Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
daartoe 211
daartussen 2
daaruit 37
daarvan 211
daarvoor 18
dabbaseth 1
dacht 24
Frequency    [«  »]
212 egypteland
212 zaak
211 daartoe
211 daarvan
210 jozua
208 37
208 dienen

Bijbel

IntraText - Concordances

daarvan

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:17 | des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want 2 Gen 2:17 | want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. ~ 3 Gen 3:5 | weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend 4 Gen 3:11 | welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt? ~ 5 Gen 3:17 | gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk 6 Gen 3:17 | vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens. ~ 7 Gen 27:67 | door uw ganse kudde gaan, daarvan afzonderende al het gespikkelde 8 Gen 37:49 | ophield te tellen: want daarvan was geen getal. ~ 9 Gen 45:24 | van de Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen 10 Exo 5:8 | gij hun opleggen; gij zult daarvan niet verminderen; want zij 11 Exo 12:9 | 9 Gij zult daarvan niet rauw eten, ook geenszins 12 Exo 12:10 | 10 Gij zult daarvan ook niet laten overblijven 13 Exo 12:10 | den morgen; maar hetgeen daarvan overblijft tot den morgen, 14 Exo 12:43 | zoon eens vreemdelings zal daarvan eten. ~ 15 Exo 12:44 | besneden hebben, dan zal hij daarvan eten. ~ 16 Exo 12:48 | maar geen onbesnedene zal daarvan eten. ~ 17 Exo 16:16 | geboden heeft: Verzamelt daarvan een ieder naar dat hij eten 18 Exo 16:19 | zeide tot hen: Niemand late daarvan over tot den morgen. ~ 19 Exo 16:20 | maar sommige mannen lieten daarvan over tot den morgen. Toen 20 Exo 16:31 | korianderzaad, wit, en de smaak daarvan was als honigkoeken. ~ 21 Exo 16:32 | bevolen heeft: Vul een gomer daarvan tot bewaring voor uw geslachten, 22 Exo 21:29 | geweest is, en zijn heer is daarvan overtuigd geweest, en hij 23 Exo 21:35 | os verkopen, en het geld daarvan half en half delen, en den 24 Exo 23:11 | mogen eten, en het overige daarvan de beesten des velds eten 25 Exo 28:32 | deszelven zal in het midden daarvan zijn; dit gat zal een boord 26 Exo 30:25 | 25 En maak daarvan een olie der heilige zalving, 27 Exo 30:33 | maken zal als deze, of die daarvan op wat vreemds doet, die 28 Exo 30:36 | pulver stoten, en gij zult daarvan leggen voor de getuigenis 29 Exo 36:38 | 38 En de vijf pilaren daarvan, en hun haken; en hij overtrok 30 Exo 38:30 | 30 En hij maakte daarvan de voeten der deur van de 31 Lev 2:2 | priesters, een van welke daarvan zijn hand vol grijpen zal 32 Lev 2:8 | dat spijsoffer, hetwelk daarvan zal gemaakt worden, den 33 Lev 3:8 | van Aaron zullen het bloed daarvan sprengen op het altaar rondom. ~ 34 Lev 3:14 | 14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren, 35 Lev 4:8 | var des zondoffers zal hij daarvan opnemen; het vet bedekkende 36 Lev 4:30 | dan zal hij al het bloed daarvan aan den bodem van dat altaar 37 Lev 4:34 | dan zal hij al het bloed daarvan aan den bodem van dat altaar 38 Lev 4:35 | 35 En al het vet daarvan zal hij afnemen, gelijk 39 Lev 5:12 | brengen, en de priester zal daarvan zijn hand vol, der gedachtenis 40 Lev 6:15 | 15 En hij zal daarvan opnemen zijn hand vol, uit 41 Lev 6:16 | 16 En het overblijvende daarvan zullen Aaron en zijn zonen 42 Lev 6:20 | spijsoffer gedurig; de helft daarvan op den morgen, en de helft 43 Lev 6:20 | den morgen, en de helft daarvan op den avond. ~ 44 Lev 7:3 | 3 En daarvan zal men al zijn vet offeren, 45 Lev 7:14 | 14 En een daarvan uit de ganse offerande zal 46 Lev 7:15 | offerande gegeten worden; daarvan zal men niet tot den morgen 47 Lev 7:16 | worden, en het overgeblevene daarvan zal ook des anderen daags 48 Lev 7:18 | ding zijn; en de ziel, die daarvan eet, zal haar ongerechtigheid 49 Lev 8:11 | 11 En hij sprengde daarvan op het altaar zevenmaal; 50 Lev 9:17 | spijsoffer toebrengen, en vulde daarvan zijn hand, en stak het