1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630
Book Chapter: Verse
6501 Jer 49:2 | zal doen horen, en zij zal tot een woesten hoop worden,
6502 Jer 49:9 | 9 Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden
6503 Jer 49:13 | HEERE, dat Bozra worden zal tot een ontzetting, tot een
6504 Jer 49:13 | zal tot een ontzetting, tot een smaadheid, tot een woestheid,
6505 Jer 49:13 | ontzetting, tot een smaadheid, tot een woestheid, en tot een
6506 Jer 49:13 | smaadheid, tot een woestheid, en tot een vloek; en al haar steden
6507 Jer 49:13 | steden zullen worden tot eeuwige woestheden. ~
6508 Jer 49:17 | Alzo zal Edom worden tot een ontzetting; al wie voorbij
6509 Jer 49:33 | En Hazor zal worden tot een drakenwoning, een verwoesting
6510 Jer 49:33 | drakenwoning, een verwoesting tot in eeuwigheid; niemand zal
6511 Jer 49:34 | Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied
6512 Jer 50:3 | zijn; van de mensen aan tot de beesten toe zijn zij
6513 Jer 50:6 | bergen, zij gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun
6514 Jer 50:16 | zich keren, een iegelijk tot zijn volk, en vlieden, een
6515 Jer 50:19 | En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en
6516 Jer 50:23 | verbroken! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting onder de
6517 Jer 50:37 | midden van hen is, dat zij tot wijven worden; het zwaard
6518 Jer 50:39 | bewoond worden van geslacht tot geslacht. ~
6519 Jer 51:8 | over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien zal
6520 Jer 51:9 | want haar oordeel reikt tot aan den hemel, en is verheven
6521 Jer 51:9 | hemel, en is verheven tot aan de bovenste wolken. ~
6522 Jer 51:25 | afwentelen, en zal u stellen tot een berg des brands. ~
6523 Jer 51:26 | zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen
6524 Jer 51:26 | een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want gij zult
6525 Jer 51:26 | fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn,
6526 Jer 51:29 | om Babels land te stellen tot een verwoesting, dat er
6527 Jer 51:30 | macht is bezweken, zij zijn tot wijven geworden; zij hebben
6528 Jer 51:37 | En Babel zal worden tot steen hopen, een woning
6529 Jer 51:41 | ingenomen! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting onder de
6530 Jer 51:43 | Haar steden zijn geworden tot verwoesting, een dor land
6531 Jer 51:44 | heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien, want ook
6532 Jer 51:49 | Gelijk Babel geweest is tot een val der verslagenen
6533 Jer 51:61 | 61 En Jeremia zeide tot Seraja: Als gij te Babel
6534 Jer 51:62 | inwoner in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij
6535 Jer 51:62 | maar dat zij worden zal tot eeuwige woestheden. ~
6536 Jer 51:64 | en zij zullen mat worden. Tot hiertoe zijn de woorden
6537 Jer 52:5 | kwam de stad in belegering, tot in het elfde jaar van den
6538 Jer 52:9 | en voerden hem opwaarts tot den koning van Babel naar
6539 Jer 52:11 | hem in het gevangenhuis, tot den dag zijns doods
6540 Jer 52:15 | waren, en de afvalligen, die tot den koning van Babel gevallen
6541 Jer 52:16 | der trawanten, enigen over tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. ~
6542 Jer 52:16 | over tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. ~
6543 Jer 52:26 | genomen had, zo bracht hij hen tot den koning van Babel naar
6544 Jer 52:34 | bestemde deel op zijn dag, tot op den dag zijns doods,
6545 Klaa 1:2 | gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden. ~
6546 Klaa 1:19 | 19 Koph. Ik riep tot mijn liefhebbers, maar zij
6547 Klaa 1:34 | 12 Lamed. Als zij tot hun moeders zeggen: Waar
6548 Klaa 1:40 | Tsade. Hun hart schreeuwde tot den Heere: O gij muur der
6549 Klaa 1:41 | als water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel
6550 Klaa 1:44 | van rondom geroepen, als tot een dag eens gezetten hoogtijds;
6551 Klaa 1:58 | He. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun
6552 Klaa 1:84 | en laat ons wederkeren tot den HEERE. ~
6553 Klaa 1:85 | opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende: ~
6554 Klaa 1:89 | Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel
6555 Klaa 1:120| kinderen gekookt; zij zijn haar tot spijze geworden in de verbreking
6556 Klaa 1:122| tegenpartijder en vijand tot de poorten van Jeruzalem
6557 Klaa 1:125| Samech. Zij riepen tot hen: Wijkt, hier is een
6558 Klaa 1:131| woont! doch de beker zal ook tot u komen, gij zult dronken
6559 Klaa 2:2 | 2 Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend,
6560 Klaa 2:2 | vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders. ~
6561 Klaa 2:19 | Uw troon is van geslacht tot geslacht. ~
6562 Klaa 2:21 | 21 HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd
6563 Eze 1:3 | des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiel, den zoon van Buzi,
6564 Eze 2:1 | 1 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, sta op
6565 Eze 2:2 | Zo kwam in mij, als Hij tot mij sprak, de Geest, Die
6566 Eze 2:2 | en ik hoorde Dien, Die tot mij sprak. ~
