Book Chapter: Verse
1 Gen 4:18 | Hirad geboren; en Hirad gewon Mechujael; en Mechujael
2 Gen 4:18 | Mechujael; en Mechujael gewon Methusael; en Methusael
3 Gen 4:18 | Methusael; en Methusael gewon Lamech. ~
4 Gen 5:3 | honderd en dertig jaren, en gewon een zoon naar zijn gelijkenis,
5 Gen 5:4 | achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
6 Gen 5:6 | honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos. ~
7 Gen 5:7 | achthonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
8 Gen 5:9 | leefde negentig jaren, en hij gewon Kenan. ~
9 Gen 5:10 | en vijftien jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
10 Gen 5:12 | leefde zeventig jaren, en hij gewon Mahalal-el. ~
11 Gen 5:13 | en veertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
12 Gen 5:15 | en zestig jaren, en hij gewon Jered. ~
13 Gen 5:16 | en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
14 Gen 5:18 | en zestig jaren, en hij gewon Henoch. ~
15 Gen 5:19 | achthonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
16 Gen 5:21 | en zestig jaren, en hij gewon Methusalach. ~
17 Gen 5:22 | driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
18 Gen 5:25 | en tachtig jaren, en hij gewon Lamech. ~
19 Gen 5:26 | en tachtig jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
20 Gen 5:28 | en tachtig jaren, en hij gewon een zoon. ~
21 Gen 5:30 | en negentig jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
22 Gen 5:32 | vijfhonderd jaren oud; en Noach gewon Sem, Cham en Jafeth. ~ ~
23 Gen 6:10 | 10 En Noach gewon drie zonen: Sem, Cham en
24 Gen 10:8 | 8 En Cusch gewon Nimrod; deze begon geweldig
25 Gen 10:13 | 13 En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten,
26 Gen 10:15 | 15 En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene,
27 Gen 10:24 | 24 En Arfachsad gewon Selah, en Selah gewon Heber. ~
28 Gen 10:24 | Arfachsad gewon Selah, en Selah gewon Heber. ~
29 Gen 10:26 | 26 En Joktan gewon Almodad, en selef, en Hatsarmaveth,
30 Gen 11:10 | was honderd jaren oud, en gewon Arfachsad, twee jaren na
31 Gen 11:11 | vijfhonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
32 Gen 11:12 | en dertig jaren, en hij gewon Selah. ~
33 Gen 11:13 | vierhonderd en drie jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
34 Gen 11:14 | leefde dertig jaren, en hij gewon Heber. ~
35 Gen 11:15 | vierhonderd en drie jaren, en hij gewon zonen en dochteren. ~
36 Gen 11:16 | vier en dertig jaren, en gewon Peleg. ~
37 Gen 11:17 | en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
38 Gen 11:18 | leefde dertig jaren, en hij gewon Rehu. ~
39 Gen 11:19 | tweehonderd en negen jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
40 Gen 11:20 | en dertig jaren, en hij gewon Serug. ~
41 Gen 11:21 | tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
42 Gen 11:22 | leefde dertig jaren, en gewon Nahor. ~
43 Gen 11:23 | tweehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
44 Gen 11:24 | negen en twintig jaren, en gewon Terah. ~
45 Gen 11:25 | negentien jaren; en hij gewon zonen en dochteren. ~
46 Gen 11:26 | leefde zeventig jaren, en gewon Abram, Nahor en Haran. ~
47 Gen 11:27 | geboorten van Terah: Terah gewon Abram, Nahor en Haran; en
48 Gen 11:27 | Nahor en Haran; en Haran gewon Lot. ~
