1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630
Book Chapter: Verse
6001 Jer 3:18 | zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; en
6002 Jer 3:19 | Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader!
6003 Jer 3:22 | hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE,
6004 Jer 3:25 | vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij
6005 Jer 4:1 | spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen
6006 Jer 4:3 | Want zo zegt de HEERE tot de mannen van Juda, en tot
6007 Jer 4:3 | tot de mannen van Juda, en tot Jeruzalem: Braakt ulieden
6008 Jer 4:10 | hebben; daar het zwaard tot aan de ziel raakt. ~
6009 Jer 4:11 | 11 Te dier tijd zal tot dit volk en tot Jeruzalem
6010 Jer 4:11 | tijd zal tot dit volk en tot Jeruzalem gezegd worden:
6011 Jer 4:18 | het zo bitter is, dat het tot aan uw hart raakt. ~
6012 Jer 5:5 | 5 Ik zal gaan tot de groten, en met hen spreken,
6013 Jer 5:13 | Ja, die profeten zullen tot wind worden, want het woord
6014 Jer 5:14 | Mijn woorden in uw mond tot vuur maken, en dit volk
6015 Jer 5:14 | vuur maken, en dit volk tot hout, en het zal hen
6016 Jer 5:19 | deze dingen gedaan? dat gij tot hen zeggen zult: Gelijk
6017 Jer 5:22 | beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld heb, met
6018 Jer 6:3 | Maar er zullen herders tot haar komen met hun kudden;
6019 Jer 6:8 | opdat Ik u niet stelle tot een woestheid, tot een onbewoond
6020 Jer 6:8 | stelle tot een woestheid, tot een onbewoond land. ~
6021 Jer 6:10 | 10 Tot wie zal ik spreken en betuigen,
6022 Jer 6:10 | woord des HEEREN is hun tot een smaad, zij hebben
6023 Jer 6:12 | huizen zullen omgewend worden tot anderen, met te zamen de
6024 Jer 6:13 | Want van hun kleinste aan tot hun grootste toe pleegt
6025 Jer 6:13 | en van den profeet aan tot den priester toe bedrijft
6026 Jer 6:27 | onder Mijn volk gesteld, tot een wachttoren, tot een
6027 Jer 6:27 | gesteld, tot een wachttoren, tot een vesting; opdat gij hun
6028 Jer 7:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van
6029 Jer 7:7 | heb, doen wonen van eeuw tot eeuw. ~
6030 Jer 7:13 | spreekt de HEERE, en Ik tot u gesproken heb, vroeg op
6031 Jer 7:19 | het zichzelven niet aan, tot beschaming huns aangezichts? ~
6032 Jer 7:21 | Israels: Doet uw brandofferen tot uw slachtofferen, en eet
6033 Jer 7:23 | naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God zijn, en gij zult
6034 Jer 7:23 | God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn; en wandelt
6035 Jer 7:25 | Egypteland zijn uitgegaan, tot op dezen dag, zo heb Ik
6036 Jer 7:25 | op dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten,
6037 Jer 7:27 | zult gij al deze woorden tot hen spreken, maar zij zullen
6038 Jer 7:27 | niet horen; gij zult wel tot hen roepen, maar zij zullen
6039 Jer 7:28 | 28 Daarom zeg tot hen: Dit is het volk, dat
6040 Jer 7:33 | en het gedierte der aarde tot spijze zijn, en niemand
6041 Jer 7:34 | want het land zal tot een verwoesting worden. ~ ~ ~ ~ ~
6042 Jer 8:2 | verzameld noch begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen
6043 Jer 8:4 | 4 Zeg wijders tot hen: Zo zegt de HEERE: Zal
6044 Jer 8:10 | want van den kleinste aan tot den grootste toe pleegt
6045 Jer 8:10 | van den profeet aan tot den priester toe bedrijft
6046 Jer 9:3 | spannen hun tong als hun boog tot leugen; zij worden geweldig
6047 Jer 9:3 | geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan
6048 Jer 9:3 | gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen
6049 Jer 9:10 | de vogelen des hemels aan tot de beesten toe zijn zij
6050 Jer 9:11 | Ik zal Jeruzalem stellen tot steen hopen, tot een woning
6051 Jer 9:11 | stellen tot steen hopen, tot een woning der draken; en
6052 Jer 9:11 | van Juda zal Ik stellen tot een verwoesting, zonder
6053 Jer 9:12 | man, die dit versta? En tot wien heeft de mond des HEEREN
6054 Jer 10:1 | het woord, dat de HEERE tot ulieden spreekt, o huis
6055 Jer 10:9 | gebracht, en goud van Ufaz, tot een werk des werkmeesters
6056 Jer 10:11 | Aldus zult gijlieden tot hen zeggen: De goden, die
6057 Jer 10:22 | steden van Juda zal stellen tot een verwoesting, een woning
6058 Jer 11:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is, van
6059 Jer 11:2 | dezes verbonds, en spreekt tot de mannen van Juda, en tot
6060 Jer 11:2 | tot de mannen van Juda, en tot de inwoners van Jeruzalem; ~
6061 Jer 11:3 | 3 Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE, de
6062 Jer 11:4 | gebiede; zo zult gij Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6063 Jer 11:4 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn; ~
6064 Jer 11:6 | 6 En de HEERE zeide tot mij: Roep al deze woorden
6065 Jer 11:7 | uit Egypteland opvoerde, tot op dezen dag, vroeg op zijnde
6066 Jer 11:9 | Voorts zeide de HEERE tot mij: Er is een verbintenis
6067 Jer 11:10 | Zij zijn wedergekeerd tot de ongerechtigheden hunner
6068 Jer 11:11 | kunnen uitkomen; als zij dan tot Mij zullen roepen, zal Ik
6069 Jer 11:12 | Jeruzalem henengaan, en roepen tot de goden, dien zij gerookt
6070 Jer 11:14 | tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen. ~
