Book Chapter: Verse
1 Gen 11:5 | 5 Toen kwam de HEERE neder, om te bezien de stad en
2 Gen 14:35 | het wild gevogelte kwam neder op het aas; maar Abram joeg
3 Gen 22:7 | Abraham op, en boog zich neder voor het volk des lands,
4 Gen 22:12 | 12 Toen boog zich Abraham neder voor het aangezicht van
5 Gen 23:18 | zich en liet haar kruik neder op haar hand, en gaf hem
6 Gen 23:46 | liet haar kruik van zich neder, en zeide: Drink gij, en
7 Gen 26:12 | Gods klommen daarbij op en neder. ~
8 Gen 30:6 | kinderen, en zij bogen zich neder. ~
9 Gen 30:7 | kinderen, en zij bogen zich neder; en daarna trad Jozef toe
10 Gen 30:7 | Rachel, en zij bogen zich neder. ~
11 Gen 34:7 | kwamen rondom, en bogen zich neder voor mijn schoof. ~
12 Gen 34:9 | sterren bogen zich voor mij neder. ~
13 Gen 34:25 | 25 Daarna zaten zij neder om brood te eten, en hieven
14 Gen 39:28 | het hoofd en bogen zich neder. ~
15 Gen 40:14 | vielen voor zijn aangezicht neder ter aarde. ~
16 Gen 44:12 | zich voor zijn aangezicht neder ter aarde. ~
17 Gen 45:9 | kromt zich, hij legt zich neder als een leeuw, en als een
18 Gen 46:18 | broeders, en vielen voor hem neder, en zeiden: Zie, wij zijn
19 Exo 7:9 | voor Farao's aangezicht neder; hij zal tot een draak worden. ~
20 Exo 7:10 | en Aaron wierp zijn staf neder voor Farao's aangezicht,
21 Exo 7:12 | een ieder wierp zijn staf neder, en zij werden tot draken;
22 Exo 10:14 | Egypteland, en lieten zich neder aan al de palen der Egyptenaren,
23 Exo 24:1 | oudsten van Israel; en buigt u neder van verre! ~
24 Exo 32:6 | daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken;
25 Exo 33:6 | daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken;
26 Num 11:9 | viel het Man op hetzelve neder. ~
27 Num 16:33 | 33 En zij voeren neder, zij en alles wat hunner
28 Num 22:27 | HEEREN zag, zo legde zij zich neder onder Bileam; en de toorn
29 Deu 9:18 | 18 En ik wierp mij neder voor het aangezicht des
30 Deu 9:25 | 25 En ik wierp mij neder voor des HEEREN aangezicht,
31 Joz 2:15 | 15 Zij liet hen dan neder met een zeel door het venster;
32 Joz 7:10 | op; waarom ligt gij dus neder op uw aangezicht? ~
33 Ric 4:51 | zich, viel henen, lag daar neder; tussen haar voeten kromde
34 Ric 18:6 | 6 Zo zaten zij neder, en zij beiden aten te zamen,
35 Ric 18:15 | Toen hij nu inkwam, zat hij neder in een straat der stad,
36 Ric 18:26 | den morgenstond, en viel neder voor de deur van het huis
37 Ric 19:25 | nog achttien duizend man neder ter aarde; die allen trokken
38 Rut 2:14 | in den azijn. Zo zat zij neder aan de zijde van de maaiers,
39 Rut 3:7 | vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste
40 Rut 3:13 | als de HEERE leeft; leg u neder tot den morgen toe. ~
41 Rut 3:14 | 14 Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel tot
42 1Sa 2:36 | komen, om zich voor hem neder te buigen voor een stukje
43 1Sa 3:5 | geroepen, keer weder, leg u neder. En hij ging heen en legde
44 1Sa 3:5 | ging heen en legde zich neder. ~
45 1Sa 3:6 | zoon; keer weder, leg u neder. ~
46 1Sa 3:9 | tot Samuel: Ga heen, leg u neder, en het zal geschieden,
47 1Sa 19:12 | liet David door een venster neder, en hij ging heen, en vluchtte,
48 1Sa 19:24 | Samuel; en hij viel bloot neder dienzelfden gansen dag,
49 2Sa 1:2 | hij ter aarde en boog zich neder. ~
50 2Sa 9:6 | aangezicht, en boog zich neder. En David zeide: Mefiboseth!
