Book Chapter: Verse
1 Gen 1:5 | de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest,
2 Gen 1:14 | tussen den dag en tussen den nacht; en dat zij zijn tot tekenen
3 Gen 1:18 | heersen op den dag, en in den nacht, en om scheiding te maken
4 Gen 8:22 | zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden. ~ ~
5 Gen 18:5 | zijn die mannen, die deze nacht tot u gekomen zijn? breng
6 Gen 18:33 | 33 En zij gaven dien nacht haar vader wijn te drinken;
7 Gen 18:34 | jongste: Zie, ik heb gisteren nacht bij mijn vader gelegen;
8 Gen 18:34 | gelegen; laat ons ook dezen nacht hem wijn te drinken geven;
9 Gen 18:35 | gaven haar vader ook dien nacht wijn te drinken, en de jongste
10 Gen 24:24 | verscheen hem in denzelven nacht, en zeide: Ik ben de God
11 Gen 27:50 | Rachel: Daarom zal hij dezen nacht voor uws zoons Dudaim bij
12 Gen 27:51 | Dudaim; en hij lag dien nacht bij haar. ~
13 Gen 28:29 | vader heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht
14 Gen 28:40 | hitte verteerde, en bij nacht de vorst, en dat mijn slaap
15 Gen 28:42 | aangezien, en heeft u gisteren nacht bestraft. ~
16 Gen 29:13 | vernachtte aldaar dienzelfden nacht; en hij nam van hetgeen,
17 Gen 29:21 | hijzelf vernachtte dienzelfden nacht in het leger. ~
18 Gen 29:22 | stond op in dienzelfden nacht, en hij nam zijn twee vrouwen,
19 Gen 36:28 | elk zijn droom, in een nacht, elk naar de uitlegging
20 Gen 37:11 | 11 En in een nacht droomden wij een droom,
21 Exo 10:13 | gehele dag en dien gansen nacht; het geschiedde des morgens,
22 Exo 12:8 | vlees eten in denzelfden nacht, aan het vuur gebraden,
23 Exo 12:12 | 12 Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan, en
24 Exo 12:30 | 30 En Farao stond op bij nacht, hij en al zijn knechten,
25 Exo 12:31 | hij Mozes en Aaron in den nacht, en zeide: Maakt u op, trekt
26 Exo 12:42 | 42 Dezen nacht zal men den HEERE op het
27 Exo 12:42 | geleid heeft; deze is de nacht des HEEREN, die op het vlijtigst
28 Exo 13:21 | om voort te gaan dag en nacht. ~
29 Exo 14:20 | duisternis en verlichtte den nacht; zodat de een tot den ander
30 Exo 14:20 | niet naderde den gansen nacht. ~
31 Exo 14:21 | oostenwind, dien gansen nacht, en maakte de zee droog,
32 Exo 40:38 | en het vuur was er bij nacht op, voor de ogen van het
33 Lev 6:9 | op het altaar den gansen nacht tot aan den morgen opvaart;
34 Lev 8:35 | samenkomst blijven, dag en nacht, zeven dagen, en zult de
35 Num 11:32 | gehelen dag, en dien gansen nacht, en den gansen anderen dag,
36 Num 14:1 | volk weende in dienzelven nacht. ~
37 Num 22:8 | hen: Vernacht hier dezen nacht, zo zal ik ulieden een antwoord
38 Num 22:19 | gijlieden toch ook hier dezen nacht, opdat ik wete, wat de HEERE
39 Deu 16:1 | Egypteland uitgevoerd, bij nacht. ~
40 Deu 28:66 | tegenover u hangen; en gij zult nacht en dag schrikken, en gij
41 Joz 1:8 | maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te
42 Joz 2:2 | zeggende: Zie, in dezen nacht zijn hier mannen gekomen
43 Joz 4:3 | nachtleger, waar gij dezen nacht zult vernachten. ~
44 Joz 8:3 | helden, en hij zond hen bij nacht uit, ~
45 Joz 8:9 | maar Jozua overnachtte dien nacht in het midden des volks. ~
46 Joz 8:13 | Jozua ging in denzelven nacht in het midden des dals. ~
47 Joz 10:9 | snellijk tot hen; den gansen nacht over was hij van Gilgal
48 Ric 5:25 | geschiedde in dienzelven nacht, dat de HEERE tot hem zeide:
49 Ric 5:27 | dag, dat hij het deed bij nacht. ~
50 Ric 5:40 | God deed alzo in denzelven nacht; want de droogte was op