aan 51 Lev 13:58 | zult hebben, als de plaag daarvan geweken zal zijn, dat zal 52 Lev 19:23 | zo zult gij de voorhuid daarvan, deszelfs vrucht, besnijden; 53 Lev 19:23 | zal het u onbesneden zijn, daarvan zal niet gegeten worden. ~ 54 Lev 19:25 | vrucht eten, om het inkomen daarvan voor u te vermeerderen; 55 Lev 22:11 | gekocht hebben, die zal daarvan eten; en de ingeborene van 56 Lev 22:13 | eten; maar geen vreemde zal daarvan eten. ~ 57 Lev 22:22 | den HEERE niet offeren, en daarvan zult gij den HEERE geen 58 Lev 22:30 | gegeten worden; gij zult daarvan niet overlaten tot op den 59 Lev 23:5 | nemen, en twaalf koeken daarvan bakken; van twee tienden 60 Lev 24:3 | besnijden, en de inkomst daarvan inzamelen. ~ 61 Lev 24:7 | land is, zal al de inkomst daarvan tot spijze zijn. ~ 62 Lev 24:12 | uit het veld de inkomst daarvan eten. ~ 63 Lev 26:9 | offerande offert; al wat hij daarvan den HEERE zal gegeven hebben, 64 Lev 26:21 | verbannen akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn. ~ 65 Num 5:7 | uitkeren, naar de hoofdsom daarvan, en derzelver vijfde deel 66 Num 9:12 | 12 Zij zullen daarvan niet overlaten tot den morgen, 67 Num 11:8 | het in potten, en maakte daarvan koeken; en zijn smaak was 68 Num 16:38 | dat men uitgerekte platen daarvan make, tot een overdeksel 69 Num 18:39 | gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer des HEEREN 70 Num 18:41 | hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN hefoffer geven 71 Num 18:42 | die, van zijn heiliging daarvan. ~ 72 Num 18:43 | Als gij deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten 73 Num 18:45 | als gij deszelfs beste daarvan offert; en gij zult de heilige 74 Num 19:26 | gegeven heb, zo zult gij daarvan een hefoffer des HEEREN 75 Num 19:28 | hebben ontvangen; en gij zult daarvan des HEEREN hefoffer geven 76 Num 19:29 | die, van zijn heiliging daarvan. ~ 77 Num 19:30 | Als gij deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten 78 Num 19:32 | als gij deszelfs beste daarvan offert; en gij zult de heilige 79 Num 21:17 | Spring op, gij put, zingt daarvan bij beurte! ~ 80 Deu 4:2 | gebiede, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart 81 Deu 6:7 | kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis 82 Deu 7:26 | en te enenmaal een gruwel daarvan hebben, want het is een 83 Deu 11:19 | die uw kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit, 84 Deu 12:15 | onreine en de reine zal daarvan eten, als van een ree, en 85 Deu 12:32 | zult daar niet toedoen, en daarvan niet afdoen. ~  ~  ~ 86 Deu 15:14 | uw God, gezegend heeft, daarvan zult gij hem geven. ~ 87 Deu 20:19 | drijvende; want gij zult daarvan eten; daarom zult gij dat 88 Deu 22:8 | wanneer iemand, vallende, daarvan afviel. ~ 89 Deu 26:14 | 14 Ik heb daarvan niets gegeten in mijn leed, 90 Deu 26:14 | gegeten in mijn leed, en heb daarvan niets weggenomen tot iets 91 Deu 26:14 | weggenomen tot iets onreins, noch daarvan gegeven tot een dode; ik 92 Deu 28:31 | geslacht worden, maar gij zult daarvan niet eten; uw ezel zal van 93 Joz 1:7 | u geboden heeft, en wijk daarvan niet, ter rechter hand noch 94 Joz 8:33 | inboorlingen, een helft daarvan tegenover den berg Gerizim, 95 Joz 8:33 | berg Gerizim, en een helft daarvan tegenover den berg Ebal, 96 Joz 24:6 | wetboek van Mozes; opdat gij daarvan niet afwijkt ter rechter 97 Ric 4:43 | brachten geen gewin des zilvers daarvan. ~ 98 Ric 7:27 | 27 En Gideon maakte daarvan een efod, en stelde die 99 Ric 13:9 | zijn moeder, en gaf hun daarvan, en zij aten; doch hij gaf 100 Ric 16:4 | den goudsmid, die maakte daarvan een gesneden beeld en een 101 1Sa 31:11 | inwoners van Jabes in Gilead daarvan hoorden, wat de Filistijnen 102 2Sa 2:16 | en zij vielen te zamen; daarvan noemde men dezelve plaats 103 2Sa 8:4 | alle wagenpaarden, en hield daarvan honderd wagenen over. ~ 104 2Sa 22:9 | verteerde; kolen werden daarvan aangestoken. ~ 105 2Sa 