51 2Sa 11:9 | 9 Maar Uria legde zich neder voor de deur van des konings
52 2Sa 11:13 | in den avond uit, om zich neder te leggen op zijn leger,
53 2Sa 13:31 | klederen, en legde zich neder ter aarde; desgelijks stonden
54 2Sa 15:24 | en zij zetten de ark Gods neder; en Abjathar klom op, totdat
55 2Sa 16:4 | Ziba zeide: Ik buig mij neder, laat mij genade vinden
56 2Sa 19:18 | Simei, de zoon van Gera, neder voor het aangezicht des
57 2Sa 20:15 | verdorven den muur, om dien neder te vellen. ~
58 2Sa 22:10 | boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was onder
59 1Kon 1:16 | neigde het hoofd en boog zich neder voor den koning; en de koning
60 1Kon 1:31 | ter aarde, en boog zich neder voor den koning, en zeide:
61 1Kon 1:53 | en hij kwam, en boog zich neder voor den koning Salomo.
62 1Kon 17:19 | woonde, en hij legde hem neder op zijn bed. ~
63 1Kon 19:5 | 5 En hij legde zich neder, en sliep onder een jeneverboom;
64 1Kon 19:6 | dronk, en legde zich wederom neder. ~
65 1Kon 21:4 | geven. En hij legde zich neder op zijn bed, en keerde zijn
66 1Kon 21:27 | en vastte; hij lag ook neder in den zak, en ging langzaam. ~
67 2Kon 2:15 | en bogen zich voor hem neder ter aarde. ~
68 2Kon 4:11 | opperkamer, en legde zich daar neder. ~
69 2Kon 4:34 | hij klom op, en legde zich neder op het kind, en leggende
70 2Kon 5:18 | Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij op mijn
71 2Kon 9:33 | zeide: Stoot ze van boven neder. En zij stieten haar van
72 2Kon 9:33 | zij stieten haar van boven neder, zodat van haar bloed aan
73 2Kon 23:3 | gemaakt had, en boog zich neder voor het heir des hemels,
74 2Kon 23:21 | en hij boog zich voor die neder. ~
75 1Kro 22:21 | dorsvloer, en boog zich neder voor David, met het aangezicht
76 1Kro 30:20 | hoofd, en zij bogen zich neder voor den HEERE, en voor
77 2Kro 9:5 | het hoge Beth-horon en het neder Beth-horon, vaste steden
78 2Kro 21:18 | inwoners van Jeruzalem vielen neder voor het aangezicht des
79 2Kro 24:17 | van Juda, en bogen zich neder voor den koning; toen hoorde
80 2Kro 25:14 | stelde, en zich voor dezelve neder boog en dien rookte. ~
81 2Kro 29:28 | ganse gemeente nu boog zich neder, als men het gezang zong,
82 2Kro 29:29 | gevonden waren, en bogen zich neder. ~
83 2Kro 29:30 | hun hoofden, en bogen zich neder. ~
84 2Kro 33:3 | maakte bossen, en boog zich neder voor al het heir des hemels,
85 Ezra 6:12 | heeft doen wonen, werpe ter neder alle koningen en volken,
86 Ezra 9:3 | baards uit, en zat verbaasd neder. ~
87 Neh 1:4 | woorden hoorde, zo zat ik neder, en weende, en bedreef rouw,
88 Est 16:2 | waren, neigden en bogen zich neder voor Haman; want de koning
89 Est 16:2 | niet, en boog zich niet neder. ~
90 Est 17:2 | waren, neigden en bogen zich neder voor Haman; want de koning
91 Est 17:2 | niet, en boog zich niet neder. ~
92 Job 1:20 | op de aarde, en boog zich neder; ~
93 Job 2:8 | te schrabben, en hij zat neder in het midden der as. ~
94 Job 14:12 | 12 Alzo ligt de mens neder, en staat niet op; totdat
95 Job 21:26 | 26 Zij liggen te zamen neder in het stof, en het gewormte
96 Job 27:19 | 19 Rijk ligt hij neder, en wordt niet weggenomen;
97 Job 39:16 | schaduwachtige bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des
98 Psa 3:6 | 6Ik lag neder en sliep; ik ontwaakte,
99 Psa 10:10 | 10 Hij duikt neder, hij buigt zich; en de arme
100 Psa 17:13 | aangezicht voor, vel hem neder; bevrijd mijn ziel met Uw
101 Psa 18:10 | boog den hemel, en daalde neder, en donkerheid was onder
102 Psa 38:14 | ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten,
