Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ellasar 2
elle 1
elleboog 1
ellen 215
ellende 32
ellenden 2
ellendig 9
Frequency    [«  »]
217 honderd
216 deel
215 dochteren
215 ellen
215 tien
215 wijsheid
214 verre

Bijbel

IntraText - Concordances

ellen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 6:15 | maken zult: driehonderd ellen zij de lengte der ark, vijftig 2 Gen 6:15 | lengte der ark, vijftig ellen haar breedte, en dertig 3 Gen 6:15 | haar breedte, en dertig ellen haar hoogte. 4 Gen 7:20 | 20 Vijftien ellen omhoog namen de wateren 5 Exo 25:10 | van sittimhout maken; twee ellen en een halve zal haar lengte 6 Exo 25:17 | maken van louter goud; twee ellen en een halve zal deszelfs 7 Exo 25:23 | maken van sittimhout; twee ellen zal haar lengte zijn, en 8 Exo 26:2 | zal van acht en twintig ellen zijn, en de breedte ener 9 Exo 26:2 | breedte ener gordijn van vier ellen; al deze gordijnen zullen 10 Exo 26:8 | ener gordijn zal dertig ellen zijn, en de breedte ener 11 Exo 26:8 | breedte ener gordijn vier ellen; deze elf gordijnen zullen 12 Exo 26:16 | lengte van een berd zal tien ellen zijn, en een el en een halve 13 Exo 27:1 | maken van sittimhout; vijf ellen zal de lengte zijn, en vijf 14 Exo 27:1 | de lengte zijn, en vijf ellen de breedte (vierkant zal 15 Exo 27:1 | dit altaar zijn), en drie ellen zijn hoogte. ~ 16 Exo 27:9 | lengte ener zijde zal honderd ellen zijn. ~ 17 Exo 27:11 | de behangselen honderd ellen lang zijn; en zijn twintig 18 Exo 27:12 | behangselen zijn van vijftig ellen; hun pilaren tien, en derzelver 19 Exo 27:13 | oostwaarts, van vijftig ellen zijn. ~ 20 Exo 27:14 | 14 Alzo dat er vijftien ellen der behangselen op de ene 21 Exo 27:15 | 15 En vijftien ellen der behangselen aan de andere 22 Exo 27:16 | deksel zijn van twintig ellen, hemelsblauw, en purper, 23 Exo 27:18 | des voorhofs zal honderd ellen zijn, en de breedte doorgaans 24 Exo 27:18 | vijftig, en de hoogte vijf ellen, van fijn getweernd linnen; 25 Exo 30:2 | zal het zijn, maar twee ellen deszelfs hoogte; uit hetzelve 26 Exo 36:9 | was van acht en twintig ellen, en de breedte ener gordijn 27 Exo 36:9 | breedte ener gordijn van vier ellen; al deze gordijnen hadden 28 Exo 36:15 | ener gordijn was dertig ellen, en vier ellen de breedte 29 Exo 36:15 | was dertig ellen, en vier ellen de breedte ener gordijn; 30 Exo 36:21 | lengte van een berd was tien ellen, en ene el en ene halve 31 Exo 37:1 | ark van sittimhout; twee ellen en een halve was haar lengte, 32 Exo 37:6 | verzoendeksel van louter goud; twee ellen en een halve was deszelfs 33 Exo 37:10 | tafel van sittimhout; twee ellen was haar lengte, en een 34 Exo 37:25 | breedte, vierkant, maar twee ellen zijn hoogte; uit hetzelve 35 Exo 38:1 | brandofferaltaar van sittimhout; vijf ellen was deszelfs lengte, en 36 Exo 38:1 | deszelfs lengte, en vijf ellen zijn breedte, vierkant, 37 Exo 38:1 | breedte, vierkant, en drie ellen zijn hoogte. ~ 38 Exo 38:9 | getweernd linnen, van honderd ellen. 39 Exo 38:11 | den noorderhoek honderd ellen, hun twintig pilaren en 40 Exo 38:12 | behangselen van vijftig ellen, hun pilaren tien en derzelver 41 Exo 38:13 | den opgang waren vijftig ellen. 42 Exo 38:14 | deze zijde waren vijftien ellen, derzelver pilaren drie 43 Exo 38:15 | behangselen van vijftien ellen; hun pilaren drie en derzelver 44 Exo 38:18 | getweernd linnen; en twintig ellen was de lengte, en de hoogte 45 Exo 38:18 | hoogte in de breedte was vijf ellen, tegenover de behangselen 46 Num 11:31 | en zij waren omtrent twee ellen boven de aarde. ~ 47 Num 34:4 | naar buiten, van duizend ellen zijn rondom. ~ 48 Num 34:5 | het oosten, twee duizend ellen, en aan den hoek van het 49 Num 34:5 | het zuiden, twee duizend ellen, en aan den hoek van het 50 Num 34:5 | het westen, twee duizend ellen, en aan den hoek van het 51 Num 34:5 | het noorden, twee duizend ellen; dat