Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
torentjes 1
tortelduif 5
tortelduiven 10
tot 9630
totdat 345
touw 2
touwen 12
Frequency    [«  »]
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik

Bijbel

IntraText - Concordances

tot

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

     Book Chapter: Verse
6501 Jer 49:2 | zal doen horen, en zij zal tot een woesten hoop worden, 6502 Jer 49:9 | 9      Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden 6503 Jer 49:13 | HEERE, dat Bozra worden zal tot een ontzetting, tot een 6504 Jer 49:13 | zal tot een ontzetting, tot een smaadheid, tot een woestheid, 6505 Jer 49:13 | ontzetting, tot een smaadheid, tot een woestheid, en tot een 6506 Jer 49:13 | smaadheid, tot een woestheid, en tot een vloek; en al haar steden 6507 Jer 49:13 | steden zullen      worden tot eeuwige woestheden. ~ 6508 Jer 49:17 | Alzo zal Edom worden tot een ontzetting; al wie voorbij 6509 Jer 49:33 | En Hazor zal worden tot een drakenwoning, een verwoesting 6510 Jer 49:33 | drakenwoning, een verwoesting tot in eeuwigheid; niemand zal 6511 Jer 49:34 | Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied 6512 Jer 50:3 | zijn; van de mensen aan tot de beesten toe zijn zij      6513 Jer 50:6 | bergen, zij gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun 6514 Jer 50:16 | zich keren, een iegelijk tot zijn volk, en vlieden, een      6515 Jer 50:19 | En Ik zal Israel weder tot zijn woning brengen, en 6516 Jer 50:23 | verbroken! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting onder de 6517 Jer 50:37 | midden van hen is, dat zij tot wijven worden; het zwaard 6518 Jer 50:39 | bewoond worden van geslacht tot geslacht. ~ 6519 Jer 51:8 | over haar, neemt balsem tot haar pijn, misschien zal 6520 Jer 51:9 | want haar oordeel reikt tot aan den hemel, en is verheven      6521 Jer 51:9 | hemel, en is verheven      tot aan de bovenste wolken. ~ 6522 Jer 51:25 | afwentelen, en zal u      stellen tot een berg des brands. ~ 6523 Jer 51:26 | zullen uit u geen steen nemen tot een hoek, ook geen steen 6524 Jer 51:26 | een hoek, ook geen steen tot fondamenten; want gij zult 6525 Jer 51:26 | fondamenten; want gij zult tot eeuwige woestheden zijn, 6526 Jer 51:29 | om Babels land te stellen tot een verwoesting, dat er 6527 Jer 51:30 | macht is bezweken, zij zijn tot wijven geworden; zij hebben 6528 Jer 51:37 | En Babel zal worden tot steen hopen, een woning 6529 Jer 51:41 | ingenomen! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting onder de 6530 Jer 51:43 | Haar steden zijn geworden tot verwoesting, een dor land 6531 Jer 51:44 | heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien, want ook 6532 Jer 51:49 | Gelijk Babel geweest is tot een val der verslagenen 6533 Jer 51:61 | 61      En Jeremia zeide tot Seraja: Als gij te Babel 6534 Jer 51:62 | inwoner in zij, van den mens tot op het beest, maar dat zij 6535 Jer 51:62 | maar dat zij worden zal tot      eeuwige woestheden. ~ 6536 Jer 51:64 | en zij zullen mat worden. Tot hiertoe zijn de woorden 6537 Jer 52:5 | kwam de stad in belegering, tot in het elfde jaar van den 6538 Jer 52:9 | en voerden hem opwaarts tot den koning van Babel naar 6539 Jer 52:11 | hem in het gevangenhuis, tot      den dag zijns doods 6540 Jer 52:15 | waren, en de afvalligen, die tot den koning van Babel gevallen 6541 Jer 52:16 | der trawanten, enigen over tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. ~ 6542 Jer 52:16 | over tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. ~ 6543 Jer 52:26 | genomen had, zo bracht hij hen tot den koning van Babel naar 6544 Jer 52:34 | bestemde deel op zijn dag, tot op den dag zijns doods, 6545 Klaa 1:2 | gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden. ~ 6546 Klaa 1:19 | 19      Koph. Ik riep tot mijn liefhebbers, maar zij 6547 Klaa 1:34 | 12      Lamed. Als zij tot hun moeders zeggen: Waar 6548 Klaa 1:40 | Tsade. Hun hart schreeuwde tot den Heere: O gij muur der 6549 Klaa 1:41 | als water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel      6550 Klaa 1:44 | van rondom geroepen, als tot een dag eens gezetten hoogtijds; 6551 Klaa 1:58 | He. