Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dobrath 3
doch 913
dochter 336
dochteren 215
dochters 62
dochtertje 10
dodai 1
Frequency    [«  »]
217 dewelke
217 honderd
216 deel
215 dochteren
215 ellen
215 tien
215 wijsheid

Bijbel

IntraText - Concordances

dochteren

    Book Chapter: Verse
1 Gen 5:4 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 2 Gen 5:7 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 3 Gen 5:10 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 4 Gen 5:13 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 5 Gen 5:16 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 6 Gen 5:19 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 7 Gen 5:22 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 8 Gen 5:26 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 9 Gen 5:30 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 10 Gen 6:2 | 2 Dat Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat 11 Gen 6:4 | daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, 12 Gen 11:11 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 13 Gen 11:13 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 14 Gen 11:15 | jaren, en hij gewon zonen en dochteren. ~ 15 Gen 11:17 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 16 Gen 11:19 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 17 Gen 11:21 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 18 Gen 11:23 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 19 Gen 11:25 | jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 20 Gen 18:12 | schoonzoon, of uw zonen, of uw dochteren, en allen, die gij hebt 21 Gen 18:14 | zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: 22 Gen 18:15 | uw huisvrouw, en uw twee dochteren, die voorhanden zijn, opdat 23 Gen 18:16 | en de hand zijner twee dochteren, om de verschoning des HEEREN 24 Gen 23:3 | vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, in het 25 Gen 23:13 | bij de waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn 26 Gen 23:37 | geen vrouw nemen van de dochteren der Kanaanieten, in welker 27 Gen 23:61 | maakte zich op met haar jonge dochteren, en zij reden op kemelen, 28 Gen 25:46 | aan mijn leven vanwege de dochteren Heths! Indien Jakob een 29 Gen 25:46 | Jakob een vrouw neemt van de dochteren Heths, gelijk deze zijn, 30 Gen 25:46 | gelijk deze zijn, van de dochteren dezes lands, waartoe zal 31 Gen 26:1 | Neem geen vrouw van de dochteren van Kanaan. ~ 32 Gen 26:2 | van daar een vrouw, van de dochteren van Laban, uwer moeders 33 Gen 26:6 | Neem geen vrouw van de dochteren van Kanaan; ~ 34 Gen 26:8 | En dat Ezau zag, dat de dochteren van Kanaan kwaad waren in 35 Gen 28:26 | ontstolen hebt, en mijn dochteren ontvoerd hebt, als gevangenen 36 Gen 28:28 | toegelaten mijn zonen en mijn dochteren te kussen; nu, gij hebt 37 Gen 28:31 | Opdat gij niet misschien uw dochteren mij ontweldigdet! 38 Gen 28:41 | jaren gediend om uw beide dochteren, en zes jaren om uw kudde; 39 Gen 28:43 | wat zoude ik aan deze mijn dochteren heden doen? of aan haar 40 Gen 28:50 | 50 Zo gij mijn dochteren beledigt, en zo gij vrouwen 41 Gen 28:50 | vrouwen neemt boven mijn dochteren, niemand is bij ons; zie 42 Gen 28:55 | kuste zijn zonen, en zijn dochteren, en zegende hen; en Laban 43 Gen 31:1 | gebaard had, ging uit, om de dochteren van dat land te bezien. ~ 44 Gen 31:9 | u met ons; geeft ons uw dochteren; en neemt voor u onze dochteren; ~ 45 Gen 31:9 | dochteren; en neemt voor u onze dochteren; ~ 46 Gen 31:16 | 16 Dan zullen wij u onze dochteren geven, en uw dochteren zullen 47 Gen 31:16 | onze dochteren geven, en uw dochteren zullen wij ons nemen, en 48 Gen 31:17 | worden, zo zullen wij onze dochteren nemen, en wegtrekken. ~ 49 Gen 31:21 | zijn; wij zullen ons hun dochteren tot vrouwen nemen, en wij 50 Gen 31:21 | nemen, en wij zullen onze dochteren aan hen geven. ~ 51 Gen 33:2 | nam zijn vrouwen uit de dochteren van Kanaan, Ada, de dochter 52 Gen 34:35 | al zijn zonen, en al zijn dochteren maakten zich op, om hem 53 Gen 42:7 | zijner zonen met