22:23 | mij, en Zijn inzettingen, daarvan week ik niet af. ~ 106 1Kon 7:31| 31 En de mond daarvan was van binnen den krans, 107 1Kon 7:31| halve el; en op de mond daarvan waren ook graveringen, en 108 1Kon 7:31| graveringen, en de lijsten daarvan waren vierkantig, niet rond. ~ 109 1Kon 11:35| koninkrijk nemen; en Ik zal u daarvan tien stammen geven. ~ 110 1Kon 15:22| stenen van Rama, en het hout daarvan, zouden wegdragen, waarmede 111 1Kon 17:13| vooreerst een kleinen koek daarvan, en breng mij dien hier 112 1Kon 22:43| vader Asa; hij week niet daarvan, doende dat recht was in 113 2Kon 3:3 | deed zondigen; hij week daarvan niet af. ~ 114 2Kon 3:25| Kir-hareseth alleen de stenen daarvan lieten overblijven; en de 115 2Kon 4:39| wilden wijnstok, en las daarvan, zijn kleed vol wilde kolokwinten, 116 2Kon 7:2 | het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. ~ 117 2Kon 7:19| het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. ~ 118 2Kon 14:2 | zondigen deed; hij week daarvan niet af. ~ 119 2Kon 19:22| hij gedaan had; zij weken daarvan niet af; ~ 120 2Kon 21:29| in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit; maar zaait 121 2Kon 25:4 | Kidron, en liet het stof daarvan naar Beth-El dragen. ~ 122 2Kon 25:6 | stof; en hij wierp het stof daarvan op de graven der kinderen 123 2Kon 25:12| daar, en wierp het stof daarvan in de beek Kidron. ~ 124 2Kon 27:13| en zij voerden het koper daarvan naar Babel. ~ 125 1Kro 18:4 | hij behield honderd wagens daarvan over. ~ 126 1Kro 18:8 | steden van Hadar-ezer; daarvan heeft Salomo de koperen 127 1Kro 19:4 | hij behield honderd wagens daarvan over. ~ 128 1Kro 19:8 | steden van Hadar-ezer; daarvan heeft Salomo de koperen 129 2Kro 3:7 | de posten en de wanden daarvan, en de deuren daarvan met 130 2Kro 3:7 | wanden daarvan, en de deuren daarvan met goud; en hij graveerde 131 2Kro 3:8 | twintig ellen, en de breedte daarvan twintig ellen; en hij overtoog 132 2Kro 15:13| droegen zeer veel roofs daarvan. ~ 133 2Kro 17:6 | stenen van Rama, en het hout daarvan, waarmede Baesa gebouwd 134 2Kro 21:32| zijn vader Asa, en hij week daarvan niet af, doende dat recht 135 2Kro 37:19| Jeruzalem af, en al de paleizen daarvan verbrandden zij met vuur, 136 Ezra 6:3 | offeren, en de fondamenten daarvan zullen zwaar zijn; zijn 137 Neh 9:36 | gegeven hebt, om de vrucht daarvan, en het goede daarvan te 138 Neh 9:36 | vrucht daarvan, en het goede daarvan te eten, zie, daarin zijn 139 Est 52:13 | brief, en hetgeen zij zelven daarvan gezien hadden, en wat tot 140 Job 4:12 | mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat; ~ 141 Job 31:17 | gegeten heb, zodat de wees daarvan niet gegeten heeft; ~ 142 Job 36:33 | 33 Daarvan verkondigt Zijn geklater, 143 Psa 18:9 | verteerde; kolen werden daarvan aangestoken. ~ 144 Psa 72:16 | hoogte der bergen, de vrucht daarvan zal ruisen als de Libanon; 145 Spre 16:33| maar het gehele beleid daarvan is van den HEERE. ~  ~ 146 Spre 22:6 | zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. ~ 147 Spre 25:8 | misschien in het laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste 148 Spre 25:16| is; opdat gij misschien daarvan niet zat wordt, en dien 149 Pred 5:10| hebben dan de bezitters daarvan, dan het gezicht hunner 150 Pred 5:18| Hij geeft hem de macht, om daarvan te eten, en om zijn deel 151 Pred 6:2 | hem de macht      niet, om daarvan te eten, maar dat een vreemd 152 Pred 6:11| wat heeft de mens te meer daarvan? ~ 153 Pred 7:11| aanschouwen, hebben voordeel daarvan. ~ 154 Jes 6:13 | heilige zaad het steunsel daarvan zijn. ~  ~ 155 Jes 10:22 | toch maar het overblijfsel daarvan wederkeren; de verdelging 156 Jes 37:30 | in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit; maar zaait 157 Jes 41:22 | nemen, en het einde      daarvan weten; of doet ons de toekomende 158 Jes 44:15 | verbranden, dan neemt hij daarvan, en warmt er zich bij; ook 159 Jes 44:16 | vuur, bij de andere helft daarvan eet hij vlees; hij braadt 160 Jes 44:17 | 17      Het overige nu daarvan maakt hij tot een god, tot 161 Jes 44:19 | hij zeggen zou: De helft daarvan heb ik verbrand in het vuur, 162 Jes 44:19 | vuur, ja, ook op de kolen daarvan heb      ik brood gebakken, 163 Jes 44:19 | zou ik het overblijfsel daarvan tot een gruwel maken, zou 164 Jes 47:7 | gij hebt aan het einde daarvan niet gedacht. ~ 165 Jes 47:11 | komen, gij zult den dageraad daarvan niet weten; en een verderf 166 Jes 59:13 | niet vindt, noch een woord daarvan spreekt; ~ 167 Jer 4:28 | niet rouwen, en Ik zal Mij daarvan niet      afkeren. ~ 168 Jer 18:4 | pottenbakkers; toen maakte hij daarvan weder een ander vat, gelijk 169 Jer 29:5 | plant hoven en eet de vrucht daarvan; ~ 170 Jer 29:23 | het weet, en een getuige daarvan, spreekt de HEERE. ~ 171 Jer 29:28 | hoven, en eet de vrucht daarvan. ~ 172 Jer 52:17 | voerden al het      koper daarvan naar Babel. ~ 173 Jer 52:20 | gemaakt had; het koper      daarvan, te weten van al deze vaten, 174 Eze 1:4 | wolk; en uit het midden daarvan was      als de verf van 175 Eze 1:5 | 5      En uit het midden daarvan kwam de gelijkenis van vier 176 Eze 5:3 | zult ook weinige in getal daarvan nemen, en in uw slippen 177 Eze 10:7 | tussen de cherubs, en nam daarvan, en gaf het in de vuisten 178 Eze 14:17 | door dat land, zodat Ik daarvan uitroeie mensen en beesten; ~ 179 Eze 14:19 | daarover met bloed uitgiete, om daarvan mensen en beesten uit te 180 Eze 15:3 | 3   Wordt daarvan hout genomen, om een stuk 181 Eze 15:3 | werk te maken? Neemt men daarvan een pin, om enig vat daaraan 182 Eze 20:29 | gaat? Nochtans is de naam daarvan genoemd hoogte, tot op dezen 183 Eze 36:5 | plundering, opdat de landerij daarvan ten rove zou zijn! ~ 184 Eze 39:9 | van spiesen; en zij zullen daarvan vuur stoken zeven jaren; ~ 185 Eze 41:2 | zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte 186 Eze 41:4 | Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte 187 Eze 41:12 | rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen. ~ 188 Eze 41:13 | het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen. ~ 189 Eze 45:11 | deel van een homer; de mate daarvan zal zijn naar      den homer. ~ 190 Eze 47:12 | afvallen, noch de vrucht daarvan vergaan; in zijn maanden 191 Eze 48:14 | 14      En zij zullen daarvan niet verkopen, noch de eerstelingen 192 Eze 48:15 | stad      zal in het midden daarvan zijn. ~ 193 Eze 48:18 | zijn; en de      inkomst daarvan zal wezen tot onderhoud 194 Eze 48:21 | huizes, zal in het midden daarvan zijn. ~ 195 Dan 2:1 | droomde Nebukadnezar dromen; daarvan werd zijn geest verslagen, 196 Dan 4:12 | takken, en alle vlees werd daarvan gevoed. ~ 197 Joe 1:3 | Vertelt uw kinderen daarvan, en laat het uw kinderen 198 Joe 2:19 | most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en 199 Jona 1:3 | en hij gaf de vracht      daarvan, en ging neder in hetzelve, 200 Luk 22:16 | zeg u, dat Ik niet meer daarvan eten zal, totdat het vervuld 201 Joha 6:50| nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. ~ 202 Joha 16:19| zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander, dat Ik gezegd 203 Hand 9:16| vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, 204 Hand 11:31| geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl 205 Rom 2:18 | beproeft de dingen, die daarvan verschillen, zijnde onderwezen 206 Rom 9:10 | deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit 207 1Kor 15:37| 37 En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet, 208 2Kor 12:6 | waarheid zeggen; maar ik houde daarvan af, opdat niemand van mij 209 Fili 1:10| beproeft de dingen, die daarvan verschillen, opdat gij oprecht 210 1The 1:8 | niet van node hebben, iets daarvan te spreken. ~ 211 2Pet 1:12| niet verzuimen u altijd daarvan te vermanen, hoewel gij


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License