Book Chapter: Verse
1 Gen 1:3 | 3 En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht. ~
2 Gen 1:3 | zij licht! en daar werd licht. ~
3 Gen 1:4 | 4 En God zag het licht, dat het goed was; en God
4 Gen 1:4 | maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis. ~
5 Gen 1:5 | 5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde
6 Gen 1:15 | uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde! En
7 Gen 1:16 | grote lichten; dat grote licht tot heerschappij des daags,
8 Gen 1:16 | des daags, en dat kleine licht tot heerschappij des nachts;
9 Gen 1:17 | uitspansel des hemels, om licht te geven op de aarde. ~
10 Gen 1:18 | scheiding te maken tussen het licht en tussen de duisternis.
11 Gen 40:3 | 3 Des morgens, als het licht werd, zo liet men deze mannen
12 Exo 10:23 | kinderen Israels was het licht in hun woningen. ~
13 Exo 35:14 | En den kandelaar tot het licht, en zijn gereedschap, en
14 Exo 35:14 | lampen, en de olie tot het licht; ~
15 Exo 39:37 | gereedschap, en de olie tot het licht; ~
16 Ric 18:26 | haar heer was, totdat het licht werd. ~
17 1Sa 2:30 | die Mij versmaden, zullen licht geacht worden. ~
18 1Sa 14:36 | beroven, totdat het morgen licht worde, en laat ons niet
19 1Sa 18:23 | Toen zeide David: Is dat licht in ulieder ogen, des konings
20 1Sa 29:10 | opgemaakt hebben, en het ulieden licht geworden is, zo gaat heen. ~
