1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630
Book Chapter: Verse
7501 Matt 5:21 | 21 Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij
7502 Matt 5:22 | door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka!
7503 Matt 6:27 | bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? ~
7504 Matt 7:4 | 4 Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat
7505 Matt 7:13 | en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen
7506 Matt 7:14 | en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen
7507 Matt 7:15 | dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen
7508 Matt 7:21 | 21 Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere!
7509 Matt 7:22 | Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere!
7510 Matt 8:4 | 4 En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand
7511 Matt 8:4 | Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis. ~
7512 Matt 8:5 | Kapernaum ingegaan was, kwam tot Hem een hoofdman over honderd,
7513 Matt 8:7 | 7 En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem
7514 Matt 8:9 | krijgsknechten; en ik zeg tot dezen: Ga! en hij gaat;
7515 Matt 8:9 | dezen: Ga! en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij
7516 Matt 8:9 | anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat!
7517 Matt 8:10 | Zich verwonderd, en zeide tot dengenen, die Hem volgden:
7518 Matt 8:13 | 13 En Jezus zeide tot den hoofdman over honderd:
7519 Matt 8:16 | van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp
7520 Matt 8:19 | een zeker Schriftgeleerde tot Hem, en zeide tot Hem: Meester!
7521 Matt 8:19 | Schriftgeleerde tot Hem, en zeide tot Hem: Meester! ik zal U volgen,
7522 Matt 8:20 | 20 En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen,
7523 Matt 8:21 | uit Zijn discipelen zeide tot Hem: Heere! laat mij toe,
7524 Matt 8:22 | 22 Doch Jezus zeide tot hem: Volg Mij, en laat de
7525 Matt 8:26 | 26 En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij vreesachtig,
7526 Matt 8:32 | 32 En Hij zeide tot hen: Gaat heen. En zij uitgaande,
7527 Matt 9:1 | stad. En ziet, zij brachten tot Hem een geraakte, op een
7528 Matt 9:2 | hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees
7529 Matt 9:6 | vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem
7530 Matt 9:9 | genaamd Mattheus; en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande,
7531 Matt 9:11 | Farizeen, dat ziende, zeiden tot Zijn discipelen: Waarom
7532 Matt 9:12 | Jezus, zulks horende, zeide tot hen: Die gezond zijn hebben
7533 Matt 9:13 | rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. ~
7534 Matt 9:14 | discipelen van Johannes tot Hem, zeggende: Waarom vasten
7535 Matt 9:15 | 15 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen
7536 Matt 9:18 | 18 Als Hij deze dingen tot hen sprak, ziet, een overste
7537 Matt 9:20 | bloedvloeien gehad had, komende tot Hem van achteren, raakte
7538 Matt 9:24 | 24 Zeide Hij tot hen: Vertrekt; want het
7539 Matt 9:28 | gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. En Jezus zeide tot
7540 Matt 9:28 | tot Hem. En Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik
7541 Matt 9:28 | dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere! ~
7542 Matt 9:32 | uitgingen, ziet, zo brachten zij tot Hem een mens, die stom en
7543 Matt 9:37 | 37 Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst
7544 Matt 10:1 | En Zijn twaalf discipelen tot Zich geroepen hebbende,
7545 Matt 10:6 | Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van
7546 Matt 10:10 | 10 Noch male tot den weg, noch twee rokken,
7547 Matt 10:13 | zo kere uw vrede weder tot u. ~
7548 Matt 10:18 | Mijnentwil, hun en den heidenen tot getuigenis. ~
7549 Matt 10:21 | anderen broeder overleveren tot den dood, en de vader het
7550 Matt 10:22 | die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig
7551 Matt 11:3 | 3 En zeide tot hem: Zijt Gij Degene, Die
7552 Matt 11:4 | Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt
7553 Matt 11:7 | heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen
7554 Matt 11:12 | dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk
7555 Matt 11:13 | profeten en de wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd. ~
7556 Matt 11:23 | 23 En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd,
7557 Matt 11:23 | zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten
7558 Matt 11:23 | geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven
7559 Matt 11:28 | 28 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid
7560 Matt 12:2 | Farizeen, dat ziende, zeiden tot Hem: Zie, Uw discipelen
7561 Matt 12:3 | 3 Maar Hij zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen,