49 Gen 21:23 | 23 (En Bethuel gewon Rebekka) deze acht baarde
50 Gen 23:70 | 3 En Joksan gewon Seba en Dedan; en de zonen
51 Gen 23:86 | zoon van Abraham: Abraham gewon Izak. ~
52 Gen 23:93 | zestig jaren oud, als hij hen gewon. ~
53 Num 26:29 | der Machirieten; Machir nu gewon Gilead; van Gilead was het
54 Num 26:58 | der Korachieten. En Kohath gewon Amram. ~
55 Rut 4:18 | geboorten van Perez: Perez gewon Hezron; ~
56 Rut 4:19 | 19 En Hezron gewon Ram; en Ram gewon Amminadab; ~
57 Rut 4:19 | Hezron gewon Ram; en Ram gewon Amminadab; ~
58 Rut 4:20 | 20 En Amminadab gewon Nahesson; en Nahesson gewon
59 Rut 4:20 | gewon Nahesson; en Nahesson gewon Salma; ~
60 Rut 4:21 | 21 En Salmon gewon Boaz, en Boaz gewon Obed; ~
61 Rut 4:21 | Salmon gewon Boaz, en Boaz gewon Obed; ~
62 Rut 4:22 | 22 En Obed gewon Isai; en Isai gewon David. ~
63 Rut 4:22 | Obed gewon Isai; en Isai gewon David. ~
64 1Kro 1:10| 10 Cusch nu gewon Nimrod; die begon geweldig
65 1Kro 1:11| 11 En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten,
66 1Kro 1:13| 13 Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene,
67 1Kro 1:18| 18 Arfachsad nu gewon Selah, en Selah gewon Heber. ~
68 1Kro 1:18| nu gewon Selah, en Selah gewon Heber. ~
69 1Kro 1:20| 20 En Joktan gewon Almodad, en Selef, en Hazarmaveth,
70 1Kro 1:34| 34 Abraham nu gewon Izak. De zonen van Izak
71 1Kro 2:10| 10 Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab
72 1Kro 2:10| Amminadab, en Amminadab gewon Nahesson, den vorst der
73 1Kro 2:11| 11 En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz. ~
74 1Kro 2:11| Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz. ~
75 1Kro 2:12| 12 En Boaz gewon Obed, en Obed gewon Isai, ~
76 1Kro 2:12| Boaz gewon Obed, en Obed gewon Isai, ~
77 1Kro 2:13| 13 En Isai gewon Eliab, zijn eerstgeborene,
78 1Kro 2:18| nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, zijn
79 1Kro 2:20| 20 En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel. ~
80 1Kro 2:20| En Hur gewon Uri, en Uri gewon Bezaleel. ~
81 1Kro 2:22| 22 Segub nu gewon Jair; en hij had drie en
82 1Kro 2:36| 36 Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon
83 1Kro 2:36| gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad, ~
84 1Kro 2:37| 37 En Zabad gewon Eflal, en Eflal gewon Obed, ~
85 1Kro 2:37| Zabad gewon Eflal, en Eflal gewon Obed, ~
86 1Kro 2:38| 38 En Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria, ~
87 1Kro 2:38| Obed gewon Jehu, en Jehu gewon Azaria, ~
88 1Kro 2:39| 39 En Azaria gewon Helez, en Helez gewon Elasa, ~
89 1Kro 2:39| Azaria gewon Helez, en Helez gewon Elasa, ~
90 1Kro 2:40| 40 En Elasa gewon Sismai, en Sismai gewon
91 1Kro 2:40| gewon Sismai, en Sismai gewon Sallum, ~
92 1Kro 2:41| 41 En Sallum gewon Jekamja, en Jekamja gewon
93 1Kro 2:41| gewon Jekamja, en Jekamja gewon Elisama. ~
94 1Kro 2:44| 44 Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam,
95 1Kro 2:44| vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai. ~
96 1Kro 2:46| Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez. ~
97 1Kro 2:48| 48 Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. ~
98 1Kro 4:2 | Reaja, de zoon van Sobal, gewon Jahath, en Jahath gewon
99 1Kro 4:2 | gewon Jahath, en Jahath gewon Ahumai en Lahad; dit zijn
100 1Kro 4:8 | 8 En Koz gewon Anub en Hazobeba, en de
