1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630
Book Chapter: Verse
501 Gen 40:28 | en ik heb hem niet gezien tot nu toe. ~
502 Gen 40:30 | 30 Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome,
503 Gen 40:32 | vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal
504 Gen 40:34 | Want hoe zoude ik optrekken tot mijn vader, indien de jongeling
505 Gen 41:3 | 3 En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef!
506 Gen 41:4 | 4 En Jozef zeide tot zijn broederen: Nadert toch
507 Gen 41:4 | zijn broederen: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen
508 Gen 41:5 | uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens. ~
509 Gen 41:8 | maar God Zelf, Die mij tot Farao's vader gesteld heeft,
510 Gen 41:8 | vader gesteld heeft, en tot een heer over zijn ganse
511 Gen 41:9 | 9 Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt het
512 Gen 41:9 | zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over gans Egypteland
513 Gen 41:9 | Egypteland gesteld; kom af tot mij, en vertoef niet. ~
514 Gen 41:12 | Benjamin, dat mijn mond tot u spreekt. ~
515 Gen 41:17 | 17 En Farao zeide tot Jozef: Zeg tot uw broederen:
516 Gen 41:17 | Farao zeide tot Jozef: Zeg tot uw broederen: Doet dit,
517 Gen 41:18 | uw huisgezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste
518 Gen 41:24 | vertrokken; en hij zeide tot hen: Verstoort u niet op
519 Gen 41:25 | kwamen in het land Kanaan tot hun vader Jakob. ~
520 Gen 41:27 | 27 Maar als zij tot hem gesproken hadden al
521 Gen 41:27 | woorden van Jozef, die hij tot hen gesproken had, en dat
522 Gen 42:2 | 2 En God sprak tot Israel in gezichten des
523 Gen 42:3 | Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk zetten. ~
524 Gen 42:28 | voor zijn aangezicht heen tot Jozef, om voor zijn aangezicht
525 Gen 42:30 | 30 En Israel zeide tot Jozef: Dat ik nu sterve,
526 Gen 42:31 | 31 Daarna zeide Jozef tot zijn broederen, en tot zijns
527 Gen 42:31 | Jozef tot zijn broederen, en tot zijns vaders huis: Ik zal
528 Gen 42:31 | en Farao boodschappen, en tot hem zeggen: Mijn broeders
529 Gen 42:31 | land Kanaan waren, zijn tot mij gekomen. ~
530 Gen 42:34 | mannen, die van onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan
531 Gen 43:3 | 3 Toen zeide Farao tot zijn broederen: Wat is uw
532 Gen 43:3 | hantering? En zij zeiden tot Farao: Uw knechten zijn
533 Gen 43:4 | 4 Voorts zeiden zij tot Farao: Wij zijn gekomen,
534 Gen 43:5 | 5 Toen sprak Farao tot Jozef, zeggende: Uw vader
535 Gen 43:5 | vader en uw broeders zijn tot u gekomen; ~
536 Gen 43:6 | mannen zijn, zo zet hen tot veemeesters over hetgeen
537 Gen 43:8 | 8 En Farao zeide tot Jakob: Hoe vele zijn de
538 Gen 43:9 | 9 En Jakob zeide tot Farao: De dagen der jaren
539 Gen 43:12 | zijns vaders, met brood, tot den mond der kinderkens
540 Gen 43:15 | kwamen al de Egyptenaars tot Jozef, zeggende: Geef ons
541 Gen 43:17 | Toen brachten zij hun vee tot Jozef; en Jozef gaf hun
542 Gen 43:18 | voleind was, zo kwamen zij tot hem in het tweede jaar,
543 Gen 43:18 | het tweede jaar, en zeiden tot hem: Wij zullen het voor
544 Gen 43:21 | uiterste der palen van Egypte, tot aan het andere uiterste
545 Gen 43:23 | 23 Toen zeide Jozef tot het volk: Ziet, ik heb heden
546 Gen 43:24 | delen zullen voor u zijn, tot zaad des velds, en tot uw
547 Gen 43:24 | tot zaad des velds, en tot uw spijze en van degenen,
548 Gen 43:26 | Jozef dan stelde ditzelve in tot een wet, tot dezen dag,
549 Gen 43:26 | ditzelve in tot een wet, tot dezen dag, over het land
550 Gen 43:27 | Gosen; en zij stelden zich tot bezitters daarin, en zij
551 Gen 43:29 | zijn zoon Jozef, en zeide tot hem: Indien ik nu genade
552 Gen 44:2 | Zie, uw zoon Jozef komt tot u! Zo versterkte zich Israel,
553 Gen 44:3 | 3 Daarna zeide Jakob tot Jozef: God de Almachtige,
554 Gen 44:4 | 4 En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal
555 Gen 44:4 | u vermenigvuldigen, en u tot een hoop van volken stellen;
556 Gen 44:4 | aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige bezitting geven. ~
557 Gen 44:5 | waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne;
558 Gen 44:7 | kleine streek lands was, om tot Efrath te komen; en ik begroef
559 Gen 44:9 | 9 En Jozef zeide tot zijn vader: Zij zijn mijn
560 Gen 44:9 | hij zeide: Breng hen toch tot mij, dat ik hen zegene! ~
561 Gen 44:10 | en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij hen,
562 Gen 44:11 | 11 En Israel zeide tot Jozef: Ik had niet gemeend
563 Gen 44:13 | en hij deed hen naderen tot hem. ~