7562 Matt 12:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Wat mens zal er zijn
7563 Matt 12:13 | 13 Toen zeide Hij tot dien mens: Strek uw hand
7564 Matt 12:20 | het oordeel zal uitbrengen tot overwinning. ~
7565 Matt 12:22 | 22 Toen werd tot Hem gebracht een van den
7566 Matt 12:25 | kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk,
7567 Matt 12:28 | dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. ~
7568 Matt 12:39 | Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig
7569 Matt 12:46 | 46 En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet,
7570 Matt 12:47 | 47 En iemand zeide tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw
7571 Matt 12:48 | Hij, antwoordende, zeide tot dengene die Hem dat zeide:
7572 Matt 13:2 | 2 En tot Hem vergaderden vele scharen,
7573 Matt 13:3 | 3 En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen,
7574 Matt 13:10 | 10 En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot
7575 Matt 13:10 | tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij
7576 Matt 13:10 | Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? ~
7577 Matt 13:11 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven
7578 Matt 13:13 | 13 Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen,
7579 Matt 13:26 | 26 Toen het nu tot kruid opgeschoten was, en
7580 Matt 13:27 | huizes gingen en zeiden tot hem: Heere! hebt gij niet
7581 Matt 13:28 | 28 En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft
7582 Matt 13:28 | de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij
7583 Matt 13:30 | beiden te zamen opwassen tot den oogst, en in den tijd
7584 Matt 13:30 | tijd des oogstes zal ik tot de maaiers zeggen: Vergadert
7585 Matt 13:33 | andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk
7586 Matt 13:34 | deze dingen heeft Jezus tot de scharen gesproken door
7587 Matt 13:34 | zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet. ~
7588 Matt 13:36 | En Zijn discipelen kwamen tot Hem, zeggende: Verklaar
7589 Matt 13:37 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Die het goede zaad
7590 Matt 13:51 | 51 En Jezus zeide tot hen: Hebt gij dit alles
7591 Matt 13:51 | alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Heere! ~
7592 Matt 13:52 | 52 En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk
7593 Matt 13:57 | geergerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet
7594 Matt 14:2 | 2 En zeide tot zijn knechten: Deze is Johannes
7595 Matt 14:4 | 4 Want Johannes zeide tot hem: Het is u niet geoorloofd
7596 Matt 14:11 | gegeven; en zij droeg het tot haar moeder. ~
7597 Matt 14:15 | kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats
7598 Matt 14:16 | 16 Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van
7599 Matt 14:17 | 17 Doch zij zeiden tot Hem: Wij hebben hier niet,
7600 Matt 14:25 | des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee. ~
7601 Matt 14:28 | het zijt, zo gebied mij tot U te komen op het water. ~
7602 Matt 14:29 | wandelde op het water, om tot Jezus te komen. ~
7603 Matt 14:31 | greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige!
7604 Matt 14:35 | omliggende land, en brachten tot Hem allen, die kwalijk gesteld
7605 Matt 15:1 | 1 Toen kwamen tot Jezus enige Schriftgeleerden
7606 Matt 15:3 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Waarom overtreedt ook
7607 Matt 15:5 | 5 Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen:
7608 Matt 15:10 | 10 En als Hij de schare tot Zich geroepen had, zeide
7609 Matt 15:10 | geroepen had, zeide Hij tot hen: Hoort en verstaat. ~
7610 Matt 15:12 | Toen kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden tot Hem:
7611 Matt 15:12 | discipelen tot Hem, en zeiden tot Hem: Weet Gij wel, dat de
7612 Matt 15:15 | Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Verklaar ons deze gelijkenis. ~
7613 Matt 15:22 | landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij
7614 Matt 15:23 | woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem,
7615 Matt 15:24 | Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van
7616 Matt 15:28 | antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is
7617 Matt 15:30 | 30 En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij
7618 Matt 15:32 | En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende,
7619 Matt 15:33 | En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Van waar zullen wij
7620 Matt 15:34 | 34 En Jezus zeide tot hen: Hoevele broden hebt
7621 Matt 16:1 | de Farizeen en Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en Hem
7622 Matt 16:2 | Hij antwoordde, en zeide tot hen: Als het avond geworden
7623 Matt 16:6 | 6 En Jezus zeide tot hen: Ziet toe, en wacht
7624 Matt 16:8 | Jezus, dat wetende, zeide tot hen: Wat overlegt gij bij
