Book Chapter: Verse
1 Gen 14:37 | niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken
2 Gen 14:38 | rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken
3 Gen 23:90 | meerdere zal den mindere dienen. ~
4 Gen 25:29 | 29 Volken zullen u dienen, en natien zullen zich voor
5 Gen 25:40 | leven, en zult uw broeder dienen; doch het zal geschieden,
6 Gen 27:15 | gij mij derhalve om niet dienen? verklaar mij, wat zal uw
7 Gen 27:18 | zeide: Ik zal u zeven jaren dienen, om Rachel, uw kleinste
8 Gen 27:27 | andere zeven jaren bij mij dienen zult. ~
9 Exo 1:13 | deden de kinderen Israels dienen met hardigheid. ~
10 Exo 1:14 | dienst, dien zij hen deden dienen met hardigheid. ~
11 Exo 3:12 | hebt, zult gijlieden God dienen op dezen berg. ~
12 Exo 8:1 | volk trekken, dat zij Mij dienen. ~
13 Exo 8:20 | volk trekken, dat zij Mij dienen; ~
14 Exo 9:13 | volk trekken, dat zij Mij dienen. ~
15 Exo 10:3 | volk trekken, dat zij Mij dienen. ~
16 Exo 10:7 | dat zij den HEERE hun God dienen! weet gij nog niet, dat
17 Exo 10:26 | den HEERE, onzen God, te dienen; want wij weten niet, waarmede
18 Exo 10:26 | wij den HEERE, onzen God, dienen zullen, totdat wij daar
19 Exo 14:12 | laat ons de Egyptenaren dienen? Want het ware ons beter
20 Exo 14:12 | geweest de Egyptenaren te dienen, dan in deze woestijn te
21 Exo 20:5 | die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God,
22 Exo 21:2 | zult, die zal zes jaren dienen; maar in het zevende zal
23 Exo 21:6 | en hij zal hem eeuwiglijk dienen. ~
24 Exo 23:24 | goden niet buigen, noch hen dienen; ook zult gij naar hun werken
25 Exo 23:25 | gij zult den HEERE uw God dienen, zo zal Hij uw brood en
26 Exo 28:35 | denzelven aanhebben, om te dienen; opdat zijn geluid gehoord
27 Exo 28:43 | zullen, om in het heilige te dienen; opdat zij geen ongerechtigheid
28 Exo 29:30 | zal, om in het heilige te dienen. ~
29 Exo 30:20 | het altaar naderen, om te dienen, dat zij het vuuroffer den
30 Exo 35:19 | ambtsklederen om in het heilige te dienen, de heilige klederen van
31 Exo 39:1 | ambtsklederen, om in het heilige te dienen, van hemelsblauw, en purper,
32 Exo 39:26 | des mantels rondom; om te dienen, gelijk als de HEERE aan
33 Exo 39:41 | om in het heiligdom te dienen, de heilige klederen van
34 Lev 24:39 | gij zult hem niet doen dienen den dienst van een slaaf; ~
35 Lev 24:40 | jubeljaar zal hij bij u dienen. ~
36 Lev 24:46 | zult hen in eeuwigheid doen dienen; maar over uw broeders,
37 Num 3:6 | priester Aaron, opdat zij hem dienen; ~
38 Num 4:9 | welke zij aan denzelven dienen. ~
39 Num 4:12 | hetwelk zij in het heiligdom dienen, en zullen het leggen in
40 Num 4:14 | waarmede zij aan hetzelve dienen, de koolpannen, de krauwelen,
41 Num 4:24 | van de Gersonieten, in het dienen en in den last. ~
42 Num 4:26 | bereid wordt, opdat zij dienen. ~
43 Num 8:25 | afgaan, en hij zal niet meer dienen. ~
44 Num 8:26 | hij zal met zijn broederen dienen in de tent der samenkomst,
45 Num 16:9 | der vergadering, om hen te dienen? ~
46 Num 18:15 | bijgevoegd worden, en u dienen; maar gij, en uw zonen met
47 Num 19:2 | bijgevoegd worden, en u dienen; maar gij, en uw zonen met
48 Deu 4:28 | En aldaar zult gij goden dienen, die des mensen handenwerk
49 Deu 5:9 | die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE, uw God,
50 Deu 6:13 | uw God, vrezen, en Hem dienen; en gij zult bij Zijn Naam
51 Deu 7:4 | zij andere goden zouden dienen; en de toorn des HEEREN
52 Deu 7:16 | gij zult hun goden niet dienen; want dat zoude u een strik