564 Gen 44:15 | gevoed heeft, van dat ik was, tot op dezen dag; ~
565 Gen 44:18 | 18 En Jozef zeide tot zijn vader: Niet alzo, mijn
566 Gen 44:19 | ik weet het; hij zal ook tot een volk worden, en hij
567 Gen 44:21 | 21 Daarna zeide Israel tot Jozef: Zie, ik sterf; maar
568 Gen 45:26 | zegeningen mijner voorvaderen, tot aan het einde van de eeuwige
569 Gen 45:28 | dit is het, wat hun vader tot hen sprak, als hij hen zegende;
570 Gen 45:29 | gebood hij hun, en zeide tot hen: Ik word verzameld tot
571 Gen 45:29 | tot hen: Ik word verzameld tot mijn volk: begraaft mij
572 Gen 45:30 | van Efron, den Hethiet, tot een erfbegrafenis. ~
573 Gen 45:33 | geest, en hij werd verzameld tot zijn volken. ~ ~
574 Gen 46:4 | over waren, zo sprak Jozef tot het huis van Farao, zeggende:
575 Gen 46:13 | met den akker gekocht had tot een erfbegrafenis van Efron,
576 Gen 46:17 | 17 Zo zult gij tot Jozef zeggen: Ei, vergeef
577 Gen 46:17 | En Jozef weende, als zij tot hem spraken. ~
578 Gen 46:18 | zeiden: Zie, wij zijn u tot knechten! ~
579 Gen 46:19 | 19 En Jozef zeide tot hen: Vreest niet; want ben
580 Gen 46:24 | 24 En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik sterf;
581 Exo 1:9 | 9 Die zeide tot zijn volk: Ziet, het volk
582 Exo 1:10 | het zich ook niet vervoege tot onze vijanden, en tegen
583 Exo 1:15 | sprak de koning van Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreinnen,
584 Exo 1:17 | als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar
585 Exo 1:18 | de vroedvrouwen, en zeide tot haar: Waarom hebt gij deze
586 Exo 1:19 | En de vroedvrouwen zeiden tot Farao: Omdat de Hebreinnen
587 Exo 1:19 | sterk; eer de vroedvrouw tot haar komt, zo hebben zij
588 Exo 2:7 | 7 Toen zeide zijn zuster tot Farao's dochter: Zal ik
589 Exo 2:8 | dochter van Farao zeide tot haar: Ga heen. En de jonge
590 Exo 2:9 | Toen zeide Farao's dochter tot haar: Neem dit knechtje
591 Exo 2:10 | geworden was, zo bracht zij het tot Farao's dochter, en het
592 Exo 2:11 | geworden was, dat hij uitging tot zijn broederen, en bezag
593 Exo 2:13 | mannen twistten; en hij zeide tot den ongerechte: Waarom slaat
594 Exo 2:14 | Hij dan zeide: Wie heeft u tot een overste en rechter over
595 Exo 2:18 | 18 En toen zij tot haar vader Rehuel kwamen,
596 Exo 2:20 | 20 En hij zeide tot zijn dochters: Waar is hij
597 Exo 2:23 | over hun dienst kwam op tot God. ~
598 Exo 3:4 | om te bezien, zo riep God tot hem uit het midden van het
599 Exo 3:8 | vloeiende van melk en honig, tot de plaats der Kanaanieten,
600 Exo 3:9 | der kinderen Israels is tot Mij gekomen; en ook heb
601 Exo 3:10 | 10 Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden, opdat gij
602 Exo 3:11 | 11 Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik
603 Exo 3:11 | God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik
604 Exo 3:13 | 13 Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom
605 Exo 3:13 | God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israels, en
606 Exo 3:13 | kinderen Israels, en zeg tot hen: De God uwer vaderen
607 Exo 3:13 | God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij
608 Exo 3:13 | is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen? ~
609 Exo 3:14 | 14 En God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die
610 Exo 3:14 | zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels zeggen:
611 Exo 3:14 | zeggen: Ik ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden! ~
612 Exo 3:15 | 15 Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot
613 Exo 3:15 | tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels zeggen:
614 Exo 3:15 | God van Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is
615 Exo 3:15 | gedachtenis van geslacht tot geslacht. ~
616 Exo 3:16 | oudsten van Israel, en zeg tot hen: De HEERE, de God uwer
617 Exo 3:17 | verdrukking van Egypte opvoeren, tot het land der Kanaanieten,
618 Exo 3:17 | Hevieten, en der Jebusieten; tot het land, vloeiende van
619 Exo 3:18 | en de oudsten van Israel, tot den koning van Egypte, en
620 Exo 3:18 | Egypte, en gijlieden zult tot hem zeggen: De HEERE, de
621 Exo 4:2 | 2 En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand?
622 Exo 4:3 | ter aarde! Toen werd hij tot een slang; en Mozes vlood
623 Exo 4:4 | 4 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit,
624 Exo 4:4 | vatte haar, en zij werd tot een staf in zijn hand. ~
625 Exo 4:6 | En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in