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun 6552 Klaa 1:84 | en laat ons wederkeren tot den HEERE. ~ 6553 Klaa 1:85 | opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende: ~ 6554 Klaa 1:89 | Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel 6555 Klaa 1:120| kinderen gekookt; zij zijn haar tot spijze geworden in de verbreking 6556 Klaa 1:122| tegenpartijder en vijand tot de poorten van Jeruzalem 6557 Klaa 1:125| Samech. Zij riepen tot hen: Wijkt, hier is een 6558 Klaa 1:131| woont! doch de beker zal ook tot u komen, gij zult dronken 6559 Klaa 2:2 | 2      Ons erfdeel is tot de vreemdelingen gewend, 6560 Klaa 2:2 | vreemdelingen gewend, onze huizen tot de uitlanders. ~ 6561 Klaa 2:19 | Uw troon is van geslacht tot geslacht. ~ 6562 Klaa 2:21 | 21      HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd 6563 Eze 1:3 | des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiel, den zoon van Buzi, 6564 Eze 2:1 | 1      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, sta op 6565 Eze 2:2 | Zo kwam in mij, als Hij tot mij sprak, de Geest, Die 6566 Eze 2:2 | en ik hoorde Dien, Die tot mij sprak. ~ 6567 Eze 2:3 | 3      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! Ik zend 6568 Eze 2:3 | mij: Mensenkind! Ik zend u tot de kinderen Israels, tot 6569 Eze 2:3 | tot de kinderen Israels, tot de rebellerende volken, 6570 Eze 2:3 | overtreden tegen Mij      tot op dezen zelven huidigen 6571 Eze 2:4 | stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen 6572 Eze 2:4 | zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere 6573 Eze 2:7 | Maar gij zult Mijn woorden tot hen spreken, hetzij dat 6574 Eze 2:8 | mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet 6575 Eze 2:9 | en ziet, er was een hand tot mij uitgestoken; en ziet, 6576 Eze 3:1 | 1      Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat 6577 Eze 3:1 | deze rol, en ga, spreek tot het huis Israels. ~ 6578 Eze 3:3 | 3      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, geef uw 6579 Eze 3:4 | 4      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ga henen, 6580 Eze 3:4 | Mensenkind, ga henen, kom tot het huis Israels, en spreek 6581 Eze 3:4 | huis Israels, en spreek tot hen met Mijn woorden. ~ 6582 Eze 3:5 | Want gij zijt niet gezonden tot een volk, diep van spraak 6583 Eze 3:5 | en zwaar van tong, maar tot het huis Israels; ~ 6584 Eze 3:6 | 6      Niet tot vele volken, diep van spraak 6585 Eze 3:6 | zouden zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar u 6586 Eze 3:10 | 10      Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat al 6587 Eze 3:10 | al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in uw hart, 6588 Eze 3:11 | 11      En ga henen, kom tot de weggevoerden, tot de 6589 Eze 3:11 | kom tot de weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en 6590 Eze 3:11 | kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo 6591 Eze 3:11 | en spreek tot hen, en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE, 6592 Eze 3:15 | 15      En ik kwam tot de weggevoerden te Tel-Abib, 6593 Eze 3:16 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~ 6594 Eze 3:17 | Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over 6595 Eze 3:18 | 18      Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult 6596 Eze 3:22 | daar op mij, en Hij zeide tot mij: Maak u op, ga uit in 6597 Eze 3:24 | sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit u binnen 6598 Eze 3:26 | zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want 6599 Eze 3:27 | mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere 6600 Eze 4:3 | ijzeren pan, en stel ze tot een ijzeren muur tussen 6601 Eze 4:8 | omkeert van uw ene zijde tot uw andere zijde, totdat 6602 Eze 4:9 | in een vat, en maak die u tot brood; naar het getal der 6603 Eze 4:10 | sikkelen daags; van tijd tot tijd zult gij die eten. ~ 6604 Eze 4:11 | deel van een hin; van tijd tot tijd zult gij het drinken. ~ 6605 Eze 4:14 | ik heb, van mijn jeugd af tot nu toe, geen dood aas, noch 6606 Eze 4:15 | 15      En Hij zeide tot mij: Zie, Ik heb u rundermest 6607 Eze 4:16 | 16      Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, zie, 6608 Eze 6:1 | woord des HEEREN geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6609 Eze 6:3 | Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, 6610 Eze 6:3 | Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de beken 6611 Eze 6:3 | bergen en tot de heuvelen, tot de beken en tot de dalen: 6612 Eze 6:3 | heuvelen, tot de beken en tot de dalen: Ziet, Ik, Ik breng 6613 Eze 6:6 | steden verwoest en de hoogten tot wildernis worden, opdat 6614 Eze 7:1 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 6615 Eze 7:7 | 7      De morgenstond is tot u gekomen, o inwoner des 6616 Eze 7:11 | Het geweld is opgerezen tot een roede der goddeloosheid; 6617 Eze 7:13 | Want de verkoper zal tot het verkochte niet wederkeren, 6618 Eze 7:19 | werpen, en hun goud zal tot onreinigheid zijn; hun zilver 6619 Eze 7:20 | daarom heb Ik dat hun      tot onreinigheid gesteld. ~ 6620 Eze 8:3 | Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het 6621 Eze 8:3 | beeld der ijvering, dat tot ijver verwekt. ~ 6622 Eze 8:5 | 5      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, hef nu 6623 Eze 8:6 | 6      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ziet gij 6624 Eze 8:7 | 7      Zo bracht Hij mij tot de deur van het voorhof. 