Book Chapter: Verse
1 Gen 37:21 | 21 Dewelke in haar buik inkwamen; maar
2 Exo 10:6 | huizen van alle Egyptenaren; dewelke uw vaders, noch de vaderen
3 Num 9:18 | zij zich; al de dagen, in dewelke de wolk over den tabernakel
4 Num 11:16 | uit de oudsten van Israel, dewelke gij weet, dat zij de oudsten
5 Num 13:19 | hoedanig de steden zijn, in dewelke hetzelve woont, of in legers,
6 Num 30:14 | al haar verbintenissen, dewelke op haar zijn; hij heeft
7 Num 31:12 | vlakke velden van Moab, dewelke zijn aan de Jordaan van
8 Deu 4:19 | die buigt, en hen dient; dewelke de HEERE uw God, aan alle
9 Deu 12:29 | uitgeroeid de volken, naar dewelke gij heengaat, om die erfelijk
10 Deu 14:12 | Maar deze zijn het, van dewelke gij niet zult eten: de arend,
11 Deu 17:12 | hore naar den priester, dewelke staat, om aldaar den HEERE,
12 Deu 19:5 | 5 Als, dewelke met zijn naaste in het bos
13 Deu 20:20 | bouwen tegen deze stad, dewelke tegen u krijg voert, totdat
14 Deu 21:3 | van de runderen nemen, met dewelke niet gearbeid is, die aan
15 Deu 22:28 | hebben, die een maagd is, dewelke niet ondertrouwd is, en
16 Deu 26:3 | komen tot den priester, dewelke in die dagen zijn zal, en
17 Deu 27:4 | gij dezelve stenen, van dewelke ik u heden gebiede, zult
18 Deu 28:60 | kwalen van Egypte, voor dewelke gij gevreesd hebt, en zij
19 Deu 32:17 | nabij gekomen waren, voor dewelke uw vaders niet geschrikt
20 Joz 2:10 | zijde van de Jordaan waren, dewelke gijlieden verbannen hebt. ~
21 Joz 7:4 | omtrent drie duizend man; dewelke vloden voor het aangezicht
22 Joz 8:24 | veld, in de woestijn, in dewelke zij hen nagejaagd hadden,
23 Joz 8:31 | van gehele stenen, over dewelke men geen ijzer bewogen had;
24 Joz 10:25 | uw vijanden doen, tegen dewelke gijlieden strijdt. ~
25 Joz 13:8 | erfenis ontvangen hebben; dewelke Mozes hunlieden gaf aan
26 Joz 13:12 | overblijfsel der reuzen, dewelke Mozes heeft verslagen, en
27 Joz 23:17 | van Peor te weinig, van dewelke wij niet gereinigd zijn
28 Ric 3:19 | heimelijke zaak aan u, o koning! dewelke zeide: Zwijg! En allen,
29 Ric 6:1 | 1 Toen stond Jerubbaal (dewelke is Gideon) vroeg op, en
30 Ric 7:15 | daar Zebah en Tsalmuna, van dewelke gij mij smadelijk verweten
31 Ric 9:4 | Havvoth-Jair, tot op dezen dag, dewelke in het land van Gilead zijn. ~
32 Ric 12:11 | tot Hem: Zijt gij die Man, Dewelke tot deze vrouw gesproken
33 Ric 13:17 | den zevenden der dagen in dewelke zij deze bruiloft hadden;
34 Ric 15:11 | vastbonden met nieuwe touwen, met dewelke geen werk gedaan is, zo
35 Ric 15:26 | ik de pilaren betaste, op dewelke het huis gevestigd is, dat
36 Ric 15:29 | twee middelste pilaren, op dewelke het huis was gevestigd,
37 Ric 16:2 | die u ontnomen zijn, om dewelke gij gevloekt hebt, en ook
38 Ric 17:23 | de kinderen van Dan na; dewelke hun aangezichten omkeerden,
39 Ric 18:10 | kwam tot tegenover Jebus (dewelke is Jeruzalem), en met hem
40 Ric 18:14 | ging hun onder bij Gibea, dewelke Benjamins is; ~
41 Ric 19:4 | met mijn bijwijf te Gibea, dewelke Benjamins is, om te vernachten. ~
42 Ric 20:12 | die in het leger te Silo, dewelke is in het land Kanaan. ~
43 Rut 3:16 | kwam tot haar schoonmoeder, dewelke zeide: Wie zijt gij, mijn
44 Rut 4:15 | liefheeft, heeft hem gebaard, dewelke u beter is dan zeven zonen. ~
45 1Sa 6:7 | twee zogende koeien, op dewelke geen juk gekomen is; spant