6567 Eze 2:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind! Ik zend
6568 Eze 2:3 | mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israels, tot
6569 Eze 2:3 | tot de kinderen Israels, tot de rebellerende volken,
6570 Eze 2:3 | overtreden tegen Mij tot op dezen zelven huidigen
6571 Eze 2:4 | stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen
6572 Eze 2:4 | zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere
6573 Eze 2:7 | Maar gij zult Mijn woorden tot hen spreken, hetzij dat
6574 Eze 2:8 | mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet
6575 Eze 2:9 | en ziet, er was een hand tot mij uitgestoken; en ziet,
6576 Eze 3:1 | 1 Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat
6577 Eze 3:1 | deze rol, en ga, spreek tot het huis Israels. ~
6578 Eze 3:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, geef uw
6579 Eze 3:4 | 4 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ga henen,
6580 Eze 3:4 | Mensenkind, ga henen, kom tot het huis Israels, en spreek
6581 Eze 3:4 | huis Israels, en spreek tot hen met Mijn woorden. ~
6582 Eze 3:5 | Want gij zijt niet gezonden tot een volk, diep van spraak
6583 Eze 3:5 | en zwaar van tong, maar tot het huis Israels; ~
6584 Eze 3:6 | 6 Niet tot vele volken, diep van spraak
6585 Eze 3:6 | zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar u
6586 Eze 3:10 | 10 Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat al
6587 Eze 3:10 | al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw hart,
6588 Eze 3:11 | 11 En ga henen, kom tot de weggevoerden, tot de
6589 Eze 3:11 | kom tot de weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en
6590 Eze 3:11 | kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo
6591 Eze 3:11 | en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE,
6592 Eze 3:15 | 15 En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-Abib,
6593 Eze 3:16 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
6594 Eze 3:17 | Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over
6595 Eze 3:18 | 18 Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult
6596 Eze 3:22 | daar op mij, en Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in
6597 Eze 3:24 | sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit u binnen
6598 Eze 3:26 | zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want
6599 Eze 3:27 | mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere
6600 Eze 4:3 | ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren muur tussen
6601 Eze 4:8 | omkeert van uw ene zijde tot uw andere zijde, totdat
6602 Eze 4:9 | in een vat, en maak die u tot brood; naar het getal der
6603 Eze 4:10 | sikkelen daags; van tijd tot tijd zult gij die eten. ~
6604 Eze 4:11 | deel van een hin; van tijd tot tijd zult gij het drinken. ~
6605 Eze 4:14 | ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, noch
6606 Eze 4:15 | 15 En Hij zeide tot mij: Zie, Ik heb u rundermest
6607 Eze 4:16 | 16 Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie,
6608 Eze 6:1 | woord des HEEREN geschiedde tot mij, zeggende: ~
6609 Eze 6:3 | Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen,
6610 Eze 6:3 | Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de beken
6611 Eze 6:3 | bergen en tot de heuvelen, tot de beken en tot de dalen:
6612 Eze 6:3 | heuvelen, tot de beken en tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng
6613 Eze 6:6 | steden verwoest en de hoogten tot wildernis worden, opdat
6614 Eze 7:1 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
6615 Eze 7:7 | 7 De morgenstond is tot u gekomen, o inwoner des
6616 Eze 7:11 | Het geweld is opgerezen tot een roede der goddeloosheid;
6617 Eze 7:13 | Want de verkoper zal tot het verkochte niet wederkeren,
6618 Eze 7:19 | werpen, en hun goud zal tot onreinigheid zijn; hun zilver
6619 Eze 7:20 | daarom heb Ik dat hun tot onreinigheid gesteld. ~
6620 Eze 8:3 | Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het
6621 Eze 8:3 | beeld der ijvering, dat tot ijver verwekt. ~
6622 Eze 8:5 | 5 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, hef nu
6623 Eze 8:6 | 6 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ziet gij
6624 Eze 8:7 | 7 Zo bracht Hij mij tot de deur van het voorhof.
6625 Eze 8:8 | 8 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, graaf nu
6626 Eze 8:9 | 9 Toen zeide Hij tot mij: Ga in, en zie de boze
6627 Eze 8:12 | 12 Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien, mensenkind,
6628 Eze 8:13 | 13 En Hij zeide tot mij: Gij zult nog wederom
6629 Eze 8:14 | 14 En Hij bracht mij tot de deur der poort van het
6630 Eze 8:15 | 15 En Hij zeide tot mij: Hebt gij, mensenkind,
6631 Eze 8:16 | 16 En Hij bracht mij tot het binnenste voorhof van
6632 Eze 8:17 | 17 Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij, mensenkind,
6633 Eze 9:3 | cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis;
6634 Eze 9:3 | van het huis; en Hij riep tot den man, die met linnen
6635 Eze 9:4 | 4 En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden
6636 Eze 9:5 | 5 Maar tot die anderen zeide Hij voor
6637 Eze 9:6 | en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt
6638 Eze 9:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Verontreinigt het huis,
6639 Eze 9:9 | 9 Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid
6640 Eze 10:2 | 2 En Hij sprak tot den man, bekleed met linnen,
6641 Eze 10:2 | linnen, en Hij zeide: Ga in tot tussen de wielen, tot onder
6642 Eze 10:2 | in tot tussen de wielen, tot onder den cherub, en vul
6643 Eze 10:5 | der cherubs werd gehoord tot het uiterste voorhof, als
6644 Eze 10:7 | uit van tussen de cherubs tot het vuur, hetwelk was tussen
6645 Eze 11:1 | Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort van het huis
6646 Eze 11:2 | 2 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, deze zijn
6647 Eze 11:5 | HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij: Zeg: Zo zegt de HEERE:
6648 Eze 11:11 | Deze stad zal ulieden niet tot een pot zijn, en gij zult
6649 Eze 11:11 | het midden derzelve niet tot vlees zijn; in de landpale
6650 Eze 11:14 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
6651 Eze 11:15 | Israels, ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem
6652 Eze 11:15 | HEERE, ditzelve land is ons tot een erfbezitting gegeven. ~
6653 Eze 11:16 | hun een weinig tijds tot een heiligdom zijn, in de
6654 Eze 11:20 | doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6655 Eze 11:20 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
6656 Eze 11:24 | den Geest Gods in Chaldea tot de gevankelijk weggevoerden;
6657 Eze 11:25 | 25 En ik sprak tot de gevankelijk weggevoerden
6658 Eze 12:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6659 Eze 12:3 | vertrekken van uw plaats tot een andere plaats voor hun
6660 Eze 12:6 | heb u den huize Israels tot een wonderteken gegeven. ~
6661 Eze 12:8 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
6662 Eze 12:9 | het wederspannig huis, tot u gezegd: Wat doet gij? ~
6663 Eze 12:10 | 10 Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6664 Eze 12:14 | allen, die rondom hem zijn tot zijn hulp, en al zijn benden
6665 Eze 12:17 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
6666 Eze 12:19 | 19 En gij zult tot het volk des lands zeggen:
6667 Eze 12:21 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
6668 Eze 12:23 | 23 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6669 Eze 12:23 | zullen in Israel. Maar spreek tot hen: De dagen zijn
6670 Eze 12:26 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~
6671 Eze 12:28 | 28 Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6672 Eze 13:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6673 Eze 13:2 | die profeteren, en zeg tot degenen, die uit hun hart
6674 Eze 13:11 | 11 Zeg tot degenen, die met loze kalk
6675 Eze 13:12 | gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is
6676 Eze 13:15 | met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen: Die wand
6677 Eze 13:19 | zouden leven, door uw liegen tot Mijn volk, dat de leugen
6678 Eze 13:21 | meer in uw hand zullen zijn tot een jacht; en gij zult weten,
6679 Eze 14:1 | 1 Daarna kwamen tot mij mannen uit de oudsten
6680 Eze 14:2 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6681 Eze 14:4 | Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6682 Eze 14:4 | aangezicht stelt, en komt tot den profeet, Ik, de HEERE
6683 Eze 14:6 | 6 Daarom zeg tot het huis Israels: Alzo zegt
6684 Eze 14:7 | zijn aangezicht, en komt tot den profeet, om Mij door
6685 Eze 14:8 | zetten, en zal hem stellen tot een teken en tot spreekwoorden,
6686 Eze 14:8 | stellen tot een teken en tot spreekwoorden, en zal hem
6687 Eze 14:11 | overtredingen; alsdan zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6688 Eze 14:11 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, spreekt
6689 Eze 14:12 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6690 Eze 14:22 | dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen, en gij
6691 Eze 15:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6692 Eze 15:4 | verbrand; zou het deugen tot een stuk werks? ~
6693 Eze 15:5 | het geheel was, werd het tot geen stuk werks gemaakt;
6694 Eze 15:5 | verbrand is, zal het dan nog tot een stuk werks gemaakt
6695 Eze 16:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6696 Eze 16:3 | Alzo zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem: Uw handelingen
6697 Eze 16:6 | in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja,
6698 Eze 16:6 | bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef! ~
6699 Eze 16:7 | 7 Ik heb u tot tien duizend, als het gewas
6700 Eze 16:7 | geworden, en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uw borsten
6701 Eze 16:19 | hun aangezichten gesteld tot een liefelijken reuk; zo
6702 Eze 16:26 | vermenigvuldigd, om Mij tot toorn te verwekken. ~
6703 Eze 16:29 | vermenigvuldigd in het land van Kanaan tot in Chaldea; en daarmede
6704 Eze 16:33 | beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom zouden ingaan