6625 Eze 8:8 | 8      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, graaf nu 6626 Eze 8:9 | 9      Toen zeide Hij tot mij: Ga in, en zie de boze 6627 Eze 8:12 | 12      Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien, mensenkind, 6628 Eze 8:13 | 13      En Hij zeide tot mij: Gij zult nog wederom 6629 Eze 8:14 | 14      En Hij bracht mij tot de deur der poort van het 6630 Eze 8:15 | 15      En Hij zeide tot mij: Hebt gij, mensenkind, 6631 Eze 8:16 | 16      En Hij bracht mij tot het binnenste voorhof van 6632 Eze 8:17 | 17      Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij, mensenkind, 6633 Eze 9:3 | cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van het huis; 6634 Eze 9:3 | van het huis; en Hij riep tot den man, die met linnen 6635 Eze 9:4 | 4      En de HEERE zeide tot hem: Ga door, door het midden 6636 Eze 9:5 | 5      Maar tot die anderen zeide Hij voor 6637 Eze 9:6 | en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar genaakt 6638 Eze 9:7 | 7      En Hij zeide tot hen: Verontreinigt het huis, 6639 Eze 9:9 | 9      Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid 6640 Eze 10:2 | 2      En Hij sprak tot den man, bekleed met linnen, 6641 Eze 10:2 | linnen, en Hij zeide: Ga in tot tussen de wielen, tot onder 6642 Eze 10:2 | in tot tussen de wielen, tot onder den cherub, en vul 6643 Eze 10:5 | der cherubs werd gehoord tot het uiterste voorhof, als 6644 Eze 10:7 | uit van tussen de cherubs tot het vuur, hetwelk was tussen 6645 Eze 11:1 | Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort van het huis 6646 Eze 11:2 | 2      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, deze zijn 6647 Eze 11:5 | HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij: Zeg: Zo zegt de HEERE: 6648 Eze 11:11 | Deze stad zal ulieden niet tot een pot zijn, en gij zult 6649 Eze 11:11 | het midden derzelve niet tot vlees zijn; in de landpale 6650 Eze 11:14 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 6651 Eze 11:15 | Israels, ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem 6652 Eze 11:15 | HEERE, ditzelve land is ons tot een erfbezitting gegeven. ~ 6653 Eze 11:16 | hun een weinig      tijds tot een heiligdom zijn, in de 6654 Eze 11:20 | doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6655 Eze 11:20 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 6656 Eze 11:24 | den Geest Gods in Chaldea tot de gevankelijk weggevoerden; 6657 Eze 11:25 | 25      En ik sprak tot de gevankelijk weggevoerden 6658 Eze 12:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6659 Eze 12:3 | vertrekken van uw plaats tot een andere plaats voor hun 6660 Eze 12:6 | heb u den huize Israels tot      een wonderteken gegeven. ~ 6661 Eze 12:8 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 6662 Eze 12:9 | het wederspannig huis, tot u gezegd: Wat doet gij? ~ 6663 Eze 12:10 | 10      Zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6664 Eze 12:14 | allen, die rondom hem zijn tot zijn hulp, en al zijn benden 6665 Eze 12:17 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 6666 Eze 12:19 | 19      En gij zult tot het volk des lands zeggen: 6667 Eze 12:21 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 6668 Eze 12:23 | 23      Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6669 Eze 12:23 | zullen in Israel. Maar spreek tot hen: De      dagen zijn 6670 Eze 12:26 | geschiedde het woord des HEEREN tot mij, zeggende: ~ 6671 Eze 12:28 | 28      Daarom zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6672 Eze 13:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6673 Eze 13:2 | die profeteren, en zeg tot degenen, die uit hun hart 6674 Eze 13:11 | 11      Zeg tot degenen, die met loze kalk 6675 Eze 13:12 | gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is 6676 Eze 13:15 | met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen: Die wand 6677 Eze 13:19 | zouden leven, door uw liegen tot Mijn volk, dat de leugen 6678 Eze 13:21 | meer in uw hand zullen zijn tot een jacht; en gij zult weten, 6679 Eze 14:1 | 1      Daarna kwamen tot mij mannen uit de oudsten 6680 Eze 14:2 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6681 Eze 14:4 | Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6682 Eze 14:4 | aangezicht stelt, en komt tot den profeet, Ik, de HEERE 6683 Eze 14:6 | 6      Daarom zeg tot het huis Israels: Alzo zegt 6684 Eze 14:7 | zijn