de stad in het midden 52 Deu 3:11 | der kinderen Ammons? Negen ellen is haar lengte, en vier 53 Deu 3:11 | is haar lengte, en vier ellen haar breedte, naar eens 54 Joz 3:4 | dezelve, bij de twee duizend ellen in de maat; en nadert tot 55 1Sa 17:4 | Gath; zijn hoogte was zes ellen en een span. ~ 56 1Kon 6:2 | HEERE bouwde, was van zestig ellen in zijn lengte, en van twintig 57 1Kon 6:2 | zijn breedte, en van dertig ellen in zijn hoogte. ~ 58 1Kon 6:3 | zijn lengte van twintig ellen, naar de breedte van het 59 1Kon 6:3 | breedte van het huis, tien ellen in zijn breedte, vooraan 60 1Kon 6:6 | onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte, en de middelste 61 1Kon 6:6 | en de middelste van zes ellen in haar breedte, en de derde 62 1Kon 6:6 | breedte, en de derde van zeven ellen in haar breedte; want hij 63 1Kon 6:10| het ganse huis, van vijf ellen in haar hoogte; en hij voegde 64 1Kon 6:16| Daartoe bouwde hij twintig ellen met cederen planken aan 65 1Kon 6:17| huis nu was van veertig ellen, namelijk de tempel, die 66 1Kon 6:20| vooraan was van twintig ellen in lengte, en van twintig 67 1Kon 6:20| in lengte, en van twintig ellen in breedte, en van twintig 68 1Kon 6:20| breedte, en van twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog 69 1Kon 6:23| hout; elks hoogte was tien ellen. ~ 70 1Kon 6:24| 24 En van vijf ellen was de ene vleugel des cherubs, 71 1Kon 6:24| des cherubs, en van vijf ellen de andere vleugel des cherubs; 72 1Kon 6:24| anderen vleugel, waren tien ellen. ~ 73 1Kon 6:25| de andere cherub van tien ellen; beide cherubs hadden enerlei 74 1Kon 6:26| enen cherub was van tien ellen, en alzo van den anderen 75 1Kon 7:2 | van Libanon, van honderd ellen in zijn lengte, en vijftig 76 1Kon 7:2 | zijn lengte, en vijftig ellen in zijn breedte, en dertig 77 1Kon 7:2 | zijn breedte, en dertig ellen in zijn hoogte, op vier 78 1Kon 7:6 | voorhuis van pilaren; vijftig ellen was zijn lengte, en dertig 79 1Kon 7:6 | was zijn lengte, en dertig ellen zijn breedte; en het voorhuis 80 1Kon 7:10| stenen; met stenen van tien ellen, en stenen van acht ellen. ~ 81 1Kon 7:10| ellen, en stenen van acht ellen. ~ 82 1Kon 7:15| enen pilaar was achttien ellen, en een draad van twaalf 83 1Kon 7:15| en een draad van twaalf ellen omving den anderen pilaar. ~ 84 1Kon 7:16| pilaren te zetten; vijf ellen was de hoogte van het ene 85 1Kon 7:16| het ene kapiteel, en vijf ellen de hoogte van het andere 86 1Kon 7:19| in het voorhuis, van vier ellen. ~ 87 1Kon 7:23| de gegotene zee; van tien ellen was zij van haar enen rand 88 1Kon 7:23| rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en een meetsnoer 89 1Kon 7:23| een meetsnoer van dertig ellen omving ze rondom. ~ 90 1Kon 7:27| koperen stellingen; van vier ellen was de lengte ener stelling, 91 1Kon 7:27| ener stelling, en van vier ellen haar breedte, en van drie 92 1Kon 7:27| haar breedte, en van drie ellen haar hoogte. ~ 93 1Kon 7:38| een wasvat was van vier ellen; op elke stelling van die 94 2Kon 15:13| de Hoekpoort, vierhonderd ellen. ~ 95 2Kon 27:17| een pilaar was achttien ellen, en het kapiteel daarop 96 2Kon 27:17| hoogte des kapiteels was drie ellen; en het net, en de granaatappelen 97 1Kro 11:23| van grote lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar had een 98 2Kro 3:3 | te bouwen: de lengte in ellen, naar de eerste mate, was 99 2Kro 3:3 | eerste mate, was zestig ellen, en de breedte twintig ellen. ~ 100 2Kro 3:3 | ellen, en de breedte twintig ellen. ~ 101 2Kro 3:4 | breedte van het huis, twintig ellen, en de hoogte honderd en 102 2Kro 3:8 | van het huis, was twintig ellen, en de breedte daarvan twintig 103 2Kro 3:8 | breedte daarvan twintig ellen; en hij overtoog dat met 104 2Kro 3:11| hun lengte was twintig ellen; des enen vleugel was van 105 2Kro 3:11| enen vleugel was van vijf ellen, rakende aan den wand van 106 2Kro 3:11| andere