Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
deeg 10
deegklompen 1
deegs 3
deel 216
deelachtig 20
deelde 17
deelden 5
Frequency    [«  »]
219 ieder
217 dewelke
217 honderd
216 deel
215 dochteren
215 ellen
215 tien

Bijbel

IntraText - Concordances

deel

    Book Chapter: Verse
1 Gen 14:24 | verteerd hebben, en het deel dezer mannen, die met mij 2 Gen 14:24 | Eskol en Mamre, laat die hun deel nemen! ~  ~  ~  ~                            3 Gen 14:34 | middendoor, en hij legde elks deel tegen het andere over; maar 4 Gen 28:14 | Is er nog voor ons een deel of erfenis, in het huis 5 Gen 30:19 | 19 En hij kocht een deel des velds, waarop hij zijn 6 Gen 37:34 | land; en neme het vijfde deel des lands van Egypte in 7 Gen 43:2 | 2 En hij nam een deel zijner broederen, te weten 8 Gen 43:22 | priesters hadden een bescheiden deel van Farao, en zij aten hun 9 Gen 43:22 | zij aten hun bescheiden deel, hetwelk hun Farao gegeven 10 Gen 43:24 | gij aan Farao het vijfde deel zult geven, en de vier delen 11 Gen 43:26 | Egypte, dat Farao het vijfde deel zou hebben; behalve dat 12 Exo 16:36 | Een gomer nu is het tiende deel van een efa. ~  ~ 13 Exo 29:40 | 40 Met een tiende deel meelbloem, gemengd met een 14 Exo 29:40 | tot drankoffer een vierde deel van een hin wijn, tot het 15 Lev 5:11 | offerande brengen het tiende deel van een efa meelbloem ten 16 Lev 5:16 | en zal deszelfs vijfde deel daarenboven toedoen, dat 17 Lev 6:5 | wedergeve, en nog het vijfde deel daarenboven toedoen zal; 18 Lev 6:17 | gebakken worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van 19 Lev 6:20 | gezalfd worden: het tiende deel ener efa meelbloem, een 20 Lev 10:13 | dewijl het uw bescheiden deel en het bescheiden deel uwer 21 Lev 10:13 | bescheiden deel en het bescheiden deel uwer zonen uit des HEEREN 22 Lev 10:14 | want tot uw bescheiden deel, en uwer zonen bescheiden 23 Lev 10:14 | en uwer zonen bescheiden deel, zijn zij uit de dankofferen 24 Lev 22:14 | zal hij deszelfs vijfde deel daarboven toedoen, en zal 25 Lev 22:44 | drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin. ~ 26 Lev 26:13 | zal hij deszelfs vijfde deel boven uw schatting toedoen. ~ 27 Lev 26:15 | lossen, zo zal hij een vijfde deel des gelds uwer schatting 28 Lev 26:19 | zal, zo zal hij een vijfde deel des gelds uwer schatting 29 Lev 26:27 | schatting, en zal zijn vijfde deel daarboven toedoen; en indien 30 Lev 26:31 | zal, hij zal zijn vijfde deel daarboven toedoen. ~ 31 Num 5:7 | daarvan, en derzelver vijfde deel zal hij daarboven toedoen, 32 Num 5:15 | medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel; 33 Num 15:6 | gemengd met olie, een derde deel van een hin. ~ 34 Num 15:7 | ten drankoffer, een derde deel van een hin, zult gij offeren 35 Num 18:33 | erven, en gij zult geen deel in het midden van henlieden 36 Num 18:33 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden 37 Num 19:20 | erven, en gij zult geen deel in het midden van henlieden 38 Num 19:20 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden 39 Num 23:10 | het getal, ja, het vierde deel van Israel? Mijn ziel sterve 40 Num 28:5 | 5 En een tiende deel ener efa meelbloem, ten 41 Num 28:13 | 13 En tot elk tiende deel meelbloem ten spijsoffer, 42 Num 28:14 | tot een var, en een derde deel van een hin tot een ram, 43 Num 28:21 | elk zult gij een tiende deel bereiden tot een lam, tot 44 Num 31:27 | 27 En deel den buit in twee helften 45 Num 31:36 | En de helft, te weten het deel dergenen, die tot dezen 46 Num 31:43 | 43 (Het halve deel nu der vergadering was, 47 Deu 10:9 | 9 Daarom heeft Levi geen deel noch erve met zijn broederen; 48 Deu 12:12 | is; want hij heeft geen deel noch erve met ulieden. ~ 49 Deu 14:27 | verlaten; want hij heeft geen deel noch erve met u. ~ 50 Deu 14:29 | Leviet, dewijl hij geen deel noch erve met u heeft, en 51 Deu 18:1 | stam van Levi, zullen geen deel noch erve hebben met Israel; 52 Deu 18:8 | Zo