Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
torentjes 1
tortelduif 5
tortelduiven 10
tot 9630
totdat 345
touw 2
touwen 12
Frequency    [«  »]
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik

Bijbel

IntraText - Concordances

tot

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

     Book Chapter: Verse
501 Gen 40:28 | en ik heb hem niet gezien tot nu toe. ~ 502 Gen 40:30 | 30 Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome, 503 Gen 40:32 | vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal 504 Gen 40:34 | Want hoe zoude ik optrekken tot mijn vader, indien de jongeling 505 Gen 41:3 | 3 En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef! 506 Gen 41:4 | 4 En Jozef zeide tot zijn broederen: Nadert toch 507 Gen 41:4 | zijn broederen: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen 508 Gen 41:5 | uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens. ~ 509 Gen 41:8 | maar God Zelf, Die mij tot Farao's vader gesteld heeft, 510 Gen 41:8 | vader gesteld heeft, en tot een heer over zijn ganse 511 Gen 41:9 | 9 Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt het 512 Gen 41:9 | zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over gans Egypteland 513 Gen 41:9 | Egypteland gesteld; kom af tot mij, en vertoef niet. ~ 514 Gen 41:12 | Benjamin, dat mijn mond tot u spreekt. ~ 515 Gen 41:17 | 17 En Farao zeide tot Jozef: Zeg tot uw broederen: 516 Gen 41:17 | Farao zeide tot Jozef: Zeg tot uw broederen: Doet dit, 517 Gen 41:18 | uw huisgezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste 518 Gen 41:24 | vertrokken; en hij zeide tot hen: Verstoort u niet op 519 Gen 41:25 | kwamen in het land Kanaan tot hun vader Jakob. ~ 520 Gen 41:27 | 27 Maar als zij tot hem gesproken hadden al 521 Gen 41:27 | woorden van Jozef, die hij tot hen gesproken had, en dat 522 Gen 42:2 | 2 En God sprak tot Israel in gezichten des 523 Gen 42:3 | Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk zetten. ~ 524 Gen 42:28 | voor zijn aangezicht heen tot Jozef, om voor zijn aangezicht 525 Gen 42:30 | 30 En Israel zeide tot Jozef: Dat ik nu sterve, 526 Gen 42:31 | 31 Daarna zeide Jozef tot zijn broederen, en tot zijns 527 Gen 42:31 | Jozef tot zijn broederen, en tot zijns vaders huis: Ik zal 528 Gen 42:31 | en Farao boodschappen, en tot hem zeggen: Mijn broeders 529 Gen 42:31 | land Kanaan waren, zijn tot mij gekomen. ~ 530 Gen 42:34 | mannen, die van onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan 531 Gen 43:3 | 3 Toen zeide Farao tot zijn broederen: Wat is uw 532 Gen 43:3 | hantering? En zij zeiden tot Farao: Uw knechten zijn 533 Gen 43:4 | 4 Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen, 534 Gen 43:5 | 5 Toen sprak Farao tot Jozef, zeggende: Uw vader 535 Gen 43:5 | vader en uw broeders zijn tot u gekomen; ~ 536 Gen 43:6 | mannen zijn, zo zet hen tot veemeesters over hetgeen 537 Gen 43:8 | 8 En Farao zeide tot Jakob: Hoe vele zijn de 538 Gen 43:9 | 9 En Jakob zeide tot Farao: De dagen der jaren 539 Gen 43:12 | zijns vaders, met brood, tot den mond der kinderkens 540 Gen 43:15 | kwamen al de Egyptenaars tot Jozef, zeggende: Geef ons 541 Gen 43:17 | Toen brachten zij hun vee tot Jozef; en Jozef gaf hun 542 Gen 43:18 | voleind was, zo kwamen zij tot hem in het tweede jaar, 543 Gen 43:18 | het tweede jaar, en zeiden tot hem: Wij zullen het voor 544 Gen 43:21 | uiterste der palen van Egypte, tot aan het andere uiterste 545 Gen 43:23 | 23 Toen zeide Jozef tot het volk: Ziet, ik heb heden 546 Gen 43:24 | delen zullen voor u zijn, tot zaad des velds, en tot uw 547 Gen 43:24 | tot zaad des velds, en tot uw spijze en van degenen, 548 Gen 43:26 | Jozef dan stelde ditzelve in tot een wet, tot dezen dag, 549 Gen 43:26 | ditzelve in tot een wet, tot dezen dag, over het land 550 Gen 43:27 | Gosen; en zij stelden zich tot bezitters daarin, en zij 551 Gen 43:29 | zijn zoon Jozef, en zeide tot hem: Indien ik nu genade 552 Gen 44:2 | Zie, uw zoon Jozef komt tot u! Zo versterkte zich Israel, 553 Gen 44:3 | 3 Daarna zeide Jakob tot Jozef: God de Almachtige, 554 Gen 44:4 | 4 En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal 555 Gen 44:4 | u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen; 556 Gen 44:4 | aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven. ~ 557 Gen 44:5 | waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne; 558 Gen 44:7 | kleine streek lands was, om tot Efrath te komen; en ik begroef 559 Gen 44:9 | 9 En Jozef zeide tot zijn vader: Zij zijn mijn 560 Gen 44:9 | hij zeide: Breng hen toch