46 1Sa 21:2 | iets van de zaak weten, om dewelke ik u gezonden heb, en die
47 1Sa 23:23 | alle schuilplaatsen, in dewelke hij schuilt; komt dan weder
48 2Sa 2:24 | tot den heuvel van Amma, dewelke is voor Giach, op den weg
49 2Sa 5:23 | David vraagde den HEERE, Dewelke zeide: Gij zult niet optrekken;
50 2Sa 6:2 | brengen de ark Gods, bij dewelke de Naam wordt aangeroepen,
51 2Sa 7:14 | zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal
52 2Sa 17:18 | eens mans huis te Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof,
53 2Sa 18:28 | uw God, Die de mannen, dewelke hun hand tegen mijn heer
54 2Sa 21:19 | Jaare-Oregim, sloeg Beth-Halachmi, dewelke was met Goliath, den Gethiet,
55 1Kon 6:32| palmbomen, en van open bloemen, dewelke hij met goud overtoog; ook
56 1Kon 6:35| palmbomen, en open bloemen, dewelke hij met goud overtoog, gericht
57 1Kon 7:19| 19 En de kapitelen, dewelke waren op het hoofd der pilaren,
58 1Kon 7:20| daarboven tegenover den buik, dewelke was nevens het net; en tweehonderd
59 1Kon 7:48| en de gouden tafel, op dewelke de toonbroden waren; ~
60 1Kon 8:1 | brengen uit de stad Davids, dewelke is Sion. ~
61 1Kon 8:29| huis, over deze plaats, van dewelke Gij gezegd hebt: Mijn Naam
62 1Kon 8:58| inzettingen, en Zijn rechten, dewelke Hij onzen vaderen geboden
63 1Kon 9:10| einde van twintig jaren, in dewelke Salomo die twee huizen gebouwd
64 1Kon 12:33| achtste maand, der maand, dewelke hij uit zijn hart verdacht
65 1Kon 17:20| dan ook deze weduwe, bij dewelke ik herberge, zo kwalijk
66 2Kon 4:8 | aldaar een grote vrouw was, dewelke hem aanhield om brood te
67 2Kon 10:1 | en Jehu schreef brieven, dewelke hij zond naar Samaria, tot
68 2Kon 12:2 | HEEREN, al zijn dagen, in dewelke de priester Jojada hem onderwees. ~
69 2Kon 13:2 | HEEREN, al zijn dagen, in dewelke de priester Jojada hem onderwees. ~
70 2Kon 14:14| van zijn krankheid, van dewelke hij stierf; en Joas, de
71 2Kon 19:15| die rondom hen waren, van dewelke de HEERE hun geboden had,
72 2Kon 19:32| priesteren der hoogten, dewelke voor hen dienst deden in
73 2Kon 19:33| de wijze der volken, van dewelke zij die weggevoerd hadden. ~
74 2Kon 22:11| achterwaarts keren in de graden, dewelke zij nederwaarts gegaan was,
75 2Kon 24:13| grimmigheid des HEEREN is groot, dewelke tegen ons aangestoken is,
76 2Kon 25:13| vooraan Jeruzalem waren, dewelke waren ter rechterhand van
77 2Kon 25:15| Jerobeam, de zoon van Nebat, dewelke Israel zondigen deed, gemaakt
78 1Kro 6:65| van Benjamin, deze steden, dewelke zij bij namen noemden. ~
79 1Kro 9:31| Mattithja uit de Levieten, dewelke was de eerstgeborene van
80 2Kro 2:17| achtervolgens de telling, met dewelke zijn vader David die geteld
81 2Kro 5:2 | brengen uit de stad Davids, dewelke is Sion. ~
82 2Kro 6:2 | brengen uit de stad Davids, dewelke is Sion. ~
83 2Kro 7:20| huis, over de plaats, van dewelke Gij gezegd hebt, Uw Naam
84 2Kro 9:1 | einde van twintig jaren, in dewelke Salomo het huis des HEEREN
85 2Kro 9:11| plaatsen heilig zijn, tot dewelke de ark des HEEREN gekomen
86 2Kro 9:18| vijftig talenten gouds, dewelke zij brachten tot den koning
87 2Kro 12:10| Zora, en Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de
88 2Kro 12:19| 19 Dewelke hem zonen baarde, Jeus,
89 2Kro 14:4 | boven den berg Zemaraim, dewelke is in het gebergte van Efraim;
90 2Kro 24:22| maar doodde zijn zoon; dewelke, als hij stierf, zeide:
91 2Kro 32:14| goden derzelver natien, dewelke mijn vaders verbannen hebben,
92 2Kro 33:11| koning van Assyrie had, dewelke Manasse gevangen namen onder
93 Ezra 5:12| van Babel, den Chaldeeer; dewelke dat huis heeft vernield,
94 Neh 2:13 | de muren van Jeruzalem, dewelke verscheurd waren, en haar
95 Neh 4:12 | uit al de plaatsen, door dewelke gij tot ons wederkeert. ~
96 Neh 7:7 | 7 Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua,
97 Neh 9:29 | hebben zij gezondigd, door dewelke een mens, die ze doet, leven
98 Est 1:1 | hij is die Ahasveros, dewelke regeerde van Indie af tot
99 Est 52:9 | 22 Naar de dagen, in dewelke de Joden tot rust gekomen
100 Job 6:16 | zijn van het ijs, en in dewelke de sneeuw zich verbergt. ~
101 Job 15:3 | baten, en door redenen, met dewelke hij geen voordeel doet? ~
102 Job 36:16 | angstes tot de ruimte, onder dewelke geen benauwing zou geweest
103 Psa 16:3 | zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is. ~
104 Psa 90:15 | Verblijd ons naar de dagen, in dewelke Gij ons gedrukt hebt, naar
105 Psa 90:15 | hebt, naar de jaren, in dewelke wij het kwaad gezien hebben. ~
106 Psa 118:20 | de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen
107 Spre 6:7 | 7 Dewelke, geen overste, ambtman noch
108 Pred 7:28| 28 Dewelke mijn ziel nog zoekt, maar
109 Pred 8:10| vergeten in die stad, in dewelke zij recht gedaan hadden.
110 Pred 12:1 | en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb
111 Jes 6:8 | hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide: Wien zal Ik zenden,
112 Jes 6:13 | en gelijk de haageik, in dewelke na de afwerping der bladeren
113 Jes 20:5 | beschaamd zijn van de Moren, op dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars,
114 Jes 47:15 | Alzo zullen zij u zijn, met dewelke gij gearbeid hebt, uw handelaars
115 Jer 5:17 | uw vaste steden, op dewelke gij vertrouwt, zal het arm
116 Jer 8:2 | gezocht hebben, en voor dewelke zij zich nedergebogen hebben;
117 Jer 8:17 | basilisken onder ulieden, tegen dewelke geen bezwering is; die zullen
118 Jer 12:14 | Mijn erfenis aanroeren, dewelke Ik Mijn volke Israel erfelijk
119 Jer 17:19 | kinderen des volks, door dewelke de koningen van Juda ingaan,
120 Jer 17:19 | van Juda ingaan, en door dewelke zij uitgaan, ja, in alle
121 Jer 20:2 | stelde hem in de gevangenis, dewelke is in de bovenste poort
122 Jer 21:4 | in ulieder hand zijn, met dewelke gij strijdt tegen den koning
123 Jer 27:9 | guichelaars, en naar uw tovenaars, dewelke tot u spreken, zeggende:
124 Jer 33:8 | hun ongerechtigheid, met dewelke zij tegen Mij gezondigd
125 Jer 33:8 | hun ongerechtigheden, met dewelke zij tegen Mij gezondigd
126 Jer 33:8 | Mij gezondigd en met dewelke zij tegen Mij overtreden
127 Jer 36:6 | henen, en lees in de rol, in dewelke gij uit mijn mond geschreven
128 Jer 38:20 | de stem des HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek; zo zal
129 Jer 43:1 | des HEEREN, huns Gods, met dewelke hem de HEERE, hun God, tot
130 Eze 8:3 | van het binnenste voorhof, dewelke ziet naar het noorden, alwaar
131 Eze 11:1 | van het huis des HEEREN, dewelke ziet oostwaarts; en ziet,