626 Exo 4:9 | zult nemen, diezelve zullen tot bloed worden op het droge. ~
627 Exo 4:10 | 10 Toen zeide Mozes tot de HEERE: Och Heere! ik
628 Exo 4:10 | noch van toen af, toen Gij tot Uw knecht gesproken hebt;
629 Exo 4:11 | 11 En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens
630 Exo 4:15 | 15 Gij dan zult tot hem spreken, en de woorden
631 Exo 4:16 | 16 En hij zal voor u tot het volk spreken; en het
632 Exo 4:16 | zal geschieden, dat hij u tot een mond zal zijn, en gij
633 Exo 4:16 | zal zijn, en gij zult hem tot een god zijn. ~
634 Exo 4:18 | Mozes heen, en keerde weder tot Jethro, zijn schoonvader,
635 Exo 4:18 | zijn schoonvader, en zeide tot hem: Laat mij toch gaan,
636 Exo 4:18 | toch gaan, dat ik wederkere tot mijn broederen, die in Egypte
637 Exo 4:18 | leven. Jethro dan zeide tot Mozes: Ga in vrede! ~
638 Exo 4:19 | 19 Ook zeide de HEERE tot Mozes in Midian: Ga heen,
639 Exo 4:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Terwijl gij heentrekt,
640 Exo 4:22 | 22 Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo zegt
641 Exo 4:23 | 23 En Ik heb tot u gezegd: Laat Mijn zoon
642 Exo 4:27 | 27 De HEERE zeide ook tot Aaron: Ga Mozes tegemoet
643 Exo 4:30 | de woorden, die de HEERE tot Mozes gesproken had; en
644 Exo 5:1 | en Aaron heen, en zeiden tot Farao: Alzo zegt de HEERE,
645 Exo 5:4 | zeide de koning van Egypte tot hen: Gij, Mozes en Aaron!
646 Exo 5:4 | van hun werken? Gaat heen tot uw lasten. ~
647 Exo 5:7 | lieden geen stro meer geven, tot het maken der tichelstenen,
648 Exo 5:10 | deszelfs ambtlieden, en spraken tot het volk, zeggende: Zo zegt
649 Exo 5:15 | Israels, en schreeuwden tot Farao, zeggende: Waarom
650 Exo 5:16 | stro gegeven, en zij zeggen tot ons: Maakt de tichelstenen;
651 Exo 5:21 | 21 En zeiden tot hen: De HEERE zie op u,
652 Exo 5:22 | Toen keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Heere!
653 Exo 5:23 | Want van toen af, dat ik tot Farao ben ingegaan, om in
654 Exo 5:24 | 24 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien,
655 Exo 6:1 | 1 Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem:
656 Exo 6:1 | God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben de HEERE, ~
657 Exo 6:5 | 5 Derhalve zeg tot de kinderen Israels: Ik
658 Exo 6:6 | 6 En Ik zal ulieden tot Mijn volk aannemen, en Ik
659 Exo 6:6 | aannemen, en Ik zal ulieden tot een God zijn; en gijlieden
660 Exo 6:7 | Ik zal het ulieden geven tot een erfdeel, Ik, de HEERE! ~
661 Exo 6:8 | 8 En Mozes sprak alzo tot de kinderen Israels; doch
662 Exo 6:9 | 9 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
663 Exo 6:10 | 10 Ga heen, spreek tot Farao, den koning van Egypte,
664 Exo 6:12 | 12 Evenwel sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf
665 Exo 6:12 | sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun bevel
666 Exo 6:19 | Jochebed, zijn moei, zich tot huisvrouw, en zij baarde
667 Exo 6:22 | 22 En Aaron nam zich tot een vrouw Eliseba, dochter
668 Exo 6:24 | de dochteren van Putiel tot een vrouw; en zij baarde
669 Exo 6:25 | 25 Dit is Aaron en Mozes, tot welke de HEERE zeide: Leidt
670 Exo 6:26 | 26 Dezen zijn het, die tot Farao, den koning van Egypte,
671 Exo 6:27 | dien dage, als de HEERE tot Mozes sprak in Egypteland; ~
672 Exo 6:28 | 28 Zo sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Ik ben
673 Exo 6:28 | Ik ben de HEERE! spreek tot Farao, den koning van Egypte,
674 Exo 6:28 | van Egypte, alles, wat Ik tot u spreek. ~
675 Exo 7:1 | 1 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot
676 Exo 7:1 | tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god gezet over Farao;
677 Exo 7:2 | en Aaron, uw broeder, zal tot Farao spreken, dat hij de
678 Exo 7:7 | tachtig jaar oud, toen zij tot Farao spraken. ~
679 Exo 7:8 | 8 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
680 Exo 7:8 | HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: ~
681 Exo 7:9 | 9 Wanneer Farao tot ulieden spreken zal, zeggende:
682 Exo 7:9 | voor ulieden; zo zult gij tot Aaron zeggen: Neem uw staf,
683 Exo 7:9 | aangezicht neder; hij zal tot een draak worden. ~
684 Exo 7:10 | Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen in, en deden
685 Exo 7:10 | zijner knechten; en hij werd tot een draak. ~
686 Exo 7:12 | staf neder, en zij werden tot draken; maar Aarons staf
687 Exo 7:14 | 14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Farao's hart is zwaar;
688 Exo 7:15 | 15 Ga heen tot Farao in den morgenstond;
689 Exo 7:16 | 16 En gij zult tot hem zeggen: de HEERE, de
