Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
torentjes 1
tortelduif 5
tortelduiven 10
tot 9630
totdat 345
touw 2
touwen 12
Frequency    [«  »]
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik

Bijbel

IntraText - Concordances

tot

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

     Book Chapter: Verse
6001 Jer 3:18 | zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; en 6002 Jer 3:19 | Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen:      Mijn Vader! 6003 Jer 3:22 | hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, 6004 Jer 3:25 | vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen      dag; en wij 6005 Jer 4:1 | spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen 6006 Jer 4:3 | Want zo zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot 6007 Jer 4:3 | tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: Braakt ulieden 6008 Jer 4:10 | hebben; daar het zwaard tot aan de ziel raakt. ~ 6009 Jer 4:11 | 11      Te dier tijd zal tot dit volk en tot Jeruzalem 6010 Jer 4:11 | tijd zal tot dit volk en tot Jeruzalem gezegd worden: 6011 Jer 4:18 | het zo bitter is, dat het tot aan uw hart raakt. ~ 6012 Jer 5:5 | 5      Ik zal gaan tot de groten, en met hen spreken, 6013 Jer 5:13 | Ja, die profeten zullen tot wind worden, want het woord 6014 Jer 5:14 | Mijn woorden in uw mond tot vuur maken, en dit volk 6015 Jer 5:14 | vuur maken, en dit volk tot hout, en het zal hen      6016 Jer 5:19 | deze dingen gedaan? dat gij tot hen zeggen zult: Gelijk 6017 Jer 5:22 | beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld heb, met 6018 Jer 6:3 | Maar er zullen herders tot haar komen met hun kudden; 6019 Jer 6:8 | opdat Ik u niet stelle tot een woestheid, tot een onbewoond 6020 Jer 6:8 | stelle tot een woestheid, tot een onbewoond land. ~ 6021 Jer 6:10 | 10      Tot wie zal ik spreken en betuigen, 6022 Jer 6:10 | woord des HEEREN is hun tot een smaad, zij hebben      6023 Jer 6:12 | huizen zullen omgewend worden tot anderen, met te zamen de 6024 Jer 6:13 | Want van hun kleinste aan tot hun grootste toe pleegt 6025 Jer 6:13 | en van den profeet aan tot den priester toe bedrijft 6026 Jer 6:27 | onder Mijn volk gesteld, tot een wachttoren, tot een 6027 Jer 6:27 | gesteld, tot een wachttoren, tot een vesting; opdat gij hun 6028 Jer 7:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van 6029 Jer 7:7 | heb, doen wonen van eeuw tot eeuw. ~ 6030 Jer 7:13 | spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op 6031 Jer 7:19 | het zichzelven niet aan, tot beschaming huns aangezichts? ~ 6032 Jer 7:21 | Israels: Doet uw brandofferen tot uw slachtofferen, en eet 6033 Jer 7:23 | naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult 6034 Jer 7:23 | God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en wandelt 6035 Jer 7:25 | Egypteland zijn uitgegaan, tot op dezen dag, zo heb Ik 6036 Jer 7:25 | op dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, 6037 Jer 7:27 | zult gij al deze woorden tot hen spreken, maar zij zullen 6038 Jer 7:27 | niet horen; gij zult wel tot hen roepen, maar zij zullen 6039 Jer 7:28 | 28      Daarom zeg tot hen: Dit is het volk, dat 6040 Jer 7:33 | en het gedierte der aarde tot spijze zijn, en niemand 6041 Jer 7:34 | want het land zal tot een verwoesting worden. ~  ~  ~  ~ ~ 6042 Jer 8:2 | verzameld noch begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen 6043 Jer 8:4 | 4      Zeg wijders tot hen: Zo zegt de HEERE: Zal 6044 Jer 8:10 | want van den kleinste aan tot den grootste toe pleegt 6045 Jer 8:10 | van den      profeet aan tot den priester toe bedrijft 6046 Jer 9:3 | spannen hun tong als hun boog tot leugen; zij worden geweldig 6047 Jer 9:3 | geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan 6048 Jer 9:3 | gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen 6049 Jer 9:10 | de vogelen des hemels aan tot de beesten toe zijn zij 6050 Jer 9:11 | Ik zal Jeruzalem stellen tot steen hopen, tot een woning 6051 Jer 9:11 | stellen tot steen hopen, tot een woning der draken; en 6052 Jer 9:11 | van Juda zal Ik stellen tot een verwoesting, zonder 6053 Jer 9:12 | man, die dit versta? En tot wien heeft de mond des HEEREN 6054 Jer 10:1 | het woord, dat de HEERE tot ulieden spreekt, o huis 6055 Jer 10:9 | gebracht, en goud van Ufaz, tot een werk des werkmeesters 6056 Jer 10:11 | Aldus zult gijlieden tot hen zeggen: De goden, die 6057 Jer 10:22 | steden van Juda zal stellen tot een verwoesting, een woning 6058 Jer 11:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van 6059 Jer 11:2 | dezes verbonds, en spreekt tot de mannen van Juda, en tot 6060 Jer 11:2 | tot de mannen van Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem; ~ 6061 Jer 11:3 | 3      Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE, de 6062 Jer 11:4 | gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6063 Jer 11:4 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn; ~ 6064 Jer 11:6 | 6      En de HEERE zeide tot mij: Roep al deze woorden 6065 Jer 11:7 | uit Egypteland opvoerde, tot op dezen dag, vroeg op zijnde 6066 Jer 11:9 | Voorts zeide de HEERE tot mij: Er is een verbintenis 6067 Jer 11:10 | Zij zijn wedergekeerd tot de ongerechtigheden hunner 6068 Jer 11:11 | kunnen uitkomen; als zij dan tot Mij zullen roepen, zal Ik 6069 Jer 11:12 | Jeruzalem henengaan, en roepen tot de goden, dien zij gerookt 6070 Jer 11:14 | tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen. ~ 6071 Jer 12:3 | slachting, en heilig ze tot den dag der doding. ~ 6072 Jer 12:6 | wanneer zij vriendelijk      tot u spreken. ~ 6073 Jer 12:10 | gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis. ~ 6074 Jer 12:11 | Men heeft hem gesteld tot een woestheid, verwoest 6075 Jer 12:11 | verwoest zijnde treurt hij tot Mij; het ganse land is verwoest, 6076 Jer 12:12 | het ene einde des lands tot aan het andere einde des 6077 Jer 12:15 | wederbrengen, een iegelijk tot zijn erfenis, en een iegelijk      6078 Jer 12:15 | erfenis, en een iegelijk      tot zijn land. ~ 6079 Jer 13:1 | Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen, en 6080 Jer 13:3 | HEEREN woord ten tweeden male tot mij, zeggende: ~ 6081 Jer 13:6 | vele dagen, dat de HEERE tot mij zeide: Maak u op, ga 6082 Jer 13:8 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6083 Jer 13:11 | HEERE, om Mij te zijn      tot een volk, en tot een naam, 6084 Jer 13:11 | zijn      tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en 6085 Jer 13:11 | volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; 6086 Jer 13:11 | een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben 6087 Jer 13:12 | Daarom zeg dit woord tot hen: Zo zegt de HEERE, de 6088 Jer 13:12 | gevuld worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten wij niet 6089 Jer 13:13 | 13      Maar gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE: 6090 Jer 13:16 | licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw      des doods 6091 Jer 13:16 | des doods stelle, en tot een donkerheid zette. ~ 6092 Jer 13:18 | 18      Zeg tot den koning en tot de koningin: 6093 Jer 13:18 | Zeg tot den koning en tot de koningin: Vernedert u, 6094 Jer 13:21 | daar gij hem geleerd hebt tot vorsten, tot een hoofd over 6095 Jer 13:21 | geleerd hebt tot vorsten, tot een hoofd over u te zijn; 6096 Jer 14:1 | Het woord des HEEREN, dat tot Jeremia geschied is, over 6097 Jer 14:3 | kleinen naar water; zij komen tot de grachten, zij vinden 6098 Jer 14:11 | Wijders zeide de HEERE tot mij: Bid niet voor dit volk 6099 Jer 14:14 | 14      En de HEERE zeide tot mij: Die profeten profeteren 6100 Jer 14:14 | hun bevel gegeven, noch tot hen gesproken; zij profeteren 6101 Jer 14:16 | 16      En het volk, tot hetwelk zij profeteren, 6102 Jer 14:17 | Daarom zult gij dit woord tot hen zeggen: Mijn ogen zullen 6103 Jer 15:1 | Maar de HEERE zeide tot mij: Al stond Mozes en Samuel 6104 Jer 15:1 | aangezicht, zo zou toch Mijn ziel tot dit volk niet wezen; drijf 6105 Jer 15:2 | geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen 6106 Jer 15:2 | zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo zegt 6107 Jer 15:2 | ten dood, ten dode; en wie tot het      zwaard, ten zwaarde, 6108 Jer 15:2 | zwaard, ten zwaarde, en wie tot den honger, ten honger; 6109 Jer 15:4 | En Ik zal hen overgeven tot een beroering aan alle koninkrijken 6110 Jer 15:13 | vermogen en uw schatten tot een roof geven, zonder prijs; 6111 Jer 15:16 | Uw woord is mij geweest tot vreugde en tot blijdschap 6112 Jer 15:16 | mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten; 6113 Jer 15:19 | mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult 6114 Jer 15:19 | wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren. ~ 6115 Jer 15:20 | u tegen dit volk gesteld tot een koperen vasten muur; 6116 Jer 16:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6117 Jer 16:4 | begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn, 6118 Jer 16:4 | en het gedierte der aarde tot spijze zijn. ~ 6119 Jer 16:10 | woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt 6120 Jer 16:11 | 11      Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat uw 6121 Jer 16:16 | Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de 6122 Jer 16:16 | en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen 6123 Jer 16:19 | ten dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen 6124 Jer 17:4 | aangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid zal het branden. ~ 6125 Jer 17:5 | mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens 6126 Jer 17:15 | 15      Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is het woord des 6127 Jer 17:17 | 17      Wees Gij mij niet tot een verschrikking; Gij zijt 6128 Jer 17:19 | Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen en 6129 Jer 17:20 | 20      En zeg tot hen: Hoort des HEEREN woord, 6130 Jer 18:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is van 6131 Jer 18:5 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6132 Jer 18:11 | 11      Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en tot 6133 Jer 18:11 | tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem, 6134 Jer 18:16 | Om hun land te stellen tot een ontzetting, tot eeuwige 6135 Jer 18:16 | stellen tot een ontzetting, tot eeuwige aanfluitingen; al 6136 Jer 19:1 | pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks, 6137 Jer 19:2 | aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken zal; ~ 6138 Jer 19:5 | te verbranden, aan Baal tot brandofferen; hetwelk Ik 6139 Jer 19:7 | en het gedierte der aarde tot spijze geven. ~ 6140 Jer 19:8 | Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een 6141 Jer 19:8 | zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie 6142 Jer 19:11 | 11      En gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE 6143 Jer 19:14 | des HEEREN huis, en zeide tot al het volk: ~ 6144 Jer 20:3 | voortbracht; toen zeide Jeremia tot hem: De HEERE noemt uw naam 6145 Jer 20:4 | de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor uzelven 6146 Jer 20:7 | overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen, een ieder 6147 Jer 20:8 | HEEREN woord den gansen dag tot smaad en tot schimp is. ~ 6148 Jer 20:8 | gansen dag tot smaad en tot schimp is. ~ 6149 Jer 21:1 | van den HEERE geschied is tot Jeremia, als koning Zekekia 6150 Jer 21:1 | Jeremia, als koning Zekekia tot hem zond Pashur, den zoon 6151 Jer 21:3 | Toen zeide Jeremia tot hen: Zo zult gijlieden tot 6152 Jer 21:3 | tot hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia zeggen: ~ 6153 Jer 21:8 | 8      En tot dit volk zult gij zeggen: 6154 Jer 21:9 | maar die er uitgaat en valt tot de Chaldeen, die ulieden 6155 Jer 21:9 | en      zijn ziel zal hem tot een buit zijn. ~ 6156 Jer 22:5 | spreekt de HEERE, dat dit huis tot een woestheid worden zal. ~ 6157 Jer 22:8 | zullen zeggen, een ieder tot zijn naaste: Waarom heeft 6158 Jer 23:3 | en Ik zal ze wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen 6159 Jer 23:17 | 17      Zij zeggen steeds tot degenen, die Mij lasteren: 6160 Jer 23:17 | gijlieden zult vrede hebben; en tot al wie naar zijns harten 6161 Jer 23:21 | hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, nochtans 6162 Jer 23:33 | HEEREN last? Zo zult gij tot hen zeggen: Wat last? Dat 6163 Jer 23:35 | gijlieden zeggen, een iegelijk tot zijn naaste, en een iegelijk 6164 Jer 23:35 | naaste, en een iegelijk tot zijn broeder: Wat heeft 6165 Jer 23:37 | Aldus zult gij zeggen tot den profeet: Wat heeft u 6166 Jer 23:38 | Des HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende: 6167 Jer 24:3 | 3      En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia? 6168 Jer 24:4 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6169 Jer 24:7 | HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6170 Jer 24:7 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn; want zij zullen 6171 Jer 24:7 | zijn; want zij zullen zich tot Mij met hun ganse hart      6172 Jer 24:9 | En Ik zal hen overgeven tot een beroering ten kwade, 6173 Jer 24:9 | koninkrijken der aarde; tot smaadheid, en tot een spreekwoord, 6174 Jer 24:9 | aarde; tot smaadheid, en tot een spreekwoord, tot een 6175 Jer 24:9 | en tot een spreekwoord, tot een spotrede, en tot een 6176 Jer 24:9 | spreekwoord, tot een spotrede, en tot een vloek, in al de plaatsen,      6177 Jer 25:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is over 6178 Jer 25:2 | Jeremia gesproken heeft tot het ganse volk van Juda, 6179 Jer 25:2 | ganse volk van Juda, en tot al de inwoners van Jeruzalem, 6180 Jer 25:3 | Amon, den koning van Juda, tot op dezen dag toe (dit is 6181 Jer 25:3 | is het woord des HEEREN tot mij geschied; en      ik 6182 Jer 25:3 | geschied; en      ik heb tot ulieden gesproken, vroeg 6183 Jer 25:4 | Ook heeft de HEERE tot u gezonden al Zijn knechten, 6184 Jer 25:5 | gegeven heeft, van      eeuw tot eeuw; ~ 6185 Jer 25:9 | noorden, spreekt de HEERE; en tot Nebukadrezar, den koning 6186 Jer 25:9 | verbannen, en zal ze stellen tot een ontzetting, en tot een 6187 Jer 25:9 | stellen tot een ontzetting, en tot een aanfluiting, en tot 6188 Jer 25:9 | tot een aanfluiting, en tot eeuwige woestheden. ~ 6189 Jer 25:11 | dit ganse land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting; 6190 Jer 25:11 | worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze 6191 Jer 25:12 | Chaldeen, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. ~ 6192 Jer 25:15 | de HEERE, de God Israels, tot mij gezegd: Neem dezen beker 6193 Jer 25:15 | te drinken al den volken, tot welke Ik u      zende; ~ 6194 Jer 25:17 | te drinken al den volken, tot welke de HEERE mij gezonden 6195 Jer 25:18 | vorsten; om die te stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, 6196 Jer 25:18 | stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, tot een 6197 Jer 25:18 | woestheid, tot een ontzetting, tot een aanfluiting en tot een 6198 Jer 25:18 | tot een aanfluiting en tot een vloek, gelijk      het 6199 Jer 25:27 | 27      Gij zult dan tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE 6200 Jer 25:28 | nemen om te drinken, dat gij tot hen zeggen zult: Zo zegt 6201 Jer 25:30 | zult dan al deze woorden tot hen profeteren, en gij zult 6202 Jer 25:30 | profeteren, en gij zult tot hen zeggen: De HEERE zal 6203 Jer 25:31 | Het geschal zal komen tot aan het einde der aarde; 6204 Jer 25:32 | kwaad gaat er uit van volk tot volk. en een groot onweder 6205 Jer 25:33 | het ene einde der aarde tot aan het andere einde der 6206 Jer 25:33 | noch      begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen 6207 Jer 25:38 | hunlieder land is geworden tot een verwoesting, vanwege 6208 Jer 26:2 | huis des HEEREN, en spreek tot alle steden van Juda, die 6209 Jer 26:2 | die Ik      u geboden heb tot hen te spreken, doe er niet 6210 Jer 26:4 | 4      Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE: Zo 6211 Jer 26:5 | knechten, de profeten, die Ik tot u zende, zelfs vroeg op 6212 Jer 26:6 | deze stad zal Ik stellen tot een vloek allen volken der 6213 Jer 26:8 | wat de HEERE geboden had tot al het volk te spreken, 6214 Jer 26:11 | priesters en de profeten tot de vorsten en tot al het 6215 Jer 26:11 | profeten tot de vorsten en tot al het volk, zeggende: Aan 6216 Jer 26:12 | Maar Jeremia sprak tot al de vorsten en tot al 6217 Jer 26:12 | sprak tot al de vorsten en tot al het volk, zeggende: De 6218 Jer 26:15 | de HEERE heeft mij      tot u gezonden, om al deze woorden 6219 Jer 26:16 | de vorsten en al het volk tot de priesteren en tot de 6220 Jer 26:16 | volk tot de priesteren en tot de profeten: Aan dezen man 6221 Jer 26:16 | des doods, want hij heeft tot ons gesproken in den Naam 6222 Jer 26:17 | oudsten des lands, en spraken tot de ganse gemeente des volks, 6223 Jer 26:18 | van Juda, geprofeteerd, en tot al het volk van Juda gesproken, 6224 Jer 26:18 | akker geploegd, en Jeruzalem tot steen hopen worden, en de 6225 Jer 26:18 | en de berg dezes huizes tot hoogten des wouds. ~ 6226 Jer 26:23 | Egypte, en brachten hem tot den koning Jojakim, en hij 6227 Jer 27:1 | Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE, 6228 Jer 27:2 | Alzo zeide de HEERE tot mij: Maak u banden en jukken, 6229 Jer 27:3 | 3      En zend ze tot den koning van Edom, en 6230 Jer 27:3 | den koning van Edom, en tot den koning van Moab, en 6231 Jer 27:3 | den koning van Moab, en tot den koning der kinderen 6232 Jer 27:3 | der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus, en 6233 Jer 27:3 | den koning van Tyrus, en tot den koning van Sidon; door 6234 Jer 27:3 | boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van 6235 Jer 27:4 | God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen: ~ 6236 Jer 27:9 | naar uw tovenaars, dewelke tot u spreken, zeggende: Gij      6237 Jer 27:12 | 12      Daarna sprak ik tot Zedekia, den koning van 6238 Jer 27:14 | woorden der profeten, die tot u spreken, zeggende: Gij 6239 Jer 27:16 | 16      Ook sprak ik tot de priesteren, en tot dit 6240 Jer 27:16 | ik tot de priesteren, en tot dit ganse volk, zeggende: 6241 Jer 27:17 | leven; waarom zou deze stad tot een woestheid worden? ~ 6242 Jer 27:22 | aldaar zullen zij zijn, tot den dag toe, dat Ik ze bezoeken 6243 Jer 27:22 | en zal ze wederbrengen tot deze      plaats. ~  ~ 6244 Jer 28:1 | die van Gibeon was, tot mij sprak, in het huis des 6245 Jer 28:3 | twee volle jaren zal Ik tot deze plaats wederbrengen 6246 Jer 28:4 | die te Babel gekomen zijn, tot deze plaats wederbrengen,      6247 Jer 28:5 | sprak de profeet Jeremia tot den profeet Hananja, voor 6248 Jer 28:6 | weggevoerd, van Babel wederbrenge tot deze plaats! ~ 6249 