Book Chapter: Verse
1 Gen 14:24 | verteerd hebben, en het deel dezer mannen, die met mij
2 Gen 14:24 | Eskol en Mamre, laat die hun deel nemen! ~ ~ ~ ~
3 Gen 14:34 | middendoor, en hij legde elks deel tegen het andere over; maar
4 Gen 28:14 | Is er nog voor ons een deel of erfenis, in het huis
5 Gen 30:19 | 19 En hij kocht een deel des velds, waarop hij zijn
6 Gen 37:34 | land; en neme het vijfde deel des lands van Egypte in
7 Gen 43:2 | 2 En hij nam een deel zijner broederen, te weten
8 Gen 43:22 | priesters hadden een bescheiden deel van Farao, en zij aten hun
9 Gen 43:22 | zij aten hun bescheiden deel, hetwelk hun Farao gegeven
10 Gen 43:24 | gij aan Farao het vijfde deel zult geven, en de vier delen
11 Gen 43:26 | Egypte, dat Farao het vijfde deel zou hebben; behalve dat
12 Exo 16:36 | Een gomer nu is het tiende deel van een efa. ~ ~
13 Exo 29:40 | 40 Met een tiende deel meelbloem, gemengd met een
14 Exo 29:40 | tot drankoffer een vierde deel van een hin wijn, tot het
15 Lev 5:11 | offerande brengen het tiende deel van een efa meelbloem ten
16 Lev 5:16 | en zal deszelfs vijfde deel daarenboven toedoen, dat
17 Lev 6:5 | wedergeve, en nog het vijfde deel daarenboven toedoen zal;
18 Lev 6:17 | gebakken worden; het is hun deel, dat Ik gegeven heb van
19 Lev 6:20 | gezalfd worden: het tiende deel ener efa meelbloem, een
20 Lev 10:13 | dewijl het uw bescheiden deel en het bescheiden deel uwer
21 Lev 10:13 | bescheiden deel en het bescheiden deel uwer zonen uit des HEEREN
22 Lev 10:14 | want tot uw bescheiden deel, en uwer zonen bescheiden
23 Lev 10:14 | en uwer zonen bescheiden deel, zijn zij uit de dankofferen
24 Lev 22:14 | zal hij deszelfs vijfde deel daarboven toedoen, en zal
25 Lev 22:44 | drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin. ~
26 Lev 26:13 | zal hij deszelfs vijfde deel boven uw schatting toedoen. ~
27 Lev 26:15 | lossen, zo zal hij een vijfde deel des gelds uwer schatting
28 Lev 26:19 | zal, zo zal hij een vijfde deel des gelds uwer schatting
29 Lev 26:27 | schatting, en zal zijn vijfde deel daarboven toedoen; en indien
30 Lev 26:31 | zal, hij zal zijn vijfde deel daarboven toedoen. ~
31 Num 5:7 | daarvan, en derzelver vijfde deel zal hij daarboven toedoen,
32 Num 5:15 | medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel;
33 Num 15:6 | gemengd met olie, een derde deel van een hin. ~
34 Num 15:7 | ten drankoffer, een derde deel van een hin, zult gij offeren
35 Num 18:33 | erven, en gij zult geen deel in het midden van henlieden
36 Num 18:33 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden
37 Num 19:20 | erven, en gij zult geen deel in het midden van henlieden
38 Num 19:20 | henlieden hebben; Ik ben uw deel en uw erfenis, in het midden
39 Num 23:10 | het getal, ja, het vierde deel van Israel? Mijn ziel sterve
40 Num 28:5 | 5 En een tiende deel ener efa meelbloem, ten
41 Num 28:13 | 13 En tot elk tiende deel meelbloem ten spijsoffer,
42 Num 28:14 | tot een var, en een derde deel van een hin tot een ram,
43 Num 28:21 | elk zult gij een tiende deel bereiden tot een lam, tot
44 Num 31:27 | 27 En deel den buit in twee helften
45 Num 31:36 | En de helft, te weten het deel dergenen, die tot dezen
46 Num 31:43 | 43 (Het halve deel nu der vergadering was,
47 Deu 10:9 | 9 Daarom heeft Levi geen deel noch erve met zijn broederen;
48 Deu 12:12 | is; want hij heeft geen deel noch erve met ulieden. ~
49 Deu 14:27 | verlaten; want hij heeft geen deel noch erve met u. ~
50 Deu 14:29 | Leviet, dewijl hij geen deel noch erve met u heeft, en
51 Deu 18:1 | stam van Levi, zullen geen deel noch erve hebben met Israel;
52 Deu 18:8 | Zo zullen zij een gelijk deel eten, boven zijn verkoping
53 Deu 21:17 | gevende hem het dubbele deel van alles, wat bij hem zal
54 Deu 32:9 | 9 Want des HEEREN deel is Zijn volk, Jakob is het