690 Exo 7:16 | God der Hebreen, heeft mij tot u gezonden, zeggende: Laat
691 Exo 7:16 | woestijn; doch zie, gij hebt tot nu toe niet gehoord. ~
692 Exo 7:19 | 19 Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem
693 Exo 7:19 | de HEERE tot Mozes: zeg tot Aaron: Neem uw staf, en
694 Exo 8:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao,
695 Exo 8:1 | de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en zeg tot hem: Zo
696 Exo 8:1 | Ga in tot Farao, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat
697 Exo 8:5 | 5 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek
698 Exo 8:5 | de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw hand uit
699 Exo 8:8 | en zeide: Bidt vuriglijk tot den HEERE, dat Hij de vorsen
700 Exo 8:9 | 9 Doch Mozes zeide tot Farao: Heb de eer boven
701 Exo 8:12 | van Farao; en Mozes riep tot den HEERE, ter oorzake der
702 Exo 8:16 | 16 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek
703 Exo 8:16 | de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw staf uit,
704 Exo 8:16 | stof der aarde, dat het tot luizen worde, in het ganse
705 Exo 8:19 | Toen zeiden de tovenaars tot Farao: Dit is Gods vinger!
706 Exo 8:20 | 20 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg
707 Exo 8:20 | het water uitgaan, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat
708 Exo 8:27 | God offeren, gelijk Hij tot ons zeggen zal. ~
709 Exo 8:29 | Zie, ik ga van u, en zal tot den HEERE vuriglijk bidden,
710 Exo 8:30 | Farao, en bad vuriglijk tot den HEERE. ~
711 Exo 9:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao,
712 Exo 9:1 | de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek tot hem:
713 Exo 9:1 | in tot Farao, en spreek tot hem: Alzo zegt de HEERE,
714 Exo 9:7 | vee van Israel was niet tot een toe gestorven. Doch
715 Exo 9:8 | 8 Toen zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Neemt
716 Exo 9:8 | zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Neemt gijlieden uw
717 Exo 9:9 | 9 En zij zal tot klein stof worden over het
718 Exo 9:9 | mensen, en aan het vee worden tot zweren, uitbrekende met
719 Exo 9:12 | hoorde, gelijk de HEERE tot Mozes gesproken had. ~
720 Exo 9:13 | 13 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg
721 Exo 9:13 | Farao's aangezicht, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE, de
722 Exo 9:18 | af, dat het gegrond is, tot nu toe. ~
723 Exo 9:21 | die zijn hart niet zette tot des HEEREN woord, die liet
724 Exo 9:22 | 22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit
725 Exo 9:24 | nooit geweest, sedert het tot een volk geweest is. ~
726 Exo 9:25 | veld was, van de mensen af tot de beesten toe; ook sloeg
727 Exo 9:27 | Mozes en Aaron, en zeide tot hen: Ik heb mij ditmaal
728 Exo 9:28 | 28 Bidt vuriglijk tot den HEERE (want het is genoeg),
729 Exo 9:29 | 29 Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter stad
730 Exo 9:33 | en breidde zijn handen tot den HEERE; de donder en
731 Exo 10:1 | 1 Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao;
732 Exo 10:1 | de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao; want Ik heb zijn
733 Exo 10:3 | Zo gingen Mozes en Aaron tot Farao, en zeiden tot hem:
734 Exo 10:3 | Aaron tot Farao, en zeiden tot hem: Zo zegt de HEERE, de
735 Exo 10:6 | aardbodem geweest zijn, tot op dezen dag. En hij keerde
736 Exo 10:7 | knechten van Farao zeiden tot hem: Hoe lang zal ons deze
737 Exo 10:7 | hem: Hoe lang zal ons deze tot een strik zijn, laat de
738 Exo 10:8 | werden Mozes en Aaron weder tot Farao gebracht, en hij zeide
739 Exo 10:8 | Farao gebracht, en hij zeide tot hen: Gaat henen, dient den
740 Exo 10:10 | 10 Toen zeide hij tot hen: De HEERE zij alzo met
741 Exo 10:12 | 12 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit
742 Exo 10:17 | ditmaal, en bidt vuriglijk tot den HEERE, uw God, dat Hij
743 Exo 10:18 | Farao, en bad vuriglijk tot den HEERE. ~
744 Exo 10:21 | 21 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit
745 Exo 10:28 | 28 Maar Farao zeide tot hem: Ga van mij! wacht u,
746 Exo 11:1 | 1 (Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal
747 Exo 11:5 | op zijn troon zitten zou, tot den eerstgeborene der dienstmaagd,
748 Exo 11:7 | verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat gijlieden
749 Exo 11:8 | zullen al deze uw knechten tot mij afkomen, en zich voor
750 Exo 11:9 | 9 De HEERE dan had tot Mozes gesproken: Farao zal
751 Exo 12:1 | 1 De HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland
752 Exo 12:1 | HEERE nu had tot Mozes en tot Aaron in Egypteland gesproken,
753 Exo 12:3 | 3 Spreekt tot de ganse vergadering van
754 Exo 12:6 | zult het in bewaring hebben tot den veertienden dag dezer
755 Exo 12:10 | ook niet laten overblijven tot den morgen; maar hetgeen
756 Exo 12:10 | hetgeen daarvan overblijft tot den morgen, zult gij met
757 Exo 12:12 | slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal
758 Exo 12:13 | En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen,
759 Exo 12:14 | en gij zult hem den HEERE tot een feest vieren; gij zult
760 Exo 12:14 | vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting. ~
761 Exo 12:15 | van den eersten dag af tot op den zevenden dag, diezelve
762 Exo 12:17 | houden, onder uw geslachten, tot een eeuwige inzetting. ~
763 Exo 12:18 | ongezuurde broden eten, tot den een en twintigsten dag
764 Exo 12:21 | oudsten van Israel, en zeide tot hen: Leest uit, en neemt
765 Exo 12:22 | uit de deur van zijn huis, tot aan den morgen. ~
766 Exo 12:24 | Onderhoudt dan deze zaak, tot een inzetting voor u en
767 Exo 12:24 | voor u en voor uw kinderen, tot in eeuwigheid. ~
768 Exo 12:26 | geschieden, wanneer uw kinderen tot u zullen zeggen: Wat hebt
769 Exo 12:29 | op zijn troon zitten zou, tot op den eerstgeborene van
770 Exo 12:43 | 43 Voorts zeide de HEERE tot Mozes en Aaron: Dit is de
771 Exo 13:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
772 Exo 13:3 | 3 Verder zeide Mozes tot het volk: Gedenkt aan dezen
773 Exo 13:9 | 9 En het zal u zijn tot een teken op uw hand, en
774 Exo 13:9 | een teken op uw hand, en tot een gedachtenis tussen uw
775 Exo 13:10 | bestemder tijd, van jaar tot jaar. ~
776 Exo 13:12 | 12 Zo zult gij tot den HEERE doen overgaan
777 Exo 13:14 | Wat is dat? zo zult gij tot hem zeggen: De HEERE heeft
778 Exo 13:15 | mensen eerstgeborene af, tot den eerstgeborene der beesten;
779 Exo 13:16 | 16 En het zal tot een teken zijn op uw hand,
780 Exo 13:16 | teken zijn op uw hand, en tot voorhoofdspanselen tussen
781 Exo 14:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
782 Exo 14:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, dat
783 Exo 14:10 | riepen de kinderen Israels tot den HEERE. ~
784 Exo 14:11 | 11 En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij ons daarom,
785 Exo 14:12 | woord, dat wij in Egypte tot u spraken, zeggende: Houd
786 Exo 14:13 | 13 Doch Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, staat
787 Exo 14:15 | 15 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Wat roept gij tot
788 Exo 14:15 | tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? Zeg den kinderen Israels,
789 Exo 14:20 | den nacht; zodat de een tot den ander niet naderde den
790 Exo 14:26 | 26 En de HEERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit
791 Exo 14:27 | naken van den morgenstond, tot haar kracht; en de Egyptenaars
792 Exo 15:2 | Kracht en Lied, en Hij is mij tot een Heil geweest; deze is
793 Exo 15:13 | zachtkens door Uw sterkte tot de liefelijke woning Uwer
794 Exo 15:17 | Gij, o HEERE! gemaakt hebt tot Uw woning, het heiligdom,
795 Exo 15:22 | Schelfzee af; en zij trokken uit tot in de woestijn Sur, en zij
796 Exo 15:25 | 25 Hij dan riep tot den HEERE; en de HEERE wees
797 Exo 15:26 | Zijn ogen, en uw oren neigt tot Zijn geboden, en houdt al
798 Exo 16:3 | kinderen Israels zeiden tot hen: Och, dat wij in Egypteland
799 Exo 16:3 | vleespotten zaten, toen wij tot verzadiging brood aten!
800 Exo 16:4 | 4 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor
801 Exo 16:6 | Toen zeiden Mozes en Aaron tot al de kinderen Israels:
802 Exo 16:8 | en aan den morgen brood tot verzadiging, het zal zijn,
803 Exo 16:9 | 9 Daarna zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse
804 Exo 16:9 | zeide Mozes tot Aaron: Zeg tot de ganse vergadering der
805 Exo 16:10 | het geschiedde, als Aaron tot de ganse vergadering der
806 Exo 16:11 | 11 Ook heeft de HEERE tot Mozes gesproken, zeggende: ~
807 Exo 16:12 | Israels gehoord; spreek tot hen, zeggende: Tussen twee
808 Exo 16:15 | zagen, zo zeiden zij, de een tot den ander: Het is Man, want
809 Exo 16:15 | het was. Mozes dan zeide tot hen: Dit is het brood, hetwelk
810 Exo 16:19 | 19 En Mozes zeide tot hen: Niemand late daarvan
811 Exo 16:19 | Niemand late daarvan over tot den morgen. ~
812 Exo 16:20 | mannen lieten daarvan over tot den morgen. Toen wiesen
813 Exo 16:23 | 23 Hij dan zeide tot hen: Dit is het, dat de
814 Exo 16:23 | het op voor u in bewaring tot den morgen. ~