103 Psa 42:20 | 6 Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig
104 Psa 42:21 | God! mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik
105 Psa 42:26 | 12 Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt
106 Psa 43:5 | 5Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt
107 Psa 45:12 | Heere is, zo buig u voor Hem neder. ~
108 Psa 56:8 | vrijgaan? Stort de volken neder in toorn, o God! ~
109 Psa 59:12 | door Uw macht, en werp hen neder, o Heere, ons Schild! ~
110 Psa 97:7 | afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden! ~
111 Psa 99:5 | HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner
112 Psa 104:22 | zij zich weg, en liggen neder in hun holen. ~
113 Psa 107:26 | naar den hemel; zij dalen neder tot in de afgronden; hun
114 Psa 144:5 | hemelen, HEERE! en daal neder; raak de bergen aan, dat
115 Spre 12:25 | hart des mensen buigt het neder; maar een goed woord verblijdt
116 Spre 14:19 | het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de
117 Spre 21:22 | sterkte huns vertrouwens neder. ~
118 Jes 2:8 | hunner handen buigen zij zich neder, voor hetgeen hun vingeren
119 Jes 2:20 | hadden, om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor
120 Jes 14:18 | heidenen, zij allen liggen neder met eer, een iegelijk in
121 Jes 26:5 | Hij buigt de hooggezetenen neder, de verheven stad; Hij vernedert
122 Jes 26:18 | inwoners der wereld vielen niet neder. ~
123 Jes 33:20 | een tent, die niet ter neder geworpen zal worden, welker
124 Jes 44:15 | beeld van, en knielt er voor neder. ~
125 Jes 44:17 | beeld; hij knielt er voor neder, en buigt zich, en bidt
126 Jes 45:1 | volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de
127 Jes 46:6 | tot een god, zij knielen neder, ook buigen zij zich daarvoor. ~
128 Jes 47:14 | geen vuur om daarvoor neder te zitten. ~
129 Jes 51:23 | tot uw ziel zeiden: Buig u neder, dat wij over u gaan; en
130 Jes 51:23 | gaan; en gij legdet uw rug neder als aarde, en als een straat
131 Jes 52:2 | het stof, maak u op, zit neder, o Jeruzalem! maak u los
132 Jes 57:10 | zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren
133 Jes 65:3 | verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten
134 Jer 13:10 | dienen, en voor die zich neder te buigen; dat zal
135 Jer 13:18 | koningin: Vernedert u, zet u neder; want uw ganse hoofdsieraad,
136 Jer 14:21 | troon Uwer heerlijkheid niet neder; gedenk, vernietig niet
137 Jer 25:6 | te dienen, en u voor die neder te buigen; en vertoornt
138 Jer 25:27 | dronken, en spuwt, en valt neder, dat gij niet weder opstaat,
139 Jer 36:15 | zeiden tot hem: Zit toch neder, en lees ze voor onze oren;
140 Jer 38:26 | voor des konings aangezicht neder, dat hij mij niet zou weder
141 Jer 41:17 | togen henen, en sloegen zich neder te Geruth-Chimham, dat bij
142 Jer 42:9 | smeking voor Zijn aangezicht neder te werpen: ~
143 Jer 48:18 | 18 Daal neder uit uw heerlijkheid, en
144 Klaa 1:64 | terdege aan, en zij bukt zich neder in mij. ~
145 Klaa 1:92 | waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter
146 Klaa 1:113| de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; maar
147 Eze 1:24 | lieten zij hun vleugelen neder. ~
148 Eze 4:4 | 4 Lig gij ook neder op uw linkerzijde, en leg
149 Eze 4:6 | zult, lig ten anderen male neder op uw rechterzijde, en gij
150 Eze 8:16 | oosten, en deze bogen zich neder naar het oosten voor de
151 Eze 11:13 | Benaja, stierf. Toen viel ik neder op mijn aangezicht, en riep
152 Eze 14:1 | oudsten van Israel, en zaten neder voor mijn aangezicht. ~
153 Eze 20:1 | vragen; en zij zaten neder voor mijn aangezicht. ~