132 Eze 12:2 | van een wederspannig huis, dewelke ogen hebben om te zien,
133 Eze 13:17 | de dochteren uws volks, dewelke profeteren uit haar hart,
134 Eze 16:37 | uw boelen vergaderen, met dewelke gij vermengd zijt geweest,
135 Eze 16:46 | zij en haar dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand;
136 Eze 20:11 | hun Mijn rechten bekend, dewelke, zo ze een mens doet, zal
137 Eze 20:13 | verwierpen Mijn rechten; dewelke, zo ze een mens doet, zal
138 Eze 20:21 | niet waar, om die te doen; dewelke, zo ze een mens doet,
139 Eze 20:41 | vergaderen zal uit de landen, in dewelke gij zult verstrooid zijn,
140 Eze 23:7 | waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was, met al
141 Eze 23:9 | der kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd was. ~
142 Eze 28:25 | hebben uit de volken, onder dewelke zij verstrooid zijn, en
143 Eze 37:20 | 20 De houten nu, op dewelke gij zult geschreven hebben,
144 Eze 37:23 | al hun woonplaatsen, in dewelke zij gezondigd hebben,
145 Eze 39:26 | al hun overtreding, met dewelke zij tegen Mij hebben overtreden,
146 Eze 40:49 | het was met trappen, bij dewelke men daarin opging; ook waren
147 Eze 42:14 | klederen henenleggen, in dewelke zij gediend hebben,
148 Eze 43:19 | Levietische priesteren, dewelke uit het zaad van Zadok zijn,
149 Eze 44:19 | zullen zij hun klederen, in dewelke zij gediend hebben, uittrekken,
150 Eze 46:9 | weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht
151 Eze 47:13 | zal de landpale zijn, naar dewelke gij het land ten erve zult
152 Dan 1:4 | 4 Jongelingen, aan dewelke geen gebrek ware, maar schoon
153 Dan 1:4 | kloek van verstand, en in dewelke bekwaamheid ware, om
154 Dan 6:3 | dezelve drie vorsten, van dewelke Daniel de eerste zou zijn,
155 Dan 9:2 | het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot
156 Amos 1:1 | veeherderen was van Thekoa, dewelke hij gezien heeft over Israel,
157 Amos 6:1 | eerstelingen der volken, en tot dewelke die van het huis Israels
158 Mic 5:7 | onder de schaapskudden; dewelke, wanneer hij doorgaat, zo
159 Zac 1:4 | niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige profeten riepen,
160 Zac 4:2 | hadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven zijn hoofd waren; ~
161 Zac 6:10 | Josia, den zoon van Zefanja, dewelke uit Babel gekomen zijn; ~
162 Zac 14:18 | geslacht der Egyptenaren, over dewelke de. regen niet is, niet
163 Zac 14:18 | plage over hen zijn, met dewelke de HEERE die heidenen
164 Mal 2:14 | huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt;
165 Matt 7:15| u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u
166 Matt 11:20| begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied
167 Matt 13:46| 46 Dewelke, hebbende een parel van
168 Matt 16:28| sommigen van die hier staan, dewelke den dood niet smaken zullen,
169 Matt 27:56| 56 Onder dewelke was Maria Magdalena, en
170 Mark 5:3 | 3 Dewelke zijn woning in de graven
171 Luk 2:37 | omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel,
172 Luk 9:31 | 31 Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid,
