Book Chapter: Verse
1 Gen 2:17 | des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want
2 Gen 2:17 | want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. ~
3 Gen 3:5 | weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend
4 Gen 3:11 | welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt? ~
5 Gen 3:17 | gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk
6 Gen 3:17 | vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens. ~
7 Gen 27:67 | door uw ganse kudde gaan, daarvan afzonderende al het gespikkelde
8 Gen 37:49 | ophield te tellen: want daarvan was geen getal. ~
9 Gen 45:24 | van de Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen
10 Exo 5:8 | gij hun opleggen; gij zult daarvan niet verminderen; want zij
11 Exo 12:9 | 9 Gij zult daarvan niet rauw eten, ook geenszins
12 Exo 12:10 | 10 Gij zult daarvan ook niet laten overblijven
13 Exo 12:10 | den morgen; maar hetgeen daarvan overblijft tot den morgen,
14 Exo 12:43 | zoon eens vreemdelings zal daarvan eten. ~
15 Exo 12:44 | besneden hebben, dan zal hij daarvan eten. ~
16 Exo 12:48 | maar geen onbesnedene zal daarvan eten. ~
17 Exo 16:16 | geboden heeft: Verzamelt daarvan een ieder naar dat hij eten
18 Exo 16:19 | zeide tot hen: Niemand late daarvan over tot den morgen. ~
19 Exo 16:20 | maar sommige mannen lieten daarvan over tot den morgen. Toen
20 Exo 16:31 | korianderzaad, wit, en de smaak daarvan was als honigkoeken. ~
21 Exo 16:32 | bevolen heeft: Vul een gomer daarvan tot bewaring voor uw geslachten,
22 Exo 21:29 | geweest is, en zijn heer is daarvan overtuigd geweest, en hij
23 Exo 21:35 | os verkopen, en het geld daarvan half en half delen, en den
24 Exo 23:11 | mogen eten, en het overige daarvan de beesten des velds eten
25 Exo 28:32 | deszelven zal in het midden daarvan zijn; dit gat zal een boord
26 Exo 30:25 | 25 En maak daarvan een olie der heilige zalving,
27 Exo 30:33 | maken zal als deze, of die daarvan op wat vreemds doet, die
28 Exo 30:36 | pulver stoten, en gij zult daarvan leggen voor de getuigenis
29 Exo 36:38 | 38 En de vijf pilaren daarvan, en hun haken; en hij overtrok
30 Exo 38:30 | 30 En hij maakte daarvan de voeten der deur van de
31 Lev 2:2 | priesters, een van welke daarvan zijn hand vol grijpen zal
32 Lev 2:8 | dat spijsoffer, hetwelk daarvan zal gemaakt worden, den
33 Lev 3:8 | van Aaron zullen het bloed daarvan sprengen op het altaar rondom. ~
34 Lev 3:14 | 14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren,
35 Lev 4:8 | var des zondoffers zal hij daarvan opnemen; het vet bedekkende
36 Lev 4:30 | dan zal hij al het bloed daarvan aan den bodem van dat altaar
37 Lev 4:34 | dan zal hij al het bloed daarvan aan den bodem van dat altaar
38 Lev 4:35 | 35 En al het vet daarvan zal hij afnemen, gelijk
39 Lev 5:12 | brengen, en de priester zal daarvan zijn hand vol, der gedachtenis
40 Lev 6:15 | 15 En hij zal daarvan opnemen zijn hand vol, uit
41 Lev 6:16 | 16 En het overblijvende daarvan zullen Aaron en zijn zonen
42 Lev 6:20 | spijsoffer gedurig; de helft daarvan op den morgen, en de helft
43 Lev 6:20 | den morgen, en de helft daarvan op den avond. ~
44 Lev 7:3 | 3 En daarvan zal men al zijn vet offeren,
45 Lev 7:14 | 14 En een daarvan uit de ganse offerande zal
46 Lev 7:15 | offerande gegeten worden; daarvan zal men niet tot den morgen
47 Lev 7:16 | worden, en het overgeblevene daarvan zal ook des anderen daags
48 Lev 7:18 | ding zijn; en de ziel, die daarvan eet, zal haar ongerechtigheid
49 Lev 8:11 | 11 En hij sprengde daarvan op het altaar zevenmaal;
50 Lev 9:17 | spijsoffer toebrengen, en vulde daarvan zijn hand, en stak het aan
51 Lev 13:58 | zult hebben, als de plaag daarvan geweken zal zijn, dat zal
52 Lev 19:23 | zo zult gij de voorhuid daarvan, deszelfs vrucht, besnijden;
53 Lev 19:23 | zal het u onbesneden zijn, daarvan zal niet gegeten worden. ~