154 Eze 31:17 | Diezelve daalden ook met hem neder ter helle, tot de verslagenen
155 Eze 32:19 | zijt gij liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen. ~
156 Eze 37:1 | den geest, en zette mij neder in het midden ener vallei;
157 Dan 8:10 | van de sterren, ter aarde neder, en hij vertrad ze. ~
158 Dan 9:18 | Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden,
159 Amos 2:8 | En zij leggen zich neder bij elk altaar op de verpande
160 Jona 1:3 | vracht daarvan, en ging neder in hetzelve, om met henlieden
161 Jona 1:5 | zijden van het schip, en lag neder, en was met een diepen slaap
162 Jona 3:6 | zich met een zak, en zat neder in de as. ~
163 Zac 1:21 | de hoornen der heidenen neder te werpen, welke den hoorn
164 Matt 14:19 | En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en
165 Matt 14:29 | zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde
166 Matt 14:30 | bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende:
167 Matt 15:29 | op den berg, en zat daar neder. ~
168 Matt 15:35 | En Hij gebood den scharen neder te zitten op de aarde. ~
169 Matt 26:36 | de discipelen: Zit hier neder, totdat Ik heenga, en aldaar
170 Mark 2:4 | lieten zij het beddeken neder, daar de geraakte op lag. ~
171 Mark 3:11 | Hem zagen, vielen voor Hem neder en riepen, zeggende: Gij
172 Mark 5:33 | was, kwam en viel voor Hem neder, en zeide Hem al de waarheid. ~
173 Mark 6:40 | 40 En zij zaten neder in gedeelten bij honderd
174 Mark 7:25 | gehoord hebbende, kwam en viel neder aan Zijn voeten. ~
175 Mark 8:6 | En Hij gebood de schare neder te zitten op de aarde, en
176 Mark 14:32 | Zijn discipelen: Zit hier neder, totdat Ik gebeden zal hebben. ~
177 Luk 2:7 | in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor
178 Luk 4:20 | wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in
179 Luk 5:8 | Petrus, dat ziende, viel neder aan de knieen van Jezus,
180 Luk 5:19 | lieten hem door de tichelen neder met het beddeken, in het
181 Luk 8:28 | roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een grote
182 Luk 14:28 | toren bouwen, zit niet eerst neder, en overrekent de kosten,
183 Luk 14:31 | te slaan, zit niet eerst neder, en beraadslaagt, of hij
184 Luk 22:41 | een steenworp; en knielde neder en bad, ~
185 Joha 4:6 | zijnde van de reize, zat alzo neder nevens de fontein. Het was
186 Joha 5:4 | 4 Want een engel daalde neder op zekeren tijd in dat badwater,
187 Joha 5:7 | daalt een ander voor mij neder. ~
188 Joha 6:3 | den berg, en zat aldaar neder met Zijn discipelen. ~
189 Joha 6:10 | Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf duizend in
190 Joha 19:13 | bracht hij Jezus uit, en zat neder op den rechterstoel, in
191 Hand 7:14 | dag des sabbats, zaten zij neder. ~
192 Hand 10:29 | viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten; ~
193 1Kor 10:7 | geschreven staat: Het volk zat neder om te eten, en om te drinken,
194 Open 5:8 | ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citeren en
195 Open 5:14 | twintig ouderlingen vielen neder, en aanbaden Dengene, Die
196 Open 7:11 | en vielen voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden
197 Open 11:16 | zitten op hun tronen, vielen neder op hun aangezichten, en
198 Open 16:21 | talent pond zwaar, viel neder uit den hemel op de mensen;
199 Open 19:4 | en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op
200 Open 19:10 | 10 En ik viel neder voor zijn voeten, om hem
201 Open 20:9 | geliefde stad; en er kwam vuur neder van God uit den hemel, en
202 Open 22:8 | gehoord en gezien had, viel ik neder om aan te bidden voor de
|