51 Ric 6:9 | geschiedde in denzelven nacht, dat de HEERE tot hem zeide:
52 Ric 8:32 | 32 Zo maak u nu op bij nacht, gij en het volk, dat met
53 Ric 8:34 | volk, dat met hem was, bij nacht; en zij legden lagen op
54 Ric 15:2 | en legden hem den gansen nacht lagen in de stadspoort;
55 Ric 15:2 | hielden zich den gansen nacht stil, zeggende: Tot aan
56 Ric 18:25 | met haar bezig den gansen nacht tot aan den morgen, en lieten
57 Ric 19:5 | omringden tegen mij het huis bij nacht; zij dachten mij te doden,
58 Rut 1:12 | hoop, of ik ook in dezen nacht een man had, ja, ook zonen
59 Rut 3:2 | bloedvriendschap? Zie, hij zal dezen nacht gerst op den dorsvloer wannen. ~
60 Rut 3:13 | 13 Blijf dezen nacht over; voorts in den morgen
61 1Sa 14:36 | aftrekken de Filistijnen na, bij nacht, en laat ons dezelve beroven,
62 1Sa 15:11 | tot den HEERE den gansen nacht. ~
63 1Sa 15:16 | geven, wat de HEERE van nacht tot mij gesproken heeft.
64 1Sa 19:10 | en ontkwam in dienzelfden nacht. ~
65 1Sa 19:11 | Indien gij uw ziel dezen nacht niet behoedt, zo zult gij
66 1Sa 19:24 | gansen dag, en den gansen nacht. Daarom zegt men: Is Saul
67 1Sa 25:16 | muur om ons geweest, zo bij nacht als bij dag, al de dagen,
68 1Sa 28:20 | gehelen dag en den gehelen nacht geen brood gegeten. ~
69 1Sa 28:25 | gingen weg in dienzelfden nacht. ~ ~ ~
70 1Sa 31:12 | mannen, en gingen den gehelen nacht, en zij namen het lichaam
71 2Sa 2:29 | gingen dienzelfden gansen nacht over het vlakke veld; en
72 2Sa 2:32 | mannen gingen den gansen nacht, dat hun het licht aanbrak
73 2Sa 4:7 | vlakke veld, den gansen nacht. ~
74 2Sa 7:4 | het gebeurde in denzelfden nacht, dat het woord des HEEREN
75 2Sa 12:16 | en ging in, en lag den nacht over op de aarde. ~
76 2Sa 17:1 | mij opmake en David dezen nacht achterna jage. ~
77 2Sa 17:16 | zeggende: Vernacht dezen nacht niet in de vlakke velden
78 2Sa 19:7 | uitgaat, zo er een man dezen nacht bij u zal vernachten! En
79 1Kon 8:29| 29 Dat Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over
80 1Kon 8:59| HEERE, onzen God, dag en nacht; opdat Hij het recht van
81 2Kon 7:12| de koning stond op in den nacht, en zeide tot zijn knechten:
82 2Kon 21:35| geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN
83 1Kro 9:27| 27 En zij bleven over nacht rondom het huis Gods; want
84 1Kro 9:33| dienstvrij; want dag en nacht was het op hen, in dat werk
85 1Kro 17:3 | geschiedde in denzelven nacht, dat het woord Gods tot
86 2Kro 1:7 | 7 In dienzelfden nacht verscheen God aan Salomo;
87 2Kro 7:20| Uw ogen open zijn, dag en nacht, over dit huis, over de
88 2Kro 35:14| Aaron, waren tot aan den nacht in het offeren der brandofferen
89 2Kro 36:14| Aaron, waren tot aan den nacht in het offeren der brandofferen
90 Neh 1:6 | Uw aangezicht bid, dag en nacht, voor de kinderen Israels,
91 Neh 2:13 | 13 En ik trok uit bij nacht door de Dalpoort, en voorbij
92 Neh 4:9 | wacht tegen hen, dag en nacht, hunnenthalve. ~
93 Neh 6:10 | komen om u te doden, ja, bij nacht zullen zij komen, om u te
94 Est 30:1 | 1 In denzelfden nacht was de slaap van den koning
95 Job 3:3 | waarin ik geboren ben, en de nacht, waarin men zeide: Een knechtje
96 Job 3:6 | 6 Diezelve nacht, donkerheid neme hem in;
97 Job 3:7 | 7 Ziet, diezelve nacht zij eenzaam; dat geen vrolijk
98 Job 17:12 | 12 Den nacht verstellen zij in den dag;
99 Job 35:10 | de psalmen geeft in den nacht? ~
100 Job 36:20 | 20 Haak niet naar dien nacht, als de volken van hun plaats
101 Psa 1:2 | overdenkt Zijn wet dag en nacht. ~