54 Lev 19:25 | vrucht eten, om het inkomen daarvan voor u te vermeerderen;
55 Lev 22:11 | gekocht hebben, die zal daarvan eten; en de ingeborene van
56 Lev 22:13 | eten; maar geen vreemde zal daarvan eten. ~
57 Lev 22:22 | den HEERE niet offeren, en daarvan zult gij den HEERE geen
58 Lev 22:30 | gegeten worden; gij zult daarvan niet overlaten tot op den
59 Lev 23:5 | nemen, en twaalf koeken daarvan bakken; van twee tienden
60 Lev 24:3 | besnijden, en de inkomst daarvan inzamelen. ~
61 Lev 24:7 | land is, zal al de inkomst daarvan tot spijze zijn. ~
62 Lev 24:12 | uit het veld de inkomst daarvan eten. ~
63 Lev 26:9 | offerande offert; al wat hij daarvan den HEERE zal gegeven hebben,
64 Lev 26:21 | verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn. ~
65 Num 5:7 | uitkeren, naar de hoofdsom daarvan, en derzelver vijfde deel
66 Num 9:12 | 12 Zij zullen daarvan niet overlaten tot den morgen,
67 Num 11:8 | het in potten, en maakte daarvan koeken; en zijn smaak was
68 Num 16:38 | dat men uitgerekte platen daarvan make, tot een overdeksel
69 Num 18:39 | gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer des HEEREN
70 Num 18:41 | hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN hefoffer geven
71 Num 18:42 | die, van zijn heiliging daarvan. ~
72 Num 18:43 | Als gij deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten
73 Num 18:45 | als gij deszelfs beste daarvan offert; en gij zult de heilige
74 Num 19:26 | gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer des HEEREN
75 Num 19:28 | hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN hefoffer geven
76 Num 19:29 | die, van zijn heiliging daarvan. ~
77 Num 19:30 | Als gij deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten
78 Num 19:32 | als gij deszelfs beste daarvan offert; en gij zult de heilige
79 Num 21:17 | Spring op, gij put, zingt daarvan bij beurte! ~
80 Deu 4:2 | gebiede, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart
81 Deu 6:7 | kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis
82 Deu 7:26 | en te enenmaal een gruwel daarvan hebben, want het is een
83 Deu 11:19 | die uw kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit,
84 Deu 12:15 | onreine en de reine zal daarvan eten, als van een ree, en
85 Deu 12:32 | zult daar niet toedoen, en daarvan niet afdoen. ~ ~ ~
86 Deu 15:14 | uw God, gezegend heeft, daarvan zult gij hem geven. ~
87 Deu 20:19 | drijvende; want gij zult daarvan eten; daarom zult gij dat
88 Deu 22:8 | wanneer iemand, vallende, daarvan afviel. ~
89 Deu 26:14 | 14 Ik heb daarvan niets gegeten in mijn leed,
90 Deu 26:14 | gegeten in mijn leed, en heb daarvan niets weggenomen tot iets
91 Deu 26:14 | weggenomen tot iets onreins, noch daarvan gegeven tot een dode; ik
92 Deu 28:31 | geslacht worden, maar gij zult daarvan niet eten; uw ezel zal van
93 Joz 1:7 | u geboden heeft, en wijk daarvan niet, ter rechter hand noch
94 Joz 8:33 | inboorlingen, een helft daarvan tegenover den berg Gerizim,
95 Joz 8:33 | berg Gerizim, en een helft daarvan tegenover den berg Ebal,
96 Joz 24:6 | wetboek van Mozes; opdat gij daarvan niet afwijkt ter rechter
97 Ric 4:43 | brachten geen gewin des zilvers daarvan. ~
98 Ric 7:27 | 27 En Gideon maakte daarvan een efod, en stelde die
99 Ric 13:9 | zijn moeder, en gaf hun daarvan, en zij aten; doch hij gaf
100 Ric 16:4 | den goudsmid, die maakte daarvan een gesneden beeld en een
101 1Sa 31:11 | inwoners van Jabes in Gilead daarvan hoorden, wat de Filistijnen
102 2Sa 2:16 | en zij vielen te zamen; daarvan noemde men dezelve plaats
103 2Sa 8:4 | alle wagenpaarden, en hield daarvan honderd wagenen over. ~
104 2Sa 22:9 | verteerde; kolen werden daarvan aangestoken. ~
105 2Sa 22:23 | mij, en Zijn inzettingen, daarvan week ik niet af. ~
106 1Kon 7:31| 31 En de mond daarvan was van binnen den krans,
