Book Chapter: Verse
1 Gen 6:8 | 8 Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN. ~
2 Gen 17:3 | zeide: Heere! heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo
3 Gen 18:19 | Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en
4 Gen 27:62 | Laban tot hem: Zo ik nu genade gevonden heb in uw ogen;
5 Gen 29:5 | aan te zeggen, opdat ik genade vinde in uw ogen. ~
6 Gen 30:8 | ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen mijns
7 Gen 30:10 | Och neen! indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb,
8 Gen 30:15 | zeide: Waartoe dat? laat mij genade vinden in mijns heren ogen! ~
9 Gen 31:11 | haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat
10 Gen 36:4 | 4 Zo vond Jozef genade in zijn ogen, en diende
11 Gen 36:21 | goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste
12 Gen 38:21 | wij zagen, toen hij ons om genade bad; maar wij hoorden niet!
13 Gen 43:25 | leven behouden; laat ons genade vinden in de ogen mijns
14 Gen 43:29 | zeide tot hem: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen,
15 Gen 46:4 | zeggende: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen,
16 Exo 3:21 | 21 En Ik zal dit volk genade geven in de ogen der Egyptenaren;
17 Exo 11:3 | En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren;
18 Exo 12:36 | Daartoe had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen der Egyptenaren,
19 Exo 34:12 | bij name! en ook: Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen! ~
20 Exo 34:13 | dan, ik bidde, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen,
21 Exo 34:13 | ik zal U kennen, opdat ik genade vinde in Uw ogen; en zie
22 Exo 34:16 | nu bekend worden, dat ik genade gevonden heb in Uw ogen,
23 Exo 34:17 | zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in Mijn ogen,
24 Exo 34:32 | zeide: Heere! indien ik nu genade gevonden heb in Uw ogen,
25 Num 11:11 | gedaan, en waarom heb ik geen genade in Uw ogen gevonden, dat
26 Num 11:15 | toch slechts, indien ik genade in Uw ogen gevonden heb;
27 Num 31:58 | Voorts zeiden zij: Indien wij genade in uw ogen gevonden hebben,
28 Deu 3:23 | Ook bad ik den HEERE om genade, zeggende ter zelfder tijd: ~
29 Deu 24:1 | geschieden, indien zij geen genade zal vinden in zijn ogen,
30 Joz 11:20 | verbannen zoude, dat hun geen genade geschiedde, maar opdat hij
31 Ric 5:17 | zeide tot Hem: Indien ik nu genade gevonden heb in Uw ogen,
32 Rut 2:2 | achter dien, in wiens ogen ik genade zal vinden. En zij zeide
33 Rut 2:10 | zeide tot hem: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat
34 Rut 2:13 | 13 En zij zeide: Laat mij genade vinden in uw ogen, mijn
35 1Sa 1:18 | zeide: Laat uw dienstmaagd genade vinden in uw ogen! Alzo
36 1Sa 16:22 | aangezicht staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden. ~
37 1Sa 20:3 | vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb;
38 1Sa 20:29 | zelfs geboden; heb ik nu genade in uw ogen gevonden, laat
39 1Sa 25:8 | Laat dan deze jongelingen genade vinden in uw ogen, want
40 1Sa 27:5 | tot Achis: Indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb,
41 2Sa 14:22 | uw knecht gemerkt, dat ik genade gevonden heb in uw ogen,
42 2Sa 15:25 | weder in de stad; indien ik genade zal vinden in des HEEREN
43 2Sa 16:4 | buig mij neder, laat mij genade vinden in uw ogen, mijn
44 1Kon 11:19 | 19 En Hadad vond grote genade in de ogen van Farao, zodat
45 Ezra 9:8 | een klein ogenblik, een genade geschied van den HEERE,
46 Est 10 | en zij verkreeg genade en gunst voor zijn aangezicht,
47 Est 20 | het voorhof, verkreeg zij genade in zijn ogen, zodat de koning
48 Est 28:1 | 8 Indien ik genade gevonden heb in de ogen
49 Est 36 | zeide: Indien ik, o koning, genade in uw ogen gevonden heb,
50 Est 47:1 | goeddunkt, en indien ik genade voor zijn aangezicht gevonden
51 Job 8:5 | en tot den Almachtige om genade bidt; ~
52 Job 9:15 | mijn Rechter zal ik om genade bidden. ~
53 Psa 45:3 | schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen;
54 Psa 84:12 | en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het
55 Spre 3:34 | den zachtmoedigen zal Hij genade geven. ~
56 Spre 21:10 | zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen. ~
57 Jes 26:10 | Wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert evenwel
58 Jes 27:11 | heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen. ~
59 Jes 64:9 | Zijn liefde en door Zijn genade heeft Hij hen verlost; en
60 Jer 16:13 | nacht, omdat Ik u geen genade zal geven. ~
61 Jer 31:2 | overgeblevenen van het zwaard heeft genade gevonden in de woestijn,
62 Klaa 1:126| zij hebben den ouden geen genade bewezen. ~
63 Dan 1:9 | 9 En God gaf Daniel genade en barmhartigheid voor het
64 Dan 4:27 | uw ongerechtigheid door genade te bewijzen aan de ellendigen,
