Book Chapter: Verse
1 Exo 3:18 | wij den HEERE, onzen God, offeren!
2 Exo 5:3 | en den HEERE, onzen God, offeren, dat Hij ons niet overkome
3 Exo 5:8 | gaan, laat ons onzen God offeren! ~
4 Exo 5:17 | gaan, laat ons den HEERE offeren! ~
5 Exo 8:8 | laten, dat zij den HEERE offeren. ~
6 Exo 8:26 | HEERE, onzen God, mogen offeren; zie, indien wij der Egyptenaren
7 Exo 8:27 | wij den HEERE onzen God offeren, gelijk Hij tot ons zeggen
8 Exo 8:29 | latende gaan, om den HEERE te offeren. ~
9 Exo 23:18 | met geen gedesemde broden offeren; ook zal het vette Mijns
10 Exo 34:48 | van Mijn slachtoffer niet offeren met gedesemd brood; het
11 Lev 1:2 | HEERE een offerande zal offeren, gij zult uw offeranden
12 Lev 1:2 | gij zult uw offeranden offeren van het vee, van runderen
13 Lev 1:3 | hij een volkomen mannetje offeren; aan de deur van de tent
14 Lev 1:3 | der samenkomst zal hij dat offeren, naar zijn welgevallen,
15 Lev 1:5 | priesters, zullen het bloed offeren, en het bloed sprengen rondom
16 Lev 1:10 | hij een volkomen mannetje offeren. ~
17 Lev 1:13 | de priester zal dat alles offeren en aansteken op het altaar;
18 Lev 1:14 | tortelduiven, of van jonge duiven, offeren. ~
19 Lev 2:1 | spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal van
20 Lev 2:4 | 4 En als gij offeren zult een offerande van spijsoffer,
21 Lev 2:11 | dat gij den HEERE zult offeren, zal met desem gemaakt worden;
22 Lev 2:12 | eerstelingen zult gij den HEERE offeren; maar op het altaar zullen
23 Lev 2:13 | offerande zult gij zout offeren. ~
24 Lev 2:14 | graan van volle groene aren, offeren. ~
25 Lev 3:1 | wijfje, volkomen zal hij die offeren, voor het aangezicht des
26 Lev 3:3 | een vuuroffer den HEERE offeren, het vet, dat het ingewand
27 Lev 3:6 | wijfje, volkomen zal hij die offeren. ~
28 Lev 3:7 | offerande offert, zo zal hij het offeren voor het aangezicht des
29 Lev 3:9 | een vuuroffer den HEERE offeren; zijn vet, den gehele staart,
30 Lev 3:12 | geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht des
31 Lev 3:14 | hij daarvan zijn offerande offeren, een vuuroffer den HEERE;
32 Lev 4:3 | die hij gezondigd heeft, offeren een var, een volkomen jong
33 Lev 4:14 | jong rund, ten zondoffer offeren, en dien voor de tent der
34 Lev 5:8 | brengen, welke eerst die zal offeren, die tot het zondoffer is;
35 Lev 6:14 | het aangezicht des HEEREN offeren, voor aan het altaar. ~
36 Lev 6:20 | zonen, die zij den HEERE offeren zullen, ten dage als hij
37 Lev 6:21 | des spijsoffers zult gij offeren, tot een liefelijken reuk
38 Lev 7:3 | daarvan zal men al zijn vet offeren, den staart, en het vet,
39 Lev 7:11 | dankoffers, dat men den HEERE offeren zal. ~
40 Lev 7:12 | vladen met olie bestreken, offeren; en zullen die koeken met
41 Lev 7:13 | offerande gedesemd brood offeren, met het lofoffer zijns
42 Lev 7:14 | hij den HEERE ten hefoffer offeren; het zal voor den priester
43 Lev 7:16 | dage als hij zijn offer offeren zal, gegeten worden, en
44 Lev 7:38 | woestijn van Sinai, zouden offeren. ~ ~
45 Lev 9:4 | aangezicht des HEEREN te offeren; en spijsoffer met olie
46 Lev 12:7 | 7Die zal dat offeren voor het aangezicht des
47 Lev 14:12 | ene lam nemen, en hetzelve offeren tot een schuldoffer met
48 Lev 14:20 | spijsoffer op het altaar offeren; zo zal de priester de verzoening
49 Lev 16:6 | die voor hem zal zijn, offeren, en zal voor zich en voor