7625 Matt 16:15 | 15 Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt
7626 Matt 16:17 | Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon,
7627 Matt 16:22 | 22 En Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon
7628 Matt 16:23 | Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij,
7629 Matt 16:24 | 24 Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand
7630 Matt 16:26 | wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel? ~
7631 Matt 17:4 | Petrus, antwoordende, zeide tot Jezus: Heere! het is goed,
7632 Matt 17:11 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Elias zal wel eerst
7633 Matt 17:14 | schare gekomen waren, kwam tot Hem een mens, vallende voor
7634 Matt 17:16 | 16 En ik heb hem tot Uw discipelen gebracht,
7635 Matt 17:19 | Toen kwamen de discipelen tot Jezus alleen, en zeiden:
7636 Matt 17:20 | 20 En Jezus zeide tot hen: Om uws ongeloofs wil;
7637 Matt 17:20 | een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga heen
7638 Matt 17:22 | verkeerden, zeide Jezus tot hen: De Zoon des mensen
7639 Matt 17:24 | ingekomen waren, gingen tot Petrus die de didrachmen
7640 Matt 17:26 | 26 Petrus zeide tot Hem: Van de vreemden. Jezus
7641 Matt 17:26 | de vreemden. Jezus zeide tot hem: Zo zijn dan de zonen
7642 Matt 18:1 | ure kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende: Wie is
7643 Matt 18:2 | 2 En Jezus een kindeken tot Zich geroepen hebbende,
7644 Matt 18:8 | ze van u. Het is u beter, tot het leven in te gaan, kreupel
7645 Matt 18:9 | maar een oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan
7646 Matt 18:21 | 21 Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide: Heere! hoe
7647 Matt 18:21 | zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal? ~
7648 Matt 18:22 | 22 Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot
7649 Matt 18:22 | tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal
7650 Matt 18:22 | niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven maal. ~
7651 Matt 18:24 | nu begon te rekenen, werd tot hem gebracht een, die hem
7652 Matt 18:32 | Toen heeft hem zijn heer tot zich geroepen, en zeide
7653 Matt 18:32 | zich geroepen, en zeide tot hem: Gij boze dienstknecht,
7654 Matt 19:3 | 3 En de Farizeen kwamen tot Hem, verzoekende Hem, en
7655 Matt 19:3 | verzoekende Hem, en zeggende tot Hem: Is het een mens geoorloofd
7656 Matt 19:4 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Hebt gij niet gelezen,
7657 Matt 19:5 | aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn; ~
7658 Matt 19:7 | 7 Zij zeiden tot hem: Waarom heeft dan Mozes
7659 Matt 19:8 | 8 Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege
7660 Matt 19:10 | 10 Zijn discipelen zeiden tot Hem: Indien de zaak des
7661 Matt 19:11 | 11 Doch Hij zeide tot hen: Allen vatten dit woord
7662 Matt 19:13 | 13 Toen werden kinderkens tot Hem gebracht, opdat Hij
7663 Matt 19:14 | en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken
7664 Matt 19:16 | 16 En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede
7665 Matt 19:16 | kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat
7666 Matt 19:17 | 17 En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed?
7667 Matt 19:18 | 18 Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide:
7668 Matt 19:20 | 20 De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb
7669 Matt 19:21 | 21 Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt
7670 Matt 19:23 | 23 En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar,
7671 Matt 19:26 | Jezus, hen aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat
7672 Matt 19:27 | antwoordde Petrus, en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles
7673 Matt 19:28 | 28 En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u,
7674 Matt 20:4 | 4 En hij zeide tot dezelve: Gaat ook gij heen
7675 Matt 20:6 | ledig staande, en zeide tot hen: Wat staat gij hier
7676 Matt 20:7 | 7 Zij zeiden tot hem: Omdat ons niemand gehuurd
7677 Matt 20:7 | gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij heen in
7678 Matt 20:8 | de heer des wijngaards, tot zijn rentmeester: Roep de
7679 Matt 20:8 | beginnende van de laatsten tot de eersten. ~
7680 Matt 20:13 | hij, antwoordende, zeide tot een van hen: Vriend! ik
7681 Matt 20:17 | opgaande naar Jeruzalem, nam tot Zich de twaalf discipelen
7682 Matt 20:17 | alleen op de weg, en zeide tot hen: ~
7683 Matt 20:20 | moeder der zonen van Zebedeus tot Hem met haar zonen, Hem
7684 Matt 20:21 | 21 En Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij
7685 Matt 20:21 | Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn
7686 Matt 20:21 | zonen zitten mogen, de een tot Uw rechter- en de ander