102 Psa 6:7 | doe mijn bed den gansen nacht zwemmen; ik doornat mijn
103 Psa 16:7 | heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. ~
104 Psa 19:3 | overvloediglijk spraak uit, en de nacht aan den nacht toont wetenschap. ~
105 Psa 19:3 | uit, en de nacht aan den nacht toont wetenschap. ~
106 Psa 32:4 | Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd
107 Psa 42:18 | zijn mij tot spijs dag en nacht; omdat zij den gansen dag
108 Psa 55:11 | 11 Dag en nacht omringen zij haar op haar
109 Psa 74:16 | De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht
110 Psa 77:7 | mijn snarenspel; in den nacht overlegde ik in mijn hart,
111 Psa 78:14 | een wolk, en den gansen nacht met een licht des vuurs. ~
112 Psa 88:2 | mijns heils! bij dag, bij nacht roep ik voor U.
113 Psa 104:20 | duisternis, en het wordt nacht, in denwelken al het gedierte
114 Psa 105:39 | een deksel, en vuur om den nacht te verlichten. ~
115 Psa 119:148| 148 Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw rede te
116 Psa 134:1 | des HEEREN! gij, die allen nacht in het huis des HEEREN staat. ~
117 Psa 136:9 | tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid
118 Psa 139:11 | immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij. ~
119 Psa 139:12 | duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis
120 Spre 7:9 | des daags, in den zwarten nacht en de donkerheid; ~
121 Spre 31:15| zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar huis spijze,
122 Jes 15:1 | Moab. Zekerlijk, in den nacht is Ar-Moabs verwoest, zij
123 Jes 15:1 | uitgeroeid; zekerlijk, in den nacht is Kir-Moabs verwoest, zij
124 Jes 16:3 | den middag, gelijk van den nacht; verbergt de verdrevenen,
125 Jes 21:11 | Wachter! wat is er van den nacht? Wachter! wat is er van
126 Jes 21:11 | Wachter! wat is er van den nacht? ~
127 Jes 21:12 | is gekomen, en het is nog nacht; wilt gijlieden vragen,
128 Jes 26:9 | heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik met mijn geest,
129 Jes 27:3 | bezoeke, zal Ik hem bewaren nacht en dag. ~
130 Jes 28:19 | doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden,
131 Jes 30:29 | ulieden zijn, gelijk in den nacht, wanneer het feest geheiligd
132 Jes 38:12 | van den dag tot den nacht zult Gij mij ten einde gebracht
133 Jes 38:13 | breken; van den dag tot den nacht, zult Gij mij ten einde
134 Jes 63:6 | geduriglijk al den dag en al den nacht niet zullen zwijgen. O gij,
135 Jer 6:5 | laat ons optrekken in den nacht, en haar paleizen verderven! ~
136 Jer 9:1 | tranen! zo zou ik dag en nacht bewenen de verslagenen van
137 Jer 14:17 | zullen van tranen nederdalen nacht en dag, en niet ophouden;
138 Jer 16:13 | andere goden dienen, dag en nacht, omdat Ik u geen genade
139 Jer 33:20 | en Mijn verbond van den nacht kondt vernietigen, zodat
140 Jer 33:20 | vernietigen, zodat dag en nacht niet zijn op hun tijd; ~
141 Jer 33:25 | verbond niet is van dag en nacht; indien Ik de ordeningen
142 Jer 39:4 | vloden zij, en togen bij nacht uit de stad, door den weg
143 Jer 49:9 | overgelaten? Zo er dieven bij nacht gekomen waren, zouden zij
144 Klaa 1:40| dochter Sions, laat dag en nacht tranen afvlieten als een
145 Dan 5:30 | 30 In dienzelfden nacht, werd Belsazar, der Chaldeen
146 Dan 7:2 | zag in mijn gezicht bij nacht, en ziet, de vier winden
147 Hos 4:5 | profeet zal met u vallen bij nacht; en Ik zal uw moeder uitroeien. ~
148 Hos 7:6 | bakker slaapt den gansen nacht; 's morgens brandt hij als
149 Amos 5:8 | verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren
150 Jona 4:10| groot gemaakt; die in een nacht werd, en in een nacht verging; ~
151 Jona 4:10| een nacht werd, en in een nacht verging; ~
152 Mic 3:6 | 6 Daarom zal het nacht voor ulieden worden vanwege
153 Zac 14:7 | het zal noch dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden,
154 Matt 2:14| Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; ~
155 Matt 26:31| geergerd worden in deze nacht; want er is geschreven:
156 Matt 26:34| dat gij in dezen zelfden nacht, eer de haan gekraaid zal
157 Matt 27:64| misschien niet komen bij nacht, en stelen Hem, en zeggen
158 Mark 1:35| als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging
159 Mark 4:27| voorts sliep, en opstond, nacht en dag; en het zaad uitsproot
160 Mark 5:5 | 5 En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en
161 Mark 14:27| tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geergerd worden;
162 Mark 14:30| zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid
163 Luk 2:37 | en bidden, God dienende nacht en dag. ~
164 Luk 5:5 | wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen;
165 Luk 6:12 | bidden, en Hij bleef den nacht over in het gebed tot God. ~
166 Luk 12:20 | hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen;
167 Luk 12:38 | zo hij komt in de tweede nacht wake, en komt in de derde
168 Luk 17:34 | 34 Ik zeg u: In dien nacht zullen twee op een bed zijn;
169 Luk 18:7 | uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij
170 Joha 9:4 | heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken
171 Joha 11:10| Maar indien iemand in den nacht wandelt, zo stoot hij zich,
172 Joha 13:30| terstond uit. En het was nacht. ~
173 Joha 21:3 | in het schip; en in dien nacht vingen zij niets. ~
174 Hand 6:36| sliep Petrus dienzelfden nacht tussen twee krijgsknechten,
175 Hand 10:9 | En van Paulus werd in den nacht een gezicht gezien: er was
176 Hand 12:9 | door een gezicht in den nacht: Zijt niet bevreesd, maar
177 Hand 14:31| dat ik drie jaren lang nacht en dag, niet opgehouden
178 Hand 17:11| 11 En den volgenden nacht stond de Heere bij hem,
179 Hand 20:7 | geslachten, geduriglijk nacht en dag God dienende, verhopen
180 Hand 21:23| 23 Want dezen zelfden nacht heeft bij mij gestaan een
181 Hand 21:27| 27 Als nu de veertiende nacht gekomen was, alzo wij in
182 Rom 13:12 | 12 De nacht is voorbijgegaan, en de
183 1Kor 11:23| dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden
184 2Kor 11:25| schipbreuk geleden, een gansen nacht en dag heb ik in de diepte
185 1The 2:9 | onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat wij
186 1The 3:10| 10 Nacht en dag zeer overvloediglijk
187 1The 5:2 | komen, gelijk een dief in de nacht. ~
188 2The 3:8 | maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij
189 1Tim 5:5 | in smekingen en gebeden nacht en dag. ~
190 2Tim 1:3 | gedachtig ben in mijn gebeden nacht en dag; ~
191 2Pet 3:10| komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met
192 Open 4:8 | hebben geen rust dag en nacht, zeggende: Heilig, heilig,
193 Open 7:15| God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op
194 Open 8:12| zou lichten; en van den nacht desgelijks. ~
195 Open 12:10| verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen. ~
196 Open 14:11| hebben geen rust dag en nacht, die het beest aanbidden
197 Open 20:10| gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid. ~
198 Open 21:25| daags; want aldaar zal geen nacht zijn. ~
199 Open 22:5 | 5 En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen
|