6705 Eze 16:34 | wordt; zo zijt gij tot een tegendeel geworden. ~
6706 Eze 16:43 | dagen uwer jonkheid, en Mij tot beroering geweest zijt met
6707 Eze 16:55 | dochteren, zullen wederkeren tot haar vorigen staat, mitsgaders
6708 Eze 16:55 | dochteren zullen wederkeren tot haar vorigen staat, zult
6709 Eze 16:55 | uw dochteren wederkeren tot uw vorigen staat. ~
6710 Eze 16:61 | want Ik zal u dezelve geven tot dochteren, maar niet uit
6711 Eze 17:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6712 Eze 17:2 | en gebruik een gelijkenis tot het huis Israels, ~
6713 Eze 17:6 | het sproot uit, en werd tot een welig uitlopende wijnstok,
6714 Eze 17:6 | onder hem waren. Zo werd hij tot een wijnstok, die ranken
6715 Eze 17:7 | toe, en wierp zijn takken tot hem uit, opdat hij
6716 Eze 17:8 | vrucht te dragen, opdat hij tot een heerlijken wijnstok
6717 Eze 17:11 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6718 Eze 17:12 | 12 Zeg nu tot dat wederspannig huis: Weet
6719 Eze 17:12 | de koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, en heeft
6720 Eze 17:12 | vorsten, en heeft ze tot zich gevoerd naar Babel.
6721 Eze 17:13 | verbond gemaakt, en heeft hem tot een eed gebracht, en de
6722 Eze 17:23 | vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder worden,
6723 Eze 18:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6724 Eze 18:6 | en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis
6725 Eze 18:6 | naasten verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert; ~
6726 Eze 18:12 | weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~
6727 Eze 18:15 | bergen, noch zijn ogen opheft tot de drekgoden van het huis
6728 Eze 18:30 | ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden. ~
6729 Eze 19:5 | haar welpen, hetwelk zij tot een jongen leeuw stelde. ~
6730 Eze 19:9 | opdat zij hem brachten tot den koning van Babel; zij
6731 Eze 19:11 | En hij had sterke roeden tot scepteren der heersers,
6732 Eze 19:14 | hem geen sterke roede is tot een scepter, om te heersen.
6733 Eze 19:14 | een weeklage, en is tot een weeklage geworden. ~ ~ ~ ~ ~
6734 Eze 20:2 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6735 Eze 20:3 | Mensenkind, spreek tot de oudsten van Israel, en
6736 Eze 20:3 | oudsten van Israel, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6737 Eze 20:5 | 5 En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6738 Eze 20:5 | zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van het huis Jakobs,
6739 Eze 20:5 | bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik ben
6740 Eze 20:6 | zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland
6741 Eze 20:7 | 7 En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de
6742 Eze 20:15 | hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat
6743 Eze 20:18 | 18 Maar Ik zeide tot hun kinderen in de woestijn:
6744 Eze 20:20 | sabbatten, en zij zullen tot een teken zijn tussen Mij
6745 Eze 20:23 | Ik hief ook Mijn hand tot hen op in de woestijn, dat
6746 Eze 20:27 | Daarom, mensenkind, spreek tot het huis Israels, en zeg
6747 Eze 20:27 | het huis Israels, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6748 Eze 20:29 | 29 En Ik zeide tot hen: Wat is die hoogte,
6749 Eze 20:29 | daarvan genoemd hoogte, tot op dezen dag toe. ~
6750 Eze 20:30 | 30 Daarom zeg tot het huis Israels: Alzo zegt
6751 Eze 20:31 | verontreinigd aan al uw drekgoden tot op dezen dag toe; en zou
6752 Eze 20:45 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6753 Eze 20:47 | 47 En zeg tot het zuiderwoud: Hoor des
6754 Eze 20:47 | aangezichten van het zuiden tot het noorden toe. ~
6755 Eze 21:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6756 Eze 21:3 | 3 En zeg tot het land van Israel: Alzo
6757 Eze 21:4 | alle vlees, van het zuiden tot het noorden. ~
6758 Eze 21:7 | zal geschieden, als zij tot u zeggen zullen: Waarom
6759 Eze 21:8 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6760 Eze 21:14 | verslagen zullen worden, dat tot hen in de binnenste kameren
6761 Eze 21:18 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6762 Eze 21:20 | kinderen Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem. ~
6763 Eze 21:32 | 32 Het vuur zult gij tot spijze zijn, uw bloed zal
6764 Eze 22:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6765 Eze 22:4 | dagen doen naderen, en zijt tot uw jaren gekomen; daarom
6766 Eze 22:4 | den heidenen overgegeven tot een smaad, en allen landen
6767 Eze 22:4 | een smaad, en allen landen tot een spot. ~
6768 Eze 22:17 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6769 Eze 22:18 | het huis Israels zijn Mij tot schuim geworden; zij zijn
6770 Eze 22:19 | HEERE: Omdat gijlieden allen tot schuim geworden zijt, daarom
6771 Eze 22:23 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6772 Eze 22:24 | 24 Mensenkind, zeg tot haar; Gij zijt een land,
6773 Eze 23:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6774 Eze 23:14 | 14 Ja, zij deed tot haar hoererijen nog meer