Jer 28:12 | HEEREN woord geschiedde tot Jeremia (nadat de profeet 6250 Jer 28:13 | Ga henen en spreek tot Hananja, zeggende: Zo zegt 6251 Jer 28:15 | de profeet Jeremia zeide tot den profeet Hananja: Hoor 6252 Jer 29:1 | Jeremia zond van Jeruzalem tot de overige oudsten, die 6253 Jer 29:1 | waren weggevoerd, mitsgaders tot de priesteren, en tot      6254 Jer 29:1 | mitsgaders tot de priesteren, en tot      de profeten, en tot 6255 Jer 29:1 | tot      de profeten, en tot het ganse volk, dat Nebukadnezar 6256 Jer 29:3 | van Juda, naar Babel zond, tot Nebukadnezar, den koning 6257 Jer 29:4 | heirscharen, de God Israels, tot allen, die gevankelijk zijn 6258 Jer 29:7 | wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar 6259 Jer 29:10 | verwekken, u wederbrengende tot deze      plaats. ~ 6260 Jer 29:12 | aanroepen, en henengaan, en tot Mij bidden; en Ik zal naar 6261 Jer 29:14 | en Ik zal u wederbrengen tot de plaats, van waar Ik u 6262 Jer 29:18 | en Ik zal ze overgeven tot een beroering, allen koninkrijken 6263 Jer 29:18 | koninkrijken der aarde, tot een vloek, en tot een      6264 Jer 29:18 | aarde, tot een vloek, en tot een      schrik, en tot 6265 Jer 29:18 | tot een      schrik, en tot een aanfluiting, en tot 6266 Jer 29:18 | tot een aanfluiting, en tot een smaadheid, onder al 6267 Jer 29:19 | Mijn knechten, de profeten, tot hen zond, vroeg op zijnde 6268 Jer 29:24 | 24      Tot Semaja nu, den Nechelamiet, 6269 Jer 29:25 | in uw naam gezonden hebt tot al het volk, dat te Jeruzalem 6270 Jer 29:25 | dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den zoon van      6271 Jer 29:25 | Maaseja, den priester, en tot al de priesteren, zeggende: ~ 6272 Jer 29:26 | 26      De HEERE heeft u tot priester gesteld, in plaats 6273 Jer 29:28 | Want daarom heeft hij tot ons naar Babel gezonden, 6274 Jer 29:30 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 6275 Jer 29:31 | 31      Zend henen tot allen, die gevankelijk weggevoerd 6276 Jer 30:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is van 6277 Jer 30:2 | u al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, in een 6278 Jer 30:21 | doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want wie is 6279 Jer 30:21 | hart borg      worde, om tot Mij te genaken? spreekt 6280 Jer 30:22 | 22      En gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6281 Jer 30:22 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~ 6282 Jer 31:1 | allen geslachten Israels tot een God zijn; en zij zullen 6283 Jer 31:1 | zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~ 6284 Jer 31:2 | als Ik henenging om hem tot rust te brengen. ~ 6285 Jer 31:6 | laat ons opgaan naar Sion, tot den HEERE, onzen God! ~ 6286 Jer 31:9 | want Ik ben Israel      tot een Vader, en Efraim is 6287 Jer 31:12 | Sion juichen, en toevloeien tot des HEEREN goed, tot het 6288 Jer 31:12 | toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren, en tot den most, 6289 Jer 31:12 | goed, tot het koren, en tot den most, en tot de olie, 6290 Jer 31:12 | koren, en tot den most, en tot de olie, en tot de jonge 6291 Jer 31:12 | most, en tot de olie, en tot de jonge schapen en runderen;      6292 Jer 31:17 | kinderen zullen wederkomen tot hun landpale. ~ 6293 Jer 31:21 | jonkvrouw Israels, keer weder tot deze uw steden! ~ 6294 Jer 31:33 | schrijven; en Ik zal      hun tot een God zijn, en zij zullen 6295 Jer 31:33 | zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~ 6296 Jer 31:34 | kennen, van hun kleinste af tot hun      grootste toe, spreekt 6297 Jer 31:38 | van den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort. ~ 6298 Jer 31:39 | wijders nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb, en 6299 Jer 31:40 | der as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot 6300 Jer 31:40 | tot aan de beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort 6301 Jer 32:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is van 6302 Jer 32:4 | Babel, en zijn mond zal tot      deszelfs mond spreken, 6303 Jer 32:6 | zeide: Des HEEREN woord is tot mij geschied, zeggende: ~ 6304 Jer 32:7 | van Sallum, uw oom, zal tot u komen, zeggende: Koop 6305 Jer 32:8 | naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof der 6306 Jer 32:8 | voorhof der bewaring, en zeide tot mij: Koop toch mijn veld, 6307 Jer 32:16 | Nerija, gegeven had, bad ik tot den HEERE, zeggende: ~ 6308 Jer 32:20 | gesteld hebt in Egypteland, tot op dezen dag, zo in Israel, 6309 Jer 32:25 | 25      Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE! 6310 Jer 32:26 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 6311 Jer 32:31 | 31      Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid 6312 Jer 32:31 | Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij 6313 Jer 32:31 | zij haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat 6314 Jer 32:37 | verbolgenheid; en Ik zal hen tot deze plaats      wederbrengen, 6315 Jer 32:38 | Ja, zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6316 Jer 32:38 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 6317 Jer 33:1 | HEEREN woord ten tweeden male tot Jeremia, als hij nog in 6318 Jer 33:3 | 3      Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, 6319 Jer 33:9 | En het zal Mij zijn tot een vrolijken naam, tot 6320 Jer 33:9 | tot een vrolijken naam, tot een roem, en tot een sieraad 6321 Jer 33:9 | vrolijken naam, tot een roem, en tot een sieraad bij alle heidenen 6322 Jer 33:12 | dat er geen mens, zelfs tot het vee toe, in is, mitsgaders 6323 Jer 33:14 | woord verwekken zal, dat Ik tot het huis van Israel en over 6324 Jer 33:19 | HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, zeggende: ~ 6325 Jer 33:23 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 6326 Jer 34:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is van 6327 Jer 34:2 | Israels: Ga henen en spreek tot Zedekia, den koning van 6328 Jer 34:2 | koning van Juda, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Zie, 6329 Jer 34:3 | Babel zien, en zijn mond zal tot uw      mond spreken, en 6330 Jer 34:6 | Jeremia sprak al deze woorden tot Zedekia, den koning van 6331 Jer 34:8 | 8      Het woord, dat tot Jeremia geschied is van 6332 Jer 34:11 | zij brachten hen ten onder tot knechten en tot maagden. ~ 6333 Jer 34:11 | ten onder tot knechten en tot maagden. ~ 6334 Jer 34:12 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE, 6335 Jer 34:16 | ondergebracht, om ulieden te wezen tot knechten en tot maagden. ~ 6336 Jer 34:16 | te wezen tot knechten en tot maagden. ~ 6337 Jer 34:20 | gedierte der      aarde tot spijze zijn. ~ 6338 Jer 34:22 | HEERE, en zal hen weder tot deze stad brengen, en zij 6339 Jer 34:22 | steden van Juda stellen tot een verwoesting, dat er 6340 Jer 35:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschied is van 6341 Jer 35:2 | 2      Ga henen tot der Rechabieten huis, en 6342 Jer 35:5 | bekers voor; en ik zeide tot hen: Drinkt wijn. ~ 6343 Jer 35:6 | noch uw      kinderen, tot in eeuwigheid. ~ 6344 Jer 35:9 | dat wij geen huizen bouwen tot onze woning; ook hebben 6345 Jer 35:12 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~ 6346 Jer 35:13 | Israels: Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot 6347 Jer 35:13 | tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: 6348 Jer 35:14 | hebben geen wijn gedronken tot op      dezen dag, maar 6349 Jer 35:14 | vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden gesproken, vroeg 6350 Jer 35:15 | 15      En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, 6351 Jer 35:17 | gesproken heb; omdat Ik tot hen gesproken heb, maar 6352 Jer 35:17 | niet gehoord hebben, en Ik tot hen geroepen heb, maar zij 6353 Jer 35:18 | 18      Tot het huis nu der Rechabieten 6354 Jer 36:1 | van Juda, dat dit woord tot Jeremia geschiedde van den 6355 Jer 36:2 | daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israel, 6356 Jer 36:2 | van den dag aan, dat Ik tot u gesproken      heb, van 6357 Jer 36:2 | de dagen van Josia aan, tot op dezen dag. ~ 6358 Jer 36:4 | woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op een 6359 Jer 36:14 | Selemja, den zoon van Cuschi, tot Baruch, om te zeggen: De 6360 Jer 36:14 | rol in zijn hand, en kwam tot hen. ~ 6361 Jer 36:15 | 15      En zij zeiden tot hem: Zit toch neder, en 6362 Jer 36:16 | den ander; en zij zeiden tot Baruch: Voorzeker zullen 6363 Jer 36:18 | 18      En Baruch zeide tot hen: Uit zijn mond las hij 6364 Jer 36:18 | hen: Uit zijn mond las hij tot mij al deze woorden, en 6365 Jer 36:19 | Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg 6366 Jer 36:20 | 20      Zij dan gingen in tot den koning in het voorhof; 6367 Jer 36:27 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de koning 6368 Jer 36:29 | 29      En tot Jojakim, den koning van 6369 Jer 36:31 | het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar 6370 Jer 36:32 | met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog veel 6371 Jer 37:3 | van Maaseja, den priester, tot den profeet Jeremia, om 6372 Jer 37:3 | zeggen: Bid toch voor ons tot      den HEERE, onzen God! ~ 6373 Jer 37:6 | geschiedde des HEEREN woord tot den profeet Jeremia, zeggende: ~ 6374 Jer 37:7 | Zo zult gijlieden zeggen tot den koning van Juda, die 6375 Jer 37:7 | den koning van Juda, die u tot Mij gezonden heeft, om Mij 6376 