21 2Sa 2:18 | en Asahel; en Asahel was licht op zijn voeten, als een
22 2Sa 2:32 | gansen nacht, dat hun het licht aanbrak te Hebron. ~ ~
23 2Sa 23:4 | Hij zal zijn gelijk het licht des morgens, wanneer de
24 2Kon 22:10| Hizkia: Het is der schaduwe licht, tien graden nederwaarts
25 Neh 8:4 | Waterpoort is, van het morgen licht aan tot op den middag, voor
26 Est 49:9 | 16 Bij de Joden was licht, en blijdschap, en vreugde,
27 Job 3:9 | worden; hij wachte naar het licht, en het worde niet; en hij
28 Job 3:16 | als de kinderkens, die het licht niet gezien hebben. ~
29 Job 3:20 | geeft Hij den ellendigen het licht, en het leven den bitterlijk
30 Job 12:22 | brengt Hij voort in het licht. ~
31 Job 12:25 | de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen,
32 Job 17:12 | verstellen zij in den dag; het licht is nabij den ondergang vanwege
33 Job 18:5 | 5 Ja, het licht der goddelozen zal uitgeblust
34 Job 18:6 | 6 Het licht zal verduisteren in zijn
35 Job 18:18 | Men zal hem stoten van het licht in de duisternis, en men
36 Job 22:28 | en op uw wegen zal het licht schijnen. ~
37 Job 24:14 | 14 Met het licht staat de moorder op, doodt
38 Job 24:16 | afgetekend hadden; zij kennen het licht niet. ~
39 Job 24:18 | 18 Hij is licht op het vlakke der wateren;
40 Job 25:3 | En over wien staat Zijn licht niet op? ~
41 Job 28:11 | verborgene brengt hij uit in het licht. ~
42 Job 29:3 | mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde; ~
43 Job 29:24 | geloofden het niet; en het licht mijns aangezichts deden
44 Job 30:26 | toen ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid. ~
45 Job 31:26 | 26 Zo ik het licht aangezien heb, wanneer het
46 Job 33:28 | verderf, zodat mijn leven het licht aanziet. ~
47 Job 33:30 | hij verlicht worde met het licht der levenden. ~
48 Job 36:30 | Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen der
49 Job 36:32 | Met handen bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve verbod
50 Job 36:36 | den gansen hemel, en Zijn licht over de einden der aarde. ~
51 Job 36:48 | dezelve orde stelt, en het licht Zijner wolk laat schijnen? ~
52 Job 36:54 | 21 En nu ziet men het licht niet als het helder is in
53 Job 37:15 | dat van de goddelozen hun licht geweerd worde, en de hoge
54 Job 37:19 | Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis,
55 Job 37:24 | Waar is de weg, daar het licht verdeeld wordt, en de oostenwind
56 Job 40:9 | zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn
57 Psa 4:7 | Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE! ~
58 Psa 27:1 | David. De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien
59 Psa 37:10 | fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht. ~
60 Psa 37:10 | in Uw licht zien wij het licht. ~
61 Psa 38:6 | doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag. ~
62 Psa 39:11 | heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven
63 Psa 43:3 | 3Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die
64 Psa 44:4 | rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij
65 Psa 49:20 | eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. ~
66 Psa 56:14 | aangezicht te wandelen in het licht der levenden? ~ ~
67 Psa 74:16 | nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid. ~
68 Psa 78:14 | den gansen nacht met een licht des vuurs. ~
69 Psa 89:16 | HEERE! zij zullen in het licht Uws aanschijns wandelen. ~
70 Psa 90:8 | heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns. ~
71 Psa 97:11 | 11 Het licht is voor den rechtvaardige
72 Psa 104:2 | Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij
73 Psa 112:4 | Den oprechten gaat het licht op in de duisternis; Cheth.
74 Psa 118:27 | De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het
75 Psa 119:105| lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad. ~
76 Psa 119:130| opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig
77 Psa 139:11 | bedekken; dan is de nacht een licht om mij. ~
78 Psa 139:12 | voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis
79 Psa 139:12 | de duisternis is als het licht. ~
80 Spre 4:18| is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende
81 Spre 6:23| een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der
82 Spre 13:9 | 9 Het licht der rechtvaardigen zal zich
83 Spre 14:6 | is voor den verstandige licht. ~
84 Spre 15:30| 30 Het licht der ogen verblijdt het hart;
85 Spre 16:15| 15 In het licht van des konings aangezicht
86 Pred 2:13| de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven
87 Pred 11:7 | 7 Verder, het licht is zoet, en het is den ogen
88 Pred 12:2 | Eer dan de zon, en het licht, en de maan, en de sterren
89 Jes 2:5 | laat ons wandelen in het licht des HEEREN. ~
90 Jes 5:20 | kwaad; die duisternis tot licht stellen, en het licht tot
91 Jes 5:20 | tot licht stellen, en het licht tot duisternis; die het
92 Jes 5:30 | benauwdheid zijn, en het licht zal verduisterd worden
93 Jes 9:1 | duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen
94 Jes 9:1 | doods, over dezelve zal een licht schijnen. ~
95 Jes 10:17 | 17 Want het Licht van Israel zal tot een vuur
96 Jes 13:10 | zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon
97 Jes 13:10 | opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen. ~
98 Jes 30:26 | 26 En het licht der maan zal zijn als het
99 Jes 30:26 | der maan zal zijn als het licht der zon, en het licht der
100 Jes 30:26 | het licht der zon, en het licht der zon zal zevenvoudig
101 Jes 30:26 | zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten dage
102 Jes 42:6 | Verbond des volks, tot een Licht der heidenen. ~
103 Jes 42:16 | hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot
104 Jes 45:7 | 7 Ik formeer het licht, en schep de duisternis;
105 Jes 49:6 | ook gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil
106 Jes 50:10 | duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe
107 Jes 51:4 | recht doen rusten tot een licht der volken. ~
108 Jes 59:8 | 8 Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad,
109 Jes 59:10 | ziel verzadigt; dan zal uw licht in de duisternis opgaan,
110 Jes 60:9 | niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is duisternis,
111 Jes 61:1 | word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid
112 Jes 61:3 | de heidenen zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den