zullen zij een gelijk deel eten, boven zijn verkoping 53 Deu 21:17 | gevende hem het dubbele deel van alles, wat bij hem zal 54 Deu 32:9 | 9 Want des HEEREN deel is Zijn volk, Jakob is het 55 Deu 33:21 | omdat hij aldaar in het deel des wetgevers bedekt was; 56 Joz 13:7 | 7 En nu, deel dit land tot een erfdeel 57 Joz 14:4 | Levieten gaven zij geen deel in het land, maar steden 58 Joz 15:13 | van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der 59 Joz 18:7 | de Levieten hebben geen deel in het midden van ulieden; 60 Joz 23:25 | kinderen van Gad! gij hebt geen deel aan den HEERE. Zo mochten 61 Joz 23:27 | zeggen: Gijlieden hebt geen deel aan den HEERE. ~ 62 Rut 2:3 | viel bij geval voor, een deel van het veld van Boaz, die 63 1Sa 1:5 | gaf hij een aanzienlijk deel, want hij had Hanna lief; 64 1Sa 30:24 | zaak horen? Want gelijk het deel dergenen is, die in den 65 1Sa 30:24 | afgetogen zijn, alzo zal ook het deel dergenen zijn, die bij het 66 2Sa 18:2 | het volk uit, een derde deel onder de hand van Joab, 67 2Sa 18:2 | hand van Joab, en een derde deel onder de hand van Abisai, 68 2Sa 18:2 | Joabs broeder, en een derde deel onder de hand van Ithai, 69 2Sa 20:1 | en zeide: Wij hebben geen deel aan David, en wij hebben 70 1Kon 6:31| de posten was het vijfde deel des wands. ~ 71 1Kon 6:33| olieachtige bomen, uit het vierde deel van de wand. ~ 72 1Kon 12:16| antwoord, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja, 73 2Kon 11:5 | gij doen zult: een derde deel van u, die op den sabbat 74 2Kon 11:6 | 6 En een derde deel zal zijn aan de poort Sur; 75 2Kon 11:6 | poort Sur; en een derde deel aan de poort achter de trawanten; 76 2Kon 17:14| bracht hij van het voorste deel van het huis, van tussen 77 2Kon 18:14| bracht hij van het voorste deel van het huis, van tussen 78 2Kon 24:14| Jeruzalem, in het tweede deel), en zij spraken tot haar. ~ 79 2Kon 27:30| elk dagelijks bestemde deel op zijn dag, al de dagen 80 2Kro 11:16| den koning, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja, 81 2Kro 23:17| gij doen zult: een derde deel van u, die op den sabbat 82 2Kro 23:18| 5 En een derde deel zal zijn aan het huis des 83 2Kro 23:18| des konings; en een derde deel aan de Fondamentpoort; en 84 2Kro 28:21| 21 Want Achaz nam een deel van het huis des HEEREN, 85 2Kro 31:3 | 3 Ook het deel des konings van zijn have 86 2Kro 31:4 | van Jeruzalem, dat zij het deel der priesteren en Levieten 87 2Kro 34:22| Jeruzalem in het tweede deel; en zij spraken zulks tot 88 Ezra 4:16| voltrokken, gij daardoor geen deel zult hebben aan deze zijde 89 Neh 2:20 | maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid, noch 90 Neh 3:12 | overste van het andere halve deel van Jeruzalem, hij en zijn 91 Neh 3:14 | Rechab, overste van het deel Beth-Cherem; hij bouwde 92 Neh 3:15 | Kol-Hoze, overste van het deel van Mizpa; hij bouwde ze, 93 Neh 3:16 | Azbuk, overste van het halve deel van Beth-Zur, tot tegenover 94 Neh 3:17 | de overste van het halve deel van Kehila, in zijn deel. ~ 95 Neh 3:17 | deel van Kehila, in zijn deel. ~ 96 Neh 3:18 | overste van het andere halve deel van Kehila. ~ 97 Neh 5:11 | huizen; en het honderdste deel van het geld, en van het 98 Neh 7:70 | 70 Een deel nu van de hoofden der vaderen 99 Neh 10:32 | ons opleggende een derde deel van een sikkel in het jaar, 100 Neh 13:10 | vernam ik, dat der Levieten deel hun niet gegeven was; zodat 101 Job 20:29 | 29 Dit is het deel des goddelozen mensen van 102 Job 23:12 | meer dan mijn bescheiden deel weggelegd. ~ 103 Job 24:18 | wateren; vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich 104 Job 27:13 | 13 Dit is het deel des goddelozen mensen bij 105 Job 31:2 | 2 Want wat is het deel Gods van boven, of de erve 106 Job 32:17 | 17 Ik zal mijn deel ook antwoorden, ik zal mijn 107 Job 40:15 | steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. ~ 108 Psa 11:6 | geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn. ~ 