6775 Eze 23:16 | ogen, en zij zond boden tot hen, naar Chaldea.
6776 Eze 23:17 | kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het leger der
6777 Eze 23:17 | Babel nu kwamen tot haar in tot het leger der minne, en
6778 Eze 23:32 | diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot worden;
6779 Eze 23:36 | 36 En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zoudt gij
6780 Eze 23:37 | het vuur laten doorgaan, tot spijze. ~
6781 Eze 23:40 | dat zij gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden
6782 Eze 23:40 | van verre zouden komen; tot dewelken als een bode gezonden
6783 Eze 23:42 | stil was, zo zonden zij tot mannen uit de menigte der
6784 Eze 23:44 | 44 En men ging tot haar in, gelijk men ingaat
6785 Eze 23:44 | haar in, gelijk men ingaat tot een vrouw, die een hoer
6786 Eze 23:44 | hoer is; alzo gingen zij in tot Ohola en tot Oholiba, die
6787 Eze 23:44 | gingen zij in tot Ohola en tot Oholiba, die schandelijke
6788 Eze 24:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, in het negende jaar,
6789 Eze 24:3 | En gebruik een gelijkenis tot dat wederspannig huis, en
6790 Eze 24:3 | wederspannig huis, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere
6791 Eze 24:15 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6792 Eze 24:18 | 18 Dit sprak ik tot het volk in den morgenstond,
6793 Eze 24:19 | 19 En het volk zeide tot mij: Zult gij ons niet te
6794 Eze 24:20 | 20 En ik zeide tot hen: Het woord des HEEREN
6795 Eze 24:20 | Het woord des HEEREN is tot mij geschied, zeggende: ~
6796 Eze 24:21 | 21 Zeg tot het huis Israels: Alzo zegt
6797 Eze 24:24 | Alzo zal ulieden Ezechiel tot een wonderteken zijn; naar
6798 Eze 24:26 | zelfden dage een ontkomene tot u zal komen, om uw oren
6799 Eze 24:27 | zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken zijn, en
6800 Eze 25:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6801 Eze 25:3 | 3 En zeg tot de kinderen Ammons: Hoort
6802 Eze 25:4 | van het oosten overgeven tot een bezitting, dat zij hun
6803 Eze 25:5 | 5 En Ik zal Rabba tot een kemelstal maken, en
6804 Eze 25:5 | maken, en de kinderen Ammons tot een schaapskooi; en gij
6805 Eze 25:9 | Beth-Jesimoth, Baal-Meon, en tot Kiriathaim toe; ~
6806 Eze 25:13 | haar uitroeien; en zal haar tot een woestheid stellen van
6807 Eze 25:13 | Theman af; en zij zullen tot Dedan toe door het zwaard
6808 Eze 26:1 | maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: ~
6809 Eze 26:2 | poort der volken; zij is tot mij omgewend; ik zal vervuld
6810 Eze 26:4 | haar wegvagen, en zal haar tot een gladde steenrots maken. ~
6811 Eze 26:5 | het midden der zee zijn tot uitspreiding van netten;
6812 Eze 26:14 | Ja, Ik zal u maken tot een gladde steenrots; gij
6813 Eze 26:14 | steenrots; gij zult zijn tot uitspreiding der netten,
6814 Eze 26:15 | Alzo zegt de Heere HEERE tot Tyrus: Zullen niet de eilanden
6815 Eze 26:17 | klaaglied over u opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit
6816 Eze 26:19 | HEERE: Als Ik u zal stellen tot een verwoeste stad, gelijk
6817 Eze 26:20 | die in den kuil nederdalen tot het oude volk, en zal u
6818 Eze 26:21 | 21 Maar u zal Ik tot een groten schrik stellen,
6819 Eze 27:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6820 Eze 27:3 | 3 En zeg tot Tyrus, die daar woont aan
6821 Eze 27:7 | uw uitbreidsel, dat het u tot een zeil ware; hemelsblauw
6822 Eze 27:15 | ebbenhout gaven zij u weder tot een verering. ~
6823 Eze 27:20 | met u met kostelijk gewand tot wagens. ~
6824 Eze 27:36 | en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~ ~
6825 Eze 28:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6826 Eze 28:2 | 2 Mensenkind! zeg tot den vorst van Tyrus: Zo
6827 Eze 28:11 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6828 Eze 28:12 | koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de Heere HEERE:
6829 Eze 28:18 | verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de
6830 Eze 28:19 | en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~