6071 Jer 12:3 | slachting, en heilig ze tot den dag der doding. ~
6072 Jer 12:6 | wanneer zij vriendelijk tot u spreken. ~
6073 Jer 12:10 | gewensten akker gesteld tot een woeste wildernis. ~
6074 Jer 12:11 | Men heeft hem gesteld tot een woestheid, verwoest
6075 Jer 12:11 | verwoest zijnde treurt hij tot Mij; het ganse land is verwoest,
6076 Jer 12:12 | het ene einde des lands tot aan het andere einde des
6077 Jer 12:15 | wederbrengen, een iegelijk tot zijn erfenis, en een iegelijk
6078 Jer 12:15 | erfenis, en een iegelijk tot zijn land. ~
6079 Jer 13:1 | Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen, en
6080 Jer 13:3 | HEEREN woord ten tweeden male tot mij, zeggende: ~
6081 Jer 13:6 | vele dagen, dat de HEERE tot mij zeide: Maak u op, ga
6082 Jer 13:8 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6083 Jer 13:11 | HEERE, om Mij te zijn tot een volk, en tot een naam,
6084 Jer 13:11 | zijn tot een volk, en tot een naam, en tot lof, en
6085 Jer 13:11 | volk, en tot een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid;
6086 Jer 13:11 | een naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben
6087 Jer 13:12 | Daarom zeg dit woord tot hen: Zo zegt de HEERE, de
6088 Jer 13:12 | gevuld worden. Dan zullen zij tot u zeggen: Weten wij niet
6089 Jer 13:13 | 13 Maar gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE:
6090 Jer 13:16 | licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw des doods
6091 Jer 13:16 | des doods stelle, en tot een donkerheid zette. ~
6092 Jer 13:18 | 18 Zeg tot den koning en tot de koningin:
6093 Jer 13:18 | Zeg tot den koning en tot de koningin: Vernedert u,
6094 Jer 13:21 | daar gij hem geleerd hebt tot vorsten, tot een hoofd over
6095 Jer 13:21 | geleerd hebt tot vorsten, tot een hoofd over u te zijn;
6096 Jer 14:1 | Het woord des HEEREN, dat tot Jeremia geschied is, over
6097 Jer 14:3 | kleinen naar water; zij komen tot de grachten, zij vinden
6098 Jer 14:11 | Wijders zeide de HEERE tot mij: Bid niet voor dit volk
6099 Jer 14:14 | 14 En de HEERE zeide tot mij: Die profeten profeteren
6100 Jer 14:14 | hun bevel gegeven, noch tot hen gesproken; zij profeteren
6101 Jer 14:16 | 16 En het volk, tot hetwelk zij profeteren,
6102 Jer 14:17 | Daarom zult gij dit woord tot hen zeggen: Mijn ogen zullen
6103 Jer 15:1 | Maar de HEERE zeide tot mij: Al stond Mozes en Samuel
6104 Jer 15:1 | aangezicht, zo zou toch Mijn ziel tot dit volk niet wezen; drijf
6105 Jer 15:2 | geschieden, wanneer zij tot u zullen zeggen: Waarhenen
6106 Jer 15:2 | zullen wij uitgaan? dat gij tot hen zult zeggen: Zo zegt
6107 Jer 15:2 | ten dood, ten dode; en wie tot het zwaard, ten zwaarde,
6108 Jer 15:2 | zwaard, ten zwaarde, en wie tot den honger, ten honger;
6109 Jer 15:4 | En Ik zal hen overgeven tot een beroering aan alle koninkrijken
6110 Jer 15:13 | vermogen en uw schatten tot een roof geven, zonder prijs;
6111 Jer 15:16 | Uw woord is mij geweest tot vreugde en tot blijdschap
6112 Jer 15:16 | mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten;
6113 Jer 15:19 | mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult
6114 Jer 15:19 | wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren. ~
6115 Jer 15:20 | u tegen dit volk gesteld tot een koperen vasten muur;
6116 Jer 16:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6117 Jer 16:4 | begraven worden, zij zullen tot mest op den aardbodem zijn,
6118 Jer 16:4 | en het gedierte der aarde tot spijze zijn. ~
6119 Jer 16:10 | woorden zult aanzeggen, en zij tot u zeggen: Waarom spreekt
6120 Jer 16:11 | 11 Dat gij tot hen zult zeggen: Omdat uw
6121 Jer 16:16 | Ziet, Ik zal zenden tot veel vissers, spreekt de
6122 Jer 16:16 | en daarna zal Ik zenden tot veel jagers, die zullen
6123 Jer 16:19 | ten dage der benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen
6124 Jer 17:4 | aangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid zal het branden. ~
6125 Jer 17:5 | mens vertrouwt, en vlees tot zijn arm stelt, en wiens
6126 Jer 17:15 | 15 Ziet, zij zeggen tot mij: Waar is het woord des
6127 Jer 17:17 | 17 Wees Gij mij niet tot een verschrikking; Gij zijt
6128 Jer 17:19 | Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen en
6129 Jer 17:20 | 20 En zeg tot hen: Hoort des HEEREN woord,
6130 Jer 18:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van
6131 Jer 18:5 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6132 Jer 18:11 | 11 Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en tot
6133 Jer 18:11 | tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem,
6134 Jer 18:16 | Om hun land te stellen tot een ontzetting, tot eeuwige
6135 Jer 18:16 | stellen tot een ontzetting, tot eeuwige aanfluitingen; al
6136 Jer 19:1 | pottenbakkerskruik, en neem tot u van de oudsten des volks,
6137 Jer 19:2 | aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken zal; ~
6138 Jer 19:5 | te verbranden, aan Baal tot brandofferen; hetwelk Ik
6139 Jer 19:7 | en het gedierte der aarde tot spijze geven. ~
6140 Jer 19:8 | Ik zal deze stad zetten tot een ontzetting en tot een