tot mij, dat ik hen zegene! ~ 561 Gen 44:10 | en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij hen, 562 Gen 44:11 | 11 En Israel zeide tot Jozef: Ik had niet gemeend 563 Gen 44:13 | en hij deed hen naderen tot hem. ~ 564 Gen 44:15 | gevoed heeft, van dat ik was, tot op dezen dag; ~ 565 Gen 44:18 | 18 En Jozef zeide tot zijn vader: Niet alzo, mijn 566 Gen 44:19 | ik weet het; hij zal ook tot een volk worden, en hij 567 Gen 44:21 | 21 Daarna zeide Israel tot Jozef: Zie, ik sterf; maar 568 Gen 45:26 | zegeningen mijner voorvaderen, tot aan het einde van de eeuwige 569 Gen 45:28 | dit is het, wat hun vader tot hen sprak, als hij hen zegende; 570 Gen 45:29 | gebood hij hun, en zeide tot hen: Ik word verzameld tot 571 Gen 45:29 | tot hen: Ik word verzameld tot mijn volk: begraaft mij 572 Gen 45:30 | van Efron, den Hethiet, tot een erfbegrafenis. ~ 573 Gen 45:33 | geest, en hij werd verzameld tot zijn volken. ~  ~ 574 Gen 46:4 | over waren, zo sprak Jozef tot het huis van Farao, zeggende: 575 Gen 46:13 | met den akker gekocht had tot een erfbegrafenis van Efron, 576 Gen 46:17 | 17 Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei, vergeef 577 Gen 46:17 | En Jozef weende, als zij tot hem spraken. ~ 578 Gen 46:18 | zeiden: Zie, wij zijn u tot knechten! ~ 579 Gen 46:19 | 19 En Jozef zeide tot hen: Vreest niet; want ben 580 Gen 46:24 | 24 En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik sterf; 581 Exo 1:9 | 9 Die zeide tot zijn volk: Ziet, het volk 582 Exo 1:10 | het zich ook niet vervoege tot onze vijanden, en tegen 583 Exo 1:15 | sprak de koning van Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreinnen, 584 Exo 1:17 | als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar 585 Exo 1:18 | de vroedvrouwen, en zeide tot haar: Waarom hebt gij deze 586 Exo 1:19 | En de vroedvrouwen zeiden tot Farao: Omdat de Hebreinnen 587 Exo 1:19 | sterk; eer de vroedvrouw tot haar komt, zo hebben zij 588 Exo 2:7 | 7 Toen zeide zijn zuster tot Farao's dochter: Zal ik 589 Exo 2:8 | dochter van Farao zeide tot haar: Ga heen. En de jonge 590 Exo 2:9 | Toen zeide Farao's dochter tot haar: Neem dit knechtje 591 Exo 2:10 | geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, en het 592 Exo 2:11 | geworden was, dat hij uitging tot zijn broederen, en bezag 593 Exo 2:13 | mannen twistten; en hij zeide tot den ongerechte: Waarom slaat 594 Exo 2:14 | Hij dan zeide: Wie heeft u tot een overste en rechter over 595 Exo 2:18 | 18 En toen zij tot haar vader Rehuel kwamen, 596 Exo 2:20 | 20 En hij zeide tot zijn dochters: Waar is hij 597 Exo 2:23 | over hun dienst kwam op tot God. ~ 598 Exo 3:4 | om te bezien, zo riep God tot hem uit het midden van het 599 Exo 3:8 | vloeiende van melk en honig, tot de plaats der Kanaanieten, 600 Exo 3:9 | der kinderen Israels is tot Mij gekomen; en ook heb 601 Exo 3:10 | 10 Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden, opdat gij 602 Exo 3:11 | 11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik 603 Exo 3:11 | God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik 604 Exo 3:13 | 13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom 605 Exo 3:13 | God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israels, en 606 Exo 3:13 | kinderen Israels, en zeg tot hen: De God uwer vaderen 607 Exo 3:13 | God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij 608 Exo 3:13 | is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen? ~ 609 Exo 3:14 | 14 En God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die 610 Exo 3:14 | zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels zeggen: 611 Exo 3:14 | zeggen: Ik ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden! ~ 612 Exo 3:15 | 15 Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot 613 Exo 3:15 | tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels zeggen: 614 Exo 3:15 | God van Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is 615 Exo 3:15 | gedachtenis van geslacht tot geslacht. ~ 616 Exo 3:16 | oudsten van Israel, en zeg tot hen: De HEERE, de God uwer 617 Exo 3:17 | verdrukking van Egypte opvoeren, tot het land der Kanaanieten, 618 Exo 3:17 | Hevieten, en der Jebusieten; tot het land, vloeiende van 619 Exo 3:18 | en de oudsten van Israel, tot den koning van Egypte, en 620 Exo 3:18 | Egypte, en gijlieden zult tot hem zeggen: De HEERE, de 621 Exo 4:2 | 2 En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand? 622 Exo 4:3 | ter aarde! Toen werd hij tot een slang; en Mozes vlood 623 Exo 4:4 | 4 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit, 