6831 Eze 28:20 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6832 Eze 29:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6833 Eze 29:9 | En Egypteland zal worden tot een wildernis en woestheid,
6834 Eze 29:10 | Ik zal Egypteland stellen tot woeste wilde eenzaamheden,
6835 Eze 29:10 | den toren van Syrene af, tot aan de landpale van Morenland. ~
6836 Eze 29:12 | Ik zal Egypteland stellen tot een verwoesting in het midden
6837 Eze 29:16 | huize Israels niet meer zijn tot een vertrouwen, dat der
6838 Eze 29:17 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
6839 Eze 29:20 | 20 Tot zijn arbeidsloon, omdat
6840 Eze 30:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6841 Eze 30:12 | En Ik zal de rivieren tot droogte maken, en het land
6842 Eze 30:20 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
6843 Eze 31:1 | maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: ~
6844 Eze 31:2 | 2 Mensenkind! zeg tot Farao, den koning van Egypte,
6845 Eze 31:2 | den koning van Egypte, en tot zijn menigte: Wien zijt
6846 Eze 31:4 | zijn waterleidingen uit tot alle bomen des velds. ~
6847 Eze 31:14 | allen overgegeven ter dood, tot het onderste der aarde,
6848 Eze 31:14 | midden der mensenkinderen, tot degenen, die in den kuil
6849 Eze 31:17 | met hem neder ter helle, tot de verslagenen van het zwaard;
6850 Eze 31:18 | worden met de bomen van Eden, tot het onderste der aarde;
6851 Eze 32:1 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
6852 Eze 32:2 | koning van Egypte, en zeg tot hem: Gij waart een jongen
6853 Eze 32:6 | zwemt, van uw bloed drenken tot aan de bergen; en de stromen
6854 Eze 32:15 | Egypteland zal hebben gesteld tot een verwoesting, en het
6855 Eze 32:17 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~
6856 Eze 32:24 | onbesneden zijn nedergedaald tot de onderste plaatsen der
6857 Eze 33:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6858 Eze 33:2 | Mensenkind! spreek tot de kinderen uws volks, en
6859 Eze 33:2 | kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer Ik het zwaard
6860 Eze 33:2 | en dien voor zich tot een wachter stellen; ~
6861 Eze 33:7 | o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over
6862 Eze 33:8 | 8 Als Ik tot den goddeloze zeg: O goddeloze,
6863 Eze 33:10 | Daarom, gij mensenkind! zeg tot het huis Israels: Gijlieden
6864 Eze 33:11 | 11 Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik
6865 Eze 33:12 | Gij dan, o mensenkind! zeg tot de kinderen uws volks: De
6866 Eze 33:13 | 13 Als Ik tot den rechtvaardige zeg, dat
6867 Eze 33:14 | 14 Als Ik ook tot den goddeloze zeg: Gij zult
6868 Eze 33:21 | vijfden der maand, dat er een tot mij kwam, die van Jeruzalem
6869 Eze 33:22 | totdat hij des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn
6870 Eze 33:23 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6871 Eze 33:24 | land is ons gegeven tot een erfelijke bezitting. ~
6872 Eze 33:25 | 25 Daarom zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE:
6873 Eze 33:25 | bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet
6874 Eze 33:27 | 27 Alzo zult gij tot hen zeggen: De Heere HEERE
6875 Eze 33:28 | Want Ik zal het land tot een verwoesting en een schrik
6876 Eze 33:29 | HEERE ben, als Ik het land tot een verwoesting en een schrik
6877 Eze 33:31 | 31 En zij komen tot u, gelijk het volk pleegt
6878 Eze 34:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~
6879 Eze 34:2 | Israel; profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo
6880 Eze 34:2 | profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de
6881 Eze 34:5 | wild gedierte des velds tot spijze geworden, dewijl
6882 Eze 34:8 | Mijn schapen geworden zijn tot een roof, en Mijn schapen
6883 Eze 34:8 | wild gedierte des velds tot spijze geworden zijn,
6884 Eze 34:10 | zodat zij hun niet meer tot spijze zullen zijn. ~
6885 Eze 34:20 | zegt de Heere HEERE alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik zal
6886 Eze 34:22 | verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen zijn; en
6887 Eze 34:23 | ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn. ~
6888 Eze 34:24 | En Ik, de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht
6889 Eze 34:26 | rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den
6890 Eze 35:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6891 Eze 35:3 | 3 En zeg tot hetzelve: Alzo zegt de Heere
6892 Eze 35:3 | uitstrekken, en zal u stellen tot een verwoesting en een schrik. ~
6893 Eze 35:4 | Ik zal uw steden stellen tot eenzaamheid, en gij zult
6894 Eze 35:7 | Ik zal het gebergte Seir tot de uiterste verwoesting
6895 Eze 35:9 | 9 Tot eeuwige verwoestingen zal
6896 Eze 36:1 | gij, mensenkind! profeteer tot de bergen Israels, en zeg:
6897 Eze 36:4 | Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen,
6898 Eze 36:4 | Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen
6899 Eze 36:4 | bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen,
6900 Eze 36:4 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, tot de verwoeste
6901 Eze 36:4 | stromen en tot de dalen, tot de verwoeste eenzame
6902 Eze 36:4 | eenzame plaatsen en tot de verlaten steden, die
6903 Eze 36:4 | de verlaten steden, die tot een roof en tot een spot
6904 Eze 36:4 | steden, die tot een roof en tot een spot geworden zijn voor
6905 Eze 36:6 | het land Israels, en zeg tot de bergen en tot de heuvelen,
6906 Eze 36:6 | en zeg tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen
6907 Eze 36:6 | bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen:
6908 Eze 36:6 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen: Zo zegt de Heere
6909 Eze 36:13 | de Heere HEERE: Omdat zij tot u zeggen: Gij zijt een land,
6910 Eze 36:16 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6911 Eze 36:20 | 20 Als zij nu tot de heidenen kwamen, waarhenen
6912 Eze 36:22 | 22 Daarom zeg tot het huis Israels: Zo zegt
6913 Eze 36:28 | gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6914 Eze 36:28 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~
6915 Eze 36:29 | onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen,
6916 Eze 37:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen
6917 Eze 37:4 | 4 Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze
6918 Eze 37:4 | over deze beenderen, en zeg tot dezelve: Gij dorre beenderen!
6919 Eze 37:5 | Alzo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: Ziet, Ik
6920 Eze 37:7 | beenderen naderden, elk been tot zijn been. ~
6921 Eze 37:9 | 9 En Hij zeide tot mij: Profeteer tot den geest;
6922 Eze 37:9 | zeide tot mij: Profeteer tot den geest; profeteer, mensenkind!
6923 Eze 37:9 | profeteer, mensenkind! en zeg tot den geest: Zo zegt de Heere
6924 Eze 37:11 | 11 Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind! deze beenderen
6925 Eze 37:12 | Daarom, profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE:
6926 Eze 37:15 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6927 Eze 37:17 | ze dan naderen, het een tot het ander tot een enig hout;
6928 Eze 37:17 | naderen, het een tot het ander tot een enig hout; en zij zullen
6929 Eze 37:17 | enig hout; en zij zullen tot een worden in uw hand. ~
6930 Eze 37:18 | wanneer de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende:
6931 Eze 37:19 | 19 Zo spreek tot hen: Alzo zegt de Heere
6932 Eze 37:19 | dezelve met hem voegen tot het hout van Juda, en zal
6933 Eze 37:19 | van Juda, en zal ze maken tot een enig hout; en zij zullen
6934 Eze 37:21 | 21 Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE:
6935 Eze 37:22 | En Ik zal ze maken tot een enig volk in het land,
6936 Eze 37:22 | zamen een enigen Koning tot koning hebben; en zij zullen
6937 Eze 37:22 | en zij zullen niet meer tot twee volken zijn, noch
6938 Eze 37:23 | reinigen; zo zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal
6939 Eze 37:23 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
6940 Eze 37:25 | en hun kindskinderen tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht
6941 Eze 37:25 | zal hunlieder Vorst zijn tot in eeuwigheid. ~
6942 Eze 37:26 | midden van hen zetten tot in eeuwigheid. ~
6943 Eze 37:27 | hen zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen
6944 Eze 37:27 | zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~