aangezicht, en komt tot den profeet, om Mij door 6685 Eze 14:8 | zetten, en zal hem stellen tot een teken en tot spreekwoorden, 6686 Eze 14:8 | stellen tot een teken en tot spreekwoorden, en zal hem 6687 Eze 14:11 | overtredingen; alsdan zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6688 Eze 14:11 | volk zijn, en Ik zal hun tot een      God zijn, spreekt 6689 Eze 14:12 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6690 Eze 14:22 | dochteren; ziet, zij zullen tot ulieden uitkomen, en gij 6691 Eze 15:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6692 Eze 15:4 | verbrand; zou het deugen tot een stuk werks? ~ 6693 Eze 15:5 | het geheel was, werd het tot geen stuk werks gemaakt; 6694 Eze 15:5 | verbrand is, zal het dan nog tot een stuk werks gemaakt   6695 Eze 16:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6696 Eze 16:3 | Alzo zegt de Heere HEERE tot Jeruzalem: Uw handelingen 6697 Eze 16:6 | in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, 6698 Eze 16:6 | bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef! ~ 6699 Eze 16:7 | 7      Ik heb u tot tien duizend, als het gewas 6700 Eze 16:7 | geworden, en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uw borsten 6701 Eze 16:19 | hun aangezichten gesteld tot een liefelijken reuk; zo 6702 Eze 16:26 | vermenigvuldigd, om Mij tot toorn te verwekken. ~ 6703 Eze 16:29 | vermenigvuldigd in het land van Kanaan tot in Chaldea; en daarmede 6704 Eze 16:33 | beschenkt ze, opdat zij tot u van rondom zouden ingaan 6705 Eze 16:34 | wordt; zo zijt gij tot een tegendeel geworden. ~ 6706 Eze 16:43 | dagen uwer jonkheid, en Mij tot beroering geweest zijt met 6707 Eze 16:55 | dochteren, zullen wederkeren tot haar vorigen staat, mitsgaders 6708 Eze 16:55 | dochteren zullen wederkeren tot haar vorigen staat, zult 6709 Eze 16:55 | uw dochteren wederkeren tot uw vorigen staat. ~ 6710 Eze 16:61 | want Ik zal u dezelve geven tot dochteren, maar niet uit 6711 Eze 17:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6712 Eze 17:2 | en gebruik een gelijkenis tot het huis Israels, ~ 6713 Eze 17:6 | het sproot uit, en werd tot een welig uitlopende wijnstok, 6714 Eze 17:6 | onder hem waren. Zo werd hij tot een      wijnstok, die ranken 6715 Eze 17:7 | toe, en wierp zijn takken tot hem uit,      opdat hij 6716 Eze 17:8 | vrucht te dragen, opdat hij tot een heerlijken wijnstok 6717 Eze 17:11 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6718 Eze 17:12 | 12      Zeg nu tot dat wederspannig huis: Weet 6719 Eze 17:12 | de koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, en heeft 6720 Eze 17:12 | vorsten,      en heeft ze tot zich gevoerd naar Babel. 6721 Eze 17:13 | verbond gemaakt, en heeft hem tot een eed gebracht, en de 6722 Eze 17:23 | vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder worden, 6723 Eze 18:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6724 Eze 18:6 | en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis 6725 Eze 18:6 | naasten verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert; ~ 6726 Eze 18:12 | weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~ 6727 Eze 18:15 | bergen, noch zijn ogen opheft tot de drekgoden van het huis 6728 Eze 18:30 | ongerechtigheid u niet      tot een aanstoot worden. ~ 6729 Eze 19:5 | haar welpen, hetwelk zij tot een jongen leeuw stelde. ~ 6730 Eze 19:9 | opdat zij hem brachten tot den koning van Babel; zij 6731 Eze 19:11 | En hij had sterke roeden tot scepteren der heersers, 6732 Eze 19:14 | hem geen sterke roede is tot een scepter, om te heersen. 6733 Eze 19:14 | een weeklage,      en is tot een weeklage geworden. ~  ~  ~  ~ ~ 6734 Eze 20:2 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6735 Eze 20:3 | Mensenkind, spreek tot de oudsten van Israel, en 6736 Eze 20:3 | oudsten van Israel, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6737 Eze 20:5 | 5      En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6738 Eze 20:5 | zo hief Ik Mijn hand op tot het zaad van het huis Jakobs, 6739 Eze 20:5 | bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik ben 6740 Eze 20:6 | zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland 6741 Eze 20:7 | 7      En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de 6742 Eze 20:15 | hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat 6743 Eze 20:18 | 18      Maar Ik zeide tot hun kinderen in de woestijn: 6744 Eze 20:20 | sabbatten, en zij zullen tot een teken zijn tussen Mij 6745 Eze 20:23 | Ik hief ook Mijn hand tot hen op in de woestijn, dat 6746 Eze 20:27 | Daarom, mensenkind, spreek tot het huis Israels, en zeg 6747 Eze 20:27 | het huis