50 Lev 17:4 | tabernakel des HEEREN te offeren; het bloed zal dienzelven
51 Lev 17:7 | duivelen, welke zij nahoereren, offeren; dat zal hun een eeuwige
52 Lev 17:8 | brandoffer of slachtoffer zal offeren, ~
53 Lev 19:5 | een dankoffer den HEERE offeren zult, naar uw welgevallen
54 Lev 19:5 | welgevallen zult gij dat offeren. ~
55 Lev 19:6 | 6 Op den dag van uw offeren, en des anderen daags, zal
56 Lev 21:6 | niet ontheiligen; want zij offeren de vuurofferen des HEEREN,
57 Lev 21:17 | de spijze zijns Gods te offeren. ~
58 Lev 21:21 | vuurofferen des HEEREN te offeren; een gebrek is in hem, hij
59 Lev 21:21 | om de spijs zijns Gods te offeren. ~
60 Lev 22:18 | die zijn offerande zal offeren naar al hun geloften, en
61 Lev 22:18 | naar al hun vrijwillige offeren, die zij den HEERE ten brandoffer
62 Lev 22:18 | HEERE ten brandoffer zullen offeren; ~
63 Lev 22:20 | 20 Gij zult niet offeren iets, waarin een gebrek
64 Lev 22:21 | dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende van de runderen
65 Lev 22:22 | zult gij den HEERE niet offeren, en daarvan zult gij den
66 Lev 22:24 | zult gij den HEERE niet offeren; dat zult gij in uw land
67 Lev 22:25 | dingen uw God geen spijs offeren; want hun verdorvenheid
68 Lev 22:39 | dagen vuuroffer den HEERE offeren; en op den zevenden dag
69 Lev 22:47 | nieuw spijsoffer den HEERE offeren. ~
70 Lev 22:49 | een rund, en twee rammen offeren; zij zullen den HEERE een
71 Lev 22:56 | zult den HEERE vuuroffer offeren. ~
72 Lev 22:58 | den HEERE een vuuroffer offeren. ~
73 Lev 22:67 | gij den HEERE vuurofferen offeren; op den achtsten dag zult
74 Lev 22:67 | zult den HEERE vuuroffer offeren; het is een verbodsdag;
75 Lev 22:68 | dagelijks op zijn dag, te offeren;
76 Lev 22:69 | behalve al uw vrijwillige offeren, welke gij den HEERE geven
77 Num 5:25 | en zal dat op het altaar offeren. ~
78 Num 6:14 | zijn offerande den HEERE offeren een volkomen eenjarig lam
79 Num 7:11 | zijn dag, zijn offerande offeren, ter inwijding des altaars. ~
80 Num 9:7 | gezetten tijd niet zouden offeren, in het midden van de kinderen
81 Num 15:4 | HEERE offert, een spijsoffer offeren van een tiende meelbloem,
82 Num 15:7 | deel van een hin, zult gij offeren tot een liefelijken reuk
83 Num 15:9 | zal hij tot een jong rund offeren een spijsoffer van drie
84 Num 15:10 | 10 En wijn zult gij offeren ten drankoffer, de helft
85 Num 15:19 | gij den HEERE een hefoffer offeren. ~
86 Num 15:20 | zult gij tot een hefoffer offeren; gelijk het hefoffer des
87 Num 15:20 | dorsvloers zult gij dat offeren. ~
88 Num 15:27 | eenjarige geit ten zondoffer offeren. ~
89 Num 18:32 | Israels den HEERE zullen offeren, heb Ik aan u gegeven, en
90 Num 18:37 | tot een hefoffer zullen offeren, heb Ik aan de Levieten
91 Num 18:39 | een hefoffer des HEEREN offeren, de tienden van die tienden; ~
92 Num 18:41 | een hefoffer des HEEREN offeren van al uw tienden, die gij
93 Num 18:42 | alle hefoffer des HEEREN offeren; van al het beste van die,
94 Num 19:19 | Israels den HEERE zullen offeren, heb Ik aan u gegeven, en
95 Num 19:24 | tot een hefoffer zullen offeren, heb Ik aan de Levieten
96 Num 19:26 | een hefoffer des HEEREN offeren, de tienden van die tienden; ~
97 Num 19:28 | een hefoffer des HEEREN offeren van al uw tienden, die gij
98 Num 19:29 | alle hefoffer des HEEREN offeren; van al het beste van die,