55 Deu 33:21 | omdat hij aldaar in het deel des wetgevers bedekt was;
56 Joz 13:7 | 7 En nu, deel dit land tot een erfdeel
57 Joz 14:4 | Levieten gaven zij geen deel in het land, maar steden
58 Joz 15:13 | van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der
59 Joz 18:7 | de Levieten hebben geen deel in het midden van ulieden;
60 Joz 23:25 | kinderen van Gad! gij hebt geen deel aan den HEERE. Zo mochten
61 Joz 23:27 | zeggen: Gijlieden hebt geen deel aan den HEERE. ~
62 Rut 2:3 | viel bij geval voor, een deel van het veld van Boaz, die
63 1Sa 1:5 | gaf hij een aanzienlijk deel, want hij had Hanna lief;
64 1Sa 30:24 | zaak horen? Want gelijk het deel dergenen is, die in den
65 1Sa 30:24 | afgetogen zijn, alzo zal ook het deel dergenen zijn, die bij het
66 2Sa 18:2 | het volk uit, een derde deel onder de hand van Joab,
67 2Sa 18:2 | hand van Joab, en een derde deel onder de hand van Abisai,
68 2Sa 18:2 | Joabs broeder, en een derde deel onder de hand van Ithai,
69 2Sa 20:1 | en zeide: Wij hebben geen deel aan David, en wij hebben
70 1Kon 6:31| de posten was het vijfde deel des wands. ~
71 1Kon 6:33| olieachtige bomen, uit het vierde deel van de wand. ~
72 1Kon 12:16| antwoord, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja,
73 2Kon 11:5 | gij doen zult: een derde deel van u, die op den sabbat
74 2Kon 11:6 | 6 En een derde deel zal zijn aan de poort Sur;
75 2Kon 11:6 | poort Sur; en een derde deel aan de poort achter de trawanten;
76 2Kon 17:14| bracht hij van het voorste deel van het huis, van tussen
77 2Kon 18:14| bracht hij van het voorste deel van het huis, van tussen
78 2Kon 24:14| Jeruzalem, in het tweede deel), en zij spraken tot haar. ~
79 2Kon 27:30| elk dagelijks bestemde deel op zijn dag, al de dagen
80 2Kro 11:16| den koning, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja,
81 2Kro 23:17| gij doen zult: een derde deel van u, die op den sabbat
82 2Kro 23:18| 5 En een derde deel zal zijn aan het huis des
83 2Kro 23:18| des konings; en een derde deel aan de Fondamentpoort; en
84 2Kro 28:21| 21 Want Achaz nam een deel van het huis des HEEREN,
85 2Kro 31:3 | 3 Ook het deel des konings van zijn have
86 2Kro 31:4 | van Jeruzalem, dat zij het deel der priesteren en Levieten
87 2Kro 34:22| Jeruzalem in het tweede deel; en zij spraken zulks tot
88 Ezra 4:16| voltrokken, gij daardoor geen deel zult hebben aan deze zijde
89 Neh 2:20 | maar gijlieden hebt geen deel, noch gerechtigheid, noch
90 Neh 3:12 | overste van het andere halve deel van Jeruzalem, hij en zijn
91 Neh 3:14 | Rechab, overste van het deel Beth-Cherem; hij bouwde
92 Neh 3:15 | Kol-Hoze, overste van het deel van Mizpa; hij bouwde ze,
93 Neh 3:16 | Azbuk, overste van het halve deel van Beth-Zur, tot tegenover
94 Neh 3:17 | de overste van het halve deel van Kehila, in zijn deel. ~
95 Neh 3:17 | deel van Kehila, in zijn deel. ~
96 Neh 3:18 | overste van het andere halve deel van Kehila. ~
97 Neh 5:11 | huizen; en het honderdste deel van het geld, en van het
98 Neh 7:70 | 70 Een deel nu van de hoofden der vaderen
99 Neh 10:32 | ons opleggende een derde deel van een sikkel in het jaar,
100 Neh 13:10 | vernam ik, dat der Levieten deel hun niet gegeven was; zodat
101 Job 20:29 | 29 Dit is het deel des goddelozen mensen van
102 Job 23:12 | meer dan mijn bescheiden deel weggelegd. ~
103 Job 24:18 | wateren; vervloekt is hun deel op de aarde; hij wendt zich
104 Job 27:13 | 13 Dit is het deel des goddelozen mensen bij
105 Job 31:2 | 2 Want wat is het deel Gods van boven, of de erve
106 Job 32:17 | 17 Ik zal mijn deel ook antwoorden, ik zal mijn
107 Job 40:15 | steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. ~
108 Psa 11:6 | geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn. ~
109 Psa 16:5 | 5 De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers;