815 Exo 16:24 | 24 En zij legden het op tot den morgen, gelijk als Mozes
816 Exo 16:28 | 28 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert
817 Exo 16:32 | heeft: Vul een gomer daarvan tot bewaring voor uw geslachten,
818 Exo 16:33 | 33 Ook zeide Mozes tot Aaron: Neem een kruik, en
819 Exo 16:33 | het aangezicht des HEEREN, tot bewaring voor uw geslachten. ~
820 Exo 16:34 | Aaron voor de getuigenis tot bewaring. ~
821 Exo 17:2 | drinken! Mozes dan zeide tot hen: Wat twist gij met mij?
822 Exo 17:4 | 4 Zo riep Mozes tot den HEERE, zeggende: Wat
823 Exo 17:5 | 5 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ga heen voor het
824 Exo 17:9 | 9 Mozes dan zeide tot Jozua: Kies ons mannen,
825 Exo 17:14 | 14 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis
826 Exo 17:16 | Amalek zijn, van geslacht tot geslacht! ~ ~ ~
827 Exo 18:4 | de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest, en heeft
828 Exo 18:5 | zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn,
829 Exo 18:6 | 6 Zo zeide hij tot Mozes: Ik, uw schoonvader
830 Exo 18:6 | schoonvader Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw, en
831 Exo 18:13 | voor Mozes, van den morgen tot den avond. ~
832 Exo 18:14 | staat voor u, van den morgen tot den avond? ~
833 Exo 18:15 | 15 Toen zeide Mozes tot zijn schoonvader: Omdat
834 Exo 18:15 | schoonvader: Omdat dit volk tot mij komt, om God raad te
835 Exo 18:16 | zaak hebben, zo komt het tot mij, dat ik richte tussen
836 Exo 18:17 | schoonvader van Mozes zeide tot hem: De zaak is niet goed,
837 Exo 18:25 | gans Israel, en maakte hen tot hoofden over het volk; oversten
838 Exo 18:26 | richtten, de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij
839 Exo 19:3 | 3 En Mozes klom op tot God. En de HEERE riep tot
840 Exo 19:3 | tot God. En de HEERE riep tot hem van den berg, zeggende:
841 Exo 19:3 | zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken,
842 Exo 19:4 | der arenden gedragen en u tot Mij gebracht hebt. ~
843 Exo 19:6 | zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israels spreken
844 Exo 19:8 | woorden des volks weder tot den HEERE. ~
845 Exo 19:9 | 9 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u
846 Exo 19:9 | zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een dikke wolk,
847 Exo 19:10 | 10 Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk,
848 Exo 19:10 | zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig hen
849 Exo 19:14 | ging Mozes van den berg af tot het volk, en hij heiligde
850 Exo 19:15 | 15 En hij zeide tot het volk: Weest gereed tegen
851 Exo 19:15 | derden dag, en nadert niet tot de vrouw. ~
852 Exo 19:21 | 21 En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af, betuig dit
853 Exo 19:21 | dat zij niet doorbreken tot den HEERE, om te zien, en
854 Exo 19:22 | zullen ook de priesters, die tot den HEERE naderen, zich
855 Exo 19:23 | 23 Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk zal
856 Exo 19:24 | 24 De HEERE dan zeide tot hem: Ga heen, klim af, daarna
857 Exo 19:24 | doorbreken, om op te klimmen tot den HEERE, dat Hij tegen
858 Exo 19:25 | 25 Toen klom Mozes af tot het volk, en zeide het hun
859 Exo 20:19 | 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons,
860 Exo 20:20 | 20 En Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want
861 Exo 20:21 | verre; maar Mozes naderde tot de donkerheid, alwaar God
862 Exo 20:22 | 22 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Aldus zult gij tot
863 Exo 20:22 | tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels zeggen:
864 Exo 20:24 | gedachtenis stichten zal, zal Ik tot u komen, en zal u zegenen. ~
865 Exo 20:26 | zult ook niet met trappen tot Mijn altaar opklimmen, opdat
866 Exo 21:6 | 6 Zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna
867 Exo 21:7 | dochter zal verkocht hebben tot een dienstmaagd, zo zal
868 Exo 21:30 | opgelegd wordt, zo zal hij tot lossing zijner ziel geven
869 Exo 22:8 | zo zal de heer des huizes tot de goden gebracht worden,
870 Exo 22:13 | verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, zo zal hij het
871 Exo 22:23 | en indien zij enigszins tot Mij roepen, Ik zal hun geroep
872 Exo 22:27 | geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal
873 Exo 23:1 | goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn. ~
874 Exo 23:2 | 2 Gij zult de menigte tot boze zaken niet volgen;
875 Exo 23:13 | 13 In alles, wat Ik tot ulieden gezegd heb, zult
876 Exo 23:18 | het vette Mijns feestes tot op den morgen niet vernachten. ~