Israels, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6748 Eze 20:29 | 29      En Ik zeide tot hen: Wat is die hoogte, 6749 Eze 20:29 | daarvan genoemd hoogte, tot op dezen dag toe. ~ 6750 Eze 20:30 | 30      Daarom zeg tot het huis Israels: Alzo zegt 6751 Eze 20:31 | verontreinigd aan al uw drekgoden tot op dezen dag toe; en zou 6752 Eze 20:45 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6753 Eze 20:47 | 47      En zeg tot het zuiderwoud: Hoor des 6754 Eze 20:47 | aangezichten van het zuiden tot het noorden toe. ~ 6755 Eze 21:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6756 Eze 21:3 | 3      En zeg tot het land van Israel: Alzo 6757 Eze 21:4 | alle vlees, van het zuiden tot het noorden. ~ 6758 Eze 21:7 | zal geschieden, als zij tot u zeggen zullen: Waarom 6759 Eze 21:8 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6760 Eze 21:14 | verslagen zullen worden, dat tot hen in de binnenste kameren 6761 Eze 21:18 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6762 Eze 21:20 | kinderen Ammons, of tegen Juda, tot de vaste stad Jeruzalem. ~ 6763 Eze 21:32 | 32      Het vuur zult gij tot spijze zijn, uw bloed zal 6764 Eze 22:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6765 Eze 22:4 | dagen doen naderen, en zijt tot      uw jaren gekomen; daarom 6766 Eze 22:4 | den heidenen overgegeven tot een smaad, en allen landen 6767 Eze 22:4 | een smaad, en allen landen tot een spot. ~ 6768 Eze 22:17 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6769 Eze 22:18 | het huis Israels zijn Mij tot schuim geworden; zij zijn 6770 Eze 22:19 | HEERE: Omdat gijlieden allen tot schuim geworden zijt, daarom 6771 Eze 22:23 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6772 Eze 22:24 | 24      Mensenkind, zeg tot haar; Gij zijt een land, 6773 Eze 23:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6774 Eze 23:14 | 14      Ja, zij deed tot haar hoererijen nog meer 6775 Eze 23:16 | ogen, en zij zond boden tot hen, naar Chaldea. 6776 Eze 23:17 | kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het leger der 6777 Eze 23:17 | Babel nu kwamen tot haar in tot het leger der minne, en 6778 Eze 23:32 | diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot worden; 6779 Eze 23:36 | 36      En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zoudt gij 6780 Eze 23:37 | het vuur laten doorgaan, tot spijze. ~ 6781 Eze 23:40 | dat zij gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden 6782 Eze 23:40 | van verre zouden komen; tot dewelken als een bode gezonden 6783 Eze 23:42 | stil was, zo zonden zij tot mannen uit de menigte der 6784 Eze 23:44 | 44      En men ging tot haar in, gelijk men ingaat 6785 Eze 23:44 | haar in, gelijk men ingaat tot een vrouw, die een hoer 6786 Eze 23:44 | hoer is; alzo gingen zij in tot Ohola en tot Oholiba, die 6787 Eze 23:44 | gingen zij in tot Ohola en tot Oholiba, die schandelijke 6788 Eze 24:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, in het negende jaar, 6789 Eze 24:3 | En gebruik een gelijkenis tot dat wederspannig huis, en 6790 Eze 24:3 | wederspannig huis, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere 6791 Eze 24:15 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6792 Eze 24:18 | 18      Dit sprak ik tot het volk in den morgenstond, 6793 Eze 24:19 | 19      En het volk zeide tot mij: Zult gij ons niet te 6794 Eze 24:20 | 20      En ik zeide tot hen: Het woord des HEEREN 6795 Eze 24:20 | Het woord des HEEREN is tot mij geschied, zeggende: ~ 6796 Eze 24:21 | 21      Zeg tot het huis Israels: Alzo zegt 6797 Eze 24:24 | Alzo zal ulieden Ezechiel tot een wonderteken zijn; naar 6798 Eze 24:26 | zelfden dage een ontkomene tot u zal komen, om uw oren 6799 Eze 24:27 | zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken zijn, en 6800 Eze 25:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6801 Eze 25:3 | 3      En zeg tot de kinderen Ammons: Hoort 6802 Eze 25:4 | van het oosten overgeven tot een bezitting, dat zij hun 6803 Eze 25:5 | 5      En Ik zal Rabba tot een kemelstal maken, en 6804 Eze 25:5 | maken, en de kinderen Ammons tot een schaapskooi; en gij 6805 Eze 25:9 | Beth-Jesimoth, Baal-Meon, en tot Kiriathaim      toe; ~ 6806 Eze 25:13 | haar uitroeien; en zal haar tot een woestheid stellen van 6807 Eze 25:13 | Theman      af; en zij zullen tot Dedan toe door het zwaard 6808 Eze 26:1 | maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: ~ 6809 Eze 26:2 | poort der volken; zij is tot mij omgewend; ik zal vervuld 6810 Eze 26:4 | haar wegvagen, en zal haar tot een gladde steenrots maken. ~ 6811 Eze 26:5 | het midden der zee zijn tot uitspreiding van netten; 6812 Eze 26:14 | Ja, Ik zal