Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
torentjes 1
tortelduif 5
tortelduiven 10
tot 9630
totdat 345
touw 2
touwen 12
Frequency    [«  »]
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik

Bijbel

IntraText - Concordances

tot

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

     Book Chapter: Verse
8001 Mark 11:29 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord 8002 Mark 11:33 | antwoordende, zeiden zij tot Jezus: Wij weten het niet. 8003 Mark 11:33 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, 8004 Mark 12:1 | begon door gelijkenissen tot hen te zeggen: Een mens 8005 Mark 12:2 | zond hij een dienstknecht tot de landlieden, opdat hij 8006 Mark 12:4 | een anderen dienstknecht tot hen, en dien stenigden zij, 8007 Mark 12:6 | hij ook dien ten laatste tot hen gezonden, zeggende: 8008 Mark 12:10 | hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; ~ 8009 Mark 12:13 | 13 En zij zonden tot Hem enigen der Farizeen 8010 Mark 12:14 | Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, 8011 Mark 12:15 | hun geveinsdheid, zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? 8012 Mark 12:16 | brachten een. En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld, 8013 Mark 12:16 | opschrift? En zij zeiden tot Hem: Des keizers. ~ 8014 Mark 12:17 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Geeft dan den keizer, 8015 Mark 12:18 | 18 En de Sadduceen kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er 8016 Mark 12:23 | Want die zeven hebben haar tot een vrouw gehad. ~ 8017 Mark 12:24 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Dwaalt gij niet, daarom, 8018 Mark 12:26 | hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: 8019 Mark 12:28 | wel geantwoord had, kwam tot Hem, en vraagde Hem: Welk 8020 Mark 12:32 | de schriftgeleerde zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel 8021 Mark 12:34 | verstandelijk geantwoord had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre 8022 Mark 12:36 | gezegd: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan Mijn 8023 Mark 12:36 | vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~ 8024 Mark 12:38 | 38 En Hij zeide tot hen in Zijn leer: Wacht 8025 Mark 12:43 | En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, 8026 Mark 12:43 | geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, 8027 Mark 13:1 | een van Zijn discipelen tot Hem: Meester, zie, hoedanige 8028 Mark 13:2 | Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote 8029 Mark 13:9 | worden, om Mijnentwil, hun tot een getuigenis. ~ 8030 Mark 13:12 | den anderen overleveren tot den dood, en de vader het 8031 Mark 13:13 | maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig 8032 Mark 13:19 | die God geschapen heeft, tot nu toe, en ook niet zijn 8033 Mark 13:21 | 21 En alsdan, zo iemand tot ulieden zal zeggen: Ziet, 8034 Mark 13:27 | het uiterste der aarde, tot het uiterste des hemels. ~ 8035 Mark 14:8 | Mijn lichaam te zalven, tot een voorbereiding ter begrafenis. ~ 8036 Mark 14:9 | gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken 8037 Mark 14:10 | van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat 8038 Mark 14:12 | zeiden Zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat 8039 Mark 14:13 | discipelen uit, en zeide tot hen: Gaat henen in de stad, 8040 Mark 14:14 | zo waar hij ingaat, zegt tot den heer des huizes: De 8041 Mark 14:19 | worden, en de een na de ander tot Hem te zeggen: Ben ik het? 8042 Mark 14:20 | Hij antwoordde en zeide tot hen: Het is een uit de twaalven, 8043 Mark 14:24 | 24 En Hij zeide tot hen: Dat is Mijn bloed, 8044 Mark 14:25 | de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik 8045 Mark 14:27 | 27 En Jezus zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht 8046 Mark 14:29 | 29 En Petrus zeide tot Hem: Of zij ook allen geergerd 8047 Mark 14:30 | 30 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, 8048 Mark 14:32 | Gethsemane, en Hij zeide tot Zijn discipelen: Zit hier 8049 Mark 14:34 | 34 En zeide tot hen: Mijn ziel is geheel 8050 Mark 14:34 | ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier, 8051 Mark 14:37 | vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? 8052 Mark 14:41 | ten derden male, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en 8053 Mark 14:45 | gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, 8054 Mark 14:48 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, 8055 Mark 14:53 | zij leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij 8056 Mark 14:54 | Petrus volgde Hem van verre, tot binnen in de zaal des hogepriesters, 8057 Mark 14:61 | de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, 8058 Mark 14:65 | met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! 