmas, honderd twee en twintig. ~
131 Ezra 2:30| De kinderen van Magbis, honderd zes en vijftig. ~
132 Ezra 2:41| zangers. De kinderen van Asaf honderd acht en twintig. ~
133 Ezra 2:42| Sobai; deze allen waren honderd negen en dertig. ~
134 Ezra 2:69| vijf duizend ponden, en honderd priesterrokken. ~
135 Ezra 6:17| inwijding van dit huis Gods, honderd runderen, tweehonderd rammen,
136 Ezra 7:22| 22 Tot honderd talenten zilvers toe, en
137 Ezra 7:22| talenten zilvers toe, en tot honderd kor tarwe, en tot honderd
138 Ezra 7:22| honderd kor tarwe, en tot honderd bath wijn, en tot honderd
139 Ezra 7:22| honderd bath wijn, en tot honderd bath olie, en zout zonder
140 Ezra 8:3 | gerekend, aan manspersonen, honderd en vijftig. ~
141 Ezra 8:10| van Josifja; en met hem honderd en zestig manspersonen. ~
142 Ezra 8:12| zoon van Katan; en met hem honderd en tien manspersonen. ~
143 Ezra 8:26| vijftig talenten zilvers, en honderd zilveren vaten in talenten;
144 Ezra 8:26| vaten in talenten; aan goud, honderd talenten; ~
145 Neh 5:17 | Joden en van de overheden honderd en vijftig man, en die van
146 Neh 7:8 | Parhos waren twee duizend, honderd twee en zeventig; ~
147 Neh 7:24 | 24 De kinderen van Harif, honderd en twaalf; ~
148 Neh 7:26 | van Bethlehem en Netofa, honderd acht en tachtig;
149 Neh 7:27 | De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig; ~
150 Neh 7:31 | 31 De mannen van Michmas, honderd twee en twintig; ~
151 Neh 7:32 | mannen van Beth-El en Ai, honderd drie en twintig; ~
152 Neh 7:44 | zangers: de kinderen van Asaf, honderd acht en veertig; ~
153 Neh 7:45 | de kinderen van Sobai, honderd acht en dertig; ~
154 Neh 11:14 | broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener
155 Neh 11:19 | hielden in de poorten, waren honderd twee en zeventig. ~
156 Est 1:1 | af tot aan Morenland toe, honderd zeven en twintig landschappen). ~
157 Est 1:4 | grootheid, vele dagen lang, honderd en tachtig dagen. ~
158 Est 49:2 | aan Morenland strekken, honderd zeven en twintig landschappen,
159 Est 53:1 | brieven aan al de Joden, in de honderd zeven en twintig landschappen
160 Job 41:16 | 16 En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij
161 Spre 17:10| verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. ~
162 Pred 6:3 | 3 Indien een man honderd kinderen gewon, en vele
163 Pred 8:12| Hoewel een zondaar honderd maal kwaad doet, en God
164 Jes 37:36 | in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend.
165 Jes 66:20 | een jongeling zal sterven, honderd jaren oud zijnde, maar
166 Jes 66:20 | maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt
167 Jer 52:23 | alle granaatappelen waren honderd, over het net rondom. ~
168 Eze 40:19 | binnenste voorhof, van buiten, honderd ellen, oostwaarts en noordwaarts. ~
169 Eze 40:23 | mat van poort tot poort honderd ellen. ~
170 Eze 40:27 | den weg naar het zuiden, honderd ellen. ~
171 Eze 40:47 | mat het voorhof: de lengte honderd ellen, en de breedte honderd
172 Eze 40:47 | honderd ellen, en de breedte honderd ellen, vierkant; en het
173 Eze 41:13 | hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden
174 Eze 41:13 | wanden daarvan, de lengte honderd ellen. ~
175 Eze 41:14 | plaats tegen het oosten, honderd ellen. ~
176 Eze 41:15 | deze en van gene zijde, honderd ellen; met den binnensten
177 Eze 42:2 | Voor aan de lengte van de honderd ellen naar de deur van het
178 Eze 42:8 | voor aan den tempel waren honderd ellen. ~
179 Dan 6:2 | over het koninkrijk stelde honderd en twintig stadhouders,
180 Amos 5:3 | uitgaat met duizend, zal honderd overhouden, en die uitgaat
181 Amos 5:3 | overhouden, en die uitgaat met honderd, zal tien overhouden, in
182 Jona 4:11| verschonen? waarin veel meer dan honderd en twintig duizend mensen
183 Matt 8:5 | tot Hem een hoofdman over honderd, biddende Hem, ~
184 Matt 8:8 | 8 En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere!
185 Matt 8:13| zeide tot den hoofdman over honderd: Ga heen, en u geschiede,
186 Matt 18:12| dunkt u, indien enig mens honderd schapen had, en een uit
187 Matt 18:28| mededienstknechten, die hem honderd penningen schuldig was,
188 Matt 27:54| 54 En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden,
189 Mark 4:8 | zestig voud, en het andere honderd voud. ~
190 Mark 4:20| zestig voud, en het andere honderd voud. ~
191 Mark 6:40| zaten neder in gedeelten bij honderd te zamen, en bij vijftig
192 Mark 15:39| 39 En de hoofdman over honderd, die daarbij tegenover Hem
193 Mark 15:44| was; en den hoofdman over honderd tot zich geroepen hebbende,
194 Mark 15:45| het van den hoofdman over honderd verstaan had, schonk hij
195 Luk 7:2 | een zeker hoofdman over honderd, die hem zeer waard was,
196 Luk 7:6 | was, zond de hoofdman over honderd tot Hem enige vrienden,
197 Luk 15:4 | Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die
198 Luk 16:6 | 6 En hij zeide: Honderd vaten olie. En hij zeide
199 Luk 16:7 | schuldig? En hij zeide: Honderd mudden tarwe. En hij zeide
200 Luk 23:47 | Als nu de hoofdman over honderd zag, wat er geschied was,
201 Joha 19:39| van mirre en aloe; omtrent honderd ponden gewichts. ~
202 Joha 21:11| land, vol grote vissen, tot honderd drie en vijftig; en hoewel
203 Hand 1:15| schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen): ~
204 Hand 5:1 | Cornelius, een hoofdman over honderd, uit de bende, genaamd de
205 Hand 5:22| Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en
206 Hand 15:32| krijgsknechten en hoofdmannen over honderd tot zich nam, en liep af
207 Hand 16:25| Paulus tot den hoofdman over honderd, die daar stond: Is het
208 Hand 16:26| Als nu de hoofdman over honderd dat hoorde, ging hij toe,
209 Hand 17:17| van de hoofdmannen over honderd, en zeide: Leid dezen jongeling
210 Hand 17:23| van de hoofdmannen over honderd tot zich geroepen hebbende,
211 Hand 18:23| beval den hoofdman over honderd, dat Paulus zou bewaard
212 Hand 21:1 | over aan een hoofdman over honderd, met name Julius van de
213 Rom 4:19 | verstorven was, alzo hij omtrent honderd jaren oud was, noch ook
214 Open 7:4 | dergenen, die verzegeld waren: honderd vier en veertig duizend
215 Open 14:1 | den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend,
216 Open 14:3 | dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend,
217 Open 21:17| En hij mat haar muur op honderd vier en veertig ellen, naar
|