107 1Kon 7:31| halve el; en op de mond daarvan waren ook graveringen, en
108 1Kon 7:31| graveringen, en de lijsten daarvan waren vierkantig, niet rond. ~
109 1Kon 11:35| koninkrijk nemen; en Ik zal u daarvan tien stammen geven. ~
110 1Kon 15:22| stenen van Rama, en het hout daarvan, zouden wegdragen, waarmede
111 1Kon 17:13| vooreerst een kleinen koek daarvan, en breng mij dien hier
112 1Kon 22:43| vader Asa; hij week niet daarvan, doende dat recht was in
113 2Kon 3:3 | deed zondigen; hij week daarvan niet af. ~
114 2Kon 3:25| Kir-hareseth alleen de stenen daarvan lieten overblijven; en de
115 2Kon 4:39| wilden wijnstok, en las daarvan, zijn kleed vol wilde kolokwinten,
116 2Kon 7:2 | het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. ~
117 2Kon 7:19| het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. ~
118 2Kon 14:2 | zondigen deed; hij week daarvan niet af. ~
119 2Kon 19:22| hij gedaan had; zij weken daarvan niet af; ~
120 2Kon 21:29| in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit; maar zaait
121 2Kon 25:4 | Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth-El dragen. ~
122 2Kon 25:6 | stof; en hij wierp het stof daarvan op de graven der kinderen
123 2Kon 25:12| daar, en wierp het stof daarvan in de beek Kidron. ~
124 2Kon 27:13| en zij voerden het koper daarvan naar Babel. ~
125 1Kro 18:4 | hij behield honderd wagens daarvan over. ~
126 1Kro 18:8 | steden van Hadar-ezer; daarvan heeft Salomo de koperen
127 1Kro 19:4 | hij behield honderd wagens daarvan over. ~
128 1Kro 19:8 | steden van Hadar-ezer; daarvan heeft Salomo de koperen
129 2Kro 3:7 | de posten en de wanden daarvan, en de deuren daarvan met
130 2Kro 3:7 | wanden daarvan, en de deuren daarvan met goud; en hij graveerde
131 2Kro 3:8 | twintig ellen, en de breedte daarvan twintig ellen; en hij overtoog
132 2Kro 15:13| droegen zeer veel roofs daarvan. ~
133 2Kro 17:6 | stenen van Rama, en het hout daarvan, waarmede Baesa gebouwd
134 2Kro 21:32| zijn vader Asa, en hij week daarvan niet af, doende dat recht
135 2Kro 37:19| Jeruzalem af, en al de paleizen daarvan verbrandden zij met vuur,
136 Ezra 6:3 | offeren, en de fondamenten daarvan zullen zwaar zijn; zijn
137 Neh 9:36 | gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en het goede daarvan te
138 Neh 9:36 | vrucht daarvan, en het goede daarvan te eten, zie, daarin zijn
139 Est 52:13 | brief, en hetgeen zij zelven daarvan gezien hadden, en wat tot
140 Job 4:12 | mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat; ~
141 Job 31:17 | gegeten heb, zodat de wees daarvan niet gegeten heeft; ~
142 Job 36:33 | 33 Daarvan verkondigt Zijn geklater,
143 Psa 18:9 | verteerde; kolen werden daarvan aangestoken. ~
144 Psa 72:16 | hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon;
145 Spre 16:33| maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE. ~ ~
146 Spre 22:6 | zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. ~
147 Spre 25:8 | misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste
148 Spre 25:16| is; opdat gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien
149 Pred 5:10| hebben dan de bezitters daarvan, dan het gezicht hunner
150 Pred 5:18| Hij geeft hem de macht, om daarvan te eten, en om zijn deel
151 Pred 6:2 | hem de macht niet, om daarvan te eten, maar dat een vreemd
152 Pred 6:11| wat heeft de mens te meer daarvan? ~
153 Pred 7:11| aanschouwen, hebben voordeel daarvan. ~
154 Jes 6:13 | heilige zaad het steunsel daarvan zijn. ~ ~
155 Jes 10:22 | toch maar het overblijfsel daarvan wederkeren; de verdelging
156 Jes 37:30 | in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit; maar zaait
157 Jes 41:22 | nemen, en het einde daarvan weten; of doet ons de toekomende
158 Jes 44:15 | verbranden, dan neemt hij daarvan, en warmt er zich bij; ook