113 Jes 61:19 | niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans
114 Jes 61:19 | zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid. ~
115 Jes 61:20 | ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de
116 Jes 61:20 | HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen, en de dagen uwer
117 Jer 4:23 | naar den hemel, en zijn licht was er niet. ~
118 Jer 13:16 | schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot
119 Jer 25:10 | geluid der molens en het licht der lamp. ~
120 Klaa 1:46| duisternis, en niet in het licht. ~
121 Eze 22:7 | en moeder hebben zij in u licht geacht; met den vreemdeling
122 Eze 32:7 | bedekken, en de maan zal haar licht niet laten lichten. ~
123 Dan 2:22 | het duister is, want het licht woont bij Hem. ~
124 Dan 5:11 | vaders is bij hem gevonden licht, en verstand, en wijsheid,
125 Dan 5:14 | goden in u is, en dat er licht, en verstand, en voortreffelijke
126 Dan 5:27 | gewogen; en gij zijt te licht gevonden. ~
127 Dan 6:20 | vroegen morgenstond met het licht op, en hij ging met haast
128 Hos 6:5 | zullen voortkomen aan het licht. ~
129 Amos 2:15| zal niet bestaan, en die licht is op zijn voeten, zal zich
130 Amos 5:18| duisternis wezen en geen licht. ~
131 Amos 5:20| duisternis zijn, en geen licht? En donkerheid, zodat er
132 Mic 2:1 | werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen
133 Mic 7:8 | zijn, zal de HEERE mij een licht zijn. ~
134 Mic 7:9 | zal mij brengen aan het licht; ik zal mijn lust zien
135 Nah 1:5 | versmelten; en de aarde licht zich op voor Zijn aangezicht,
136 Zep 3:5 | geeft Hij Zijn recht in het licht, er ontbreekt niet; doch
137 Zac 14:6 | zal zijn het kostelijke licht, en de dikke duisternis. ~
138 Zac 14:7 | tijde des avonds, dat het licht zal wezen. ~
139 Matt 4:16| duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en dengenen, die
140 Matt 4:16| doods, denzelven is een licht opgegaan. ~
141 Matt 5:14| 14 Gij zijt het licht der wereld; een stad boven
142 Matt 5:16| 16 Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen,
143 Matt 6:23| duister zijn. Indien dan het licht, dat in u is, duisternis
144 Matt 10:27| duisternis, zegt het in het licht; en hetgeen gij hoort in
145 Matt 11:30| is zacht, en Mijn last is licht. ~ ~
146 Matt 17:2 | klederen werden wit gelijk het licht. ~
147 Luk 2:32 | 32 Een Licht tot verlichting der heidenen,
148 Luk 8:16 | degenen, die inkomen, het licht zien mogen. ~
149 Luk 11:33 | degenen, die inkomen, het licht zien mogen. ~
150 Luk 11:35 | Zie dan toe, dat niet het licht, hetwelk in u is, duisternis
151 Luk 12:3 | gezegd hebt, zal in het licht gehoord worden; en wat gij
152 Joha 1:4 | Leven, en het Leven was het Licht der mensen. ~
153 Joha 1:5 | 5 En het Licht schijnt in de duisternis,
154 Joha 1:7 | een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen
155 Joha 1:8 | 8 Hij was het Licht niet, maar was gezonden,
156 Joha 1:8 | gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou. ~
157 Joha 1:9 | Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk
158 Joha 3:19| is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is,
159 Joha 3:19| duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos. ~
160 Joha 3:20| die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet,
161 Joha 3:20| het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken
162 Joha 3:21| waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken openbaar
163 Joha 5:35| een korten tijd in zijn licht willen verheugen. ~
164 Joha 8:12| henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld; die Mij volgt,
165 Joha 8:12| niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. ~
166 Joha 9:5 | wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. ~
167 Joha 11:9 | zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet; ~
168 Joha 11:10| stoot hij zich, overmits het licht in hem niet is. ~
169 Joha 12:35| een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, terwijl
170 Joha 12:35| wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis
171 Joha 12:36| 36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht,
172 Joha 12:36| Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des
173 Joha 12:46| 46 Ik ben een Licht, in de wereld gekomen, opdat
174 Hand 6:37| Heeren stond daar, en een licht scheen in de woning, en
175 Hand 7:47| Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij
176 Hand 10:29| 29 En als hij licht geeist had, sprong hij in,
177 Hand 16:6 | uit den hemel een groot licht mij rondom omscheen. ~
178 Hand 16:9 | mij waren, zagen wel het licht, en werden zeer bevreesd;
179 Hand 20:13| den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon,
180 Hand 20:18| van de duisternis tot het licht, en van de macht des satans
181 Hand 20:23| opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen dezen volke,
182 Rom 2:19 | leidsman der blinden, een licht dergenen, die in duisternis
183 1Kor 4:5 | gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in
184 2Kor 4:6 | Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen,
185 2Kor 6:14| wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? ~
186 Efez 5:8 | duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als
187 Efez 5:13| al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden
188 Efez 5:13| al wat openbaar maakt, is licht. ~
189 Kol 1:12 | erve der heiligen in het licht; ~
190 1Tim 6:16| heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen
191 2Tim 1:10| onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie; ~
192 1Pet 2:9 | heeft tot Zijn wonderbaar licht; ~
193 2Pet 1:19| daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere
194 1Joh 1:5 | verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis
195 1Joh 1:7 | 7 Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in
196 1Joh 1:7 | wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap
197 1Joh 2:8 | voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu. ~
198 1Joh 2:9 | Die zegt, dat hij in het licht is, en zijn broeder haat,
199 1Joh 2:10| liefheeft, blijft in het licht, en geen ergernis is in
200 Open 18:23| 23 En het licht der kaars zal in u niet
201 Open 21:11| heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijksten
202 Open 21:24| zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen
203 Open 22:5 | zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben;
|