hem; zijn dochteren, en zijner zonen dochteren, 54 Gen 42:7 | dochteren, en zijner zonen dochteren, en al zijn zaad bracht 55 Gen 42:15 | zielen zijner zonen en zijner dochteren waren drie en dertig. ~ 56 Exo 1:22 | rivier werpen, maar al de dochteren in het leven behouden. ~  ~ 57 Exo 3:22 | gijlieden op uw zonen, en op uw dochteren leggen, en gij zult Egypte 58 Exo 6:24 | nam voor zich een van de dochteren van Putiel tot een vrouw; 59 Exo 10:9 | met onze zonen en met onze dochteren, met onze schapen en met 60 Exo 21:4 | gegeven, en zij hem zonen of dochteren gebaard zal hebben, zo zal 61 Exo 21:9 | doen naar het recht der dochteren. ~ 62 Exo 32:2 | vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en brengt ze tot mij. ~ 63 Exo 33:2 | vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en brengt ze tot mij. ~ 64 Exo 34:39 | zonen vrouwen neemt van hun dochteren; en hun dochteren, haar 65 Exo 34:39 | van hun dochteren; en hun dochteren, haar goden nahoererende, 66 Lev 10:14 | gij, en uw zonen, en uw dochteren met u; want tot uw bescheiden 67 Lev 25:29 | eten, en het vlees uwer dochteren zult gij eten. ~ 68 Num 18:24 | aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 69 Num 18:32 | aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 70 Num 19:11 | aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 71 Num 19:19 | aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; 72 Num 25:1 | begon te hoereren met de dochteren der Moabieten. ~ 73 Num 26:33 | dochters; en de namen der dochteren van Zelafead waren: Machla 74 Num 27:1 | 1 Toen naderden de dochteren van Zelafead, den zoon van 75 Num 27:1 | dit zijn de namen zijner dochteren: Machla, Noa, en Hogla, 76 Num 27:7 | 7 De dochteren van Zelafead spreken recht; 77 Num 35:2 | Zelafead te geven aan zijn dochteren. ~ 78 Num 35:6 | woord, dat de HEERE van de dochteren van Zelafead geboden heeft, 79 Num 35:10 | geboden had, alzo deden de dochteren van Zelafead; ~ 80 Num 35:11 | Hogla, en Milka, en Noa, dochteren van Zelafead, zijn den zonen 81 Deu 12:12 | gijlieden, en uw zonen, en uw dochteren, en uw dienstknechten, en 82 Deu 12:31 | hebben ook hun zonen en hun dochteren met vuur verbrand voor hun 83 Deu 23:17 | geen hoer zijn onder de dochteren van Israel; en er zal geen 84 Deu 28:32 | 32 Uw zonen en uw dochteren zullen aan een ander volk 85 Deu 28:41 | 41 Zonen en dochteren zult gij gewinnen, maar 86 Deu 28:53 | vlees uwer zonen en uwer dochteren, die u de HEERE, uw God, 87 Deu 32:19 | tegen zijn zonen en zijn dochteren. ~ 88 Joz 7:24 | en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn 89 Joz 17:3 | dit zijn de namen zijner dochteren: Machla en Noa, Hogla, Milka 90 Joz 17:6 | 6 Want de dochteren van Manasse erfden een erfdeel 91 Ric 10:40 | 40 Dat de dochteren Israels van jaar tot jaar 92 Ric 11:9 | zonen; en hij zond dertig dochteren naar buiten, en bracht dertig 93 Ric 11:9 | buiten, en bracht dertig dochteren van buiten in voor zijn 94 Ric 13:1 | vrouw te Thimnath, van de dochteren der Filistijnen, ~ 95 Ric 13:2 | gezien te Thimnath, van de dochteren der Filistijnen; nu dan, 96 Ric 13:3 | Is er geen vrouw onder de dochteren uwer broeders, en onder 97 Ric 20:7 | gezworen, dat wij hun van onze dochteren geen tot vrouwen zullen 98 Ric 20:18 | hun geen vrouwen van onze dochteren kunnen geven; want de kinderen 99 Ric 20:21 | ieder zijn huisvrouw, uit de dochteren van Silo; en gaat heen in 100 1Sa 1:4 | aan al haar zonen en haar dochteren, delen. 