8059 Mark 14:69 | ziende, begon te zeggen tot degenen, die daarbij stonden: 8060 Mark 14:70 | stonden, zeiden wederom tot Petrus: Waarlijk, gij zijt 8061 Mark 14:72 | het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: Eer de haan 8062 Mark 15:2 | Hij antwoordende, zeide tot hem: Gij zegt het. ~ 8063 Mark 15:12 | antwoordende, zeide wederom tot hen: Wat wilt gij dan, dat 8064 Mark 15:14 | 14 Doch Pilatus zeide tot hen: Wat heeft Hij dan kwaads 8065 Mark 15:22 | 22 En zij brachten Hem tot de plaats Golgotha, hetwelk 8066 Mark 15:31 | schriftgeleerden, zeiden tot elkander, al spottende: 8067 Mark 15:33 | duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. ~ 8068 Mark 15:38 | scheurde in tweeen, van boven tot beneden. ~ 8069 Mark 15:43 | verstoutende, ging hij in tot Pilatus, en begeerde het 8070 Mark 15:44 | den hoofdman over honderd tot zich geroepen hebbende, 8071 Mark 16:2 | dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging; ~ 8072 Mark 16:3 | 3 En zeiden tot elkander: Wie zal ons den 8073 Mark 16:6 | 6 Maar hij zeide tot haar: Zijt niet verbaasd; 8074 Mark 16:15 | 15 En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele 8075 Mark 16:19 | De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen 8076 Luk 1:13 | 13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharias! 8077 Luk 1:16 | kinderen Israels bekeren tot den Heere, hun God. ~ 8078 Luk 1:17 | bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen 8079 Luk 1:17 | kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, 8080 Luk 1:18 | 18 En Zacharias zeide tot den engel: Waarbij zal ik 8081 Luk 1:19 | engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriel, die 8082 Luk 1:19 | en ben uitgezonden, om tot u te spreken, en u deze 8083 Luk 1:20 | en niet kunnen spreken, tot op den dag, dat deze dingen 8084 Luk 1:22 | als hij uitkwam, kon hij tot hen niet spreken; en zij 8085 Luk 1:27 | 27 Tot een maagd, die ondertrouwd 8086 Luk 1:28 | 28 En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: 8087 Luk 1:30 | 30 En de engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, 8088 Luk 1:34 | 34 En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, 8089 Luk 1:35 | engel, antwoordende, zeide tot haar: De Heilige Geest zal 8090 Luk 1:43 | dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? ~ 8091 Luk 1:50 | barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die 8092 Luk 1:55 | Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, namelijk tot 8093 Luk 1:55 | tot onze vaderen, namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in 8094 Luk 1:56 | maanden, en keerde weder tot haar huis. ~ 8095 Luk 1:61 | 61 En zij zeiden tot haar: Er is niemand in uw 8096 Luk 1:80 | en was in de woestijnen, tot den dag zijner vertoning 8097 Luk 2:4 | stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem 8098 Luk 2:10 | 10 En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want, 8099 Luk 2:15 | de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons 8100 Luk 2:20 | en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. 8101 Luk 2:32 | 32 Een Licht tot verlichting der heidenen, 8102 Luk 2:32 | verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk 8103 Luk 2:34 | zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, 8104 Luk 2:34 | moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler 8105 Luk 2:34 | opstanding veler in Israel, en tot een teken, dat wedersproken 8106 Luk 2:36 | stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, 8107 Luk 2:38 | beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing 8108 Luk 2:39 | zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth. ~ 8109 Luk 2:48 | verslagen; en Zijn moeder zeide tot Hem: Kind! waarom hebt Gij 8110 Luk 2:49 | 49 En Hij zeide tot hen: Wat is het, dat gij 8111 Luk 2:50 | het woord niet, dat Hij tot hen sprak. ~ 8112 Luk 3:2 | geschiedde het woord Gods tot Johannes, den zoon van Zacharias, 8113 Luk 3:3 | predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden. ~ 8114 Luk 3:5 | en de kromme wegen zullen tot een rechten weg worden, 8115 Luk 3:5 | weg worden, en de oneffen tot effen wegen. ~ 8116 Luk 3:7 | 7 Hij zeide dan tot de scharen, die uitkwamen, 8117 Luk 3:8 | uzelven: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, 8118 Luk 3:11 | hij, antwoordende, zeide tot hen: Die twee rokken heeft, 8119 Luk 3:12 | gedoopt te worden, en zeiden tot hem: Meester! wat zullen 8120 Luk 3:13 | 13 En hij zeide tot hen: Eist niet meer, dan 8121 Luk 3:14 | zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, 