877 Exo 23:20 | weg, en om u te brengen tot de plaats, die Ik bereid
878 Exo 23:23 | en Hij zal u inbrengen tot de Amorieten, en Hethieten,
879 Exo 23:27 | zenden, en al het volk, tot hetwelk gij komt, versaagd
880 Exo 23:31 | landpalen zetten van de zee Suf tot aan de zee der Filistijnen,
881 Exo 23:31 | Filistijnen, en van de woestijn tot aan de rivier; want Ik zal
882 Exo 23:33 | dient, het zal u voorzeker tot een valstrik zijn. ~ ~
883 Exo 24:1 | 1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE,
884 Exo 24:1 | zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE, gij en Aaron,
885 Exo 24:2 | Mozes alleen zich nadere tot den HEERE, maar dat zij
886 Exo 24:11 | Hij strekte Zijn hand niet tot de afgezonderden van de
887 Exo 24:12 | 12 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den
888 Exo 24:12 | de HEERE tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, en wees
889 Exo 24:14 | 14 En hij zeide tot de oudsten: Blijft gij ons
890 Exo 24:14 | ons hier, totdat wij weder tot u komen; en ziet, Aaron
891 Exo 24:14 | wie enige zaken heeft, zal tot dezelve komen. ~
892 Exo 25:1 | 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
893 Exo 25:2 | 2 Spreek tot de kinderen Israels, dat
894 Exo 25:6 | 6 Olie tot den luchter, specerijen
895 Exo 25:6 | specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen; ~
896 Exo 25:7 | Sardonixstenen, en vervullende stenen tot den efod, en tot den borstlap. ~
897 Exo 25:7 | stenen tot den efod, en tot den borstlap. ~
898 Exo 25:9 | 9 Naar al wat Ik u tot een voorbeeld dezes tabernakels,
899 Exo 25:27 | lijst zullen de ringen zijn, tot plaatsen voor de handbomen,
900 Exo 26:7 | gordijnen uit geiten haar maken tot een tent over den tabernakel;
901 Exo 26:15 | 15 Gij zult ook tot den tabernakel staande berderen
902 Exo 26:18 | 18 En de berderen tot den tabernakel zult gij
903 Exo 26:23 | gij twee berderen maken tot de hoekberderen des tabernakels,
904 Exo 26:24 | met de twee berderen zijn; tot twee hoekberderen zullen
905 Exo 26:28 | doorschietende van het ene einde tot het andere einde. ~
906 Exo 26:37 | 37 En gij zult tot dit deksel vijf pilaren
907 Exo 27:5 | opleggen, alzo dat het net tot het midden des altaars zij. ~
908 Exo 27:6 | zult ook handbomen maken tot het altaar, handbomen van
909 Exo 27:20 | Israels gebieden, dat zij tot u brengen reine olie van
910 Exo 27:20 | olie van olijven, gestoten tot den luchter, dat men geduriglijk
911 Exo 27:21 | toerichten, van den avond tot den morgen, voor het aangezicht
912 Exo 28:1 | en zijn zonen met hem, tot u doen naderen uit het midden
913 Exo 28:2 | heilige klederen maken, tot heerlijkheid en tot sieraad. ~
914 Exo 28:2 | maken, tot heerlijkheid en tot sieraad. ~
915 Exo 28:3 | 3 Gij zult ook spreken tot allen, die wijs van hart
916 Exo 28:40 | gij voor hen mutsen maken, tot heerlijkheid en sieraad. ~
917 Exo 28:42 | zullen zijn van de lenden tot de dijen. ~
918 Exo 28:43 | samenkomst gaan, of als zij tot het altaar treden zullen,
919 Exo 29:9 | het priesterambt hebben tot een eeuwige inzetting. Voorts
920 Exo 29:18 | een brandoffer den HEERE, tot een liefelijken reuk, het
921 Exo 29:25 | altaar, op het brandoffer, tot een liefelijken reuk voor
922 Exo 29:28 | Aaron en zijn zonen zijn tot een eeuwige inzetting vanwege
923 Exo 29:34 | vulofferen, of van dit brood, tot aan den morgen, zo zult
924 Exo 29:36 | des zondoffers bereiden, tot de verzoeningen, en gij
925 Exo 29:40 | een hin gestoten olie; en tot drankoffer een vierde deel
926 Exo 29:40 | vierde deel van een hin wijn, tot het ene lam. ~
927 Exo 29:41 | het drankoffer deszelven, tot een liefelijken reuk; het
928 Exo 29:43 | 43 En daar zal Ik komen tot de kinderen Israels; opdat
929 Exo 29:45 | Israels wonen, en Ik zal hun tot een God zijn. ~
930 Exo 30:4 | zijden; en zij zullen zijn tot plaatsen voor de handbomen,
931 Exo 30:11 | 11 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
932 Exo 30:13 | zullen zij geven, al die tot de getelden overgaat, de
933 Exo 30:14 | 14 Al wie overgaat tot de getelden, van twintig
934 Exo 30:16 | nemen, en zult het leggen tot den dienst van de tent der
935 Exo 30:17 | 17 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: ~
936 Exo 30:20 | sterven; of wanneer zij tot het altaar naderen, om te
937 Exo 30:22 | 22 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
938 Exo 30:31 | 31 En gij zult tot de kinderen Israels spreken,
939 Exo 30:34 | 34 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende
940 Exo 30:34 | de HEERE tot Mozes: Neem tot u welriekende specerijen,
941 Exo 30:36 | samenkomst, waarheen Ik tot u komen zal; het zal ulieden
942 Exo 31:1 | 1 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
943 Exo 31:12 | 12 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: ~
944 Exo 31:13 | 13 Gij nu, spreek tot de kinderen Israels, zeggende:
945 Exo 31:16 | onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond. ~
946 Exo 32:1 | verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot
947 Exo 32:1 | tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden,
948 Exo 32:2 | 2 Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen,
949 Exo 32:2 | dochteren zijn; en brengt ze tot mij. ~
950 Exo 32:3 | waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~
951 Exo 32:7 | 7 Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af!
952 Exo 32:9 | 9 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien,
953 Exo 32:10 | hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken. ~
954 Exo 32:13 | Uzelven gezworen hebt, en hebt tot hen gesproken: Ik zal uw
955 Exo 32:17 | het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei
956 Exo 32:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk
957 Exo 32:23 | 23 Zij dan zeiden tot mij: Maak ons goden, die
958 Exo 32:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die
959 Exo 32:25 | want Aaron had het ontbloot tot verkleining onder degenen,
960 Exo 32:26 | den HEERE toebehoort, kome tot mij! Toen verzamelden zich
961 Exo 32:26 | mij! Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi. ~
962 Exo 32:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE,
963 Exo 32:27 | en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een
964 Exo 32:30 | anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden
965 Exo 32:30 | gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien
966 Exo 32:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och,
967 Exo 32:33 | 33 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn
968 Exo 33:1 | verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot
969 Exo 33:1 | tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden,
970 Exo 33:2 | 2 Aaron nu zeide tot hen: Rukt af de gouden oorsierselen,
971 Exo 33:2 | dochteren zijn; en brengt ze tot mij. ~
972 Exo 33:3 | waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~
973 Exo 33:7 | 7 Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af!
974 Exo 33:9 | 9 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Ik heb dit volk gezien,
975 Exo 33:10 | hen vertere; zo zal Ik u tot een groot volk maken. ~
976 Exo 33:13 | Uzelven gezworen hebt, en hebt tot hen gesproken: Ik zal uw
977 Exo 33:17 | het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei
978 Exo 33:21 | 21 En Mozes zeide tot Aaron: Wat heeft u dit volk
979 Exo 33:23 | 23 Zij dan zeiden tot mij: Maak ons goden, die
980 Exo 33:24 | 24 Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die
981 Exo 33:25 | want Aaron had het ontbloot tot verkleining onder degenen,
982 Exo 33:26 | den HEERE toebehoort, kome tot mij! Toen verzamelden zich
983 Exo 33:26 | mij! Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi. ~
984 Exo 33:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE,
985 Exo 33:27 | en keert weder, van poort tot poort in het leger, en een
986 Exo 33:30 | anderen daags, dat Mozes tot het volk zeide: Gijlieden
987 Exo 33:30 | gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien
988 Exo 33:31 | 31 Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och,
989 Exo 33:33 | 33 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn
990 Exo 34:1 | 1 Voorts sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, trek op
991 Exo 34:5 | 5 En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de
992 Exo 34:5 | had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen Israels: Gij
993 Exo 34:7 | den HEERE zocht, uitging tot de tent der samenkomst,
994 Exo 34:11 | 11 En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht,
995 Exo 34:11 | sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, gelijk een man
996 Exo 34:11 | daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar
997 Exo 34:12 | 12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt
998 Exo 34:12 | den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk op! maar
999 Exo 34:15 | 15 Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht
1000 Exo 34:17 | 17 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9630 |