65 Zac 4:7 | voortbrengen met toeroepingen: Genade, genade zij denzelven! ~
66 Zac 4:7 | met toeroepingen: Genade, genade zij denzelven! ~
67 Zac 12:10 | uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen
68 Luk 1:30 | niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. ~
69 Luk 2:40 | vervuld met wijsheid; en de genade Gods was over Hem. ~
70 Luk 2:52 | wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen. ~ ~
71 Joha 1:14 | van den Vader), vol van genade en waarheid. ~
72 Joha 1:16 | wij allen ontvangen, ook genade voor genade. ~
73 Joha 1:16 | ontvangen, ook genade voor genade. ~
74 Joha 1:17 | is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus
75 Hand 2:47 | En prezen God, en hadden genade bij het ganse volk. En de
76 Hand 4:33 | Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen. ~
77 Hand 6:23 | daar gekomen zijnde, en de genade Gods ziende, werd verblijd,
78 Hand 7:43 | vermaanden te blijven bij de genade Gods. ~
79 Hand 8:3 | gaf aan het Woord Zijner genade, en gaf, dat tekenen en
80 Hand 8:26 | Antiochie, van waar zij der genade Gods bevolen waren geweest
81 Hand 9:11 | Maar wij geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus,
82 Hand 9:40 | Silas, en reisde heen, der genade Gods van de broederen bevolen
83 Hand 12:27 | degenen, die geloofden door de genade. ~
84 Hand 14:24 | betuigen het Evangelie der genade Gods. ~
85 Hand 14:32 | Gode, en den woorde Zijner genade, Die machtig is u op te
86 Rom 1:5 | Welken wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot
87 Rom 1:7 | Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God,
88 Rom 3:24 | gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die
89 Rom 4:4 | loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. ~
90 Rom 4:16 | het geloof, opdat zij naar genade zij; ten einde de belofte
91 Rom 5:2 | door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en
92 Rom 5:15 | zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de
93 Rom 5:15 | Gods, en de gave door de genade, die daar is van een mens
94 Rom 5:17 | degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid
95 Rom 5:18 | rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking
96 Rom 5:20 | geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest; ~
97 Rom 5:21 | tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid
98 Rom 6:1 | zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? ~
99 Rom 6:14 | onder de wet, maar onder de genade. ~
100 Rom 6:15 | onder de wet, maar onder de genade? Dat zij verre. ~
101 Rom 11:5 | naar de verkiezing der genade. ~
102 Rom 11:6 | 6 En indien het door genade is, zo is het niet meer
103 Rom 11:6 | werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien
104 Rom 11:6 | anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit
105 Rom 11:6 | de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het
106 Rom 12:3 | 3 Want door de genade, die mij gegeven is, zeg
107 Rom 12:6 | verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is, ~
108 Rom 15:15 | indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven
109 Rom 16:20 | voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus
110 Rom 16:24 | 24 De genade van onzen Heere Jezus Christus
111 1Kor 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van God onzen
112 1Kor 1:4 | tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in
113 1Kor 3:10 | 10 Naar de genade Gods, die mij gegeven is,
114 1Kor 10:30 | 30 En indien ik door genade der spijze deelachtig ben,
115 1Kor 15:10 | 10 Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben;
116 1Kor 15:10 | ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen is,
117 1Kor 15:10 | allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is. ~
118 1Kor 16:23 | 23 De genade van den Heere Jezus Christus
119 2Kor 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God,
120 2Kor 1:12 | vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd
121 2Kor 1:15 | komen, opdat gij een tweede genade zoudt hebben; ~
122 2Kor 4:15 | opdat de vermenigvuldigde genade, door de dankzegging van
123 2Kor 6:1 | bidden u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt
124 2Kor 8:1 | wij u bekend, broeders, de genade van God, die in de Gemeenten
125 2Kor 8:9 | 9 Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus,
126 2Kor 9:8 | 8 En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn
127 2Kor 9:14 | verlangen, om de uitnemende genade Gods over u. ~
128 2Kor 12:9 | heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht
129 2Kor 13:13 | 13 De genade van den Heere Jezus Christus,
130 Gal 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van God den
131 Gal 1:6 | van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft,
132 Gal 1:15 | heeft, en geroepen door Zijn genade, ~