101 1Kro 4:11| Chelub, de broeder van Suha, gewon Mechir; hij is de vader
102 1Kro 4:12| 12 Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en
103 1Kro 4:14| 14 En Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab,
104 1Kro 4:14| Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab, den vader des dals
105 1Kro 6:4 | 4 En Eleazar gewon Pinehas, Pinehas gewon Abisua; ~
106 1Kro 6:4 | Eleazar gewon Pinehas, Pinehas gewon Abisua; ~
107 1Kro 6:5 | 5 En Abisua gewon Bukki, en Bukki gewon Uzzi; ~
108 1Kro 6:5 | Abisua gewon Bukki, en Bukki gewon Uzzi; ~
109 1Kro 6:6 | 6 En Uzzi gewon Zerahja, en Zerahja gewon
110 1Kro 6:6 | gewon Zerahja, en Zerahja gewon Merajoth; ~
111 1Kro 6:7 | 7 En Merajoth gewon Amarja, en Amarja gewon
112 1Kro 6:7 | gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
113 1Kro 6:8 | 8 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Ahimaaz; ~
114 1Kro 6:8 | Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Ahimaaz; ~
115 1Kro 6:9 | 9 En Ahimaaz gewon Azarja, en Azarja gewon
116 1Kro 6:9 | gewon Azarja, en Azarja gewon Johanan; ~
117 1Kro 6:10| 10 En Johanan gewon Azarja. Hij is het, die
118 1Kro 6:11| 11 En Azarja gewon Amarja, en Amarja gewon
119 1Kro 6:11| gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; ~
120 1Kro 6:12| 12 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Sallum; ~
121 1Kro 6:12| Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Sallum; ~
122 1Kro 6:13| 13 En Sallum gewon Hilkia, en Hilkia gewon
123 1Kro 6:13| gewon Hilkia, en Hilkia gewon Azarja; ~
124 1Kro 6:14| 14 En Azarja gewon Seraja, en Seraja gewon
125 1Kro 6:14| gewon Seraja, en Seraja gewon Jozadak; ~
126 1Kro 7:32| 32 En Heber gewon Jaflet, en Somer, en Hotham,
127 1Kro 8:1 | 1 Benjamin nu gewon Bela, zijn eerstgeborene,
128 1Kro 8:7 | dezen voerde hij weg; en hij gewon Uzza en Ahihud. ~
129 1Kro 8:8 | 8 En Saharaim gewon kinderen in het land van
130 1Kro 8:9 | uit Hodes, zijn huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa,
131 1Kro 8:11| 11 En uit Husim gewon hij Abitub en Elpaal. ~
132 1Kro 8:32| 32 En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden
133 1Kro 8:33| 33 Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul,
134 1Kro 8:33| Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan,
135 1Kro 8:33| Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua,
136 1Kro 8:34| Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha. ~
137 1Kro 8:36| 36 En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon
138 1Kro 8:36| gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en
139 1Kro 8:36| Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza; ~
140 1Kro 8:37| 37 En Moza gewon Bina; zijn zoon was Rafa;
141 1Kro 9:38| 38 Mikloth nu gewon Simeam; dezen woonden ook
142 1Kro 9:39| 39 En Ner gewon Kis, en Kis gewon Saul,
143 1Kro 9:39| En Ner gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan,
144 1Kro 9:39| Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua,
145 1Kro 9:40| Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha. ~
146 1Kro 9:42| 42 En Achaz gewon Jaera, en Jaera gewon Alemeth,
147 1Kro 9:42| Achaz gewon Jaera, en Jaera gewon Alemeth, en Azmaveth, en
148 1Kro 9:42| Azmaveth, en Zimri; en Zimri gewon Moza; ~
149 1Kro 9:43| 43 En Moza gewon Bina; wiens zoon was Refaja;