624 Exo 4:4 | vatte haar, en zij werd tot een staf in zijn hand. ~ 625 Exo 4:6 | En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in 626 Exo 4:9 | zult nemen, diezelve zullen tot bloed worden op het droge. ~ 627 Exo 4:10 | 10 Toen zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere! ik 628 Exo 4:10 | noch van toen af, toen Gij tot Uw knecht gesproken hebt; 629 Exo 4:11 | 11 En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens 630 Exo 4:15 | 15 Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden 631 Exo 4:16 | 16 En hij zal voor u tot het volk spreken; en het 632 Exo 4:16 | zal geschieden, dat hij u tot een mond zal zijn, en gij 633 Exo 4:16 | zal zijn, en gij zult hem tot een god zijn. ~ 634 Exo 4:18 | Mozes heen, en keerde weder tot Jethro, zijn schoonvader, 635 Exo 4:18 | zijn schoonvader, en zeide tot hem: Laat mij toch gaan, 636 Exo 4:18 | toch gaan, dat ik wederkere tot mijn broederen, die in Egypte 637 Exo 4:18 | leven. Jethro dan zeide tot Mozes: Ga in vrede! ~ 638 Exo 4:19 | 19 Ook zeide de HEERE tot Mozes in Midian: Ga heen, 639 Exo 4:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Terwijl gij heentrekt, 640 Exo 4:22 | 22 Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo zegt 641 Exo 4:23 | 23 En Ik heb tot u gezegd: Laat Mijn zoon 642 Exo 4:27 | 27 De HEERE zeide ook tot Aaron: Ga Mozes tegemoet 643 Exo 4:30 | de woorden, die de HEERE tot Mozes gesproken had; en 644 Exo 5:1 | en Aaron heen, en zeiden tot Farao: Alzo zegt de HEERE, 645 Exo 5:4 | zeide de koning van Egypte tot hen: Gij, Mozes en Aaron! 646 Exo 5:4 | van hun werken? Gaat heen tot uw lasten. ~ 647 Exo 5:7 | lieden geen stro meer geven, tot het maken der tichelstenen, 648 Exo 5:10 | deszelfs ambtlieden, en spraken tot het volk, zeggende: Zo zegt 649 Exo 5:15 | Israels, en schreeuwden tot Farao, zeggende: Waarom 650 Exo 5:16 | stro gegeven, en zij zeggen tot ons: Maakt de tichelstenen; 651 Exo 5:21 | 21 En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, 652 Exo 5:22 | Toen keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Heere! 653 Exo 5:23 | Want van toen af, dat ik tot Farao ben ingegaan, om in 654 Exo 5:24 | 24 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien, 655 Exo 6:1 | 1 Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: 656 Exo 6:1 | God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben de HEERE, ~ 657 Exo 6:5 | 5 Derhalve zeg tot de kinderen Israels: Ik 658 Exo 6:6 | 6 En Ik zal ulieden tot Mijn volk aannemen, en Ik 659 Exo 6:6 | aannemen, en Ik zal ulieden tot een God zijn; en gijlieden 660 Exo 6:7 | Ik zal het ulieden geven tot een erfdeel, Ik, de HEERE! ~ 661 Exo 6:8 | 8 En Mozes sprak alzo tot de kinderen Israels; doch 662 Exo 6:9 | 9 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 663 Exo 6:10 | 10 Ga heen, spreek tot Farao, den koning van Egypte, 664 Exo 6:12 | 12 Evenwel sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf 665 Exo 6:12 | sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun bevel 666 Exo 6:19 | Jochebed, zijn moei, zich tot huisvrouw, en zij baarde 667 Exo 6:22 | 22 En Aaron nam zich tot een vrouw Eliseba, dochter 668 Exo 6:24 | de dochteren van Putiel tot een vrouw; en zij baarde 669 Exo 6:25 | 25 Dit is Aaron en Mozes, tot welke de HEERE zeide: Leidt 670 Exo 6:26 | 26 Dezen zijn het, die tot Farao, den koning van Egypte, 671 Exo 6:27 | dien dage, als de HEERE tot Mozes sprak in Egypteland; ~ 672 Exo 6:28 | 28 Zo sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Ik ben 673 Exo 6:28 | Ik ben de HEERE! spreek tot Farao, den koning van Egypte, 674 Exo 6:28 | van Egypte, alles, wat Ik tot u spreek. ~ 675 Exo 7:1 | 1 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot 676 Exo 7:1 | tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god gezet over Farao; 677 Exo 7:2 | en Aaron, uw broeder, zal tot Farao spreken, dat hij de 678 Exo 7:7 | tachtig jaar oud, toen zij tot Farao spraken. ~ 679 Exo 7:8 | 8 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 680 Exo 7:8 | HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~ 681 Exo 7:9 | 9 Wanneer Farao tot ulieden spreken zal, zeggende: 682 Exo 7:9 | voor ulieden; zo zult gij tot Aaron zeggen: Neem uw staf, 683 Exo 7:9 | aangezicht neder; hij zal tot een draak worden. ~ 684 Exo 7:10 | Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen in, en deden 685 Exo 7:10 | zijner knechten; en hij werd tot een draak. ~ 686 Exo 7:12 | staf neder, en zij werden tot draken; maar Aarons staf 687 Exo 7:14 | 