Jer 37:13 | zeggende: Gij wilt tot de Chaldeen vallen! ~ 6377 Jer 37:14 | Het is vals, ik wil niet tot de Chaldeen vallen. Doch 6378 Jer 37:14 | Jeremia aan, en bracht hem tot de vorsten. ~ 6379 Jer 37:15 | schrijver; want zij hadden dat tot een      gevangenhuis gemaakt. ~ 6380 Jer 37:18 | Voorts zeide Jeremia tot den koning Zedekia: Wat 6381 Jer 38:1 | woorden hoorden, die Jeremia tot al het      volk sprak, 6382 Jer 38:2 | pestilentie sterven; maar wie tot de Chaldeen uitgaat, die 6383 Jer 38:2 | want hij zal zijn ziel      tot een buit hebben, en zal 6384 Jer 38:4 | Zo zeiden de vorsten tot den koning: Laat toch dezen 6385 Jer 38:4 | volks slap, alzulke woorden tot hen sprekende; want deze 6386 Jer 38:8 | konings uit, en hij sprak tot den koning, zeggende: ~ 6387 Jer 38:11 | ging in des konings huis tot onder de schatkamer, en 6388 Jer 38:11 | hij liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil. ~ 6389 Jer 38:12 | Ebed-melech, de Moorman, zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude 6390 Jer 38:14 | liet den profeet Jeremia tot zich halen, in den derden 6391 Jer 38:14 | was; en de koning zeide tot Jeremia: Ik zal u      een 6392 Jer 38:15 | 15      En Jeremia zeide tot Zedekia: Als ik het u verklaren 6393 Jer 38:17 | 17      Jeremia dan zeide tot Zedekia: Zo zegt de HEERE, 6394 Jer 38:17 | Indien gij gewilliglijk tot de vorsten des koning van 6395 Jer 38:18 | 18      Maar indien gij tot de vorsten des konings van 6396 Jer 38:19 | de koning Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd 6397 Jer 38:19 | bevreesd voor de Joden, die tot de Chaldeen gevallen zijn, 6398 Jer 38:20 | HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek; zo zal het u welgaan, 6399 Jer 38:22 | zullen uitgevoerd worden tot de vorsten des konings van 6400 Jer 38:23 | uw vrouwen en al uw zonen tot de Chaldeen uitvoeren; ook 6401 Jer 38:24 | Toen zeide Zedekia tot Jeremia: Dat niemand wete 6402 Jer 38:25 | met u gesproken heb, en tot u komen, en tot u zeggen: 6403 Jer 38:25 | heb, en tot u komen, en tot u zeggen: Verklaar ons nu, 6404 Jer 38:25 | Verklaar ons nu, wat hebt gij tot den koning gesproken? verheel 6405 Jer 38:25 | en wat heeft de koning tot u gesproken? ~ 6406 Jer 38:26 | 26      Zo zult gij tot hen zeggen: Ik wierp mijn 6407 Jer 38:27 | Als dan al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden, 6408 Jer 38:28 | het voorhof der bewaring tot op den dag, dat Jeruzalem 6409 Jer 39:5 | en brachten hem opwaarts tot Nebukadrezar,      den koning 6410 Jer 39:9 | overgebleven, en de afvalligen, die tot hem gevallen waren, met 6411 Jer 39:12 | kwaads; maar gelijk als hij tot u spreken zal, doe alzo 6412 Jer 39:15 | woord des HEEREN was ook tot Jeremia geschied, als hij 6413 Jer 39:16 | Ge henen, en spreek tot Ebed-melech, den Moorman, 6414 Jer 39:18 | vallen; maar gij zult uw ziel tot een buit hebben, omdat gij 6415 Jer 40:1 | van den HEERE geschied is tot Jeremia, nadat Nebuzaradan, 6416 Jer 40:2 | Jeremia halen, en zeide tot hem: De HEERE, uw God, heeft 6417 Jer 40:5 | wederkeren, zo keer gij tot Gedalia, den zoon van Ahikam, 6418 Jer 40:6 | 6      Alzo kwam Jeremia tot Gedalia, den zoon van Ahikam, 6419 Jer 40:8 | 8      Zo kwamen zij tot Gedalia te Mizpa, namelijk, 6420 Jer 40:10 | aangezicht der Chaldeen, die tot ons zullen komen; gijlieden 6421 Jer 40:12 | kwamen in het land van Juda tot Gedalia te Mizpa; en zij 6422 Jer 40:13 | in het veld waren, kwamen tot Gedalia te Mizpa; ~ 6423 Jer 40:14 | 14      En zeiden tot hem: Weet gij wel, dat Baalis, 6424 Jer 40:15 | de zoon van Kareah, sprak tot Gedalia, in het verborgene, 6425 Jer 40:15 | slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, verstrooid 6426 Jer 40:16 | de zoon van Ahikam, zeide tot Johanan, den zoon van Kareah: 6427 Jer 41:1 | mannen,      met hem kwamen tot Gedalia, den zoon van Ahikam, 6428 Jer 41:6 | aantrof dat hij zeide: Komt tot Gedalia, den zoon van      6429 Jer 41:8 | tien mannen gevonden, die tot Ismael zeiden: Dood ons 6430 Jer 41:10 | henen, om      over te gaan tot de kinderen Ammons. ~ 6431 Jer 41:14 | keerden zich en gingen over tot Johanan, den zoon van Kareah. ~ 6432 Jer 41:15 | acht mannen, en hij toog tot de kinderen Ammons. ~ 6433 Jer 42:1 | het volk, van den kleinste tot den grootste toe; ~ 6434 Jer 42:2 | 2      En zij zeiden tot den profeet Jeremia: Laat 6435 Jer 42:2 | nedervallen, en bid voor ons tot den HEERE, uw God, voor 6436 Jer 42:4 | de profeet Jeremia zeide tot hen: Ik heb het gehoord; 6437 Jer 42:4 | het gehoord; ziet, ik zal tot den HEERE, uw God, bidden 6438 Jer 42:5 | 5      Toen zeiden zij tot Jeremia: De HEERE zij tussen 6439 Jer 42:5 | De