8122 Luk 4:3 | 3 En de duivel zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon 8123 Luk 4:3 | Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen, dat hij brood 8124 Luk 4:6 | 6 En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, 8125 Luk 4:8 | Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, 8126 Luk 4:9 | tinne des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij de Zoon 8127 Luk 4:12 | Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult 8128 Luk 4:21 | 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is 8129 Luk 4:23 | 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel 8130 Luk 4:23 | Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: 8131 Luk 4:26 | 26 En tot geen van haar werd Elias 8132 Luk 4:26 | dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was. ~ 8133 Luk 4:36 | allen; en zij spraken samen tot elkander, zeggende: Wat 8134 Luk 4:40 | verscheidenen ziekten bevangen, die tot Hem, en Hij legde een iegelijk 8135 Luk 4:42 | scharen zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem 8136 Luk 4:43 | 43 Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook anderen 8137 Luk 5:4 | afliet van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar de 8138 Luk 5:5 | Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben 8139 Luk 5:10 | Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu 8140 Luk 5:14 | Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis. ~ 8141 Luk 5:20 | ziende hun geloof, zeide tot hem: Mens, uw zonden zijn 8142 Luk 5:22 | bekennende, antwoordde en zeide tot hen: Wat overdenkt gij in 8143 Luk 5:24 | zonde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u, 8144 Luk 5:27 | in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij. ~ 8145 Luk 5:31 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben 8146 Luk 5:32 | rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering. ~ 8147 Luk 5:33 | 33 En zij zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen 8148 Luk 5:34 | 34 Doch Hij zeide tot hen: Kunt gij de bruiloftskinderen, 8149 Luk 5:36 | 36 En Hij zeide ook tot hen een gelijkenis: Niemand 8150 Luk 6:2 | sommigen der Farizeen zeiden tot hen: Waarom doet gij, wat 8151 Luk 6:5 | 5 En Hij zeide tot hen: De Zoon des mensen 8152 Luk 6:8 | hun gedachten, en zeide tot den mens, die de dorre hand 8153 Luk 6:9 | 9 Zo zeide dan Jezus tot hen: Ik zal u vragen: Wat 8154 Luk 6:10 | aangezien hebbende, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand 8155 Luk 6:12 | nacht over in het gebed tot God. ~ 8156 Luk 6:13 | riep Hij Zijn discipelen tot Zich, en verkoos er twaalf 8157 Luk 6:39 | 39 En Hij zeide tot hen een gelijkenis: Kan 8158 Luk 6:42 | 42 Of hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: Broeder, 8159 Luk 6:47 | 47 Een iegelijk, die tot Mij komt, en Mijn woorden 8160 Luk 7:3 | gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen der Joden, 8161 Luk 7:4 | 4 Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde, baden 8162 Luk 7:6 | de hoofdman over honderd tot Hem enige vrienden, en zeide 8163 Luk 7:6 | enige vrienden, en zeide tot Hem: Heere, neem de moeite 8164 Luk 7:7 | niet waardig geacht, om tot U te komen; maar zeg het 8165 Luk 7:8 | krijgsknechten onder mij, en ik zeg tot dezen: Ga, en hij gaat; 8166 Luk 7:8 | dezen: Ga, en hij gaat; en tot den anderen: Kom en hij 8167 Luk 7:8 | anderen: Kom en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat! 8168 Luk 7:9 | en Zich omkerende, zeide tot de schare, die Hem volgde: 8169 Luk 7:13 | over haar bewogen, en zeide tot haar: Ween niet. ~ 8170 Luk 7:19 | twee van zijn discipelen tot zich geroepen hebbende, 8171 Luk 7:19 | geroepen hebbende, zond hen tot Jezus, zeggende: Zijt Gij 8172 Luk 7:20 | 20 En als de mannen tot Hem gekomen waren, zeiden 8173 Luk 7:20 | Johannes de Doper heeft ons tot U afgezonden, zeggende: 8174 Luk 7:22 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Gaat heen, en boodschapt 8175 Luk 7:24 | weggegaan waren, begon Hij tot de scharen van Johannes 8176 Luk 7:40 | Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat 8177 Luk 7:43 | kwijtgescholden heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld. ~ 8178 Luk 7:44 | omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? 