14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Farao's hart is zwaar; 688 Exo 7:15 | 15 Ga heen tot Farao in den morgenstond; 689 Exo 7:16 | 16 En gij zult tot hem zeggen: de HEERE, de 690 Exo 7:16 | God der Hebreen, heeft mij tot u gezonden, zeggende: Laat 691 Exo 7:16 | woestijn; doch zie, gij hebt tot nu toe niet gehoord. ~ 692 Exo 7:19 | 19 Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem 693 Exo 7:19 | de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem uw staf, en 694 Exo 8:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, 695 Exo 8:1 | de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en zeg tot hem: Zo 696 Exo 8:1 | Ga in tot Farao, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat 697 Exo 8:5 | 5 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek 698 Exo 8:5 | de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw hand uit 699 Exo 8:8 | en zeide: Bidt vuriglijk tot den HEERE, dat Hij de vorsen 700 Exo 8:9 | 9 Doch Mozes zeide tot Farao: Heb de eer boven 701 Exo 8:12 | van Farao; en Mozes riep tot den HEERE, ter oorzake der 702 Exo 8:16 | 16 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek 703 Exo 8:16 | de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw staf uit, 704 Exo 8:16 | stof der aarde, dat het tot luizen worde, in het ganse 705 Exo 8:19 | Toen zeiden de tovenaars tot Farao: Dit is Gods vinger! 706 Exo 8:20 | 20 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg 707 Exo 8:20 | het water uitgaan, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat 708 Exo 8:27 | God offeren, gelijk Hij tot ons zeggen zal. ~ 709 Exo 8:29 | Zie, ik ga van u, en zal tot den HEERE vuriglijk bidden, 710 Exo 8:30 | Farao, en bad vuriglijk tot den HEERE. ~ 711 Exo 9:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, 712 Exo 9:1 | de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek tot hem: 713 Exo 9:1 | in tot Farao, en spreek tot hem: Alzo zegt de HEERE, 714 Exo 9:7 | vee van Israel was niet tot een toe gestorven. Doch 715 Exo 9:8 | 8 Toen zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Neemt 716 Exo 9:8 | zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Neemt gijlieden uw 717 Exo 9:9 | 9 En zij zal tot klein stof worden over het 718 Exo 9:9 | mensen, en aan het vee worden tot zweren, uitbrekende met 719 Exo 9:12 | hoorde, gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had. ~ 720 Exo 9:13 | 13 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg 721 Exo 9:13 | Farao's aangezicht, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE, de 722 Exo 9:18 | af, dat het gegrond is, tot nu toe. ~ 723 Exo 9:21 | die zijn hart niet zette tot des HEEREN woord, die liet 724 Exo 9:22 | 22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit 725 Exo 9:24 | nooit geweest, sedert het tot een volk geweest is. ~ 726 Exo 9:25 | veld was, van de mensen af tot de beesten toe; ook sloeg 727 Exo 9:27 | Mozes en Aaron, en zeide tot hen: Ik heb mij ditmaal 728 Exo 9:28 | 28 Bidt vuriglijk tot den HEERE (want het is genoeg), 729 Exo 9:29 | 29 Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter stad 730 Exo 9:33 | en breidde zijn handen tot den HEERE; de donder en 731 Exo 10:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao; 732 Exo 10:1 | de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao; want Ik heb zijn 733 Exo 10:3 | Zo gingen Mozes en Aaron tot Farao, en zeiden tot hem: 734 Exo 10:3 | Aaron tot Farao, en zeiden tot hem: Zo zegt de HEERE, de 735 Exo 10:6 | aardbodem geweest zijn, tot op dezen dag. En hij keerde 736 Exo 10:7 | knechten van Farao zeiden tot hem: Hoe lang zal ons deze 737 Exo 10:7 | hem: Hoe lang zal ons deze tot een strik zijn, laat de 738 Exo 10:8 | werden Mozes en Aaron weder tot Farao gebracht, en hij zeide 739 Exo 10:8 | Farao gebracht, en hij zeide tot hen: Gaat henen, dient den 740 Exo 10:10 | 10 Toen zeide hij tot hen: De HEERE zij alzo met 741 Exo 10:12 | 12 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit 742 Exo 10:17 | ditmaal, en bidt vuriglijk tot den HEERE, uw God, dat Hij 743 Exo 10:18 | Farao, en bad vuriglijk tot den HEERE. ~ 744 Exo 10:21 | 21 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit 745 Exo 10:28 | 28 Maar Farao zeide tot hem: Ga van mij! wacht u, 746 Exo 11:1 | 1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal 747 Exo 11:5 | op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd, 748 Exo 11:7 | verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden 749 Exo 11:8 | zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor 750 Exo 11:9 | 9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal 751 Exo 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland 752 Exo 12:1 | HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland gesproken, 753 Exo 12:3 | 3 Spreekt tot de ganse vergadering van 754 Exo 12:6 | zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer 755 Exo 12:10 | ook niet laten overblijven tot den morgen; maar hetgeen 756 Exo 12:10 | hetgeen daarvan overblijft tot den morgen, zult gij met 757 Exo 12:12 | slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal 758 Exo 12:13 | En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, 759 Exo 12:14 | en gij zult hem den HEERE tot een feest vieren; gij zult 760 Exo 12:14 | vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting. ~ 761 Exo 12:15 | van den eersten dag af tot op den zevenden dag, diezelve 762 Exo 12:17 | houden, onder uw geslachten, tot een eeuwige inzetting. ~ 763 Exo 12:18 | ongezuurde broden eten, tot den een en twintigsten dag 764 Exo 12:21 | oudsten van Israel, en zeide tot hen: Leest uit, en neemt 765 Exo 12:22 | uit de deur van zijn huis, tot aan den morgen. ~ 766 Exo 12:24 | Onderhoudt dan deze zaak, tot een inzetting voor u en 767 Exo 12:24 | voor u en voor uw kinderen, tot in eeuwigheid. ~ 768 Exo 12:26 | geschieden, wanneer uw kinderen tot u zullen zeggen: Wat hebt 769 Exo 12:29 | op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene van 770 Exo 12:43 | 43 Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de 771 Exo 13:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 772 Exo 13:3 | 3 Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan dezen 773 Exo 13:9 | 9 En het zal u zijn tot een teken op uw hand, en 774 Exo 13:9 | een teken op uw hand, en tot een gedachtenis tussen uw 775 Exo 13:10 | bestemder tijd, van jaar tot jaar. ~ 776 Exo 13:12 | 12 Zo zult gij tot den HEERE doen overgaan 777 Exo 13:14 | Wat is dat? zo zult gij tot hem zeggen: De HEERE heeft 778 Exo 13:15 | mensen eerstgeborene af, tot den eerstgeborene der beesten; 779 Exo 13:16 | 16 En het zal tot een teken zijn op uw hand, 780 Exo 13:16 | teken zijn op uw hand, en tot voorhoofdspanselen tussen 781 Exo 14:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 782 Exo 14:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, dat 783 Exo 14:10 | riepen de kinderen Israels tot den HEERE. ~ 784 Exo 14:11 | 11 En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij ons daarom, 785 Exo 14:12 | woord, dat wij in Egypte tot u spraken, zeggende: Houd 786 Exo 14:13 | 13 Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, staat 787 Exo 14:15 | 15 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Wat roept gij tot 788 Exo 14:15 | tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? Zeg den kinderen Israels, 789 Exo 14:20 | den nacht; zodat de een tot den ander niet naderde den 790 Exo 14:26 | 26 En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit 791 Exo 14:27 | naken van den morgenstond, tot haar kracht; en de Egyptenaars 792 Exo 15:2 | Kracht en Lied, en Hij is mij tot een Heil geweest; deze is 793 Exo 15:13 | zachtkens door Uw sterkte tot de liefelijke woning Uwer 794 Exo 15:17 | Gij, o HEERE! gemaakt hebt tot Uw woning, het heiligdom, 795 Exo 15:22 | Schelfzee af; en zij trokken uit tot in de woestijn Sur, en zij 796 Exo 15:25 | 25 Hij dan riep tot den HEERE; en de HEERE wees 797 Exo 15:26 | Zijn ogen, en uw oren neigt tot Zijn geboden, en houdt al 798 Exo 16:3 | kinderen Israels zeiden tot hen: Och, dat wij in Egypteland 799 Exo 16:3 | vleespotten zaten, toen wij tot verzadiging brood aten! 800 Exo 16:4 | 4 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor 801 Exo 16:6 | Toen zeiden Mozes en Aaron tot al de kinderen Israels: 802 Exo 16:8 | en aan den morgen brood tot verzadiging, het zal zijn, 803 Exo 16:9 | 9 Daarna zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse 804 Exo 16:9 | zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse vergadering der 805 Exo 16:10 | het geschiedde, als Aaron tot de ganse vergadering der 806 Exo 16:11 | 11 Ook heeft de HEERE tot Mozes gesproken, zeggende: ~ 807 Exo 16:12 | Israels gehoord; spreek tot hen, zeggende: Tussen twee 808 Exo 16:15 | zagen, zo zeiden zij, de een tot den ander: Het is Man, want 809 Exo 16:15 | het was. Mozes dan zeide tot hen: Dit is het brood, hetwelk 810 Exo 16:19 | 19 En Mozes zeide tot hen: Niemand late daarvan 811 Exo 16:19 | Niemand late daarvan over tot den morgen. ~ 812 Exo 16:20 | mannen lieten daarvan over tot den