6141 Jer 19:8 | zetten tot een ontzetting en tot een aanfluiting; al wie
6142 Jer 19:11 | 11 En gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE
6143 Jer 19:14 | des HEEREN huis, en zeide tot al het volk: ~
6144 Jer 20:3 | voortbracht; toen zeide Jeremia tot hem: De HEERE noemt uw naam
6145 Jer 20:4 | de HEERE: Zie, Ik stel u tot een schrik voor uzelven
6146 Jer 20:7 | overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen, een ieder
6147 Jer 20:8 | HEEREN woord den gansen dag tot smaad en tot schimp is. ~
6148 Jer 20:8 | gansen dag tot smaad en tot schimp is. ~
6149 Jer 21:1 | van den HEERE geschied is tot Jeremia, als koning Zekekia
6150 Jer 21:1 | Jeremia, als koning Zekekia tot hem zond Pashur, den zoon
6151 Jer 21:3 | Toen zeide Jeremia tot hen: Zo zult gijlieden tot
6152 Jer 21:3 | tot hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia zeggen: ~
6153 Jer 21:8 | 8 En tot dit volk zult gij zeggen:
6154 Jer 21:9 | maar die er uitgaat en valt tot de Chaldeen, die ulieden
6155 Jer 21:9 | en zijn ziel zal hem tot een buit zijn. ~
6156 Jer 22:5 | spreekt de HEERE, dat dit huis tot een woestheid worden zal. ~
6157 Jer 22:8 | zullen zeggen, een ieder tot zijn naaste: Waarom heeft
6158 Jer 23:3 | en Ik zal ze wederbrengen tot hun kooien, en zij zullen
6159 Jer 23:17 | 17 Zij zeggen steeds tot degenen, die Mij lasteren:
6160 Jer 23:17 | gijlieden zult vrede hebben; en tot al wie naar zijns harten
6161 Jer 23:21 | hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, nochtans
6162 Jer 23:33 | HEEREN last? Zo zult gij tot hen zeggen: Wat last? Dat
6163 Jer 23:35 | gijlieden zeggen, een iegelijk tot zijn naaste, en een iegelijk
6164 Jer 23:35 | naaste, en een iegelijk tot zijn broeder: Wat heeft
6165 Jer 23:37 | Aldus zult gij zeggen tot den profeet: Wat heeft u
6166 Jer 23:38 | Des HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende:
6167 Jer 24:3 | 3 En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Jeremia?
6168 Jer 24:4 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6169 Jer 24:7 | HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6170 Jer 24:7 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn; want zij zullen
6171 Jer 24:7 | zijn; want zij zullen zich tot Mij met hun ganse hart
6172 Jer 24:9 | En Ik zal hen overgeven tot een beroering ten kwade,
6173 Jer 24:9 | koninkrijken der aarde; tot smaadheid, en tot een spreekwoord,
6174 Jer 24:9 | aarde; tot smaadheid, en tot een spreekwoord, tot een
6175 Jer 24:9 | en tot een spreekwoord, tot een spotrede, en tot een
6176 Jer 24:9 | spreekwoord, tot een spotrede, en tot een vloek, in al de plaatsen,
6177 Jer 25:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is over
6178 Jer 25:2 | Jeremia gesproken heeft tot het ganse volk van Juda,
6179 Jer 25:2 | ganse volk van Juda, en tot al de inwoners van Jeruzalem,
6180 Jer 25:3 | Amon, den koning van Juda, tot op dezen dag toe (dit is
6181 Jer 25:3 | is het woord des HEEREN tot mij geschied; en ik
6182 Jer 25:3 | geschied; en ik heb tot ulieden gesproken, vroeg
6183 Jer 25:4 | Ook heeft de HEERE tot u gezonden al Zijn knechten,
6184 Jer 25:5 | gegeven heeft, van eeuw tot eeuw; ~
6185 Jer 25:9 | noorden, spreekt de HEERE; en tot Nebukadrezar, den koning
6186 Jer 25:9 | verbannen, en zal ze stellen tot een ontzetting, en tot een
6187 Jer 25:9 | stellen tot een ontzetting, en tot een aanfluiting, en tot
6188 Jer 25:9 | tot een aanfluiting, en tot eeuwige woestheden. ~
6189 Jer 25:11 | dit ganse land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting;
6190 Jer 25:11 | worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze
6191 Jer 25:12 | Chaldeen, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. ~
6192 Jer 25:15 | de HEERE, de God Israels, tot mij gezegd: Neem dezen beker
6193 Jer 25:15 | te drinken al den volken, tot welke Ik u zende; ~
6194 Jer 25:17 | te drinken al den volken, tot welke de HEERE mij gezonden
6195 Jer 25:18 | vorsten; om die te stellen tot een woestheid, tot een ontzetting,
6196 Jer 25:18 | stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, tot een
6197 Jer 25:18 | woestheid, tot een ontzetting, tot een aanfluiting en tot een
6198 Jer 25:18 | tot een aanfluiting en tot een vloek, gelijk het
6199 Jer 25:27 | 27 Gij zult dan tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE
6200 Jer 25:28 | nemen om te drinken, dat gij tot hen zeggen zult: Zo zegt
6201 Jer 25:30 | zult dan al deze woorden tot hen profeteren, en gij zult
6202 Jer 25:30 | profeteren, en gij zult tot hen zeggen: De HEERE zal
6203 Jer 25:31 | Het geschal zal komen tot aan het einde der aarde;
6204 Jer 25:32 | kwaad gaat er uit van volk tot volk. en een groot onweder
6205 Jer 25:33 | het ene einde der aarde tot aan het andere einde der
6206 Jer 25:33 | noch begraven worden; tot mest op den aardbodem zullen
6207 Jer 25:38 | hunlieder land is geworden tot een verwoesting, vanwege
6208 Jer 26:2 | huis des HEEREN, en spreek tot alle steden van Juda, die
6209 Jer 26:2 | die Ik u geboden heb tot hen te spreken, doe er niet