101 1Sa 8:13 | 13 En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, 102 1Sa 14:49 | en de namen zijner twee dochteren waren deze: de naam der 103 1Sa 30:3 | vrouwen, en hun zonen en hun dochteren waren gevankelijk weggevoerd. ~ 104 1Sa 30:6 | zijn zonen en over zijn dochteren; doch David sterkte zich 105 1Sa 30:19 | en tot aan de zonen en dochteren; en van den buit, ook tot 106 2Sa 1:24 | 24 Gij, dochteren Israels, weent over Saul; 107 2Sa 5:13 | David werden meer zonen en dochteren geboren. ~ 108 2Sa 13:18 | alzo werden des konings dochteren, die maagden waren, met 109 2Sa 19:5 | ziel uwer zonen en uwer dochteren, en de ziel uwer vrouwen, 110 2Kon 19:17| deden zij hun zonen en hun dochteren door het vuur gaan, en gebruikten 111 1Kro 2:34| Sesan had geen zonen, maar dochteren. En Sesan had een Egyptischen 112 1Kro 4:27| had zestien zonen en zes dochteren; maar zijn broeders hadden 113 1Kro 14:3 | David gewon meer zonen en dochteren. ~ 114 2Kro 2:14| Den zoon ener vrouw uit de dochteren van Dan, en wiens vader 115 2Kro 12:21| twintig zonen en zestig dochteren. ~ 116 2Kro 14:21| twintig zonen en zestien dochteren. ~ 117 2Kro 24:3 | vrouwen; en hij gewon zonen en dochteren. ~ 118 2Kro 28:8 | duizend, vrouwen, zonen en dochteren, en plunderden ook veel 119 2Kro 29:9 | daartoe onze zonen, en onze dochteren, en onze vrouwen zijn daarom 120 2Kro 31:18| vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren, door de ganse gemeente; 121 Ezra 2:61| van Barzillai, die van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, 122 Ezra 9:2 | Want zij hebben van hun dochteren genomen voor zichzelven 123 Ezra 9:12| 12 Zo zult gij nu uw dochteren niet geven aan hun zonen, 124 Ezra 9:12| geven aan hun zonen, en hun dochteren niet nemen voor uw zonen, 125 Neh 3:12 | van Jeruzalem, hij en zijn dochteren. ~ 126 Neh 4:14 | broederen, uw zonen en uw dochteren, uw vrouwen en uw huizen. ~ 127 Neh 5:2 | zeiden: Onze zonen, en onze dochteren, wij zijn velen; daarom 128 Neh 5:5 | onderwerpen onze zonen en onze dochteren tot dienstknechten; ja, 129 Neh 5:5 | er zijn enige van onze dochteren onderworpen, dat zij in 130 Neh 7:63 | Barzillai, die een vrouw van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, 131 Neh 10:28 | vrouwen, hun zonen en hun dochteren, al wie wetenschap en verstand 132 Neh 10:30 | 30 En dat wij onze dochteren niet zouden geven aan de 133 Neh 10:30 | volken des lands, noch hun dochteren nemen voor onze zonen. ~ 134 Neh 13:25 | zweren bij God: Indien gij uw dochteren hun zonen zult geven, en 135 Neh 13:25 | geven, en indien gij van hun dochteren voor uw zonen of voor u 136 Job 1:2 | werden zeven zonen en drie dochteren geboren. ~ 137 Job 1:13 | als zijn zonen en zijn dochteren aten, en wijn dronken in 138 Job 1:18 | en zeide: Uw zonen en uw dochteren aten, en dronken wijn, in 139 Job 41:13 | hij zeven zonen en drie dochteren. ~ 140 Job 41:15 | in het ganse land, als de dochteren van Job; en haar vader gaf 141 Psa 45:15 | geleid worden; de jonge dochteren, die achter haar zijn, haar 142 Psa 48:12 | Sion blijde zijn; laat de dochteren van Juda zich verheugen, 143 Psa 97:8 | heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd 144 Psa 106:37 | hebben zij hun zonen en hun dochteren den duivelen geofferd. ~ 145 Psa 106:38 | bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden van 146 Spre 31:29| 29      Resch. Vele dochteren hebben deugdelijke gehandeld; 147 Hoo 1:5 | zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk 148 Hoo 2:2 | is Mijn vriendin onder de dochteren. ~ 149 Hoo 2:7 | Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem! die bij de 150 Hoo 3:5 | 5      Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! die bij de 151 Hoo 3:10 | bespreid met de liefde van de dochteren van Jeruzalem. ~ 152 Hoo 3:11 | uit, en aanschouwt, gij, dochteren van Sion! den koning Salomo, 153 Hoo 8:4 | 4      Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! dat gij die 154 Jes 3:16 | de HEERE: Daarom dat de dochteren van Sion zich verheffen, 155 Jes 3:17 | de HEERE den schedel der dochteren van Sion schurftig maken, 156 Jes 4:4 | afgewassen hebben den drek der dochteren van Sion, en de bloedschulden 157 Jes 16:2 | zal het geschieden, dat de dochteren van Moab aan de veren van 158 Jes 22:4 | troosten over de verstoring der dochteren mijns volks. ~ 159 Jes 57:5 | dan der zonen en dan der dochteren; een eeuwigen naam zal Ik 160 Jer 3:24 | runderen, hun zonen en hun dochteren. ~ 161 Jer 5:17 | opeten, dat uw zonen en uw dochteren zouden eten; het zal uw 162 Jer 7:31 | is, om hun zonen en hun dochteren met vuur te verbranden; 163 Jer 8:19 | stem van het