7687 Matt 20:21 | Uw rechter- en de ander tot Uw linker hand in Uw Koninkrijk. ~
7688 Matt 20:22 | gedoopt worde? Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. ~
7689 Matt 20:23 | 23 En Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult
7690 Matt 20:23 | worden; maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn
7691 Matt 20:23 | zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker hand staat bij
7692 Matt 20:25 | 25 En als Jezus hen tot Zich geroepen had, zeide
7693 Matt 20:28 | dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. ~
7694 Matt 20:33 | 33 Zij zeiden tot Hem: Heere! dat onze ogen
7695 Matt 21:1 | twee discipelen, zeggende tot hen:
7696 Matt 21:2 | ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. ~
7697 Matt 21:5 | Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten
7698 Matt 21:13 | 13 En Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn
7699 Matt 21:13 | worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt. ~
7700 Matt 21:14 | kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij
7701 Matt 21:16 | 16 En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat
7702 Matt 21:16 | dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit
7703 Matt 21:19 | alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht
7704 Matt 21:21 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u:
7705 Matt 21:21 | geschied; maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven
7706 Matt 21:23 | tempel gekomen was, kwamen tot Hem, terwijl Hij leerde,
7707 Matt 21:24 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord
7708 Matt 21:27 | weten het niet. En Hij zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet,
7709 Matt 21:28 | had twee zonen, en gaande tot den eersten, zeide: Zoon!
7710 Matt 21:30 | 30 En gaande tot den tweeden, zeide desgelijks,
7711 Matt 21:31 | vaders gedaan? Zij zeiden tot Hem: De eerste. Jezus zeide
7712 Matt 21:31 | De eerste. Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u,
7713 Matt 21:32 | 32 Want Johannes is tot u gekomen in den weg der
7714 Matt 21:34 | hij zijn dienstknechten tot de landlieden, om zijn vruchten
7715 Matt 21:37 | En ten laatste zond hij tot hen zijn zoon, zeggende:
7716 Matt 21:41 | 41 Zij zeiden tot hem: Hij zal den kwaden
7717 Matt 21:42 | 42 Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen
7718 Matt 21:42 | hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; van
7719 Matt 22:1 | Jezus, antwoordende, sprak tot hen wederom door gelijkenissen,
7720 Matt 22:4 | dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft. ~
7721 Matt 22:5 | achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn
7722 Matt 22:5 | deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. ~
7723 Matt 22:8 | 8 Toen zeide hij tot zijn dienstknechten: De
7724 Matt 22:9 | er zult vinden, roept ze tot de bruiloft. ~
7725 Matt 22:12 | 12 En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij
7726 Matt 22:13 | 13 Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn
7727 Matt 22:16 | 16 En zij zonden uit tot Hem hun discipelen, met
7728 Matt 22:20 | 20 En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld
7729 Matt 22:21 | 21 Zij zeiden tot Hem: Des keizers. Toen zeide
7730 Matt 22:21 | keizers. Toen zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer,
7731 Matt 22:23 | dienzelfden dage kwamen tot Hem de Sadduceen, die zeggen,
7732 Matt 22:26 | de tweede, en de derde, tot de zevende toe. ~
7733 Matt 22:29 | Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, niet wetende
7734 Matt 22:31 | gelezen, hetgeen van God tot ulieden gesproken is, Die
7735 Matt 22:37 | 37 En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben
7736 Matt 22:42 | Zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Davids Zoon. ~
7737 Matt 22:43 | 43 Hij zeide tot hen: Hoe noemt Hem dan David,
7738 Matt 22:44 | 44 De Heere heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn
7739 Matt 22:44 | vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~
7740 Matt 23:1 | 1 Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, ~
7741 Matt 23:1 | Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, ~
7742 Matt 23:34 | 34 Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en wijzen, en
7743 Matt 23:34 | zult hen vervolgen van stad tot stad; ~
7744 Matt 23:35 | rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia,
7745 Matt 23:37 | profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal
7746 Matt 24:2 | 2 En Jezus zeide tot hen: Ziet gij niet al deze
7747 Matt 24:3 | was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg
7748 Matt 24:4 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ziet toe, dat u niemand