HEERE zij tussen ons tot een waarachtig en gewis 6440 Jer 42:5 | hetwelk u de HEERE, uw God, tot ons zal zenden,      alzo 6441 Jer 42:6 | des HEEREN, onzes Gods, tot Welken wij u zenden, gehoorzaam 6442 Jer 42:7 | dagen, dat des HEEREN woord tot Jeremia geschiedde. ~ 6443 Jer 42:8 | volk, van den kleinste af tot den grootste toe; ~ 6444 Jer 42:9 | 9      En hij zeide tot hen: Zo zegt de HEERE, de 6445 Jer 42:9 | de HEERE, de God Israels, tot Welken gij mij gezonden 6446 Jer 42:18 | zijn; en gij zult wezen tot een vervloeking, en tot 6447 Jer 42:18 | tot een vervloeking, en tot een ontzetting, en tot een 6448 Jer 42:18 | en tot een ontzetting, en tot een vloek, en tot smaadheid, 6449 Jer 42:18 | ontzetting, en tot een vloek, en tot smaadheid, en zult deze 6450 Jer 42:20 | verleid; want gij hebt mij tot den HEERE, uw God, gezonden, 6451 Jer 42:20 | zeggende: Bid voor ons tot den HEERE, onzen God, en 6452 Jer 42:21 | hetgeen, met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~ 6453 Jer 43:1 | als Jeremia geeindigd had tot het ganse volk te spreken 6454 Jer 43:1 | dewelke hem de HEERE, hun God, tot hen gezonden      had, te 6455 Jer 43:2 | trotse mannen, zeggende tot Jeremia: Gij spreekt leugen; 6456 Jer 43:7 | gehoorzaam; en zij kwamen tot Tachpanhes. ~ 6457 Jer 43:8 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia te Tachpanhes, zeggende: ~ 6458 Jer 43:10 | 10      En zeg tot hen: Zo zegt de HEERE der 6459 Jer 44:1 | 1      Het woord, dat tot Jeremia geschiedde aan al 6460 Jer 44:4 | 4      En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, 6461 Jer 44:6 | van Jeruzalem; zodat zij tot eenzaamheid en tot verwoesting      6462 Jer 44:6 | zodat zij tot eenzaamheid en tot verwoesting      geworden 6463 Jer 44:8 | uitroeit, en opdat gij wordt tot een vloek, en tot een smaadheid 6464 Jer 44:8 | wordt tot een vloek, en tot een smaadheid onder alle 6465 Jer 44:10 | 10      Zij zijn tot op dezen dag nog niet verbrijzeld 6466 Jer 44:12 | worden, van den kleinste tot den grootste toe; door het 6467 Jer 44:12 | sterven; en zij zullen worden tot een vervloeking, tot een 6468 Jer 44:12 | worden tot een vervloeking, tot een ontzetting en tot een 6469 Jer 44:12 | vervloeking, tot een ontzetting en tot een vloek, en tot een smaadheid. ~ 6470 Jer 44:12 | ontzetting en tot een vloek, en tot een smaadheid. ~ 6471 Jer 44:16 | Aangaande het woord, dat gij tot ons in des HEEREN Naam gesproken 6472 Jer 44:20 | Toen sprak Jeremia tot al het volk, tot de mannen 6473 Jer 44:20 | Jeremia tot al het volk, tot de mannen en tot de vrouwen, 6474 Jer 44:20 | het volk, tot de mannen en tot de vrouwen, en tot al het 6475 Jer 44:20 | mannen en tot de vrouwen, en tot al het volk, die hem zulks 6476 Jer 44:22 | daarom is uw land geworden tot een woestheid, en      tot 6477 Jer 44:22 | tot een woestheid, en      tot ontzetting, en tot een vloek, 6478 Jer 44:22 | tot ontzetting, en tot een vloek, dat er niemand 6479 Jer 44:24 | Voorts zeide Jeremia tot al het volk, en tot al de 6480 Jer 44:24 | Jeremia tot al het volk, en tot al de vrouwen: Hoort des 6481 Jer 45:1 | Jeremia gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija, 6482 Jer 45:3 | de HEERE heeft droefenis tot mijn smart gedaan; ik ben 6483 Jer 45:4 | 4   Zo zult gij tot hem zeggen: Zo zegt de HEERE: 6484 Jer 45:5 | HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit geven, in alle 6485 Jer 46:1 | Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied 6486 Jer 46:3 | de rondas toe, en nadert tot den strijd! ~ 6487 Jer 46:13 | Het woord, dat de HEERE tot den profeet Jeremia sprak, 6488 Jer 46:16 | op en laat ons wederkeren tot ons volk, en tot het land 6489 Jer 46:16 | wederkeren tot ons volk, en tot het land onzer geboorte, 6490 Jer 46:22 | krijgsmacht daarhenen trekken, en tot haar met bijlen komen, gelijk 6491 Jer 47:1 | Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschiedde, 6492 Jer 47:2 | noorden, en zullen worden tot een overlopende beek, en 6493 Jer 48:32 | gegaan, zij hebben gereikt tot aan Jaezers zee; maar de 6494 Jer 48:34 | Vanwege Hesbons gekrijt tot Eleale toe, tot Jahaz toe, 6495 Jer 48:34 | gekrijt tot Eleale toe, tot Jahaz toe, hebben zij hun 6496 Jer 48:34 | stem verheven, van Zoar tot aan Horonaim, die driejarige 6497 Jer 48:34 | wateren van Nimrim zullen tot      verwoestingen worden. ~ 6498 Jer 48:39 | allen, die rondom hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting 6499 Jer 48:39 | hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting worden. ~ 6500 Jer 48:47 | wenden, spreekt de HEERE. Tot hiertoe is Moabs oordeel.   ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License