u maken tot een gladde steenrots; gij 6813 Eze 26:14 | steenrots; gij zult zijn tot uitspreiding der netten, 6814 Eze 26:15 | Alzo zegt de Heere HEERE tot Tyrus: Zullen niet de eilanden 6815 Eze 26:17 | klaaglied over u opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit 6816 Eze 26:19 | HEERE: Als Ik u zal stellen tot een verwoeste stad, gelijk 6817 Eze 26:20 | die in den kuil nederdalen tot het oude volk, en zal u 6818 Eze 26:21 | 21      Maar u zal Ik tot een groten schrik stellen, 6819 Eze 27:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6820 Eze 27:3 | 3      En zeg tot Tyrus, die daar woont aan 6821 Eze 27:7 | uw uitbreidsel, dat het u tot een zeil ware; hemelsblauw 6822 Eze 27:15 | ebbenhout gaven zij u weder tot een verering. ~ 6823 Eze 27:20 | met u met kostelijk gewand tot wagens. ~ 6824 Eze 27:36 | en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~  ~ 6825 Eze 28:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6826 Eze 28:2 | 2      Mensenkind! zeg tot den vorst van Tyrus: Zo 6827 Eze 28:11 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6828 Eze 28:12 | koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de Heere HEERE: 6829 Eze 28:18 | verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de 6830 Eze 28:19 | en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~ 6831 Eze 28:20 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6832 Eze 29:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6833 Eze 29:9 | En Egypteland zal worden tot een wildernis en woestheid, 6834 Eze 29:10 | Ik zal Egypteland stellen tot woeste wilde eenzaamheden, 6835 Eze 29:10 | den toren van Syrene af, tot aan de landpale van Morenland. ~ 6836 Eze 29:12 | Ik zal Egypteland stellen tot een verwoesting in het midden 6837 Eze 29:16 | huize Israels niet meer zijn tot een vertrouwen, dat der 6838 Eze 29:17 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~ 6839 Eze 29:20 | 20      Tot zijn arbeidsloon, omdat 6840 Eze 30:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6841 Eze 30:12 | En Ik zal de rivieren tot droogte maken, en het land 6842 Eze 30:20 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~ 6843 Eze 31:1 | maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende: ~ 6844 Eze 31:2 | 2      Mensenkind! zeg tot Farao, den koning van Egypte, 6845 Eze 31:2 | den koning van Egypte, en tot zijn menigte: Wien zijt 6846 Eze 31:4 | zijn waterleidingen uit tot alle bomen des velds. ~ 6847 Eze 31:14 | allen overgegeven ter dood, tot het onderste der aarde, 6848 Eze 31:14 | midden der mensenkinderen, tot degenen, die in den kuil 6849 Eze 31:17 | met hem neder ter helle, tot de verslagenen van het zwaard; 6850 Eze 31:18 | worden met de bomen van Eden, tot het onderste der aarde; 6851 Eze 32:1 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~ 6852 Eze 32:2 | koning van Egypte, en zeg tot hem: Gij waart een jongen 6853 Eze 32:6 | zwemt, van uw bloed drenken tot aan de bergen; en de stromen 6854 Eze 32:15 | Egypteland zal hebben gesteld tot een verwoesting, en het 6855 Eze 32:17 | dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende: ~ 6856 Eze 32:24 | onbesneden zijn nedergedaald tot de onderste plaatsen der      6857 Eze 33:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6858 Eze 33:2 | Mensenkind! spreek tot de kinderen uws volks, en 6859 Eze 33:2 | kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer Ik het zwaard 6860 Eze 33:2 | en dien voor      zich tot een wachter stellen; ~ 6861 Eze 33:7 | o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over 6862 Eze 33:8 | 8      Als Ik tot den goddeloze zeg: O goddeloze, 6863 Eze 33:10 | Daarom, gij mensenkind! zeg tot het huis Israels: Gijlieden 6864 Eze 33:11 | 11      Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik 6865 Eze 33:12 | Gij dan, o mensenkind! zeg tot de kinderen uws volks: De 6866 Eze 33:13 | 13      Als Ik tot den rechtvaardige zeg, dat 6867 Eze 33:14 | 14      Als Ik ook tot den goddeloze zeg: Gij zult 6868 Eze 33:21 | vijfden der maand, dat er een tot mij kwam, die van Jeruzalem 6869 Eze 33:22 | totdat hij des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn 6870 Eze 33:23 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6871 Eze 33:24 | land is      ons gegeven tot een erfelijke bezitting. ~ 6872 Eze 33:25 | 25      Daarom zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: 6873 Eze 33:25 | bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet 6874 Eze 33:27 | 27      Alzo zult gij tot hen zeggen: De Heere HEERE 6875 Eze 33:28 | Want Ik zal het land tot een verwoesting en een schrik 6876 Eze 33:29 | HEERE ben, als Ik het land