6210 Jer 26:4 | 4 Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE: Zo
6211 Jer 26:5 | knechten, de profeten, die Ik tot u zende, zelfs vroeg op
6212 Jer 26:6 | deze stad zal Ik stellen tot een vloek allen volken der
6213 Jer 26:8 | wat de HEERE geboden had tot al het volk te spreken,
6214 Jer 26:11 | priesters en de profeten tot de vorsten en tot al het
6215 Jer 26:11 | profeten tot de vorsten en tot al het volk, zeggende: Aan
6216 Jer 26:12 | Maar Jeremia sprak tot al de vorsten en tot al
6217 Jer 26:12 | sprak tot al de vorsten en tot al het volk, zeggende: De
6218 Jer 26:15 | de HEERE heeft mij tot u gezonden, om al deze woorden
6219 Jer 26:16 | de vorsten en al het volk tot de priesteren en tot de
6220 Jer 26:16 | volk tot de priesteren en tot de profeten: Aan dezen man
6221 Jer 26:16 | des doods, want hij heeft tot ons gesproken in den Naam
6222 Jer 26:17 | oudsten des lands, en spraken tot de ganse gemeente des volks,
6223 Jer 26:18 | van Juda, geprofeteerd, en tot al het volk van Juda gesproken,
6224 Jer 26:18 | akker geploegd, en Jeruzalem tot steen hopen worden, en de
6225 Jer 26:18 | en de berg dezes huizes tot hoogten des wouds. ~
6226 Jer 26:23 | Egypte, en brachten hem tot den koning Jojakim, en hij
6227 Jer 27:1 | Juda, geschiedde dit woord tot Jeremia, van den HEERE,
6228 Jer 27:2 | Alzo zeide de HEERE tot mij: Maak u banden en jukken,
6229 Jer 27:3 | 3 En zend ze tot den koning van Edom, en
6230 Jer 27:3 | den koning van Edom, en tot den koning van Moab, en
6231 Jer 27:3 | den koning van Moab, en tot den koning der kinderen
6232 Jer 27:3 | der kinderen Ammons, en tot den koning van Tyrus, en
6233 Jer 27:3 | den koning van Tyrus, en tot den koning van Sidon; door
6234 Jer 27:3 | boden, die te Jeruzalem tot Zedekia, den koning van
6235 Jer 27:4 | God Israels: Zo zult gij tot uw heren zeggen: ~
6236 Jer 27:9 | naar uw tovenaars, dewelke tot u spreken, zeggende: Gij
6237 Jer 27:12 | 12 Daarna sprak ik tot Zedekia, den koning van
6238 Jer 27:14 | woorden der profeten, die tot u spreken, zeggende: Gij
6239 Jer 27:16 | 16 Ook sprak ik tot de priesteren, en tot dit
6240 Jer 27:16 | ik tot de priesteren, en tot dit ganse volk, zeggende:
6241 Jer 27:17 | leven; waarom zou deze stad tot een woestheid worden? ~
6242 Jer 27:22 | aldaar zullen zij zijn, tot den dag toe, dat Ik ze bezoeken
6243 Jer 27:22 | en zal ze wederbrengen tot deze plaats. ~ ~
6244 Jer 28:1 | die van Gibeon was, tot mij sprak, in het huis des
6245 Jer 28:3 | twee volle jaren zal Ik tot deze plaats wederbrengen
6246 Jer 28:4 | die te Babel gekomen zijn, tot deze plaats wederbrengen,
6247 Jer 28:5 | sprak de profeet Jeremia tot den profeet Hananja, voor
6248 Jer 28:6 | weggevoerd, van Babel wederbrenge tot deze plaats! ~
6249 Jer 28:12 | HEEREN woord geschiedde tot Jeremia (nadat de profeet
6250 Jer 28:13 | Ga henen en spreek tot Hananja, zeggende: Zo zegt
6251 Jer 28:15 | de profeet Jeremia zeide tot den profeet Hananja: Hoor
6252 Jer 29:1 | Jeremia zond van Jeruzalem tot de overige oudsten, die
6253 Jer 29:1 | waren weggevoerd, mitsgaders tot de priesteren, en tot
6254 Jer 29:1 | mitsgaders tot de priesteren, en tot de profeten, en tot
6255 Jer 29:1 | tot de profeten, en tot het ganse volk, dat Nebukadnezar
6256 Jer 29:3 | van Juda, naar Babel zond, tot Nebukadnezar, den koning
6257 Jer 29:4 | heirscharen, de God Israels, tot allen, die gevankelijk zijn
6258 Jer 29:7 | wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar
6259 Jer 29:10 | verwekken, u wederbrengende tot deze plaats. ~
6260 Jer 29:12 | aanroepen, en henengaan, en tot Mij bidden; en Ik zal naar
6261 Jer 29:14 | en Ik zal u wederbrengen tot de plaats, van waar Ik u
6262 Jer 29:18 | en Ik zal ze overgeven tot een beroering, allen koninkrijken
6263 Jer 29:18 | koninkrijken der aarde, tot een vloek, en tot een
6264 Jer 29:18 | aarde, tot een vloek, en tot een schrik, en tot
6265 Jer 29:18 | tot een schrik, en tot een aanfluiting, en tot
6266 Jer 29:18 | tot een aanfluiting, en tot een smaadheid, onder al
6267 Jer 29:19 | Mijn knechten, de profeten, tot hen zond, vroeg op zijnde
6268 Jer 29:24 | 24 Tot Semaja nu, den Nechelamiet,
6269 Jer 29:25 | in uw naam gezonden hebt tot al het volk, dat te Jeruzalem
6270 Jer 29:25 | dat te Jeruzalem is, en tot Zefanja, den zoon van
6271 Jer 29:25 | Maaseja, den priester, en tot al de priesteren, zeggende: ~
6272 Jer 29:26 | 26 De HEERE heeft u tot priester gesteld, in plaats
6273 Jer 29:28 | Want daarom heeft hij tot ons naar Babel gezonden,
6274 Jer 29:30 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
6275 Jer 29:31 | 31 Zend henen tot allen, die gevankelijk weggevoerd
6276 Jer 30:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van
6277 Jer 30:2 | u al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, in een
6278 Jer 30:21 | doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want wie is
6279 Jer 30:21 | hart borg worde, om tot Mij te genaken? spreekt
6280 Jer 30:22 | 22 En gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6281 Jer 30:22 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~