7749 Matt 24:13 | 13 Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig
7750 Matt 24:14 | wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken;
7751 Matt 24:21 | van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn
7752 Matt 24:23 | 23 Alsdan, zo iemand tot ulieden zal zeggen: Ziet,
7753 Matt 24:26 | 26 Zo zij dan tot u zullen zeggen: Ziet, hij
7754 Matt 24:27 | van het oosten, en schijnt tot het westen, alzo zal ook
7755 Matt 24:31 | ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve. ~
7756 Matt 24:38 | ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach
7757 Matt 25:8 | 8 En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van
7758 Matt 25:9 | genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor
7759 Matt 25:10 | waren, gingen met hem in tot de bruiloft, en de deur
7760 Matt 25:20 | ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten,
7761 Matt 25:21 | 21 En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe
7762 Matt 25:22 | ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heer, twee
7763 Matt 25:23 | 23 Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe
7764 Matt 25:26 | heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht!
7765 Matt 25:33 | 33 En Hij zal de schapen tot Zijn rechter hand zetten,
7766 Matt 25:33 | hand zetten, maar de bokken tot Zijn linker hand. ~
7767 Matt 25:34 | Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter
7768 Matt 25:34 | zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn:
7769 Matt 25:36 | gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen. ~
7770 Matt 25:39 | in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? ~
7771 Matt 25:40 | Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg
7772 Matt 25:41 | 41 Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker
7773 Matt 26:1 | woorden geeindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide: ~
7774 Matt 26:7 | 7 Kwam tot Hem een vrouw, hebbende
7775 Matt 26:10 | zulks verstaande, zeide tot hen: Waarom doet gij deze
7776 Matt 26:12 | zo heeft zij het gedaan tot een voorbereiding van Mijn
7777 Matt 26:13 | gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken
7778 Matt 26:14 | genaamd Judas Iskariot, tot de overpriesters, ~
7779 Matt 26:17 | broden kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende tot Hem:
7780 Matt 26:17 | discipelen tot Jezus, zeggende tot Hem: Waar wilt Gij, dat
7781 Matt 26:18 | zeide: Gaat heen in de stad, tot zulk een, en zegt hem: De
7782 Matt 26:22 | begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het,
7783 Matt 26:25 | ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. ~
7784 Matt 26:28 | voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden. ~
7785 Matt 26:29 | de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik
7786 Matt 26:31 | 31 Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan
7787 Matt 26:33 | Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Al werden zij ook allen
7788 Matt 26:34 | 34 Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u,
7789 Matt 26:35 | 35 Petrus zeide tot Hem: Al moest ik ook met
7790 Matt 26:36 | genaamd Gethsemane, en zeide tot de discipelen: Zit hier
7791 Matt 26:38 | 38 Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel
7792 Matt 26:38 | ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier
7793 Matt 26:40 | 40 En Hij kwam tot de discipelen en vond hen
7794 Matt 26:40 | vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Kunt gij dan niet
7795 Matt 26:45 | 45 Toen kwam Hij tot Zijn discipelen, en zeide
7796 Matt 26:45 | Zijn discipelen, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en
7797 Matt 26:49 | 49 En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet,
7798 Matt 26:50 | 50 Maar Jezus zeide tot hem: Vriend! waartoe zijt
7799 Matt 26:52 | 52 Toen zeide Jezus tot hem: Keer uw zwaard weder
7800 Matt 26:55 | zelfder ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan
7801 Matt 26:57 | hadden, leidden Hem heen tot Kajafas, den hogepriester,
7802 Matt 26:58 | Petrus volgde Hem van verre tot aan de zaal des hogepriesters,
7803 Matt 26:62 | hogepriester, opstaande, zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets?
7804 Matt 26:63 | hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den
7805 Matt 26:64 | 64 Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.
7806 Matt 26:69 | en een dienstmaagd kwam tot hem, zeggende: Gij waart
7807 Matt 26:71 | andere dienstmaagd, en zeide tot degenen, die aldaar waren:
7808 Matt 26:73 | stonden, bijkomende, zeiden tot Petrus: Waarlijk, gij zijt
7809 Matt 26:75 | het woord van Jezus, Die tot hem gezegd had: Eer de haan
7810 Matt 27:7 | akker des pottenbakkers, tot een begrafenis voor de vreemdelingen. ~