8179 Luk 7:44 | gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar 8180 Luk 7:48 | 48 En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. ~ 8181 Luk 7:50 | 50 Maar Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft 8182 Luk 8:1 | van de ene stad en vlek tot de andere, predikende en 8183 Luk 8:4 | en zij van alle steden tot Hem kwamen, zo zeide Hij 8184 Luk 8:10 | Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen spreek Ik in 8185 Luk 8:19 | en Zijn broeders kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet 8186 Luk 8:21 | Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn 8187 Luk 8:22 | discipelen met Hem; en Hij zeide tot hen: Laat ons overvaren 8188 Luk 8:24 | 24 En zij gingen tot Hem, en wekten Hem op, zeggende: 8189 Luk 8:25 | 25 En Hij zeide tot hen: Waar is uw geloof? 8190 Luk 8:25 | verwonderden zich, zeggende tot elkander: Wie is toch Deze, 8191 Luk 8:35 | geschied was, en kwamen tot Jezus, en vonden den mens, 8192 Luk 8:44 | 44 Van achteren tot Hem komende, raakte den 8193 Luk 8:48 | 48 En Hij zeide tot haar: Dochter, wees welgemoed, 8194 Luk 8:49 | oversten der synagoge, zeggende tot hem: Uw dochter is gestorven; 8195 Luk 9:3 | 3 En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot 8196 Luk 9:3 | tot hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch 8197 Luk 9:5 | het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen hen. ~ 8198 Luk 9:11 | Hij ontving ze, en sprak tot hen van het Koninkrijk Gods; 8199 Luk 9:12 | te dalen; en de twaalven, tot Hem komende, zeiden tot 8200 Luk 9:12 | tot Hem komende, zeiden tot Hem: Laat de schare van 8201 Luk 9:13 | 13 Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij hun te eten. 8202 Luk 9:14 | duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen: Doet hen 8203 Luk 9:20 | 20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie 8204 Luk 9:23 | 23 En Hij zeide tot allen: Zo iemand achter 8205 Luk 9:33 | afscheidden, zo zeide Petrus tot Jezus: Meester, het is goed, 8206 Luk 9:43 | Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen: ~ 8207 Luk 9:48 | 48 En zeide tot hen: Zo wie dit kindeken 8208 Luk 9:50 | 50 En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want 8209 Luk 9:57 | als zij reisden, dat een tot Hem zeide: Heere, ik zal 8210 Luk 9:58 | 58 En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, 8211 Luk 9:59 | 59 En Hij zeide tot een anderen: Volg Mij. Doch 8212 Luk 9:60 | 60 Maar Jezus zeide tot hem: Laat de doden hun doden 8213 Luk 9:62 | 62 En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand 8214 Luk 9:62 | hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods. ~  ~ 8215 Luk 10:2 | 2 Hij zeide dan tot hen: De oogst is wel groot, 8216 Luk 10:6 | indien niet, zo zal uw vrede tot u wederkeren. ~ 8217 Luk 10:9 | die daarin zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods 8218 Luk 10:15 | 15 En gij, Kapernaum, die tot den hemel toe verhoogd zijt, 8219 Luk 10:15 | verhoogd zijt, gij zult tot de hel toe nedergestoten 8220 Luk 10:18 | 18 En Hij zeide tot hen: Ik zag den satan, als 8221 Luk 10:23 | de discipelen, zeide Hij tot hen alleen: Zalig zijn de 8222 Luk 10:26 | 26 En Hij zeide tot hem: Wat is in de wet geschreven? 8223 Luk 10:28 | 28 En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord; 8224 Luk 10:29 | zichzelven rechtvaardigen, zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste? ~ 8225 Luk 10:34 | 34 En hij, tot hem gaande, verbond zijn 8226 Luk 10:35 | gaf ze den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem: 8227 Luk 10:37 | heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij 8228 Luk 10:41 | Jezus, antwoordende, zeide tot haar: Martha, Martha, gij 8229 Luk 11:1 | een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons 8230 Luk 11:2 | 2 En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo 8231 Luk 11:5 | 5 En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend 8232 Luk 11:5 | en zal ter middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: 8233 Luk 11:5 | middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen 8234 Luk 11:6 | mijn vriend van de reis tot mij gekomen is, en ik heb 8235 Luk 11:17 | kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, 8236 Luk 11:20 | dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen. ~ 8237 Luk 11:27 | verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik, 8238 Luk 11:39 | 39 En de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeen, gij 8239 Luk 11:41 | 41 Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin 8240 Luk 11:45 | wetgeleerden, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze 8241 Luk 11:49 | zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen 8242 Luk 11:51 | Van het bloed van Abel, tot het bloed van Zacharia, 8243 Luk 11:53 | 53 En als Hij deze dingen tot hen zeide, begonnen de Schriftgeleerden 8244 Luk 12:1 | vertraden, begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen: Vooreerst 8245 Luk 12:11 | zullen in de synagogen, en tot de overheden en de machten, 8246 