6282 Jer 31:1 | allen geslachten Israels tot een God zijn; en zij zullen
6283 Jer 31:1 | zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~
6284 Jer 31:2 | als Ik henenging om hem tot rust te brengen. ~
6285 Jer 31:6 | laat ons opgaan naar Sion, tot den HEERE, onzen God! ~
6286 Jer 31:9 | want Ik ben Israel tot een Vader, en Efraim is
6287 Jer 31:12 | Sion juichen, en toevloeien tot des HEEREN goed, tot het
6288 Jer 31:12 | toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren, en tot den most,
6289 Jer 31:12 | goed, tot het koren, en tot den most, en tot de olie,
6290 Jer 31:12 | koren, en tot den most, en tot de olie, en tot de jonge
6291 Jer 31:12 | most, en tot de olie, en tot de jonge schapen en runderen;
6292 Jer 31:17 | kinderen zullen wederkomen tot hun landpale. ~
6293 Jer 31:21 | jonkvrouw Israels, keer weder tot deze uw steden! ~
6294 Jer 31:33 | schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen
6295 Jer 31:33 | zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~
6296 Jer 31:34 | kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt
6297 Jer 31:38 | van den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort. ~
6298 Jer 31:39 | wijders nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb, en
6299 Jer 31:40 | der as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot
6300 Jer 31:40 | tot aan de beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort
6301 Jer 32:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van
6302 Jer 32:4 | Babel, en zijn mond zal tot deszelfs mond spreken,
6303 Jer 32:6 | zeide: Des HEEREN woord is tot mij geschied, zeggende: ~
6304 Jer 32:7 | van Sallum, uw oom, zal tot u komen, zeggende: Koop
6305 Jer 32:8 | naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof der
6306 Jer 32:8 | voorhof der bewaring, en zeide tot mij: Koop toch mijn veld,
6307 Jer 32:16 | Nerija, gegeven had, bad ik tot den HEERE, zeggende: ~
6308 Jer 32:20 | gesteld hebt in Egypteland, tot op dezen dag, zo in Israel,
6309 Jer 32:25 | 25 Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE!
6310 Jer 32:26 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
6311 Jer 32:31 | 31 Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid
6312 Jer 32:31 | Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij
6313 Jer 32:31 | zij haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat
6314 Jer 32:37 | verbolgenheid; en Ik zal hen tot deze plaats wederbrengen,
6315 Jer 32:38 | Ja, zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6316 Jer 32:38 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
6317 Jer 33:1 | HEEREN woord ten tweeden male tot Jeremia, als hij nog in
6318 Jer 33:3 | 3 Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden,
6319 Jer 33:9 | En het zal Mij zijn tot een vrolijken naam, tot
6320 Jer 33:9 | tot een vrolijken naam, tot een roem, en tot een sieraad
6321 Jer 33:9 | vrolijken naam, tot een roem, en tot een sieraad bij alle heidenen
6322 Jer 33:12 | dat er geen mens, zelfs tot het vee toe, in is, mitsgaders
6323 Jer 33:14 | woord verwekken zal, dat Ik tot het huis van Israel en over
6324 Jer 33:19 | HEEREN woord geschiedde tot Jeremia, zeggende: ~
6325 Jer 33:23 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
6326 Jer 34:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van
6327 Jer 34:2 | Israels: Ga henen en spreek tot Zedekia, den koning van
6328 Jer 34:2 | koning van Juda, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Zie,
6329 Jer 34:3 | Babel zien, en zijn mond zal tot uw mond spreken, en
6330 Jer 34:6 | Jeremia sprak al deze woorden tot Zedekia, den koning van
6331 Jer 34:8 | 8 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van
6332 Jer 34:11 | zij brachten hen ten onder tot knechten en tot maagden. ~
6333 Jer 34:11 | ten onder tot knechten en tot maagden. ~
6334 Jer 34:12 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, van den HEERE,
6335 Jer 34:16 | ondergebracht, om ulieden te wezen tot knechten en tot maagden. ~