159 Jes 44:16 | vuur, bij de andere helft daarvan eet hij vlees; hij braadt
160 Jes 44:17 | 17 Het overige nu daarvan maakt hij tot een god, tot
161 Jes 44:19 | hij zeggen zou: De helft daarvan heb ik verbrand in het vuur,
162 Jes 44:19 | vuur, ja, ook op de kolen daarvan heb ik brood gebakken,
163 Jes 44:19 | zou ik het overblijfsel daarvan tot een gruwel maken, zou
164 Jes 47:7 | gij hebt aan het einde daarvan niet gedacht. ~
165 Jes 47:11 | komen, gij zult den dageraad daarvan niet weten; en een verderf
166 Jes 59:13 | niet vindt, noch een woord daarvan spreekt; ~
167 Jer 4:28 | niet rouwen, en Ik zal Mij daarvan niet afkeren. ~
168 Jer 18:4 | pottenbakkers; toen maakte hij daarvan weder een ander vat, gelijk
169 Jer 29:5 | plant hoven en eet de vrucht daarvan; ~
170 Jer 29:23 | het weet, en een getuige daarvan, spreekt de HEERE. ~
171 Jer 29:28 | hoven, en eet de vrucht daarvan. ~
172 Jer 52:17 | voerden al het koper daarvan naar Babel. ~
173 Jer 52:20 | gemaakt had; het koper daarvan, te weten van al deze vaten,
174 Eze 1:4 | wolk; en uit het midden daarvan was als de verf van
175 Eze 1:5 | 5 En uit het midden daarvan kwam de gelijkenis van vier
176 Eze 5:3 | zult ook weinige in getal daarvan nemen, en in uw slippen
177 Eze 10:7 | tussen de cherubs, en nam daarvan, en gaf het in de vuisten
178 Eze 14:17 | door dat land, zodat Ik daarvan uitroeie mensen en beesten; ~
179 Eze 14:19 | daarover met bloed uitgiete, om daarvan mensen en beesten uit te
180 Eze 15:3 | 3 Wordt daarvan hout genomen, om een stuk
181 Eze 15:3 | werk te maken? Neemt men daarvan een pin, om enig vat daaraan
182 Eze 20:29 | gaat? Nochtans is de naam daarvan genoemd hoogte, tot op dezen
183 Eze 36:5 | plundering, opdat de landerij daarvan ten rove zou zijn! ~
184 Eze 39:9 | van spiesen; en zij zullen daarvan vuur stoken zeven jaren; ~
185 Eze 41:2 | zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte
186 Eze 41:4 | Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte
187 Eze 41:12 | rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen. ~
188 Eze 41:13 | het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen. ~
189 Eze 45:11 | deel van een homer; de mate daarvan zal zijn naar den homer. ~
190 Eze 47:12 | afvallen, noch de vrucht daarvan vergaan; in zijn maanden
191 Eze 48:14 | 14 En zij zullen daarvan niet verkopen, noch de eerstelingen
192 Eze 48:15 | stad zal in het midden daarvan zijn. ~
193 Eze 48:18 | zijn; en de inkomst daarvan zal wezen tot onderhoud
194 Eze 48:21 | huizes, zal in het midden daarvan zijn. ~
195 Dan 2:1 | droomde Nebukadnezar dromen; daarvan werd zijn geest verslagen,
196 Dan 4:12 | takken, en alle vlees werd daarvan gevoed. ~
197 Joe 1:3 | Vertelt uw kinderen daarvan, en laat het uw kinderen
198 Joe 2:19 | most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en
199 Jona 1:3 | en hij gaf de vracht daarvan, en ging neder in hetzelve,
200 Luk 22:16 | zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten zal, totdat het vervuld
201 Joha 6:50| nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. ~
202 Joha 16:19| zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander, dat Ik gezegd
203 Hand 9:16| vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen,
204 Hand 11:31| geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl
205 Rom 2:18 | beproeft de dingen, die daarvan verschillen, zijnde onderwezen
206 Rom 9:10 | deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit
207 1Kor 15:37| 37 En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet,
208 2Kor 12:6 | waarheid zeggen; maar ik houde daarvan af, opdat niemand van mij
209 Fili 1:10| beproeft de dingen, die daarvan verschillen, opdat gij oprecht
210 1The 1:8 | niet van node hebben, iets daarvan te spreken. ~
211 2Pet 1:12| niet verzuimen u altijd daarvan te vermanen, hoewel gij
|