geschrei der dochteren mijns volks is uit zeer 164 Jer 11:22 | sterven, hun zonen en hun dochteren zullen van honger      sterven. ~ 165 Jer 14:16 | vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren; alzo zal Ik hun boosheid 166 Jer 16:2 | gij zult geen zonen noch dochteren hebben in deze plaats. ~ 167 Jer 16:3 | HEERE van de zonen en van de dochteren, die in deze plaats geboren 168 Jer 19:9 | zonen en het vlees hunner dochteren doen eten, en zij zullen 169 Jer 29:6 | vrouwen, en gewint zonen en dochteren, en neemt vrouwen voor uw 170 Jer 29:6 | voor uw zonen, en geeft uw dochteren aan mannen, dat zij zonen 171 Jer 29:6 | mannen, dat zij zonen en dochteren baren; en wordt aldaar      172 Jer 32:35 | zijn, om hun zonen en hun dochteren den Molech door het vuur 173 Jer 35:8 | vrouwen, onze zonen, en onze dochteren; 174 Jer 41:10 | gevankelijk, te weten des konings dochteren, en al het volk, die te 175 Jer 43:6 | kinderkens, en des konings dochteren, en alle ziel, die Nebuzaradan, 176 Jer 49:3 | is verstoord; krijt, gij dochteren van Rabba, gordt zakken 177 Klaa 1:95| moeite aan, vanwege al de dochteren mijner stad. ~ 178 Eze 13:17 | zet uw aangezicht tegen de dochteren uws volks, dewelke profeteren 179 Eze 14:16 | zo zij zonen, en zo zij dochteren bevrijden zouden, zij zelven 180 Eze 14:18 | HEERE, zij zouden zonen noch dochteren bevrijden, maar zij zelven 181 Eze 14:22 | zullen worden, zonen en dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden 182 Eze 16:20 | hebt gij uw zonen en uw dochteren, die gij Mij gebaard hadt, 183 Eze 16:27 | dergenen, die u haten, der dochteren der Filistijnen, die vanwege 184 Eze 16:46 | is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand; 185 Eze 16:46 | woont, is Sodom en      haar dochteren. ~ 186 Eze 16:48 | uw zuster, zij met haar dochteren, gedaan heeft, gelijk gij 187 Eze 16:48 | gelijk gij gedaan hebt en uw dochteren! ~ 188 Eze 16:49 | gerustheid had zij en haar dochteren; maar zij sterkte de hand 189 Eze 16:53 | gevangenen van Sodom en haar dochteren, en de gevangenen van Samaria 190 Eze 16:53 | gevangenen van Samaria en haar dochteren, dan zal Ik wederbrengen      191 Eze 16:55 | uw zusters, Sodom en haar dochteren, zullen wederkeren tot haar 192 Eze 16:55 | mitsgaders Samaria en haar dochteren zullen wederkeren tot haar 193 Eze 16:55 | zult gij ook      en uw dochteren wederkeren tot uw vorigen 194 Eze 16:57 | was der versmading van de dochteren van Syrie, en van al degenen, 195 Eze 16:57 | rondom datzelve waren, de dochteren der Filistijnen, die u      196 Eze 16:61 | zal u dezelve geven tot dochteren, maar niet uit uw      verbond. ~ 197 Eze 23:2 | daar waren twee vrouwen, dochteren van een moeder. ~ 198 Eze 23:4 | Mijne, en baarden zonen en dochteren; dit waren haar namen: Samaria 199 Eze 23:10 | schaamte, haar zonen en haar dochteren namen zij weg, maar haar 200 Eze 23:25 | zullen      uw zonen en uw dochteren wegnemen, en het laatste 201 Eze 23:47 | nederhouwen; haar zonen en haar dochteren zullen zij doden, en haar 202 Eze 24:21 | en      uw zonen en uw dochteren, die gij verlaten hebt, 203 Eze 24:25 | zielen, hun      zonen en hun dochteren; ~ 204 Eze 26:6 | 6      En haar dochteren, die in het veld zijn, zullen 205 Eze 26:8 | 8      Hij zal uw dochteren op het veld met het zwaard 206 Eze 32:16 | zij klagelijk zingen; de dochteren der heidenen zullen het 207 Eze 32:18 | nederdalen, (haar en de dochteren der prachtige heidenen) 208 Hos 4:13 | goed is; daarom hoereren uw dochteren,      en uw bruiden bedrijven 209 Hos 4:14 | 14      Ik zal over uw dochteren geen bezoeking doen, omdat 210 Joe 2:28 | vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden 211 Joe 3:8 | En Ik zal uw zonen en uw dochteren verkopen in de hand der 212 Amos 7:17| hoereren, en uw zonen en uw dochteren zullen door het zwaard vallen, 213 Mic 4:8 | heerschappij, het koninkrijk der dochteren van Jeruzalem. ~ 214 Luk 1:5 | en zijn vrouw was uit de dochteren van Aaron, en haar naam 215 2Kor 6:18| gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License