7811 Matt 27:8 | genaamd de akker des bloeds, tot op den huidigen dag. ~
7812 Matt 27:11 | der Joden? En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het. ~
7813 Matt 27:13 | 13 Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele
7814 Matt 27:17 | vergaderd waren, zeide Pilatus tot hen: Welken wilt gij, dat
7815 Matt 27:19 | zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende:
7816 Matt 27:21 | stadhouder, antwoordende, zeide tot hen: Welke van deze twee
7817 Matt 27:22 | 22 Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen
7818 Matt 27:22 | Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd
7819 Matt 27:33 | 33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha,
7820 Matt 27:45 | duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. ~
7821 Matt 27:51 | scheurde in tweeen, van boven tot beneden; en de aarde beefde,
7822 Matt 27:58 | 58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde het
7823 Matt 27:62 | overpriesters en de Farizeen tot Pilatus, ~
7824 Matt 27:64 | het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat
7825 Matt 27:64 | en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan
7826 Matt 27:65 | 65 En Pilatus zeide tot henlieden: Gij hebt een
7827 Matt 28:5 | engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden
7828 Matt 28:9 | Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn
7829 Matt 28:10 | 10 Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat
7830 Matt 28:15 | verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag. ~
7831 Matt 28:18 | bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven
7832 Matt 28:20 | met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld.
7833 Mark 1:4 | predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden. ~
7834 Mark 1:5 | al het Joodse land ging tot hem uit, en die van Jeruzalem;
7835 Mark 1:17 | 17 En Jezus zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik
7836 Mark 1:31 | 31 En Hij, tot haar gaande, vatte haar
7837 Mark 1:32 | onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld,
7838 Mark 1:37 | gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen. ~
7839 Mark 1:38 | 38 En Hij zeide tot hen: Laat ons in de bijliggende
7840 Mark 1:40 | 40 En tot Hem kwam een melaatse, biddende
7841 Mark 1:40 | voor Hem op de knieen, en tot Hem zeggende: Indien Gij
7842 Mark 1:41 | raakte hem aan, en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd! ~
7843 Mark 1:44 | 44 En zeide tot hem: Zie, dat gij niemand
7844 Mark 1:44 | Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis. ~
7845 Mark 1:45 | plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten. ~ ~
7846 Mark 2:2 | en Hij sprak het woord tot hen. ~
7847 Mark 2:3 | 3 En er kwamen sommigen tot Hem, brengende een geraakte,
7848 Mark 2:4 | 4 En niet kunnende tot Hem genaken, overmits de
7849 Mark 2:5 | hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon, uw zonden
7850 Mark 2:8 | zichzelven overdachten, zeide tot hen: Wat overdenkt gij deze
7851 Mark 2:9 | Wat is lichter, te zeggen tot den geraakte: De zonden
7852 Mark 2:10 | aarde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): ~
7853 Mark 2:13 | en de gehele schare kwam tot Hem, en Hij leerde hen. ~
7854 Mark 2:14 | in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande,
7855 Mark 2:16 | tollenaren en zondaren, zeiden tot Zijn discipelen: Wat is
7856 Mark 2:17 | Jezus, dat horende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben
7857 Mark 2:17 | rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. ~
7858 Mark 2:18 | en zij kwamen en zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen
7859 Mark 2:19 | 19 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen
7860 Mark 2:24 | 24 En de Farizeen zeiden tot Hem: Zie, waarom doen zij
7861 Mark 2:25 | 25 En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen,
7862 Mark 2:27 | 27 En Hij zeide tot hen: De sabbat is gemaakt
7863 Mark 3:3 | 3 En Hij zeide tot den mens, die de verdorde
7864 Mark 3:4 | 4 En Hij zeide tot hen: Is het geoorloofd op
7865 Mark 3:5 | van hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand
7866 Mark 3:8 | dingen Hij deed, kwamen tot Hem. ~
7867 Mark 3:9 | 9 En Hij zeide tot Zijn discipelen, dat een
7868 Mark 3:13 | klom op den berg, en riep tot Zich, die Hij wilde; en
7869 Mark 3:13 | Hij wilde; en zij kwamen tot Hem. ~
7870 Mark 3:23 | 23 En hen tot Zich geroepen hebbende,
7871 Mark 3:23 | geroepen hebbende, zeide Hij tot hen in gelijkenissen: Hoe
7872 Mark 3:31 | buiten staande, zonden zij tot Hem, en riepen Hem. ~
7873 Mark 3:32 | rondom Hem; en zij zeiden tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw
7874 Mark 4:2 | Hij zeide in Zijn lering tot hen: ~