vleugel van vijf ellen, rakende aan de vleugel 107 2Kro 3:12| anderen cherubs van vijf ellen, rakende aan den wand van 108 2Kro 3:12| andere vleugel was van vijf ellen, klevende aan den vleugel 109 2Kro 3:13| spreidden zich uit twintig ellen; en zij stonden op hun voeten, 110 2Kro 3:15| pilaren, van vijf en dertig ellen in lengte; en het kapiteel, 111 2Kro 3:15| hoofd was, was van vijf ellen. ~ 112 2Kro 4:1 | koperen altaar, van twintig ellen in zijn lengte, en twintig 113 2Kro 4:1 | zijn lengte, en twintig ellen in zijn breedte, en tien 114 2Kro 4:1 | in zijn breedte, en tien ellen in zijn hoogte. ~ 115 2Kro 4:2 | de gegoten zee; van tien ellen was zij, van haar enen rand 116 2Kro 4:2 | rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en een meetsnoer 117 2Kro 4:2 | een meetsnoer van dertig ellen omving ze rondom. ~ 118 2Kro 7:13| des voorhofs; zijnde vijf ellen in zijn lengte en vijf ellen 119 2Kro 7:13| ellen in zijn lengte en vijf ellen in zijn breedte, en drie 120 2Kro 7:13| in zijn breedte, en drie ellen in zijn hoogte; en hij stond 121 2Kro 25:23| de Hoekpoort, vierhonderd ellen. ~ 122 Ezra 6:3 | zijn hoogte van zestig ellen, en zijn breedte van zestig 123 Ezra 6:3 | zijn breedte van zestig ellen; ~ 124 Neh 3:13 | grendelen; daartoe duizend ellen aan den muur, tot aan de 125 Est 29:2 | Men make een galg, vijftig ellen hoog, en zeg morgen aan 126 Est 40:1 | bij Hamans huis, vijftig ellen hoog. Toen zeide de koning: 127 Jer 52:21 | Aangaande de pilaren, achttien ellen was de hoogte eens pilaars, 128 Jer 52:21 | en een draad van twaalf ellen omving hem; en zijn dikte 129 Jer 52:22 | enen kapiteels was vijf ellen, en een net, en granaatappelen 130 Eze 40:5 | was een meetriet van zes ellen, elke el van een el en een 131 Eze 40:7 | tussen de kamertjes vijf ellen; en den dorpel der poort, 132 Eze 40:9 | voorhuis der poort, acht ellen, en haar posten twee ellen; 133 Eze 40:9 | ellen, en haar posten twee ellen; en het voorhuis der poort 134 Eze 40:11 | deur van de poort, tien ellen; de lengte der poort, dertien 135 Eze 40:11 | lengte der poort, dertien ellen. ~ 136 Eze 40:12 | zijde; en elk kamertje zes ellen van deze, en zes ellen van 137 Eze 40:12 | zes ellen van deze, en zes ellen van gene zijde. ~ 138 Eze 40:13 | breedte was vijf en twintig ellen; deur was tegenover deur. ~ 139 Eze 40:14 | maakte hij posten van zestig ellen, namelijk tot den post des 140 Eze 40:15 | binnenpoort, waren vijftig ellen. ~ 141 Eze 40:19 | voorhof, van buiten, honderd ellen, oostwaarts en noordwaarts. ~ 142 Eze 40:21 | der eerste poort; vijftig ellen haar lengte, en de breedte 143 Eze 40:21 | van vijf      en twintig ellen. ~ 144 Eze 40:23 | poort tot poort honderd ellen. ~ 145 Eze 40:25 | vensteren; de lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig 146 Eze 40:25 | breedte vijf en twintig ellen. ~ 147 Eze 40:27 | naar het zuiden, honderd ellen. ~ 148 Eze 40:29 | henen; de lengte was vijftig ellen, en de      breedte vijf 149 Eze 40:29 | breedte vijf en twintig ellen. ~ 150 Eze 40:30 | lengte was vijf en twintig ellen, en de breedte vijf ellen. ~ 151 Eze 40:30 | ellen, en de breedte vijf ellen. ~ 152 Eze 40:33 | henen; de lengte was vijftig ellen, en de      breedte vijf 153 Eze 40:33 | breedte vijf en twintig ellen. ~ 154 Eze 40:36 | henen; de lengte was vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig 155 Eze 40:36 | breedte vijf en twintig ellen. ~ 156 Eze 40:47 | voorhof: de lengte honderd ellen, en de breedte honderd ellen, 157 Eze 40:47 | ellen, en de breedte honderd ellen, vierkant; en het altaar 158 Eze 40:48 | post van het voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf ellen 159 Eze 40:48 | ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; en de breedte 160 Eze 40:48 | breedte der poort, drie ellen van deze,      en drie ellen 161 Eze 40:48 | ellen van deze,      en