99 Num 28:2 | gij waarnemen, om Mij te offeren op zijn gezetten tijd. ~
100 Num 28:3 | vuuroffer, hetwelk gij den HEERE offeren zult: twee volkomen eenjarige
101 Num 28:7 | sterken dranks den HEERE offeren. ~
102 Num 28:11 | een brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren, en een
103 Num 28:19 | ten brandoffer den HEERE offeren: twee jonge varren, en een
104 Num 28:26 | spijsoffer den HEERE zult offeren naar uw werken, zult gij
105 Num 28:27 | brandoffer ten liefelijken reuk offeren: twee jonge varren, een
106 Num 29:8 | liefelijken reuk, den HEERE offeren: een jongen var, een ram,
107 Num 29:13 | brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den
108 Num 29:36 | brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den
109 Num 29:39 | geloften, en uw vrijwillige offeren, met uw brandofferen, en
110 Deu 12:6 | geloften, en uw vrijwillige offeren, en de eerstgeboorten uwer
111 Deu 12:14 | zult gij uw brandofferen offeren, en daar zult gij doen al
112 Deu 12:17 | beloofd, noch uw vrijwillige offeren, noch het hefoffer uwer
113 Deu 15:21 | den HEERE, uw God, niet offeren; ~
114 Deu 17:1 | God, geen os of klein vee offeren, waaraan een gebrek zij
115 Deu 18:3 | van hen, die een offerande offeren, hetzij een os, of klein
116 Deu 27:6 | God, brandofferen daarop offeren. ~
117 Deu 27:7 | Ook zult gij dankofferen offeren, en zult aldaar eten, en
118 Deu 33:19 | offeranden der gerechtigheid offeren; want zij zullen den overvloed
119 Joz 23:23 | en spijsoffer daarop te offeren, of om dankoffer daarop
120 Ric 10:31 | HEEREN zijn, en ik zal het offeren ten brandoffer. ~
121 Ric 12:16 | dat zult gij den HEERE offeren. Want Manoach wist niet,
122 Ric 15:23 | Dagon een groot offer te offeren, en tot vrolijkheid; en
123 1Sa 1:3 | om te aanbidden, en om te offeren den HEERE der heirscharen
124 1Sa 1:21 | ganse huis, om den HEERE te offeren het jaarlijkse offer, en
125 1Sa 2:19 | het jaarlijkse offer te offeren. ~
126 1Sa 2:28 | priester verkoren, om te offeren op Mijn altaar, om het reukwerk
127 1Sa 10:8 | afkomen, om brandofferen te offeren, om te offeren offeranden
128 1Sa 10:8 | brandofferen te offeren, om te offeren offeranden der dankzegging;
129 1Sa 13:10 | geeindigd had het brandoffer te offeren, ziet, zo kwam Samuel; en
130 1Sa 15:15 | om den HEERE, uw God, te offeren; maar het overige hebben
131 1Sa 15:21 | den HEERE, uw God, op te offeren te Gilgal. ~
132 2Sa 6:18 | brandoffer en de dankofferen te offeren, zo zegende hij het volk
133 2Sa 24:24 | den HEERE, mijn God, niet offeren brandofferen om niet. Alzo
134 1Kon 3:4 | naar Gibeon, om aldaar te offeren, omdat die hoogte groot
135 1Kon 13:2 | zijn Josia; die zal op u offeren de priesters der hoogten,
136 1Kon 18:29| totdat men het spijsoffer zou offeren; maar er was geen stem,
137 1Kro 16:2 | dankofferen geeindigd had te offeren, zo zegende hij het volk
138 1Kro 16:40| brandofferen geduriglijk te offeren op het brandofferaltaar,
139 1Kro 24:31| 31 En tot al het offeren der brandofferen des HEEREN,
140 2Kro 23:31| brandofferen des HEEREN te offeren, gelijk in de wet van Mozes
141 2Kro 24:14| vaten om te dienen en te offeren, en rookschalen, en gouden
142 2Kro 28:23| Syrie hen helpen, zal ik hun offeren, opdat zij mij ook helpen;
143 2Kro 29:21| altaar des HEEREN zouden offeren. ~
144 2Kro 29:27| brandoffer op het altaar zou offeren; ten tijde nu, als dat brandoffer