53 Deu 10:8 | HEEREN te staan, om Hem te dienen, en om in Zijn Naam te zegenen,
54 Deu 10:12 | en den HEERE, uw God, te dienen, met uw ganse hart en met
55 Deu 10:20 | gij vrezen; Hem zult gij dienen, en Hem zult gij aanhangen,
56 Deu 11:13 | lief te hebben, en Hem te dienen, met uw ganse hart en met
57 Deu 13:2 | gekend hebt, navolgen en hen dienen; ~
58 Deu 13:4 | gehoorzaam zijn, en Hem dienen, en Hem aanhangen. ~
59 Deu 13:6 | zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet
60 Deu 13:13 | zeggende: Laat ons gaan, en dienen andere goden, die gij niet
61 Deu 15:12 | zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het zevende jaar
62 Deu 17:12 | aldaar den HEERE, uw God, te dienen, of naar den rechter, dezelve
63 Deu 18:5 | verkoren, dat hij sta, om te dienen in den Naam des HEEREN,
64 Deu 18:7 | 7 En hij dienen zal in den Naam des HEEREN,
65 Deu 20:11 | u cijnsbaar zijn, en u dienen. ~
66 Deu 21:5 | hen verkoren, om Hem te dienen, en om in des HEEREN Naam
67 Deu 28:14 | goden nawandelt, om hen te dienen. ~
68 Deu 28:36 | vaderen; en aldaar zult gij dienen andere goden, hout en steen. ~
69 Deu 28:48 | HEERE onder u zenden zal, dienen, in honger en in dorst,
70 Deu 28:64 | aldaar zult gij andere goden dienen, die gij niet gekend hebt,
71 Deu 29:18 | HEERE, onzen God, om te gaan dienen de goden dezer volken; dat
72 Deu 31:20 | tot andere goden, en hen dienen, en zij zullen Mij tergen,
73 Joz 23:27 | HEEREN voor Zijn aangezicht dienen mochten met onze brandofferen,
74 Joz 25:15 | in uw ogen den HEERE te dienen, kiest u heden, wien gij
75 Joz 25:15 | kiest u heden, wien gij dienen zult; hetzij de goden, welke
76 Joz 25:15 | huis, wij zullen den HEERE dienen! ~
77 Joz 25:16 | zouden, om andere goden te dienen. ~
78 Joz 25:18 | Wij zullen ook den HEERE dienen, want Hij is onze God. ~
79 Joz 25:19 | zult den HEERE niet kunnen dienen, want Hij is een heilig
80 Joz 25:20 | verlaten en vreemde goden dienen zult, zo zal Hij Zich omkeren,
81 Joz 25:21 | maar wij zullen den HEERE dienen. ~
82 Joz 25:22 | verkoren hebt, om Hem te dienen. En zij zeiden: Wij zijn
83 Joz 25:24 | zullen den HEERE, onzen God, dienen, en wij zullen Zijner stem
84 Ric 8:28 | wat is Sichem, dat wij hem dienen zouden? is hij niet een
85 Ric 8:28 | want waarom zouden wij hem dienen? ~
86 Ric 8:38 | Abimelech, dat wij hem zouden dienen? is niet dit het volk, dat
87 1Sa 11:1 | met ons, zo zullen wij u dienen. ~
88 1Sa 12:10 | vijanden, en wij zullen U dienen. ~
89 1Sa 12:14 | HEERE zult vrezen, en Hem dienen, en naar Zijn stem horen,
90 1Sa 17:9 | tot knechten zijn, en ons dienen. ~
91 2Sa 15:8 | brengen, zo zal ik den HEERE dienen. ~
92 2Sa 16:19 | ten andere, wien zou ik dienen? Zou het niet zijn voor
93 1Kon 8:11| konden niet staan om te dienen, vanwege de wolk; want de
94 1Kon 9:6 | heengaan, en andere goden dienen, en u voor dezelve nederbuigen
95 1Kon 12:4 | lichter, en wij zullen u dienen. ~
96 1Kon 12:7 | volk wezen zult, en hen dienen, en hun antwoorden, en tot
97 2Kon 10:18| gediend; Jehu zal hem veel dienen. ~
98 2Kon 19:35| hen nederbuigen, noch hen dienen, noch hun offerande doen. ~
99 1Kro 9:25| tot tijd, om met hen te dienen; ~
100 1Kro 15:2 | te dragen, en om Hem te dienen tot in der eeuwigheid. ~
101 1Kro 16:37| broederen, om geduriglijk te dienen voor de ark, naardat op
102 1Kro 24:13| aangezicht des HEEREN, om Hem te dienen en om in Zijn Naam tot in
103 1Kro 27:12| tegen hun broederen, om te dienen in het huis des HEEREN. ~
104 2Kro 5:14| wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid des