6336 Jer 34:16 | te wezen tot knechten en tot maagden. ~
6337 Jer 34:20 | gedierte der aarde tot spijze zijn. ~
6338 Jer 34:22 | HEERE, en zal hen weder tot deze stad brengen, en zij
6339 Jer 34:22 | steden van Juda stellen tot een verwoesting, dat er
6340 Jer 35:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is van
6341 Jer 35:2 | 2 Ga henen tot der Rechabieten huis, en
6342 Jer 35:5 | bekers voor; en ik zeide tot hen: Drinkt wijn. ~
6343 Jer 35:6 | noch uw kinderen, tot in eeuwigheid. ~
6344 Jer 35:9 | dat wij geen huizen bouwen tot onze woning; ook hebben
6345 Jer 35:12 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, zeggende: ~
6346 Jer 35:13 | Israels: Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot
6347 Jer 35:13 | tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem:
6348 Jer 35:14 | hebben geen wijn gedronken tot op dezen dag, maar
6349 Jer 35:14 | vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden gesproken, vroeg
6350 Jer 35:15 | 15 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten,
6351 Jer 35:17 | gesproken heb; omdat Ik tot hen gesproken heb, maar
6352 Jer 35:17 | niet gehoord hebben, en Ik tot hen geroepen heb, maar zij
6353 Jer 35:18 | 18 Tot het huis nu der Rechabieten
6354 Jer 36:1 | van Juda, dat dit woord tot Jeremia geschiedde van den
6355 Jer 36:2 | daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israel,
6356 Jer 36:2 | van den dag aan, dat Ik tot u gesproken heb, van
6357 Jer 36:2 | de dagen van Josia aan, tot op dezen dag. ~
6358 Jer 36:4 | woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op een
6359 Jer 36:14 | Selemja, den zoon van Cuschi, tot Baruch, om te zeggen: De
6360 Jer 36:14 | rol in zijn hand, en kwam tot hen. ~
6361 Jer 36:15 | 15 En zij zeiden tot hem: Zit toch neder, en
6362 Jer 36:16 | den ander; en zij zeiden tot Baruch: Voorzeker zullen
6363 Jer 36:18 | 18 En Baruch zeide tot hen: Uit zijn mond las hij
6364 Jer 36:18 | hen: Uit zijn mond las hij tot mij al deze woorden, en
6365 Jer 36:19 | Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg
6366 Jer 36:20 | 20 Zij dan gingen in tot den koning in het voorhof;
6367 Jer 36:27 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de koning
6368 Jer 36:29 | 29 En tot Jojakim, den koning van
6369 Jer 36:31 | het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar
6370 Jer 36:32 | met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog veel
6371 Jer 37:3 | van Maaseja, den priester, tot den profeet Jeremia, om
6372 Jer 37:3 | zeggen: Bid toch voor ons tot den HEERE, onzen God! ~
6373 Jer 37:6 | geschiedde des HEEREN woord tot den profeet Jeremia, zeggende: ~
6374 Jer 37:7 | Zo zult gijlieden zeggen tot den koning van Juda, die
6375 Jer 37:7 | den koning van Juda, die u tot Mij gezonden heeft, om Mij
6376 Jer 37:13 | zeggende: Gij wilt tot de Chaldeen vallen! ~
6377 Jer 37:14 | Het is vals, ik wil niet tot de Chaldeen vallen. Doch
6378 Jer 37:14 | Jeremia aan, en bracht hem tot de vorsten. ~
6379 Jer 37:15 | schrijver; want zij hadden dat tot een gevangenhuis gemaakt. ~
6380 Jer 37:18 | Voorts zeide Jeremia tot den koning Zedekia: Wat
6381 Jer 38:1 | woorden hoorden, die Jeremia tot al het volk sprak,
6382 Jer 38:2 | pestilentie sterven; maar wie tot de Chaldeen uitgaat, die
6383 Jer 38:2 | want hij zal zijn ziel tot een buit hebben, en zal
6384 Jer 38:4 | Zo zeiden de vorsten tot den koning: Laat toch dezen
6385 Jer 38:4 | volks slap, alzulke woorden tot hen sprekende; want deze
6386 Jer 38:8 | konings uit, en hij sprak tot den koning, zeggende: ~
6387 Jer 38:11 | ging in des konings huis tot onder de schatkamer, en
6388 Jer 38:11 | hij liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil. ~
6389 Jer 38:12 | Ebed-melech, de Moorman, zeide tot Jeremia: Leg nu deze oude
6390 Jer 38:14 | liet den profeet Jeremia tot zich halen, in den derden
6391 Jer 38:14 | was; en de koning zeide tot Jeremia: Ik zal u een