150 1Kro 14:3 | vrouwen te Jeruzalem, en David gewon meer zonen en dochteren. ~
151 2Kro 12:21| zestig bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en
152 2Kro 14:21| zich veertien vrouwen, en gewon twee en twintig zonen en
153 2Kro 24:3 | hem twee vrouwen; en hij gewon zonen en dochteren. ~
154 Neh 12:10 | 10 Jesua nu gewon Jojakim, en Jojakim gewon
155 Neh 12:10 | gewon Jojakim, en Jojakim gewon Eljasib, en Eljasib gewon
156 Neh 12:10 | gewon Eljasib, en Eljasib gewon Jojada, ~
157 Neh 12:11 | 11 En Jojada gewon Jonathan, en Jonathan gewon
158 Neh 12:11 | gewon Jonathan, en Jonathan gewon Jaddua. ~
159 Pred 6:3 | een man honderd kinderen gewon, en vele jaren leefde, zodat
160 Matt 1:2 | 2 Abraham gewon Izak, en Izak gewon Jakob,
161 Matt 1:2 | Abraham gewon Izak, en Izak gewon Jakob, en Jakob gewon Juda,
162 Matt 1:2 | Izak gewon Jakob, en Jakob gewon Juda, en zijn broeders; ~
163 Matt 1:3 | 3 En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar;
164 Matt 1:3 | Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom, en Esrom gewon Aram; ~
165 Matt 1:3 | Fares gewon Esrom, en Esrom gewon Aram; ~
166 Matt 1:4 | 4 En Aram gewon Aminadab, en Aminadab gewon
167 Matt 1:4 | gewon Aminadab, en Aminadab gewon Nahasson, en Nahasson gewon
168 Matt 1:4 | gewon Nahasson, en Nahasson gewon Salmon; ~
169 Matt 1:5 | 5 En Salmon gewon Booz bij Rachab, en Booz
170 Matt 1:5 | Booz bij Rachab, en Booz gewon Obed bij Ruth, en Obed gewon
171 Matt 1:5 | gewon Obed bij Ruth, en Obed gewon Jessai; ~
172 Matt 1:6 | 6 En Jessai gewon David, den koning; en David,
173 Matt 1:6 | koning; en David, den koning, gewon Salomon bij degene, die
174 Matt 1:7 | 7 En Salomon gewon Roboam, en Roboam gewon
175 Matt 1:7 | gewon Roboam, en Roboam gewon Abia, en Abia gewon Asa; ~
176 Matt 1:7 | Roboam gewon Abia, en Abia gewon Asa; ~
177 Matt 1:8 | 8 En Asa gewon Josafat, en Josafat gewon
178 Matt 1:8 | gewon Josafat, en Josafat gewon Joram, en Joram gewon Ozias; ~
179 Matt 1:8 | Josafat gewon Joram, en Joram gewon Ozias; ~
180 Matt 1:9 | 9 En Ozias gewon Joatham, en Joatham gewon
181 Matt 1:9 | gewon Joatham, en Joatham gewon Achaz, en Achaz gewon Ezekias; ~
182 Matt 1:9 | Joatham gewon Achaz, en Achaz gewon Ezekias; ~
183 Matt 1:10| 10 En Ezekias gewon Manasse, en Manasse gewon
184 Matt 1:10| gewon Manasse, en Manasse gewon Amon, en Amon gewon Josias; ~
185 Matt 1:10| Manasse gewon Amon, en Amon gewon Josias; ~
186 Matt 1:11| 11 En Josias gewon Jechonias, en zijn broeders,
187 Matt 1:12| Babylonische overvoering gewon Jechonias Salathiel, en
188 Matt 1:12| Salathiel, en Salathiel gewon Zorobabel; ~
189 Matt 1:13| 13 En Zorobabel gewon Abiud, en Abiud gewon Eljakim,
190 Matt 1:13| Zorobabel gewon Abiud, en Abiud gewon Eljakim, en Eljakim gewon
191 Matt 1:13| gewon Eljakim, en Eljakim gewon Azor; ~
192 Matt 1:14| 14 En Azor gewon Sadok, en Sadok gewon Achim,
193 Matt 1:14| Azor gewon Sadok, en Sadok gewon Achim, en Achim gewon Eliud; ~
194 Matt 1:14| Sadok gewon Achim, en Achim gewon Eliud; ~
195 Matt 1:15| 15 En Eliud gewon Eleazar, en Eleazar gewon
196 Matt 1:15| gewon Eleazar, en Eleazar gewon Matthan, en Matthan gewon
197 Matt 1:15| gewon Matthan, en Matthan gewon Jakob; ~
198 Matt 1:16| 16 En Jakob gewon Jozef, den man van Maria,
|