tot een verwoesting en een schrik 6877 Eze 33:31 | 31      En zij komen tot u, gelijk het volk pleegt 6878 Eze 34:1 | HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: ~ 6879 Eze 34:2 | Israel; profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo 6880 Eze 34:2 | profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de 6881 Eze 34:5 | wild gedierte des velds tot spijze geworden, dewijl 6882 Eze 34:8 | Mijn schapen geworden zijn tot een roof, en Mijn schapen 6883 Eze 34:8 | wild gedierte des velds tot spijze geworden      zijn, 6884 Eze 34:10 | zodat zij hun niet meer tot spijze zullen zijn. ~ 6885 Eze 34:20 | zegt de Heere HEERE alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik zal 6886 Eze 34:22 | verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen zijn; en 6887 Eze 34:23 | ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn. ~ 6888 Eze 34:24 | En Ik, de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht 6889 Eze 34:26 | rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den 6890 Eze 35:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6891 Eze 35:3 | 3      En zeg tot hetzelve: Alzo zegt de Heere 6892 Eze 35:3 | uitstrekken, en zal u stellen tot een verwoesting en een schrik. ~ 6893 Eze 35:4 | Ik zal uw steden stellen tot eenzaamheid, en gij zult 6894 Eze 35:7 | Ik zal het gebergte Seir tot de uiterste verwoesting 6895 Eze 35:9 | 9      Tot eeuwige verwoestingen zal 6896 Eze 36:1 | gij, mensenkind! profeteer tot de bergen Israels, en zeg: 6897 Eze 36:4 | Zo zegt de Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, 6898 Eze 36:4 | Heere HEERE tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen 6899 Eze 36:4 | bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, 6900 Eze 36:4 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, tot de verwoeste      6901 Eze 36:4 | stromen en tot de dalen, tot de verwoeste      eenzame 6902 Eze 36:4 | eenzame plaatsen en tot de verlaten steden, die 6903 Eze 36:4 | de verlaten steden, die tot een roof en tot een spot 6904 Eze 36:4 | steden, die tot een roof en tot een spot geworden zijn voor 6905 Eze 36:6 | het land Israels, en zeg tot de bergen en tot de heuvelen, 6906 Eze 36:6 | en zeg tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen 6907 Eze 36:6 | bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen: 6908 Eze 36:6 | heuvelen, tot de stromen en tot de dalen: Zo zegt de Heere 6909 Eze 36:13 | de Heere HEERE: Omdat zij tot u zeggen: Gij zijt een land, 6910 Eze 36:16 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6911 Eze 36:20 | 20      Als zij nu tot de heidenen kwamen, waarhenen 6912 Eze 36:22 | 22      Daarom zeg tot het huis Israels: Zo zegt 6913 Eze 36:28 | gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6914 Eze 36:28 | een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. ~ 6915 Eze 36:29 | onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, 6916 Eze 37:3 | 3      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zullen 6917 Eze 37:4 | 4      Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze 6918 Eze 37:4 | over deze beenderen, en zeg tot dezelve: Gij dorre beenderen! 6919 Eze 37:5 | Alzo zegt de Heere HEERE tot deze beenderen: Ziet, Ik 6920 Eze 37:7 | beenderen naderden, elk been tot zijn been. ~ 6921 Eze 37:9 | 9      En Hij zeide tot mij: Profeteer tot den geest; 6922 Eze 37:9 | zeide tot mij: Profeteer tot den geest; profeteer, mensenkind! 6923 Eze 37:9 | profeteer, mensenkind! en zeg tot den geest: Zo zegt de Heere 6924 Eze 37:11 | 11      Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind! deze beenderen 6925 Eze 37:12 | Daarom, profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: 6926 Eze 37:15 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6927 Eze 37:17 | ze dan naderen, het een tot het ander tot een enig hout; 6928 Eze 37:17 | naderen, het een tot het ander tot een enig hout; en zij zullen 6929 Eze 37:17 | enig hout; en zij zullen tot een worden in uw hand. ~ 6930 Eze 37:18 | wanneer de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende: 6931 Eze 37:19 | 19      Zo spreek tot hen: Alzo zegt de Heere 6932 Eze 37:19 | dezelve met hem voegen tot het hout van Juda, en zal 6933 Eze 37:19 | van Juda, en zal ze maken tot een enig hout; en zij zullen 6934 Eze 37:21 | 21      Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: 6935 Eze 37:22 | En Ik zal ze maken tot een enig volk in het land, 6936 Eze 37:22 | zamen een enigen Koning tot koning hebben; en zij zullen 6937 Eze 37:22 | en zij zullen niet meer tot twee volken zijn,      noch 6938 Eze 37:23 | reinigen; zo zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal 6939 Eze 37:23 | volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 6940 Eze 37:25 | en hun kindskinderen      tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht 6941 Eze 37:25 | zal hunlieder Vorst zijn tot in eeuwigheid. ~ 6942 Eze 37:26 | midden van hen zetten tot in eeuwigheid. ~ 6943 Eze 37:27 | hen zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen 6944 Eze 37:27 | zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. ~ 6945 Eze 37:28 | midden van hen zal zijn tot in eeuwigheid. ~  ~  ~  ~ ~ 6946 Eze 38:1 | geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: ~ 6947 Eze 38:7 | uw ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees 6948 Eze 38:7 | vergaderd zijn; en wees gij hun tot een wacht. ~ 6949 Eze 38:8 | Israels, die steeds tot verwoesting geweest zijn; 6950 Eze 38:11 | dat dorpland, ik zal komen tot degenen, die in rust zijn, 6951 Eze 38:13 | hun jonge leeuwen zullen tot u zeggen: Komt gij, om buit 6952 Eze 38:14 | profeteer, o mensenkind! en zeg tot Gog: Zo zegt de Heere HEERE: 6953 Eze 39:13 | begraven, en het zal hun tot een naam zijn, ten dage 6954 Eze 39:17 | zegt de Heere HEERE: Zeg tot het gevogelte van allen 6955 Eze 39:17 | gevogelte van allen vleugel, en tot al het gedierte des velds: 6956 Eze 39:17 | verzamelt u van rondom, tot      Mijn slachtoffer, dat 6957 Eze 39:19 | gij zult het vette eten tot verzadiging toe, en bloed 6958 Eze 39:19 | verzadiging toe, en bloed drinken tot dronkenschap toe; van Mijn 6959 Eze 40:4 | 4      En die man sprak tot mij: Mensenkind! zie met 6960 Eze 40:6 | 6      Toen kwam hij tot de poort, welke zag den 6961 Eze 40:13 | van het ene kamertje af tot aan het dak van een ander; 6962 Eze 40:14 | van zestig ellen, namelijk tot den post des voorhofs, rondom 6963 Eze 40:15 | deel der poort des ingangs, tot aan het voorste deel van 6964 Eze 40:23 | oosten; en hij mat van poort tot poort honderd ellen. ~ 6965 Eze 40:27 | zuiden; en hij mat van poort tot poort, den weg naar het 6966 Eze 40:28 | mij door de zuiderpoort tot het binnenvoorhof; en hij 6967 Eze 40:32 | Daarna bracht hij mij tot het binnenste voorhof, den 6968 Eze 40:35 | Daarna bracht hij mij tot de noorderpoort; en hij 6969 Eze 40:45 | 45      En hij sprak tot mij: Deze kamer, welker 6970 Eze 40:46 | de kinderen      van Levi tot den HEERE naderen, om Hem 6971 Eze 40:48 | Toen bracht hij mij tot het voorhuis des huizes, 6972 Eze 41:1 | Voorts bracht hij mij tot den tempel; en hij mat de 6973 Eze 41:4 | den tempel; en hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid 6974 Eze 41:6 | wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen, 6975 Eze 41:8 | vol riet, zes ellen, de el tot den oksel toe genomen. ~ 6976 Eze 41:9 | breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten, 6977 Eze 41:16 | rondom henen, en van de aarde tot aan de vensteren;      de 6978 Eze 41:17 | 17      Tot hetgeen boven de deur was, 6979 Eze 41:17 | hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste 6980 Eze 41:20 | 20      Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs 6981 Eze 41:22 | waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is de tafel, die      6982 Eze 42:1 | Daarna bracht hij mij uit tot het buitenste voorhof; den 6983 Eze 42:1 | noorden; en hij bracht mij tot de kameren, die tegenover 6984 Eze 42:9 | van het oosten, als iemand tot dezelve ingaat, uit het 6985 Eze 42:13 | 13      Toen zeide hij tot mij: De kameren van het 6986 Eze 42:13 | waarin de priesters, die tot      den HEERE naderen, 6987 Eze 42:14 | klederen aantrekken, en naderen tot hetgeen voor het volk is. ~ 6988 Eze 43:1 | Toen leidde hij mij tot de poort, de poort, die 6989 Eze 43:7 | 7      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! dit is 6990 Eze 43:14 | den boezem nu op de aarde tot aan het onderste afzetsel, 6991 Eze 43:14 | van het kleinste afzetsel tot aan het grootste afzetsel, 6992 Eze 43:18 | 18      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! zo zegt 6993 Eze 43:19 | zaad van Zadok zijn, die tot Mij naderen (spreekt de 6994 Eze 44:2 | 2      En de HEERE zeide tot mij: Deze poort zal toegesloten 6995 Eze 44:5 | 5      En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zet er 6996 Eze 44:6 | 6      En zeg tot die wederspannigen, tot 6997 Eze 44:6 | tot die wederspannigen, tot het huis Israels: Zo zegt 6998 Eze 44:8 | gij hebt uzelven enigen tot wachters Mijner wacht gesteld 6999 Eze 44:12 | drekgoden, en den huize Israels tot een aanstoot der ongerechtigheid 7000 Eze 44:13 | 13      En zij zullen tot Mij niet naderen, om Mij


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License