7875 Mark 4:9 | 9 En Hij zeide tot hen: Wie oren heeft om te
7876 Mark 4:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Het is u gegeven te
7877 Mark 4:13 | 13 En Hij zeide tot hen: Weet gij deze gelijkenis
7878 Mark 4:21 | 21 En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars,
7879 Mark 4:24 | 24 En Hij zeide tot hen: Ziet, wat gij hoort.
7880 Mark 4:33 | gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord, naardat zij
7881 Mark 4:34 | zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet; maar Hij verklaarde
7882 Mark 4:35 | geworden was, zeide Hij tot hen: Laat ons overvaren
7883 Mark 4:38 | wekten Hem op, en zeiden tot Hem: Meester, bekommert
7884 Mark 4:39 | bestrafte den wind, en zeide tot de zee: Zwijg, wees stil!
7885 Mark 4:40 | 40 En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij zo vreesachtig?
7886 Mark 4:41 | met grote vreze, en zeiden tot elkander: Wie is toch Deze,
7887 Mark 5:8 | 8 (Want Hij zeide tot hem: Gij onreine geest,
7888 Mark 5:15 | 15 En zij kwamen tot Jezus, en zagen den bezetene
7889 Mark 5:19 | dat niet toe, maar zeide tot hem: Ga heen naar uw huis
7890 Mark 5:19 | hem: Ga heen naar uw huis tot de uwen, en boodschap hun,
7891 Mark 5:31 | En Zijn discipelen zeiden tot Hem: Gij ziet, dat de schare
7892 Mark 5:34 | 34 En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof
7893 Mark 5:36 | er gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge:
7894 Mark 5:39 | ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte,
7895 Mark 5:41 | hand des kinds, en zeide tot haar: Talitha kumi! hetwelk
7896 Mark 6:4 | 4 En Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet
7897 Mark 6:7 | 7 En Hij riep tot Zich de twaalven, en begon
7898 Mark 6:8 | dat zij niets zouden nemen tot den weg, dan alleenlijk
7899 Mark 6:10 | 10 En Hij zeide tot hen: Zo waar gij in een
7900 Mark 6:11 | onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis. Voorwaar
7901 Mark 6:18 | 18 Want Johannes zeide tot Herodes: Het is u niet geoorloofd
7902 Mark 6:22 | behaagde, zo zeide de koning tot het dochtertje: Eis van
7903 Mark 6:23 | eisen, zal ik u geven, ook tot de helft mijns koninkrijks! ~
7904 Mark 6:24 | uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: Wat zal ik
7905 Mark 6:25 | terstond met haast ingaande tot den koning, heeft het geeist,
7906 Mark 6:30 | de apostelen kwamen weder tot Jezus, en boodschapten Hem
7907 Mark 6:31 | 31 En Hij zeide tot hen: Komt gijlieden in een
7908 Mark 6:33 | hun voor, en gingen samen tot Hem. ~
7909 Mark 6:35 | kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats
7910 Mark 6:37 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Geeft gij hun te eten.
7911 Mark 6:37 | hun te eten. En zij zeiden tot Hem: Zullen wij heengaan,
7912 Mark 6:38 | 38 En Hij zeide tot hen: Hoeveel broden hebt
7913 Mark 6:48 | wake des nachts, kwam Hij tot hen, wandelende op de zee,
7914 Mark 6:50 | sprak Hij met hen, en zeide tot hen: Zijt welgemoed, Ik
7915 Mark 6:51 | 51 En Hij klom tot hen in het schip, en de
7916 Mark 7:1 | 1 En tot Hem vergaderden de Farizeen,
7917 Mark 7:6 | Hij antwoordde en zeide tot hen: Wel heeft Jesaja, van
7918 Mark 7:9 | 9 En Hij zeide tot hen: Gij doet zeker Gods
7919 Mark 7:11 | gijlieden zegt: Zo een mens tot vader of moeder zegt: Het
7920 Mark 7:14 | 14 En tot Zich de ganse schare geroepen
7921 Mark 7:14 | geroepen hebbende, zeide Hij tot hen: Hoort Mij allen en
7922 Mark 7:18 | 18 En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij alzo onwetende?
7923 Mark 7:27 | 27 Maar Jezus zeide tot haar: Laat eerst de kinderen
7924 Mark 7:28 | zij antwoordde en zeide tot Hem: Ja, Heere, doch ook
7925 Mark 7:29 | 29 En Hij zeide tot haar: Om dezes woords wil
7926 Mark 7:32 | 32 En zij brachten tot Hem een dove, die zwaarlijk
7927 Mark 7:34 | hemel, zuchtte Hij, en zeide tot hem: Effatha! dat is: wordt
7928 Mark 8:1 | riep Jezus Zijn discipelen tot Zich, en zeide tot hen: ~
7929 Mark 8:1 | discipelen tot Zich, en zeide tot hen: ~
7930 Mark 8:17 | Jezus, dat bekennende, zeide tot hen: Wat overlegt gij, dat
7931 Mark 8:21 | 21 En Hij zeide tot hen: Hoe verstaat gij niet? ~
7932 Mark 8:22 | Bethsaida; en zij brachten tot Hem een blinde, en baden
7933 Mark 8:27 | Zijn discipelen, zeggende tot hen: Wie zeggen de mensen,
7934 Mark 8:29 | 29 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie
7935 Mark 8:29 | Petrus, antwoordende, zeide tot Hem: Gij zijt de Christus. ~
7936 Mark 8:32 | vrij uit; en Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon
7937 Mark 8:34 | 34 En tot Zich geroepen hebbende de
7938 Mark 8:34 | Zijn discipelen, zeide Hij tot hen: Zo wie achter Mij wil
7939 Mark 8:37 | wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel? ~