drie ellen van gene zijde. ~ 162 Eze 40:49 | van het voorhuis twintig ellen, en de breedte elf ellen; 163 Eze 40:49 | ellen, en de breedte elf ellen; en het was met trappen, 164 Eze 41:1 | en hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze, en 165 Eze 41:1 | breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene zijde, 166 Eze 41:2 | de breedte der deur, tien ellen, en de zijden der deur, 167 Eze 41:2 | de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen 168 Eze 41:2 | ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook mat 169 Eze 41:2 | lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen. ~ 170 Eze 41:2 | ellen, en de breedte twintig ellen. ~ 171 Eze 41:3 | den post der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en 172 Eze 41:3 | twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der deur 173 Eze 41:3 | de breedte der deur zeven ellen. ~ 174 Eze 41:4 | lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen 175 Eze 41:4 | ellen, en de breedte twintig ellen voor aan den tempel; en 176 Eze 41:5 | den wand des huizes zes ellen; en de breedte van elke 177 Eze 41:5 | van elke zijkamer, vier ellen, rondom het huis henen rondom. ~ 178 Eze 41:8 | waren van een vol riet, zes ellen, de el tot den oksel toe 179 Eze 41:9 | was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, 180 Eze 41:10 | een breedte van twintig ellen, rondom het huis, rondom 181 Eze 41:11 | gelatene plaats was vijf ellen rondom henen. ~ 182 Eze 41:12 | was de breedte zeventig ellen, en van den wand des gebouws 183 Eze 41:12 | was de      breedte vijf ellen rondom henen, en de lengte 184 Eze 41:12 | lengte daarvan negentig ellen. ~ 185 Eze 41:13 | huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats 186 Eze 41:13 | daarvan, de lengte honderd ellen. ~ 187 Eze 41:14 | tegen het oosten, honderd ellen. ~ 188 Eze 41:15 | van gene zijde, honderd ellen; met den binnensten      189 Eze 41:22 | houten altaars was drie ellen, en zijn lengte twee ellen, 190 Eze 41:22 | ellen, en zijn lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; 191 Eze 42:2 | de lengte van de honderd ellen naar de deur van het noorden; 192 Eze 42:2 | en de breedte was vijftig ellen. ~ 193 Eze 42:3 | Tegenover de twintig ellen, die het binnenste voorhof 194 Eze 42:4 | was een wandeling van tien ellen de breedte; naar binnen 195 Eze 42:7 | lengte van dien was vijftig ellen. ~ 196 Eze 42:8 | voorhof had, was vijftig ellen; en ziet, voor aan den tempel 197 Eze 42:8 | den tempel waren honderd ellen. ~ 198 Eze 43:13 | maten des altaars, naar de ellen, zijnde de el een el en 199 Eze 43:14 | onderste afzetsel, twee ellen; en de breedte een el; en 200 Eze 43:14 | grootste afzetsel, vier ellen, en de breedte      een 201 Eze 43:15 | 15      En de Harel vier ellen; en van den Ariel voorts 202 Eze 43:16 | De Ariel nu, twaalf ellen de lengte, met twaalf ellen 203 Eze 43:16 | ellen de lengte, met twaalf ellen breedte, vierkant aan zijn 204 Eze 43:17 | En het afzetsel veertien ellen de lengte, met veertien 205 Eze 43:17 | de lengte, met veertien ellen breedte, aan zijn vier zijden, 206 Eze 45:2 | rondom; en het zal vijftig ellen hebben tot een buitenruim 207 Eze 46:22 | schoorstenen, van veertig ellen de lengte, en dertig de 208 Eze 47:3 | hand; en hij mat duizend ellen, en deed mij door de wateren 209 Eze 47:4 | Toen mat hij nog duizend ellen, en deed mij door de wateren 210 Dan 3:1 | welks hoogte was zestig ellen, zijn breedte zes ellen; 211 Dan 3:1 | ellen, zijn breedte zes ellen; hij richtte het op in het 212 Zac 5:2 | welker lengte is van twintig ellen, en haar breedte van tien 213 Zac 5:2 | en haar breedte van tien ellen. ~ 214 Joha 21:8 | maar omtrent tweehonderd ellen), slepende het net met de 215 Open 21:17| honderd vier en veertig ellen, naar de maat eens mensen,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License