109 Psa 16:5 | 5 De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; 110 Psa 17:14 | van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker 111 Psa 50:18 | loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers. ~ 112 Psa 55:10 | 10 Verslind hen, HEERE! deel hun tong; want ik zie wrevel 113 Psa 63:11 | zij zullen de vossen ten deel worden. ~ 114 Psa 73:26 | Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid. ~ 115 Psa 119:57 | Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw 116 Psa 142:6 | zijt mijn Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden. ~ 117 Spre 31:15| dienstmaagden het bescheiden deel. ~ 118 Pred 2:10| arbeid; en dit was mijn deel      van al mijn arbeid. ~ 119 Pred 2:21| hij die overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan 120 Pred 3:22| werken, want dat is zijn deel; want wie zal hem daarhenen 121 Pred 5:17| geeft; want dat is zijn deel. ~ 122 Pred 5:18| daarvan te eten, en om zijn deel te nemen, en om zich te      123 Pred 9:6 | vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in alles, 124 Pred 9:9 | ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, en      van 125 Pred 11:2 | 2      Geef een deel aan zeven, ja, ook aan acht; 126 Jes 6:13 | Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het 127 Jes 17:14 | er niet meer. Dit is het deel dergenen, die ons beroven, 128 Jes 53:12 | Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij 129 Jes 58:6 | gladde stenen der beken is uw deel, die, die zijn uw lot; ook 130 Jes 62:7 | zullen zij juichen over hun deel; daarom zullen zij in hun 131 Jer 1:13 | ziedenden pot, welks voorste deel tegen het noorden is. ~ 132 Jer 10:16 | 16      Jakobs deel is niet gelijk die, want 133 Jer 13:25 | Dit zal uw lot, het deel uwer maten zijn van Mij, 134 Jer 51:19 | 19      Jakobs deel is niet gelijk die; want 135 Jer 52:34 | elk dagelijks bestemde deel op zijn dag, tot op den 136 Klaa 1:68| Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom 137 Eze 4:11 | maat drinken, het zesde deel van een hin; van tijd tot 138 Eze 5:2 | 2      Een derde deel zult gij in het midden der 139 Eze 5:2 | dan zult gij een derde deel nemen, slaande met een zwaard      140 Eze 5:2 | rondom hetzelve, en een derde deel zult gij in den wind strooien; 141 Eze 5:12 | 12      Een derde deel van u zal van de pestilentie 142 Eze 5:12 | niet worden; en een derde deel zal in het zwaard vallen 143 Eze 5:12 | rondom u; en een derde      deel zal Ik in alle winden verstrooien, 144 Eze 16:27 | verminderde uw bescheiden deel; en Ik gaf u over in den 145 Eze 40:15 | En van het voorste deel der poort des ingangs, tot 146 Eze 40:15 | ingangs, tot aan het voorste deel van het voorhuis van de 147 Eze 40:19 | breedte, van het voorste deel der benedenste poort af, 148 Eze 40:44 | noorderpoort was; en het voorste deel derzelve was den weg      149 Eze 40:45 | Deze kamer, welker voorste deel den weg naar het zuiden 150 Eze 40:46 | de kamer, welker voorste deel den weg naar het noorden 151 Eze 41:14 | breedte van het voorste deel des huizes, en der afgesneden 152 Eze 41:21 | en aangaande het voorste deel des heiligdoms, de ene gedaante 153 Eze 41:25 | het hout aan het voorste deel van      het voorhuis van 154 Eze 45:7 | De vorst nu zal zijn deel hebben van deze en van gene 155 Eze 45:11 | dat een bath het tiende deel van een homer houde; ook 156 Eze 45:11 | ook een efa het tiende deel van een homer; de mate daarvan 157 Eze 45:13 | offeren zult: het zesde deel van een efa van een homer 158 Eze 45:13 | ook zult gij het zesde deel van een efa geven van een 159 Eze 45:14 | zult offeren het tiende deel van een bath uit een kor, 160 Eze 46:14 | alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een 161 Eze 46:14 | een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem 162 Eze 47:1 | oosten; want het voorste deel van het huis was in het      163 Dan 1:2 | Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods; 164 Dan 4:15 | gemaakt worden, en      zijn deel zij met het gedierte in 165 Dan 4:23 | gemaakt worden, en dat zijn deel zij met het gedierte des      166 Dan 5:5 | en de koning zag het      deel der hand, die daar schreef. ~ 167 Dan 5:24 | 24      Toen is dat deel der hand van Hem gezonden, 168 Mic 2:4 | verwisselt mijns volks      deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij 169 Zac 2:12 | HEERE Juda erven voor Zijn deel, in het heilige land, en 170 Zac 13:8 | geest geven; maar het derde deel zal daarin overblijven. ~ 171 Zac 13:9 | 9   En Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, en 172 Matt 13:4 | als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg; 173 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen, 174 Matt 13:7 | 7 En een ander deel viel in de doornen; en de 175 Matt 13:8 | 8 En een ander deel viel in de goede aarde, 176 Matt 24:51| hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; 177 Mark 4:4 | het zaaien, dat het ene deel zaads viel bij den weg; 178 Luk 10:42 | doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van 179 Luk 11:36 | verlicht is, niet hebbende enig deel, dat duister is, zo zal 180 Luk 12:42 | rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven? ~ 181 Luk 12:46 | afscheiden, en zal zijn deel zetten met de ontrouwen. ~ 182 Luk 15:12 | vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. 183 Luk 18:22 | alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij 184 Joha 13:8 | niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. ~ 185 Joha 19:23| voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was 186 Hand 10:12| is de eerste stad van dit deel van Macedonie, een kolonie. 187 Hand 13:27| alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar 188 Hand 13:32| was verward en het meerder deel wist niet, om wat oorzaak 189 Hand 17:6 | Paulus wetende dat het ene deel was van de Sadduceen, en 190 Hand 21:12| overwinteren, vond het meerder deel geraden ook van daar te 191 Rom 11:25 | dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, 192 1Kor 10:5 | 5 Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen 193 1Kor 15:6 | eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen 194 2Kor 6:15| Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den 195 Efez 4:16| werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom 196 Fili 1:14| 14 En dat het meerder deel der broederen in den Heere, 197 Kol 1:12 | bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der 198 Open 6:8 | te doden tot het vierde deel der aarde, met zwaard, en 199 Open 8:7 | aarde geworpen; en het derde deel der bomen is verbrand, en 200 Open 8:8 | zee geworpen; en het derde deel der zee is bloed geworden. ~ 201 Open 8:9 | 9 En het derde deel der schepselen in de zee, 202 Open 8:9 | gestorven; en het derde deel der schepen is vergaan. ~ 203 Open 8:10| is gevallen op het derde deel der rivieren, en op de fonteinen 204 Open 8:11| genoemd Alsem; en het derde deel der wateren werd tot alsem; 205 Open 8:12| gebazuind, en het derde deel der zon werd geslagen, en 206 Open 8:12| werd geslagen, en het derde deel der maan, en het derde deel 207 Open 8:12| deel der maan, en het derde deel der sterren; opdat het derde 208 Open 8:12| sterren; opdat het derde deel derzelve zou verduisterd 209 Open 8:12| worden, en dat het derde deel van den dag niet zou lichten; 210 Open 9:15| jaar, opdat zij het derde deel der mensen zouden doden. ~ 211 Open 9:18| deze drie werd het derde deel der mensen gedood, namelijk 212 Open 11:13| aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en 213 Open 12:4 | zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels, 214 Open 20:6 | Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; 215 Open 21:8 | al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt 216 Open 22:19| dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License