morgen. Toen wiesen 813 Exo 16:23 | 23 Hij dan zeide tot hen: Dit is het, dat de 814 Exo 16:23 | het op voor u in bewaring tot den morgen. ~ 815 Exo 16:24 | 24 En zij legden het op tot den morgen, gelijk als Mozes 816 Exo 16:28 | 28 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert 817 Exo 16:32 | heeft: Vul een gomer daarvan tot bewaring voor uw geslachten, 818 Exo 16:33 | 33 Ook zeide Mozes tot Aaron: Neem een kruik, en 819 Exo 16:33 | het aangezicht des HEEREN, tot bewaring voor uw geslachten. ~ 820 Exo 16:34 | Aaron voor de getuigenis tot bewaring. ~ 821 Exo 17:2 | drinken! Mozes dan zeide tot hen: Wat twist gij met mij? 822 Exo 17:4 | 4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende: Wat 823 Exo 17:5 | 5 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor het 824 Exo 17:9 | 9 Mozes dan zeide tot Jozua: Kies ons mannen, 825 Exo 17:14 | 14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis 826 Exo 17:16 | Amalek zijn, van geslacht tot geslacht! ~  ~  ~ 827 Exo 18:4 | de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest, en heeft 828 Exo 18:5 | zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, 829 Exo 18:6 | 6 Zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw schoonvader 830 Exo 18:6 | schoonvader Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw, en 831 Exo 18:13 | voor Mozes, van den morgen tot den avond. ~ 832 Exo 18:14 | staat voor u, van den morgen tot den avond? ~ 833 Exo 18:15 | 15 Toen zeide Mozes tot zijn schoonvader: Omdat 834 Exo 18:15 | schoonvader: Omdat dit volk tot mij komt, om God raad te 835 Exo 18:16 | zaak hebben, zo komt het tot mij, dat ik richte tussen 836 Exo 18:17 | schoonvader van Mozes zeide tot hem: De zaak is niet goed, 837 Exo 18:25 | gans Israel, en maakte hen tot hoofden over het volk; oversten 838 Exo 18:26 | richtten, de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij 839 Exo 19:3 | 3 En Mozes klom op tot God. En de HEERE riep tot 840 Exo 19:3 | tot God. En de HEERE riep tot hem van den berg, zeggende: 841 Exo 19:3 | zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken, 842 Exo 19:4 | der arenden gedragen en u tot Mij gebracht hebt. ~ 843 Exo 19:6 | zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israels spreken 844 Exo 19:8 | woorden des volks weder tot den HEERE. ~ 845 Exo 19:9 | 9 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u 846 Exo 19:9 | zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een dikke wolk, 847 Exo 19:10 | 10 Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, 848 Exo 19:10 | zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig hen 849 Exo 19:14 | ging Mozes van den berg af tot het volk, en hij heiligde 850 Exo 19:15 | 15 En hij zeide tot het volk: Weest gereed tegen 851 Exo 19:15 | derden dag, en nadert niet tot de vrouw. ~ 852 Exo 19:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af, betuig dit 853 Exo 19:21 | dat zij niet doorbreken tot den HEERE, om te zien, en 854 Exo 19:22 | zullen ook de priesters, die tot den HEERE naderen, zich 855 Exo 19:23 | 23 Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk zal 856 Exo 19:24 | 24 De HEERE dan zeide tot hem: Ga heen, klim af, daarna 857 Exo 19:24 | doorbreken, om op te klimmen tot den HEERE, dat Hij tegen 858 Exo 19:25 | 25 Toen klom Mozes af tot het volk, en zeide het hun 859 Exo 20:19 | 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, 860 Exo 20:20 | 20 En Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want 861 Exo 20:21 | verre; maar Mozes naderde tot de donkerheid, alwaar God 862 Exo 20:22 | 22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot 863 Exo 20:22 | tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels zeggen: 864 Exo 20:24 | gedachtenis stichten zal, zal Ik tot u komen, en zal u zegenen. ~ 865 Exo 20:26 | zult ook niet met trappen tot Mijn altaar opklimmen, opdat 866 Exo 21:6 | 6 Zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna 867 Exo 21:7 | dochter zal verkocht hebben tot een dienstmaagd, zo zal 868 Exo 21:30 | opgelegd wordt, zo zal hij tot lossing zijner ziel geven 869 Exo 22:8 | zo zal de heer des huizes tot de goden gebracht worden, 870 Exo 22:13 | verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, zo zal hij het 871 Exo 22:23 | en indien zij enigszins tot Mij roepen, Ik zal hun geroep 872 Exo 22:27 | geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal 873 Exo 23:1 | goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn. ~ 874 Exo 23:2 | 2 Gij zult de menigte tot boze zaken niet volgen; 875 Exo 23:13 | 13 In alles, wat Ik tot ulieden gezegd heb, zult 876 Exo 23:18 | het vette Mijns feestes tot op den morgen niet vernachten. ~ 877 Exo 23:20 | weg, en om u te brengen tot de plaats, die Ik bereid 878 Exo 23:23 | en Hij zal u inbrengen tot de Amorieten, en Hethieten, 879 Exo 23:27 | zenden, en al het volk, tot hetwelk gij komt, versaagd 880 Exo 23:31 | landpalen zetten van de zee Suf tot aan de zee der Filistijnen, 881 Exo 23:31 | Filistijnen, en van de woestijn tot aan de rivier; want Ik zal 882 Exo 23:33 | dient, het zal u voorzeker tot een valstrik zijn. ~  ~ 883 Exo 24:1 | 1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE, 884 Exo 24:1 | zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE, gij en Aaron, 885 Exo 24:2 | Mozes alleen zich nadere tot den HEERE, maar dat zij 886 Exo 24:11 | Hij strekte Zijn hand niet tot de afgezonderden van de 887 Exo 24:12 | 12 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den 888 Exo 24:12 | de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, en wees 889 Exo 24:14 | 14 En hij zeide tot de oudsten: Blijft gij ons 890 Exo 24:14 | ons hier, totdat wij weder tot u komen; en ziet, Aaron 891 Exo 24:14 | wie enige zaken heeft, zal tot dezelve komen. ~ 892 Exo 25:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 893 Exo 25:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, dat 894 Exo 25:6 | 6 Olie tot den luchter, specerijen 895 Exo 25:6 | specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen; ~ 896 Exo 25:7 | Sardonixstenen, en vervullende stenen tot den efod, en tot den borstlap. ~ 897 Exo 25:7 | stenen tot den efod, en tot den borstlap. ~ 898 Exo 25:9 | 9 Naar al wat Ik u tot een voorbeeld dezes tabernakels, 899 Exo 25:27 | lijst zullen de ringen zijn, tot plaatsen voor de handbomen, 900 Exo 26:7 | gordijnen uit geiten haar maken tot een tent over den tabernakel; 901 Exo 26:15 | 15 Gij zult ook tot den tabernakel staande berderen 902 Exo 26:18 | 18 En de berderen tot den tabernakel zult gij 903 Exo 26:23 | gij twee berderen maken tot de hoekberderen des tabernakels, 904 Exo 26:24 | met de twee berderen zijn; tot twee hoekberderen zullen 905 Exo 26:28 | doorschietende van het ene einde tot het andere einde. ~ 906 Exo 26:37 | 37 En gij zult tot dit deksel vijf pilaren 907 Exo 27:5 | opleggen, alzo dat het net tot het midden des altaars zij. ~ 908 Exo 27:6 | zult ook handbomen maken tot het altaar, handbomen van 909 Exo 27:20 | Israels gebieden, dat zij tot u brengen reine olie van 910 Exo 27:20 | olie van olijven, gestoten tot den luchter, dat men geduriglijk 911 Exo 27:21 | toerichten, van den avond tot den morgen, voor het aangezicht 912 Exo 28:1 | en zijn zonen met hem, tot u doen naderen uit het midden 913 Exo 28:2 | heilige klederen maken, tot heerlijkheid en tot sieraad. ~ 914 Exo 28:2 | maken, tot heerlijkheid en tot sieraad. ~ 915 Exo 28:3 | 3 Gij zult ook spreken tot allen, die wijs van hart 916 Exo 28:40 | gij voor hen mutsen maken, tot heerlijkheid en sieraad. ~ 917 Exo 28:42 | zullen zijn van de lenden tot de dijen. ~ 918 Exo 28:43 | samenkomst gaan, of als zij tot het altaar treden zullen, 919 Exo 29:9 | het priesterambt hebben tot een eeuwige inzetting. Voorts 920 Exo 29:18 | een brandoffer den HEERE, tot een liefelijken reuk, het 921 Exo 29:25 | altaar, op het brandoffer, tot een liefelijken reuk voor 922 Exo 29:28 | Aaron en zijn zonen zijn tot een eeuwige inzetting vanwege 923 Exo 29:34 | vulofferen, of van dit brood, tot aan den morgen, zo zult 924 Exo 29:36 | des zondoffers bereiden, tot de verzoeningen, en gij 925 Exo 29:40 | een hin gestoten olie; en tot drankoffer een vierde deel 926 Exo 29:40 | vierde deel van een hin wijn, tot het ene lam. ~ 927 Exo 29:41 | het drankoffer deszelven, tot een liefelijken reuk; het 928 Exo 29:43 | 43 En daar zal Ik komen tot de kinderen Israels; opdat 929 Exo 29:45 | Israels wonen, en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 930 Exo 30:4 | zijden; en zij zullen zijn tot plaatsen voor de handbomen, 931 Exo 30:11 | 11 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 932 Exo 30:13 | zullen zij geven, al die tot de getelden overgaat, de 933 Exo 30:14 | 14 Al wie overgaat tot de getelden, van twintig 934 Exo 30:16 | nemen, en zult het leggen tot den dienst van de tent der 935 Exo 30:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~ 936 Exo 30:20 | sterven; of wanneer zij tot het altaar naderen, om te 937 Exo 30:22 | 22 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 938 Exo 30:31 | 31 En gij zult tot de kinderen