145 2Kro 29:29| men nu geeindigd had te offeren, bukten de koning en allen,
146 2Kro 35:12| mochten, om den HEERE te offeren, gelijk geschreven is in
147 2Kro 35:14| tot aan den nacht in het offeren der brandofferen en des
148 2Kro 35:16| het altaar des HEEREN te offeren, naar het gebod van den
149 2Kro 36:12| mochten, om den HEERE te offeren, gelijk geschreven is in
150 2Kro 36:14| tot aan den nacht in het offeren der brandofferen en des
151 2Kro 36:16| het altaar des HEEREN te offeren, naar het gebod van den
152 Ezra 3:2 | om daarop brandofferen te offeren, gelijk geschreven is in
153 Ezra 3:6 | den HEERE brandofferen te offeren; doch de grond van den tempel
154 Ezra 6:3 | plaatse, waar zij offeranden offeren, en de fondamenten daarvan
155 Ezra 6:10| reuk aan den God des hemels offeren, en bidden voor het leven
156 Neh 4:2 | laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag
157 Psa 16:4 | drankofferen van bloed niet offeren, en hun namen op mijn lippen
158 Psa 27:6 | offeranden des geklanks offeren; ik zal zingen, ja, psalmzingen
159 Psa 51:21 | wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar. ~ ~ ~
160 Psa 54:8 | zal U met vrijwilligheid offeren; ik zal Uw Naam, o HEERE!
161 Psa 66:15 | van mergbeesten zal ik U offeren, met rookwerk van rammen;
162 Psa 107:22 | 22 En dat zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken
163 Psa 116:17 | 17 Ik zal U offeren, offerande van dankzegging,
164 Jes 40:20 | verarmd is, dat hij niet te offeren heeft, die kiest een hout
165 Jes 58:7 | derwaarts op, om slachtoffer te offeren. ~
166 Jer 7:18 | goden drankofferen te offeren, om Mij verdriet aan te
167 Jer 14:12 | brandoffer en spijsoffer offeren, Ik zal aan hen geen welgevallen
168 Jer 44:18 | en haar drankofferen te offeren, hebben wij van alles gebrek
169 Jer 44:19 | roken en haar drankofferen offeren, maken wij haar gebeelde
170 Jer 44:19 | om haar af te beelden, en offeren wij haar drankofferen,
171 Eze 20:28 | en offerden daar hun offeren, en gaven daar hun tergende
172 Eze 20:31 | 31 Ja, met het offeren uwer gaven, met uw kinderen
173 Eze 43:18 | om brandoffer daarop te offeren, en om bloed daarop
174 Eze 43:22 | gij een volkomen geitenbok offeren ten zondoffer; en zij zullen
175 Eze 43:23 | een volkomen jong rund, offeren, en een volkomen ram van
176 Eze 43:24 | 24 En gij zult ze offeren voor het aangezicht des
177 Eze 43:24 | daarop werpen, en zullen ze offeren ten brandoffer den HEERE. ~
178 Eze 44:15 | het vette en het bloed te offeren, spreekt de Heere HEERE; ~
179 Eze 44:27 | zal hij zijn zondoffer offeren, spreekt de Heere HEERE. ~
180 Eze 45:1 | gij een hefoffer den HEERE offeren, tot een heilige plaats,
181 Eze 45:13 | hefoffer, dat gijlieden offeren zult: het zesde deel van
182 Eze 45:14 | een bath olie; gij zult offeren het tiende deel van een
183 Eze 45:17 | zal den vorst opleggen te offeren de brandofferen, en het
184 Eze 46:4 | dat de vorst den HEERE zal offeren, zal op den sabbatdag zijn,
185 Eze 48:8 | zijn, dat gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend
186 Eze 48:9 | gijlieden den HEERE zult offeren, zal wezen de lengte van
187 Eze 48:20 | gijlieden het heilig hefoffer offeren, met de bezitting der stad. ~
188 Hos 4:13 | Op de hoogten der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken
189 Hos 4:14 | zich af met de hoeren, en offeren met de snoodste hoeren;
190 Hos 8:13 | offeranden Mijner gaven, zij offeren vlees, en eten het, maar
191 Hos 12:12 | enkel ijdelheid; te Gilgal offeren zij ossen, ja, hun altaren
192 Hos 13:2 | nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de kalveren kussen. ~
193 Jona 2:9 | 9 Maar ik zal U offeren met de stem der dankzegging;
194 Zac 14:21 | heilig zijn, zodat allen, die offeren willen, zullen komen, en
195 Mal 1:8 | wat blinds aanbrengt om te offeren, het is bij u niet kwaad;
196 Matt 5:23| gave zult op het altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt,
197 Hand 8:13| gebracht had, wilde hij offeren met de scharen. ~
198 1Kor 10:20| dat hetgeen de heidenen offeren, zij den duivelen offeren,
199 1Kor 10:20| offeren, zij den duivelen offeren, en niet Gode; en ik wil
200 Heb 5:3 | alzo ook voor zichzelven, offeren voor de zonden. ~
201 Heb 7:27 | zonden slachtofferen op te offeren, daarna, voor de zonden
202 Heb 8:3 | gaven en slachtofferen te offeren; waarom het noodzakelijk
203 Heb 8:3 | Deze wat had, dat Hij zou offeren. ~
204 Heb 8:4 | zijn, die naar de wet gaven offeren; ~
205 1Pet 2:5 | geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn
|