110 Psa 17:14 | van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker
111 Psa 50:18 | loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers. ~
112 Psa 55:10 | 10 Verslind hen, HEERE! deel hun tong; want ik zie wrevel
113 Psa 63:11 | zij zullen de vossen ten deel worden. ~
114 Psa 73:26 | Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid. ~
115 Psa 119:57 | Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw
116 Psa 142:6 | zijt mijn Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden. ~
117 Spre 31:15| dienstmaagden het bescheiden deel. ~
118 Pred 2:10| arbeid; en dit was mijn deel van al mijn arbeid. ~
119 Pred 2:21| hij die overgeven tot zijn deel, aan een mens, die daaraan
120 Pred 3:22| werken, want dat is zijn deel; want wie zal hem daarhenen
121 Pred 5:17| geeft; want dat is zijn deel. ~
122 Pred 5:18| daarvan te eten, en om zijn deel te nemen, en om zich te
123 Pred 9:6 | vergaan; en zij hebben geen deel meer in deze eeuw in alles,
124 Pred 9:9 | ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, en van
125 Pred 11:2 | 2 Geef een deel aan zeven, ja, ook aan acht;
126 Jes 6:13 | Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het
127 Jes 17:14 | er niet meer. Dit is het deel dergenen, die ons beroven,
128 Jes 53:12 | Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij
129 Jes 58:6 | gladde stenen der beken is uw deel, die, die zijn uw lot; ook
130 Jes 62:7 | zullen zij juichen over hun deel; daarom zullen zij in hun
131 Jer 1:13 | ziedenden pot, welks voorste deel tegen het noorden is. ~
132 Jer 10:16 | 16 Jakobs deel is niet gelijk die, want
133 Jer 13:25 | Dit zal uw lot, het deel uwer maten zijn van Mij,
134 Jer 51:19 | 19 Jakobs deel is niet gelijk die; want
135 Jer 52:34 | elk dagelijks bestemde deel op zijn dag, tot op den
136 Klaa 1:68| Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom
137 Eze 4:11 | maat drinken, het zesde deel van een hin; van tijd tot
138 Eze 5:2 | 2 Een derde deel zult gij in het midden der
139 Eze 5:2 | dan zult gij een derde deel nemen, slaande met een zwaard
140 Eze 5:2 | rondom hetzelve, en een derde deel zult gij in den wind strooien;
141 Eze 5:12 | 12 Een derde deel van u zal van de pestilentie
142 Eze 5:12 | niet worden; en een derde deel zal in het zwaard vallen
143 Eze 5:12 | rondom u; en een derde deel zal Ik in alle winden verstrooien,
144 Eze 16:27 | verminderde uw bescheiden deel; en Ik gaf u over in den
145 Eze 40:15 | En van het voorste deel der poort des ingangs, tot
146 Eze 40:15 | ingangs, tot aan het voorste deel van het voorhuis van de
147 Eze 40:19 | breedte, van het voorste deel der benedenste poort af,
148 Eze 40:44 | noorderpoort was; en het voorste deel derzelve was den weg
149 Eze 40:45 | Deze kamer, welker voorste deel den weg naar het zuiden
150 Eze 40:46 | de kamer, welker voorste deel den weg naar het noorden
151 Eze 41:14 | breedte van het voorste deel des huizes, en der afgesneden
152 Eze 41:21 | en aangaande het voorste deel des heiligdoms, de ene gedaante
153 Eze 41:25 | het hout aan het voorste deel van het voorhuis van
154 Eze 45:7 | De vorst nu zal zijn deel hebben van deze en van gene
155 Eze 45:11 | dat een bath het tiende deel van een homer houde; ook
156 Eze 45:11 | ook een efa het tiende deel van een homer; de mate daarvan
157 Eze 45:13 | offeren zult: het zesde deel van een efa van een homer
158 Eze 45:13 | ook zult gij het zesde deel van een efa geven van een
159 Eze 45:14 | zult offeren het tiende deel van een bath uit een kor,
160 Eze 46:14 | alle morgens een zesde deel van een efa, en olie een
161 Eze 46:14 | een efa, en olie een derde deel van een hin, om de meelbloem
162 Eze 47:1 | oosten; want het voorste deel van het huis was in het
163 Dan 1:2 | Juda, in zijn hand, en een deel der vaten van het huis Gods;