Luk 12:11 | bezorgd, hoe of wat gij tot verantwoording zeggen, of 8247 Luk 12:13 | een uit de schare zeide tot Hem: Meester, zeg mijn broeder, 8248 Luk 12:14 | 14 Maar Hij zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij 8249 Luk 12:14 | hem: Mens, wie heeft Mij tot een rechter of scheidsman 8250 Luk 12:15 | 15 En Hij zeide tot hen: Ziet toe en wacht u 8251 Luk 12:16 | 16 En Hij zeide tot hen een gelijkenis, en sprak: 8252 Luk 12:19 | 19 En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel! 8253 Luk 12:20 | 20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen 8254 Luk 12:22 | 22 En Hij zeide tot Zijn discipelen: Daarom 8255 Luk 12:25 | bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? ~ 8256 Luk 12:41 | 41 En Petrus zeide tot Hem: Heere! zegt Gij deze 8257 Luk 12:41 | zegt Gij deze gelijkenis tot ons, of ook tot allen? ~ 8258 Luk 12:41 | gelijkenis tot ons, of ook tot allen? ~ 8259 Luk 12:54 | 54 En Hij zeide ook tot de scharen: Wanneer gij 8260 Luk 13:2 | Jezus antwoordde, en zeide tot hen: Meent gij, dat deze 8261 Luk 13:7 | 7 En hij zeide tot den wijngaardenier: Zie, 8262 Luk 13:8 | hij, antwoordende, zeide tot hem: Heer, laat hem ook 8263 Luk 13:12 | haar ziende, riep haar tot Zich, en zeide tot haar: 8264 Luk 13:12 | haar tot Zich, en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost 8265 Luk 13:14 | had, antwoordde en zeide tot de schare: Er zijn zes dagen, 8266 Luk 13:19 | en het wies op, en werd tot een groten boom, en de vogelen 8267 Luk 13:22 | van de ene stad en vlek tot de andere, lerende, en richtende 8268 Luk 13:23 | 23 En er zeide een tot Hem: Heere, zijn er ook 8269 Luk 13:23 | zalig worden? En Hij zeide tot hen: ~ 8270 Luk 13:25 | en Hij zal antwoorden en tot u zeggen: Ik ken u niet, 8271 Luk 13:31 | enige Farizeen, zeggende tot Hem: Ga weg, en vertrek 8272 Luk 13:32 | 32 En Hij zeide tot hen: Gaat heen, en zegt 8273 Luk 13:34 | profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal 8274 Luk 14:3 | Jezus, antwoordende, zeide tot de wetgeleerden en Farizeen, 8275 Luk 14:7 | 7 En Hij zeide tot de genoden een gelijkenis, 8276 Luk 14:7 | vooraanzittingen verkozen; zeggende tot hen: ~ 8277 Luk 14:9 | die u en hem genood heeft, tot u zegge: Geef dezen plaats; 8278 Luk 14:10 | die u genood heeft, hij tot u zegge: Vriend, ga hoger 8279 Luk 14:12 | 12 En Hij zeide ook tot dengene, die Hem genood 8280 Luk 14:15 | dingen hoorde, zeide hij tot Hem: Zalig is hij, die brood 8281 Luk 14:16 | 16 Maar Hij zeide tot hem: Een zeker mens bereidde 8282 Luk 14:18 | ontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht, 8283 Luk 14:21 | huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht: Ga haastelijk 8284 Luk 14:23 | 23 En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit 8285 Luk 14:25 | Hij, Zich omkerende, zeide tot hen: ~ 8286 Luk 14:26 | 26 Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn 8287 Luk 14:28 | of hij ook heeft, hetgeen tot volmaking nodig is? ~ 8288 Luk 14:32 | is, en begeert, hetgeen tot vrede dient. ~ 8289 Luk 14:35 | 35 Het is noch tot het land, noch tot den mesthoop 8290 Luk 14:35 | noch tot het land, noch tot den mesthoop bekwaam; men 8291 Luk 15:1 | en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. ~ 8292 Luk 15:3 | 3 En Hij sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende: ~ 8293 Luk 15:6 | geburen samen, zeggende tot hen: Weest blijde met mij; 8294 Luk 15:12 | de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij 8295 Luk 15:17 | 17 En tot zichzelven gekomen zijnde, 8296 Luk 15:18 | 18 Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal 8297 Luk 15:18 | mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb 8298 Luk 15:21 | 21 En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd 8299 Luk 15:22 | 22 Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt 8300 Luk 15:26 | 26 En tot zich geroepen hebbende een 8301 Luk 15:27 | 27 En deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen, 8302 Luk 15:29 | hij, antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien 8303 Luk 15:31 | 31 En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd 8304 Luk 16:1 | 1 En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was 8305 Luk 16:2 | En hij riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van 8306 Luk 16:5 | 5 En hij riep tot zich een iegelijk van de 8307 Luk 16:5 | schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt 8308 Luk 16:6 | vaten olie. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, 8309 Luk 16:7 | 7 Daarna zeide hij tot een anderen: En gij, hoeveel 8310 Luk 16:7 | mudden tarwe. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, 8311 Luk 16:15 | 15 En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die uzelven 8312 Luk 16:16 | wet en de profeten zijn tot op Johannes; van dien tijd 8313 Luk 16:26 | zodat degenen, die van hier tot u willen overgaan, niet 8314 Luk 16:26 | die daar zijn, van daar tot ons overkomen. ~ 8315 Luk 16:27 | vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis; ~ 8316 Luk 16:29 | 29 Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en 8317 Luk 16:30 | maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden 8318 Luk 16:31 | 31 Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en 8319 Luk 17:1 | 1 En Hij zeide tot de discipelen: Het kan niet 8320 Luk 17:4 | zondigt, en zevenmaal daags tot u wederkeert, zeggende: 8321 Luk 17:5 | 5 En de apostelen zeiden tot den Heere: Vermeerder ons 8322 Luk 17:7 | de beesten hoedende, die tot hem, als hij van den akker 8323 Luk 17:8 | 8 Maar zal hij niet tot hem zeggen: Bereid, dat 8324 Luk 17:14 | als Hij hen zag, zeide Hij tot hen: Gaat heen en vertoont 8325 Luk 17:19 | 19 En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; 8326 Luk 17:22 | 22 En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen 8327 Luk 17:23 | 23 En zij zullen tot u zeggen: Ziet hier, of 8328 Luk 17:24 | onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel 8329 Luk 17:27 | werden ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach 8330 Luk 17:37 | zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Heere? En Hij 8331 Luk 17:37 | Waar, Heere? En Hij zeide tot hen: Waar het lichaam is, 8332 Luk 18:1 | zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende, 8333 Luk 18:3 | dezelfde stad, en zij kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht 8334 Luk 18:7 | uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig 8335 Luk 18:9 | 9 En Hij zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven 8336 Luk 18:15 | brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; 8337 Luk 18:16 | riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de 8338 Luk 18:16 | zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert 8339 Luk 18:19 | 19 En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? 8340 Luk 18:22 | Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt 8341 Luk 18:29 | 29 En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg ulieden, 8342 Luk 18:31 | twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar 8343 Luk 18:40 | beval, dat men denzelven tot Hem brengen zou; en als 8344 Luk 18:42 | 42 En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof 8345 Luk 19:5 | ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus! haast u, en 8346 Luk 19:7 | murmureerden, zeggende: Hij is tot een zondigen man ingegaan, 8347 Luk 19:8 | Zacheus stond, en zeide tot den Heere: Zie, de helft 8348 Luk 19:9 | 9 En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize 8349 Luk 19:13 | hun tien ponden, en zeide tot hen: Doet handeling, totdat 8350 Luk 19:15 | dat die dienstknechten tot hem zouden geroepen worden, 8351 Luk 19:17 | 17 En hij zeide tot hem: Wel, gij goede dienstknecht, 8352 Luk 19:19 | 19 En hij zeide ook tot dezen: En gij, wees over 8353 Luk 19:22 | 22 Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik 8354 Luk 19:24 | 24 En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: 8355 Luk 19:25 | 25 En zij zeiden tot hem: Heer, hij heeft tien 8356 Luk 19:31 | gij dat, zo zult gij alzo tot hem zeggen: Omdat het de 8357 Luk 19:33 | zeiden de heren van hetzelve tot hen: Waarom ontbindt gij 8358 Luk 19:35 | En zij brachten hetzelve tot Jezus. En hun klederen op 8359 Luk 19:39 | Farizeen uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw 8360 Luk 19:40 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zeg ulieden, dat, 8361 Luk 19:42 | in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu 8362 Luk 19:44 | 44 En zullen u tot den grond nederwerpen, en 8363 Luk 19:46 | 46 Zeggende tot hen: Er is geschreven: Mijn 8364 Luk 19:46 | gebeds; maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren 8365 Luk 20:2 | 2 En spraken tot Hem zeggende: Zeg ons, door 8366 Luk 20:3 | Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zal u ook een woord 8367 Luk 20:8 | 8 En Jezus zeide tot hen: Zo zeg Ik u ook niet, 8368 Luk 20:9 | 9 En Hij begon tot het volk deze gelijkenis 8369 Luk 20:10 | het de tijd was, zond hij tot de landlieden een dienstknecht, 8370 Luk 20:17 | verworpen hebben, deze is tot een hoofd des hoeks geworden? ~ 8371 Luk 20:23 | arglistigheid bemerkende, zeide tot hen: Wat verzoekt gij Mij? ~ 8372 Luk 20:25 | 25 En Hij zeide tot hen: Geeft dan den keizer, 8373 Luk 20:27 | 27 En tot Hem