105 2Kro 6:14| wolk, niet staan, om te dienen; want de heerlijkheid des
106 2Kro 8:19| heengaan, en andere goden dienen, en u voor die nederbuigen
107 2Kro 9:14| en voor de priesteren te dienen, naar den eis van elken
108 2Kro 11:4 | lichter, en wij zullen u dienen. ~
109 2Kro 14:10| priesters, die den HEERE dienen, zijn de zonen van Aaron,
110 2Kro 23:19| priesteren en de Levieten, die dienen; die zullen ingaan, want
111 2Kro 24:14| des HEEREN, vaten om te dienen en te offeren, en rookschalen,
112 2Kro 29:11| aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; en opdat gij Hem dienaars
113 2Kro 31:2 | tot de dankofferen, om te dienen, en om te loven, en om te
114 2Kro 33:16| HEERE, den God Israels, dienen zouden. ~
115 2Kro 34:33| Israel gevonden werden, te dienen; te dienen den HEERE, hun
116 2Kro 34:33| gevonden werden, te dienen; te dienen den HEERE, hun God; al zijn
117 Neh 10:36 | die in het huis onzes Gods dienen. ~
118 Neh 10:39 | zijn, en de priesteren, die dienen, en de poortiers, en de
119 Job 21:15 | Almachtige, dat wij Hem zouden dienen? En wat baat zullen wij
120 Job 36:11 | Indien zij horen, en Hem dienen, zo zullen zij hun dagen
121 Job 38:12 | Zal de eenhoorn u willen dienen? Zal hij vernachten aan
122 Psa 22:31 | 31 Het zaad zal Hem dienen; het zal den HEERE aangeschreven
123 Psa 72:11 | alle heidenen zullen hem dienen. ~
124 Psa 97:7 | wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen;
125 Psa 101:6 | weg wandelt, die zal mij dienen. ~
126 Psa 102:23 | koninkrijken, om den HEERE te dienen. ~
127 Jes 14:3 | waarin men u heeft doen dienen; ~
128 Jes 19:21 | dage; en zij zullen Hem dienen met slachtoffer, en spijsoffer,
129 Jes 19:23 | Assyriers den Heere dienen. ~
130 Jes 43:23 | Ik heb u Mij niet doen dienen met spijsoffer, en Ik heb
131 Jes 57:6 | HEERE voegen, om Hem te dienen, en om den Naam des HEEREN
132 Jes 61:7 | rammen van Nebajoth zullen u dienen; zij zullen met welgevallen
133 Jes 61:10 | en hun koningen zullen u dienen; want in Mijn verbolgenheid
134 Jes 61:12 | koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die zullen vergaan; en
135 Jer 2:20 | zeidet gij: Ik zal niet dienen; maar op allen hogen heuvel
136 Jer 5:19 | alzo zult gij de uitlandse dienen, in een land, dat het uwe
137 Jer 11:10 | goden nagewandeld, om die te dienen; het huis Israels en
138 Jer 13:10 | goden navolgt, om die te dienen, en voor die zich neder
139 Jer 16:13 | aldaar zult gij andere goden dienen, dag en nacht, omdat Ik
140 Jer 17:4 | Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land, dat gij niet
141 Jer 25:6 | goden niet na, om die te dienen, en u voor die neder te
142 Jer 25:11 | zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren. ~
143 Jer 25:14 | van hen zullen zich doen dienen, die ook machtige volken
144 Jer 27:6 | gegeven, om hem te dienen. ~
145 Jer 27:7 | zoon, en zijns zoons zoon dienen, totdat ook de tijd zijns
146 Jer 27:7 | koningen van hem doen dienen. ~
147 Jer 27:8 | koning van Babel, niet zal dienen, en dat zijn hals niet zal
148 Jer 27:9 | den koning van Babel niet dienen. ~
149 Jer 27:11 | konings van Babel, en hem dienen, datzelve zal Ik in zijn
150 Jer 27:13 | van Babel niet zal dienen. ~
151 Jer 27:14 | den koning van Babel niet dienen; want zij profeteren u valsheid. ~
152 Jer 28:14 | den koning van Babel, te dienen, en zij zullen hem
153 Jer 28:14 | en zij zullen hem dienen; ja, Ik heb hem ook het
154 Jer 30:8 | niet meer van hem doen dienen. ~
155 Jer 30:9 | 9 Maar zij zullen dienen den HEERE, hun God, en hun