6392 Jer 38:15 | 15 En Jeremia zeide tot Zedekia: Als ik het u verklaren
6393 Jer 38:17 | 17 Jeremia dan zeide tot Zedekia: Zo zegt de HEERE,
6394 Jer 38:17 | Indien gij gewilliglijk tot de vorsten des koning van
6395 Jer 38:18 | 18 Maar indien gij tot de vorsten des konings van
6396 Jer 38:19 | de koning Zedekia zeide tot Jeremia: Ik ben bevreesd
6397 Jer 38:19 | bevreesd voor de Joden, die tot de Chaldeen gevallen zijn,
6398 Jer 38:20 | HEEREN, naar dewelke ik tot u spreek; zo zal het u welgaan,
6399 Jer 38:22 | zullen uitgevoerd worden tot de vorsten des konings van
6400 Jer 38:23 | uw vrouwen en al uw zonen tot de Chaldeen uitvoeren; ook
6401 Jer 38:24 | Toen zeide Zedekia tot Jeremia: Dat niemand wete
6402 Jer 38:25 | met u gesproken heb, en tot u komen, en tot u zeggen:
6403 Jer 38:25 | heb, en tot u komen, en tot u zeggen: Verklaar ons nu,
6404 Jer 38:25 | Verklaar ons nu, wat hebt gij tot den koning gesproken? verheel
6405 Jer 38:25 | en wat heeft de koning tot u gesproken? ~
6406 Jer 38:26 | 26 Zo zult gij tot hen zeggen: Ik wierp mijn
6407 Jer 38:27 | Als dan al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden,
6408 Jer 38:28 | het voorhof der bewaring tot op den dag, dat Jeruzalem
6409 Jer 39:5 | en brachten hem opwaarts tot Nebukadrezar, den koning
6410 Jer 39:9 | overgebleven, en de afvalligen, die tot hem gevallen waren, met
6411 Jer 39:12 | kwaads; maar gelijk als hij tot u spreken zal, doe alzo
6412 Jer 39:15 | woord des HEEREN was ook tot Jeremia geschied, als hij
6413 Jer 39:16 | Ge henen, en spreek tot Ebed-melech, den Moorman,
6414 Jer 39:18 | vallen; maar gij zult uw ziel tot een buit hebben, omdat gij
6415 Jer 40:1 | van den HEERE geschied is tot Jeremia, nadat Nebuzaradan,
6416 Jer 40:2 | Jeremia halen, en zeide tot hem: De HEERE, uw God, heeft
6417 Jer 40:5 | wederkeren, zo keer gij tot Gedalia, den zoon van Ahikam,
6418 Jer 40:6 | 6 Alzo kwam Jeremia tot Gedalia, den zoon van Ahikam,
6419 Jer 40:8 | 8 Zo kwamen zij tot Gedalia te Mizpa, namelijk,
6420 Jer 40:10 | aangezicht der Chaldeen, die tot ons zullen komen; gijlieden
6421 Jer 40:12 | kwamen in het land van Juda tot Gedalia te Mizpa; en zij
6422 Jer 40:13 | in het veld waren, kwamen tot Gedalia te Mizpa; ~
6423 Jer 40:14 | 14 En zeiden tot hem: Weet gij wel, dat Baalis,
6424 Jer 40:15 | de zoon van Kareah, sprak tot Gedalia, in het verborgene,
6425 Jer 40:15 | slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, verstrooid
6426 Jer 40:16 | de zoon van Ahikam, zeide tot Johanan, den zoon van Kareah:
6427 Jer 41:1 | mannen, met hem kwamen tot Gedalia, den zoon van Ahikam,
6428 Jer 41:6 | aantrof dat hij zeide: Komt tot Gedalia, den zoon van
6429 Jer 41:8 | tien mannen gevonden, die tot Ismael zeiden: Dood ons
6430 Jer 41:10 | henen, om over te gaan tot de kinderen Ammons. ~
6431 Jer 41:14 | keerden zich en gingen over tot Johanan, den zoon van Kareah. ~
6432 Jer 41:15 | acht mannen, en hij toog tot de kinderen Ammons. ~
6433 Jer 42:1 | het volk, van den kleinste tot den grootste toe; ~
6434 Jer 42:2 | 2 En zij zeiden tot den profeet Jeremia: Laat
6435 Jer 42:2 | nedervallen, en bid voor ons tot den HEERE, uw God, voor
6436 Jer 42:4 | de profeet Jeremia zeide tot hen: Ik heb het gehoord;
6437 Jer 42:4 | het gehoord; ziet, ik zal tot den HEERE, uw God, bidden
6438 Jer 42:5 | 5 Toen zeiden zij tot Jeremia: De HEERE zij tussen
6439 Jer 42:5 | De HEERE zij tussen ons tot een waarachtig en gewis
6440 Jer 42:5 | hetwelk u de HEERE, uw God, tot ons zal zenden, alzo
6441 Jer 42:6 | des HEEREN, onzes Gods, tot Welken wij u zenden, gehoorzaam
6442 Jer 42:7 | dagen, dat des HEEREN woord tot Jeremia geschiedde. ~
6443 Jer 42:8 | volk, van den kleinste af tot den grootste toe; ~
6444 Jer 42:9 | 9 En hij zeide tot hen: Zo zegt de HEERE, de
6445 Jer 42:9 | de HEERE, de God Israels, tot Welken gij mij gezonden
6446 Jer 42:18 | zijn; en gij zult wezen tot een vervloeking, en tot
6447 Jer 42:18 | tot een vervloeking, en tot een ontzetting, en tot een