173 Luk 23:19 | 19 Dewelke was om zeker oproer, dat
174 Joha 4:53| het in dezelve ure was, in dewelke Jezus tot hem gezegd had:
175 Joha 5:28| over, want de ure komt, in dewelke allen, die in de graven
176 Hand 6:23| 23 Dewelke, daar gekomen zijnde, en
177 Hand 6:28| wezen over de gehele wereld; dewelke ook gekomen is onder den
178 Hand 6:40| die naar de stad leidt; dewelke van zelve hun geopend werd.
179 Hand 10:24| 24 Dewelke, zulk een gebod ontvangen
180 Hand 14:28| op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners
181 Hand 15:4 | bleven wij daar zeven dagen; dewelke tot Paulus zeiden door den
182 Hand 16:5 | raad der ouderlingen; van dewelke ik ook brieven genomen hebbende
183 Hand 17:14| 14 Dewelke gingen tot de overpriesters
184 Hand 18:1 | voorspraak, genaamd Tertullus, dewelke verschenen voor den stadhouder
185 Hand 19:16| 16 Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen
186 Hand 20:7 | 7 Tot dewelke onze twaalf geslachten,
187 Hand 20:17| en van de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende; ~
188 Hand 21:17| 17 Dewelke opgehaald hebbende, gebruikten
189 Rom 9:5 | zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen
190 Rom 15:21 | die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben,
191 1Kor 2:13| 13 Dewelke wij ook spreken, niet met
192 1Kor 10:11| waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen
193 2Kor 4:4 | 4 In dewelke de god dezer eeuw de zinnen
194 Gal 5:21 | brasserijen, en dergelijke; van dewelke ik u te voren zeg, gelijk
195 Efez 2:3 | 3 Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd
196 Fili 2:20| die even alzo gemoed is, dewelke oprechtelijk uw zaken zal
197 Kol 1:7 | geliefden mededienstknecht, dewelke een getrouw dienaar van
198 Kol 1:15 | 15 Dewelke het Beeld is des onzienlijken
199 Kol 2:23 | 23 Dewelke wel hebben een schijn rede
200 Kol 3:7 | 7 In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld,
201 Kol 3:14 | alles doet aan de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid. ~
202 Kol 4:9 | getrouwen en geliefden broeder, dewelke uit de uwen is; zij zullen
203 1Tim 1:6 | 6 Van dewelke sommigen afgeweken zijnde,
204 1Tim 6:21| 21 Dewelke sommigen voorgevende, zijn
205 2Tim 1:15| mij afgewend hebben; onder dewelke is Fygellus en Hermogenes. ~
206 Heb 1:3 | 3 Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel
207 Heb 2:3 | zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd
208 Heb 10:8 | noch hebben U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden); ~
209 Heb 10:32 | gedenkt de vorige dagen, in dewelke, nadat gij verlicht zijt
210 Heb 12:2 | Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem
211 Heb 12:28 | genade vast houden, door dewelke wij welbehagelijk Gode mogen
212 1Pet 1:20| 20 Dewelke wel voorgekend is geweest
213 1Pet 4:5 | 5 Dewelke zullen rekenschap geven
214 2Pet 3:13| en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont. ~
215 Open 1:2 | 2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft,
216 Open 5:6 | hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten Gods,
217 Open 18:19| wee, de grote stad, in dewelke allen, die schepen in de
|