156 Jer 33:22 | en de Levieten, die Mij dienen. ~
157 Jer 34:9 | zijn broeder, zou doen dienen. ~
158 Jer 34:10 | meer van hen zouden doen dienen; zij hoorden dan, en lieten
159 Jer 35:15 | goden niet na, om hen te dienen, zo zult gij in het land
160 Jer 40:9 | niet van de Chaldeen te dienen; blijft in het land, en
161 Jer 44:3 | roken en andere goden te dienen, die zij niet kenden, zij,
162 Eze 20:40 | huis Israels in het land dienen, zij allen; daar zal Ik
163 Eze 29:18 | heir een groten dienst doen dienen tegen Tyrus; alle hoofden
164 Eze 34:27 | die zich van hen deden dienen. ~
165 Eze 40:46 | HEERE naderen, om Hem te dienen. ~
166 Eze 43:19 | Heere HEERE), om Mij te dienen, geven een var, een jong
167 Eze 44:11 | aangezicht staan, om hen te dienen; ~
168 Eze 44:15 | naderen, om Mij te dienen; en zullen voor Mijn aangezicht
169 Eze 44:16 | tafel naderen, om Mij te dienen, en zij zullen Mijn wacht
170 Eze 44:17 | hen niet komen, als zij dienen in de poorten van het
171 Eze 44:27 | voorhof, om in het heilige te dienen, zal hij zijn zondoffer
172 Eze 45:4 | naderen om den HEERE te dienen; en het zal hun een plaats
173 Eze 48:18 | voor degenen, die de stad dienen. ~
174 Eze 48:19 | 19 En die de stad dienen, zullen haar dienen uit
175 Eze 48:19 | stad dienen, zullen haar dienen uit alle stammen Israels. ~
176 Zep 3:9 | aanroepen, opdat zij Hem dienen met een eenparigen schouder. ~
177 Mal 3:14 | Het is tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is
178 Matt 4:10| aanbidden, en Hem alleen dienen. ~
179 Matt 6:24| 24 Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen
180 Matt 6:24| verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon. ~
181 Matt 20:28| gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot
182 Matt 27:55| waren van Galilea, om Hem te dienen. ~
183 Mark 10:45| gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot
184 Luk 1:74 | hand onzer vijanden, Hem dienen zouden zonder vreze. ~
185 Luk 4:8 | aanbidden, en Hem alleen dienen. ~
186 Luk 10:40 | mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg dan haar, dat zij mij
187 Luk 12:37 | bijkomende, zal hij hen dienen. ~
188 Luk 16:13 | huisknecht kan twee heren dienen; want of hij zal den enen
189 Luk 16:13 | verachten; gij kunt God niet dienen en den Mammon. ~
190 Hand 12:13| aan, dat zij God zouden dienen tegen de wet. ~
191 Hand 18:23| zijnen zou beletten hem te dienen, of tot hem te komen. ~
192 Rom 6:6 | opdat wij niet meer de zonde dienen. ~
193 Rom 7:6 | gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes,
194 Rom 9:12 | meerdere zal den mindere dienen. ~
195 Rom 15:27 | lichamelijke goederen te dienen. ~
196 Rom 16:18 | 18 Want dezulken dienen onzen Heere Jezus Christus
197 Gal 4:9 | wederom van voren aan wilt dienen? ~
198 Fili 3:3 | wij, die God in den Geest dienen, en in Christus Jezus roemen,
199 1The 1:9 | levenden en waarachtigen God te dienen; ~
200 1Tim 3:10| worden, en dat zij daarna dienen, zo zij onbestraffelijk
201 1Tim 6:2 | maar zullen hen te meer dienen, omdat zij gelovig en geliefd
202 File 1:13| behouden, opdat hij mij voor u dienen zou in de banden des Evangelies. ~
203 Heb 8:5 | schaduw der hemelse dingen dienen, gelijk Mozes door Goddelijke
204 Heb 9:14 | werken, om den levende God te dienen? ~
205 Heb 12:28 | welbehagelijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid. ~
206 Heb 13:10 | eten, die den tabernakel dienen. ~
207 Open 7:15| voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn
208 Open 22:3 | dienstknechten zullen Hem dienen; ~
|