Israels spreken, 939 Exo 30:34 | 34 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende 940 Exo 30:34 | de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende specerijen, 941 Exo 30:36 | samenkomst, waarheen Ik tot u komen zal; het zal ulieden 942 Exo 31:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 943 Exo 31:12 | 12 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~ 944 Exo 31:13 | 13 Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende: 945 Exo 31:16 | onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond. ~ 946 Exo 32:1 | verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot 947 Exo 32:1 | tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden, 948 Exo 32:2 | 2 Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen, 949 Exo 32:2 | dochteren zijn; en brengt ze tot mij. ~ 950 Exo 32:3 | waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~ 951 Exo 32:7 | 7 Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! 952 Exo 32:9 | 9 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, 953 Exo 32:10 | hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken. ~ 954 Exo 32:13 | Uzelven gezworen hebt, en hebt tot hen gesproken: Ik zal uw 955 Exo 32:17 | het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei 956 Exo 32:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk 957 Exo 32:23 | 23 Zij dan zeiden tot mij: Maak ons goden, die 958 Exo 32:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die 959 Exo 32:25 | want Aaron had het ontbloot tot verkleining onder degenen, 960 Exo 32:26 | den HEERE toebehoort, kome tot mij! Toen verzamelden zich 961 Exo 32:26 | mij! Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi. ~ 962 Exo 32:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, 963 Exo 32:27 | en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een 964 Exo 32:30 | anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden 965 Exo 32:30 | gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien 966 Exo 32:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, 967 Exo 32:33 | 33 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn 968 Exo 33:1 | verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot 969 Exo 33:1 | tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden, 970 Exo 33:2 | 2 Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen, 971 Exo 33:2 | dochteren zijn; en brengt ze tot mij. ~ 972 Exo 33:3 | waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~ 973 Exo 33:7 | 7 Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! 974 Exo 33:9 | 9 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, 975 Exo 33:10 | hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken. ~ 976 Exo 33:13 | Uzelven gezworen hebt, en hebt tot hen gesproken: Ik zal uw 977 Exo 33:17 | het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei 978 Exo 33:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk 979 Exo 33:23 | 23 Zij dan zeiden tot mij: Maak ons goden, die 980 Exo 33:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die 981 Exo 33:25 | want Aaron had het ontbloot tot verkleining onder degenen, 982 Exo 33:26 | den HEERE toebehoort, kome tot mij! Toen verzamelden zich 983 Exo 33:26 | mij! Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi. ~ 984 Exo 33:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE, 985 Exo 33:27 | en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een 986 Exo 33:30 | anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden 987 Exo 33:30 | gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien 988 Exo 33:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, 989 Exo 33:33 | 33 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn 990 Exo 34:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, trek op 991 Exo 34:5 | 5 En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de 992 Exo 34:5 | had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen Israels: Gij 993 Exo 34:7 | den HEERE zocht, uitging tot de tent der samenkomst, 994 Exo 34:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, 995 Exo 34:11 | sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, gelijk een man 996 Exo 34:11 | daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar 997 Exo 34:12 | 12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt 998 Exo 34:12 | den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk op! maar 999 Exo 34:15 | 15 Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht 1000 Exo 34:17 | 17 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License