7940 Mark 9:1 | 1 En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u,
7941 Mark 9:5 | Petrus, antwoordende, zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed,
7942 Mark 9:12 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Elias zal wel eerst
7943 Mark 9:17 | Meester, ik heb mijn zoon tot U gebracht, die een stommen
7944 Mark 9:19 | nog verdragen? Brengt hem tot Mij. ~
7945 Mark 9:20 | En zij brachten denzelven tot Hem; en als hij Hem zag,
7946 Mark 9:23 | 23 En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven,
7947 Mark 9:25 | onreinen geest, zeggende tot hem: Gij stomme en dove
7948 Mark 9:29 | 29 En Hij zeide tot hen: Dit geslacht kan nergens
7949 Mark 9:31 | Zijn discipelen, en zeide tot hen: De Zoon des mensen
7950 Mark 9:35 | Hij de twaalven, en zeide tot hen: Indien iemand wil de
7951 Mark 9:36 | met Zijn armen, en zeide tot hen: ~
7952 Mark 9:43 | het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan
7953 Mark 9:45 | het is u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan
7954 Mark 10:2 | 2 En de Farizeen, tot Hem komende, vraagden Hem,
7955 Mark 10:3 | Hij antwoordende, zeide tot hen: Wat heeft u Mozes geboden? ~
7956 Mark 10:5 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Vanwege de hardigheid
7957 Mark 10:8 | 8 En die twee zullen tot een vlees zijn, alzo dat
7958 Mark 10:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat,
7959 Mark 10:13 | zij brachten kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken
7960 Mark 10:13 | bestraften degenen, die ze tot Hem brachten. ~
7961 Mark 10:14 | het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens
7962 Mark 10:14 | hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert
7963 Mark 10:17 | uitging op den weg, liep een tot Hem, en voor Hem op de knieen
7964 Mark 10:18 | 18 En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed?
7965 Mark 10:20 | hij, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! al deze dingen
7966 Mark 10:21 | aanziende, beminde hem, en zeide tot hem: Een ding ontbreekt
7967 Mark 10:23 | Jezus rondom ziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk
7968 Mark 10:24 | wederom antwoordende, zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar
7969 Mark 10:26 | meer verslagen, zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig
7970 Mark 10:28 | 28 En Petrus begon tot Hem te zeggen: Zie, wij
7971 Mark 10:32 | En de twaalven wederom tot Zich nemende, begon Hij
7972 Mark 10:35 | 35 En tot Hem kwamen Jakobus en Johannes,
7973 Mark 10:36 | 36 En Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik
7974 Mark 10:37 | 37 En zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij mogen
7975 Mark 10:38 | 38 Maar Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat
7976 Mark 10:39 | 39 En zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. Doch Jezus
7977 Mark 10:39 | kunnen. Doch Jezus zeide tot hen: Den drinkbeker, dien
7978 Mark 10:40 | 40 Maar het zitten tot Mijn rechter hand en tot
7979 Mark 10:40 | tot Mijn rechter hand en tot Mijn linker hand staat bij
7980 Mark 10:42 | 42 Maar Jezus, het tot Zich geroepen hebbende,
7981 Mark 10:42 | geroepen hebbende, zeide tot hen: Gij weet, dat degenen,
7982 Mark 10:45 | dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. ~
7983 Mark 10:49 | riepen den blinde, zeggende tot hem: Heb goeden moed; sta
7984 Mark 10:50 | hebbende, stond op, en kwam tot Jezus. ~
7985 Mark 10:51 | Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Wat wilt gij, dat Ik
7986 Mark 10:51 | zal? En de blinde zeide tot Hem: Rabboni! dat ik ziende
7987 Mark 10:52 | 52 En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof
7988 Mark 11:2 | 2 En zeide tot hen: Gaat heen in het vlek,
7989 Mark 11:3 | 3 En indien iemand tot u zegt: Waarom doet gij
7990 Mark 11:5 | die aldaar stonden, zeiden tot hen: Wat doet gij, dat gij
7991 Mark 11:6 | 6 Doch zij zeiden tot hen, gelijk Jezus bevolen
7992 Mark 11:7 | zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen
7993 Mark 11:14 | Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige
7994 Mark 11:17 | En Hij leerde, zeggende tot hen: Is er niet geschreven:
7995 Mark 11:17 | volken? Maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren
7996 Mark 11:21 | indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom,
7997 Mark 11:22 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Hebt geloof op God. ~
7998 Mark 11:23 | voorwaar zeg Ik u, dat, zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word
7999 Mark 11:27 | tempel wandelde, kwamen tot Hem de overpriesters, en
8000 Mark 11:28 | 28 En zeiden tot Hem: Door wat macht doet
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630 |