6945 Eze 37:28 | midden van hen zal zijn tot in eeuwigheid. ~ ~ ~ ~ ~
6946 Eze 38:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~
6947 Eze 38:7 | uw ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees
6948 Eze 38:7 | vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht. ~
6949 Eze 38:8 | Israels, die steeds tot verwoesting geweest zijn;
6950 Eze 38:11 | dat dorpland, ik zal komen tot degenen, die in rust zijn,
6951 Eze 38:13 | hun jonge leeuwen zullen tot u zeggen: Komt gij, om buit
6952 Eze 38:14 | profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere HEERE:
6953 Eze 39:13 | begraven, en het zal hun tot een naam zijn, ten dage
6954 Eze 39:17 | zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen
6955 Eze 39:17 | gevogelte van allen vleugel, en tot al het gedierte des velds:
6956 Eze 39:17 | verzamelt u van rondom, tot Mijn slachtoffer, dat
6957 Eze 39:19 | gij zult het vette eten tot verzadiging toe, en bloed
6958 Eze 39:19 | verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap toe; van Mijn
6959 Eze 40:4 | 4 En die man sprak tot mij: Mensenkind! zie met
6960 Eze 40:6 | 6 Toen kwam hij tot de poort, welke zag den
6961 Eze 40:13 | van het ene kamertje af tot aan het dak van een ander;
6962 Eze 40:14 | van zestig ellen, namelijk tot den post des voorhofs, rondom
6963 Eze 40:15 | deel der poort des ingangs, tot aan het voorste deel van
6964 Eze 40:23 | oosten; en hij mat van poort tot poort honderd ellen. ~
6965 Eze 40:27 | zuiden; en hij mat van poort tot poort, den weg naar het
6966 Eze 40:28 | mij door de zuiderpoort tot het binnenvoorhof; en hij
6967 Eze 40:32 | Daarna bracht hij mij tot het binnenste voorhof, den
6968 Eze 40:35 | Daarna bracht hij mij tot de noorderpoort; en hij
6969 Eze 40:45 | 45 En hij sprak tot mij: Deze kamer, welker
6970 Eze 40:46 | de kinderen van Levi tot den HEERE naderen, om Hem
6971 Eze 40:48 | Toen bracht hij mij tot het voorhuis des huizes,
6972 Eze 41:1 | Voorts bracht hij mij tot den tempel; en hij mat de
6973 Eze 41:4 | den tempel; en hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid
6974 Eze 41:6 | wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen,
6975 Eze 41:8 | vol riet, zes ellen, de el tot den oksel toe genomen. ~
6976 Eze 41:9 | breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten,
6977 Eze 41:16 | rondom henen, en van de aarde tot aan de vensteren; de
6978 Eze 41:17 | 17 Tot hetgeen boven de deur was,
6979 Eze 41:17 | hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste
6980 Eze 41:20 | 20 Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs
6981 Eze 41:22 | waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is de tafel, die
6982 Eze 42:1 | Daarna bracht hij mij uit tot het buitenste voorhof; den
6983 Eze 42:1 | noorden; en hij bracht mij tot de kameren, die tegenover
6984 Eze 42:9 | van het oosten, als iemand tot dezelve ingaat, uit het
6985 Eze 42:13 | 13 Toen zeide hij tot mij: De kameren van het
6986 Eze 42:13 | waarin de priesters, die tot den HEERE naderen,
6987 Eze 42:14 | klederen aantrekken, en naderen tot hetgeen voor het volk is. ~
6988 Eze 43:1 | Toen leidde hij mij tot de poort, de poort, die
6989 Eze 43:7 | 7 En Hij zeide tot mij: Mensenkind! dit is
6990 Eze 43:14 | den boezem nu op de aarde tot aan het onderste afzetsel,
6991 Eze 43:14 | van het kleinste afzetsel tot aan het grootste afzetsel,
6992 Eze 43:18 | 18 En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zo zegt
6993 Eze 43:19 | zaad van Zadok zijn, die tot Mij naderen (spreekt de
6994 Eze 44:2 | 2 En de HEERE zeide tot mij: Deze poort zal toegesloten
6995 Eze 44:5 | 5 En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zet er
6996 Eze 44:6 | 6 En zeg tot die wederspannigen, tot
6997 Eze 44:6 | tot die wederspannigen, tot het huis Israels: Zo zegt
6998 Eze 44:8 | gij hebt uzelven enigen tot wachters Mijner wacht gesteld
6999 Eze 44:12 | drekgoden, en den huize Israels tot een aanstoot der ongerechtigheid
7000 Eze 44:13 | 13 En zij zullen tot Mij niet naderen, om Mij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630 |