133 Gal 2:9 | waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden,
134 Gal 2:21 | 21 Ik doe de genade Gods niet te niet; want
135 Gal 5:4 | worden; gij zijt van de genade vervallen. ~
136 Gal 6:18 | 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus
137 Efez 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God,
138 Efez 1:6 | der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd
139 Efez 1:7 | naar den rijkdom Zijner genade, ~
140 Efez 2:5 | gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden) ~
141 Efez 2:7 | uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid
142 Efez 2:8 | 8 Want uit genade zijt gij zalig geworden
143 Efez 3:2 | hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is
144 Efez 3:7 | geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is,
145 Efez 3:8 | al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen
146 Efez 4:7 | aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der
147 Efez 4:29 | nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen. ~
148 Efez 6:24 | 24 De genade zij met al degenen, die
149 Fili 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God,
150 Fili 1:7 | gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig zijt. ~
151 Fili 1:29 | 29 Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus,
152 Fili 4:23 | 23 De genade van onzen Heere Jezus Christus
153 Kol 1:2 | Christus, die te Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God,
154 Kol 1:6 | gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend
155 Kol 4:18 | Gedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen. ~ ~ ~ ~
156 1The 1:1 | den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God,
157 1The 5:28 | 28 De genade van onzen Heere Jezus Christus
158 2The 1:2 | 2 Genade zij u, en vrede, van God,
159 2The 1:12 | en gij in Hem, naar de genade van onzen God en den Heere
160 2The 2:16 | vertroosting en goede hoop in genade, ~
161 2The 3:18 | 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus
162 1Tim 1:2 | oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid, vrede zij
163 1Tim 1:14 | 14 Doch de genade onzes Heeren is zeer overvloedig
164 1Tim 6:21 | het geloof afgeweken. De genade zij met u. Amen. ~ ~ ~ ~
165 2Tim 1:2 | Timotheus, mijn geliefden zoon: genade, barmhartigheid, vrede zij
166 2Tim 1:9 | Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus
167 2Tim 2:1 | zoon, word gesterkt in de genade, die in Christus Jezus is; ~
168 2Tim 4:22 | Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen. ~ ~
169 2Tim 5:4 | 4 Genade, barmhartigheid, vrede zij
170 Tit 1:4 | 4 Genade, barmhartigheid, vrede zij
171 Tit 2:11 | 11 Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle
172 Tit 3:7 | gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden
173 Tit 3:15 | liefhebben in het geloof. De genade zij met u allen. Amen. ~
174 File 1:3 | 3 Genade zij ulieden en vrede van
175 File 1:25 | 25 De genade van onzen Heere Jezus Christus
176 Heb 2:9 | doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood
177 Heb 4:16 | toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid
178 Heb 4:16 | barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden
179 Heb 10:29 | geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? ~
180 Heb 12:15 | iemand verachtere van de genade Gods; dat niet enige wortel
181 Heb 12:28 | Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade vast houden, door dewelke
182 Heb 13:9 | hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door
183 Heb 13:25 | 25 De genade zij met u allen. Amen. ~ ~ ~ ~
184 Jako 4:6 | 6 Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom zegt de Schrift:
185 Jako 4:6 | den nederigen geeft Hij genade. ~
186 1Pet 1:2 | bloeds van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd. ~
187 1Pet 1:10 | geprofeteerd hebben van de genade, aan u geschied; ~
188 1Pet 1:13 | hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt
189 1Pet 2:19 | 19 Want dat is genade, indien iemand om het geweten
190 1Pet 2:20 | en daarover lijdt, dat is genade bij God. ~
191 1Pet 3:7 | die ook medeerfgenamen der genade des levens met haar zijt;
192 1Pet 4:10 | uitdelers der menigerlei genade Gods. ~
193 1Pet 5:5 | maar de nederigen geeft Hij genade. ~
194 1Pet 5:10 | 10 De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft
195 1Pet 5:12 | dat deze is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat. ~
196 2Pet 1:2 | 2 Genade en vrede zij u vermenigvuldigd
197 2Pet 3:18 | 18 Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere
198 2Joh 1:3 | 3 Genade, barmhartigheid, vrede zij
199 Jud 1:4 | zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods veranderen in
200 Open 1:4 | Gemeenten, die in Azie zijn: genade zij u en vrede van Hem,
201 Open 22:21 | 21 De genade van onzen Heere Jezus Christus
|