kwamen sommigen der 8374 Luk 20:33 | die zeven hebben dezelve tot een vrouw gehad. ~ 8375 Luk 20:34 | Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw 8376 Luk 20:41 | 41 En Hij zeide tot hen: Hoe zeggen zij, dat 8377 Luk 20:42 | psalmen: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan Mijn 8378 Luk 20:43 | vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~ 8379 Luk 20:45 | volk het hoorde, zeide Hij tot Zijn discipelen: 8380 Luk 21:4 | van hun overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze 8381 Luk 21:10 | 10 Toen zeide Hij tot hen: Het ene volk zal tegen 8382 Luk 21:13 | 13 En dit zal u overkomen tot een getuigenis. ~ 8383 Luk 21:29 | 29 En Hij zeide tot hen een gelijkenis: Ziet 8384 Luk 21:38 | volk kwam des morgens vroeg tot Hem in den tempel, om Hem 8385 Luk 22:9 | 9 En zij zeiden tot Hem: Waar wilt Gij, dat 8386 Luk 22:10 | 10 En Hij zeide tot hen: Ziet, als gij in de 8387 Luk 22:11 | 11 En gij zult zeggen tot den huisvader van dat huis: 8388 Luk 22:15 | 15 En Hij zeide tot hen: Ik heb grotelijks begeerd, 8389 Luk 22:19 | gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. ~ 8390 Luk 22:25 | 25 En Hij zeide tot hen: De koningen der volken 8391 Luk 22:33 | 33 En hij zeide tot Hem: Heere, ik ben bereid, 8392 Luk 22:35 | 35 En Hij zeide tot hen: Als Ik u uitzond, zonder 8393 Luk 22:36 | 36 Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel 8394 Luk 22:38 | twee zwaarden. En Hij zeide tot hen: Het is genoeg. ~ 8395 Luk 22:40 | plaats gekomen was, zeide Hij tot hen: Bidt, dat gij niet 8396 Luk 22:45 | opgestaan was, kwam Hij tot Zijn discipelen, en vond 8397 Luk 22:46 | 46 En Hij zeide tot hen: Wat slaapt gij? Staat 8398 Luk 22:48 | 48 En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij 8399 Luk 22:49 | er geschieden zou, zeiden tot Hem: Heere, zullen wij met 8400 Luk 22:51 | antwoordende, zeide: Laat hen tot hiertoe geworden; en raakte 8401 Luk 22:52 | 52 En Jezus zeide tot de overpriesters, en de 8402 Luk 22:67 | zeg het ons. En Hij zeide tot hen: Indien Ik het u zeg, 8403 Luk 22:70 | Zoon Gods? En Hij zeide tot hen: Gij zegt, dat Ik het 8404 Luk 23:1 | stond op, en leidde Hem tot Pilatus. ~ 8405 Luk 23:4 | 4 En Pilatus zeide tot de overpriesters en de scharen: 8406 Luk 23:5 | begonnen hebbende van Galilea tot hier toe. ~ 8407 Luk 23:7 | Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, die ook zelf in 8408 Luk 23:11 | kleed aan, en zond Hem weder tot Pilatus. ~ 8409 Luk 23:13 | bijeengeroepen had, zeide hij tot hen: ~ 8410 Luk 23:14 | 14 Gij hebt dezen Mens tot mij gebracht, als een, die 8411 Luk 23:15 | niet; want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er 8412 Luk 23:22 | hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan 8413 Luk 23:25 | maar Jezus gaf hij over tot hun wil. ~ 8414 Luk 23:28 | 28 En Jezus, Zich tot haar kerende zeide: Gij 8415 Luk 23:30 | zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; 8416 Luk 23:30 | bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons. ~ 8417 Luk 23:36 | En ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem, 8418 Luk 23:42 | 42 En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, 8419 Luk 23:43 | 43 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: 8420 Luk 23:44 | duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. ~ 8421 Luk 23:52 | 52 Deze ging tot Pilatus, en begeerde het 8422 Luk 24:5 | aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt gij den 8423 Luk 24:6 | opgestaan. Gedenkt, hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij 8424 Luk 24:10 | andere met haar, die dit tot de apostelen zeiden. ~ 8425 Luk 24:12 | Doch Petrus opstaande, liep tot het graf, en nederbukkende, 8426 Luk 24:17 | 17 En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, 8427 Luk 24:18 | Kleopas, antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een 8428 Luk 24:19 | 19 En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden 8429 Luk 24:19 | hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande 8430 Luk 24:20 | Denzelven overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en 8431 Luk 24:24 | met ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het 8432 Luk 24:25 | 25 En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en 8433 Luk 24:32 | 32 En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet 8434 Luk 24:32 | brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en 8435 Luk 24:36 | midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden! ~ 8436 Luk 24:38 | 38 En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, 8437 Luk 24:41 | verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets 8438 Luk 