6448 Jer 42:18 | en tot een ontzetting, en tot een vloek, en tot smaadheid,
6449 Jer 42:18 | ontzetting, en tot een vloek, en tot smaadheid, en zult deze
6450 Jer 42:20 | verleid; want gij hebt mij tot den HEERE, uw God, gezonden,
6451 Jer 42:20 | zeggende: Bid voor ons tot den HEERE, onzen God, en
6452 Jer 42:21 | hetgeen, met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~
6453 Jer 43:1 | als Jeremia geeindigd had tot het ganse volk te spreken
6454 Jer 43:1 | dewelke hem de HEERE, hun God, tot hen gezonden had, te
6455 Jer 43:2 | trotse mannen, zeggende tot Jeremia: Gij spreekt leugen;
6456 Jer 43:7 | gehoorzaam; en zij kwamen tot Tachpanhes. ~
6457 Jer 43:8 | geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia te Tachpanhes, zeggende: ~
6458 Jer 43:10 | 10 En zeg tot hen: Zo zegt de HEERE der
6459 Jer 44:1 | 1 Het woord, dat tot Jeremia geschiedde aan al
6460 Jer 44:4 | 4 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten,
6461 Jer 44:6 | van Jeruzalem; zodat zij tot eenzaamheid en tot verwoesting
6462 Jer 44:6 | zodat zij tot eenzaamheid en tot verwoesting geworden
6463 Jer 44:8 | uitroeit, en opdat gij wordt tot een vloek, en tot een smaadheid
6464 Jer 44:8 | wordt tot een vloek, en tot een smaadheid onder alle
6465 Jer 44:10 | 10 Zij zijn tot op dezen dag nog niet verbrijzeld
6466 Jer 44:12 | worden, van den kleinste tot den grootste toe; door het
6467 Jer 44:12 | sterven; en zij zullen worden tot een vervloeking, tot een
6468 Jer 44:12 | worden tot een vervloeking, tot een ontzetting en tot een
6469 Jer 44:12 | vervloeking, tot een ontzetting en tot een vloek, en tot een smaadheid. ~
6470 Jer 44:12 | ontzetting en tot een vloek, en tot een smaadheid. ~
6471 Jer 44:16 | Aangaande het woord, dat gij tot ons in des HEEREN Naam gesproken
6472 Jer 44:20 | Toen sprak Jeremia tot al het volk, tot de mannen
6473 Jer 44:20 | Jeremia tot al het volk, tot de mannen en tot de vrouwen,
6474 Jer 44:20 | het volk, tot de mannen en tot de vrouwen, en tot al het
6475 Jer 44:20 | mannen en tot de vrouwen, en tot al het volk, die hem zulks
6476 Jer 44:22 | daarom is uw land geworden tot een woestheid, en tot
6477 Jer 44:22 | tot een woestheid, en tot ontzetting, en tot een vloek,
6478 Jer 44:22 | tot ontzetting, en tot een vloek, dat er niemand
6479 Jer 44:24 | Voorts zeide Jeremia tot al het volk, en tot al de
6480 Jer 44:24 | Jeremia tot al het volk, en tot al de vrouwen: Hoort des
6481 Jer 45:1 | Jeremia gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija,
6482 Jer 45:3 | de HEERE heeft droefenis tot mijn smart gedaan; ik ben
6483 Jer 45:4 | 4 Zo zult gij tot hem zeggen: Zo zegt de HEERE:
6484 Jer 45:5 | HEERE; maar Ik zal u uw ziel tot een buit geven, in alle
6485 Jer 46:1 | Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied
6486 Jer 46:3 | de rondas toe, en nadert tot den strijd! ~
6487 Jer 46:13 | Het woord, dat de HEERE tot den profeet Jeremia sprak,
6488 Jer 46:16 | op en laat ons wederkeren tot ons volk, en tot het land
6489 Jer 46:16 | wederkeren tot ons volk, en tot het land onzer geboorte,
6490 Jer 46:22 | krijgsmacht daarhenen trekken, en tot haar met bijlen komen, gelijk
6491 Jer 47:1 | Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschiedde,
6492 Jer 47:2 | noorden, en zullen worden tot een overlopende beek, en
6493 Jer 48:32 | gegaan, zij hebben gereikt tot aan Jaezers zee; maar de
6494 Jer 48:34 | Vanwege Hesbons gekrijt tot Eleale toe, tot Jahaz toe,
6495 Jer 48:34 | gekrijt tot Eleale toe, tot Jahaz toe, hebben zij hun
6496 Jer 48:34 | stem verheven, van Zoar tot aan Horonaim, die driejarige
6497 Jer 48:34 | wateren van Nimrim zullen tot verwoestingen worden. ~
6498 Jer 48:39 | allen, die rondom hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting
6499 Jer 48:39 | hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting worden. ~
6500 Jer 48:47 | wenden, spreekt de HEERE. Tot hiertoe is Moabs oordeel. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630 |