164 Dan 4:15 | gemaakt worden, en zijn deel zij met het gedierte in
165 Dan 4:23 | gemaakt worden, en dat zijn deel zij met het gedierte des
166 Dan 5:5 | en de koning zag het deel der hand, die daar schreef. ~
167 Dan 5:24 | 24 Toen is dat deel der hand van Hem gezonden,
168 Mic 2:4 | verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij
169 Zac 2:12 | HEERE Juda erven voor Zijn deel, in het heilige land, en
170 Zac 13:8 | geest geven; maar het derde deel zal daarin overblijven. ~
171 Zac 13:9 | 9 En Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, en
172 Matt 13:4 | als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg;
173 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen,
174 Matt 13:7 | 7 En een ander deel viel in de doornen; en de
175 Matt 13:8 | 8 En een ander deel viel in de goede aarde,
176 Matt 24:51| hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden;
177 Mark 4:4 | het zaaien, dat het ene deel zaads viel bij den weg;
178 Luk 10:42 | doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van
179 Luk 11:36 | verlicht is, niet hebbende enig deel, dat duister is, zo zal
180 Luk 12:42 | rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven? ~
181 Luk 12:46 | afscheiden, en zal zijn deel zetten met de ontrouwen. ~
182 Luk 15:12 | vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt.
183 Luk 18:22 | alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij
184 Joha 13:8 | niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. ~
185 Joha 19:23| voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was
186 Hand 10:12| is de eerste stad van dit deel van Macedonie, een kolonie.
187 Hand 13:27| alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar
188 Hand 13:32| was verward en het meerder deel wist niet, om wat oorzaak
189 Hand 17:6 | Paulus wetende dat het ene deel was van de Sadduceen, en
190 Hand 21:12| overwinteren, vond het meerder deel geraden ook van daar te
191 Rom 11:25 | dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is,
192 1Kor 10:5 | 5 Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen
193 1Kor 15:6 | eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen
194 2Kor 6:15| Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den
195 Efez 4:16| werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom
196 Fili 1:14| 14 En dat het meerder deel der broederen in den Heere,
197 Kol 1:12 | bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der
198 Open 6:8 | te doden tot het vierde deel der aarde, met zwaard, en
199 Open 8:7 | aarde geworpen; en het derde deel der bomen is verbrand, en
200 Open 8:8 | zee geworpen; en het derde deel der zee is bloed geworden. ~
201 Open 8:9 | 9 En het derde deel der schepselen in de zee,
202 Open 8:9 | gestorven; en het derde deel der schepen is vergaan. ~
203 Open 8:10| is gevallen op het derde deel der rivieren, en op de fonteinen
204 Open 8:11| genoemd Alsem; en het derde deel der wateren werd tot alsem;
205 Open 8:12| gebazuind, en het derde deel der zon werd geslagen, en
206 Open 8:12| werd geslagen, en het derde deel der maan, en het derde deel
207 Open 8:12| deel der maan, en het derde deel der sterren; opdat het derde
208 Open 8:12| sterren; opdat het derde deel derzelve zou verduisterd
209 Open 8:12| worden, en dat het derde deel van den dag niet zou lichten;
210 Open 9:15| jaar, opdat zij het derde deel der mensen zouden doden. ~
211 Open 9:18| deze drie werd het derde deel der mensen gedood, namelijk
212 Open 11:13| aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en
213 Open 12:4 | zijn staart trok het derde deel der sterren des hemels,
214 Open 20:6 | Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding;
215 Open 21:8 | al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt
216 Open 22:19| dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des
|