24:44 | 44 En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, 8439 Luk 24:44 | zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met 8440 Luk 24:46 | 46 En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, 8441 Luk 24:50 | En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen 8442 Joha 1:7 | 7 Deze kwam tot een getuigenis, om van het 8443 Joha 1:11 | 11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen 8444 Joha 1:22 | 22 Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat 8445 Joha 1:25 | vraagden hem en spraken tot hem: Waarom doopt gij dan, 8446 Joha 1:29 | daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: 8447 Joha 1:38 | ziende hen volgen, zeide tot hen: ~ 8448 Joha 1:39 | zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is 8449 Joha 1:40 | 40 Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen 8450 Joha 1:42 | broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden 8451 Joha 1:43 | 43 En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, 8452 Joha 1:44 | vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij. ~ 8453 Joha 1:46 | vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden, 8454 Joha 1:47 | 47 En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets 8455 Joha 1:47 | goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie. ~ 8456 Joha 1:48 | 48 Jezus zag Nathanael tot Zich komen, en zeide tot 8457 Joha 1:48 | tot Zich komen, en zeide tot hem: Zie, waarlijk een Israeliet, 8458 Joha 1:49 | 49 Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? 8459 Joha 1:49 | Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, 8460 Joha 1:50 | Nathanael antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de 8461 Joha 1:51 | Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: 8462 Joha 1:52 | 52 En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar 8463 Joha 2:2 | genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft. ~ 8464 Joha 2:3 | zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. ~ 8465 Joha 2:4 | 4 Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik 8466 Joha 2:5 | 5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij 8467 Joha 2:7 | 7 Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten 8468 Joha 2:7 | water. En zij vulden ze tot boven toe. ~ 8469 Joha 2:8 | 8 En Hij zeide tot hen: Schept nu, en draagt 8470 Joha 2:8 | Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen 8471 Joha 2:10 | 10 En zeide tot hem: Alle man zet eerst 8472 Joha 2:10 | gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. ~ 8473 Joha 2:16 | 16 En Hij zeide tot degenen, die de duiven verkochten: 8474 Joha 2:16 | niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel. ~ 8475 Joha 2:18 | antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij 8476 Joha 2:19 | Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, 8477 Joha 2:22 | discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden 8478 Joha 3:2 | 2 Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: 8479 Joha 3:2 | nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat 8480 Joha 3:3 | Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar 8481 Joha 3:4 | 4 Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren 8482 Joha 3:9 | Nicodemus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen 8483 Joha 3:10 | Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar 8484 Joha 3:20 | haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn 8485 Joha 3:21 | die de waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken 8486 Joha 3:26 | 26 En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot 8487 Joha 3:26 | tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was 8488 Joha 3:26 | doopt, en zij komen allen tot Hem. ~ 8489 Joha 4:7 | water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken. ~ 8490 Joha 4:9 | dan de Samaritaanse vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die 8491 Joha 4:10 | Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij de gave 8492 Joha 4:10 | kendet, en Wie Hij is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken, 8493 Joha 4:11 | 11 De vrouw zeide tot Hem: Heere! Gij hebt niet 8494 Joha 4:13 | Jezus antwoordde, en zeide tot haar: Een ieder, die van 8495 Joha 4:14 | fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. ~ 8496 Joha 4:15 | 15 De vrouw zeide tot Hem: Heere, geef mij dat 8497 Joha 4:16 | 16 Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, 8498 Joha 4:17 | heb geen man. Jezus zeide tot haar: Gij hebt wel gezegd: 8499 Joha 4:19 | 19 De vrouw zeide tot Hem: Heere, ik zie, dat 8500 Joha 4:21 | 21 Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License