Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
huisraad 6
huisvader 1
huisverzorger 2
huisvrouw 197
huiswaard 1
huiswaarts 1
huiven 1
Frequency    [«  »]
199 nacht
198 gewon
197 bekend
197 huisvrouw
197 jordaan
196 engel
195 priesters

Bijbel

IntraText - Concordances

huisvrouw

    Book Chapter: Verse
1 Gen 4:1 | Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en 2 Gen 4:17 | 17 En Kain bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en 3 Gen 4:25 | Adam bekende wederom zijn huisvrouw, en zij baarde een zoon, 4 Gen 6:18 | gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen 5 Gen 7:7 | en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen 6 Gen 7:13 | zonen, desgelijks ook Noachs huisvrouw, en de drie vrouwen zijner 7 Gen 8:16 | Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen 8 Gen 8:18 | en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen 9 Gen 11:29 | vrouwen; de naam van Abrams huisvrouw was Sarai, en de naam van 10 Gen 11:29 | Sarai, en de naam van Nahors huisvrouw was Milka, een dochter van 11 Gen 11:31 | zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en 12 Gen 12:5 | En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders 13 Gen 12:11 | hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, ik weet, dat 14 Gen 12:12 | zij zeggen: Dat is zijn huisvrouw; en zij zullen mij doden, 15 Gen 12:17 | oorzake van Sarai, Abrams huisvrouw. ~ 16 Gen 12:18 | kennen gegeven, dat zij uw huisvrouw is? ~ 17 Gen 12:19 | en nu, zie, daar is uw huisvrouw; neem haar en ga henen! ~ 18 Gen 12:20 | zij geleidden hem, en zijn huisvrouw, en alles wat hij had. ~  ~ 19 Gen 13:1 | het zuiden, hij en zijn huisvrouw, en al wat hij had, en Lot 20 Gen 15:1 | 1 Doch Sarai, Abrams huisvrouw, baarde hem niet; en zij 21 Gen 15:3 | 3 Zo nam Sarai, Abrams huisvrouw, de Egyptische Hagar, haar 22 Gen 16:15 | Gij zult den naam van uw huisvrouw Sarai, niet Sarai noemen; 23 Gen 16:19 | zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en 24 Gen 17:9 | tot hem: Waar is Sara, uw huisvrouw? En hij zeide: Ziet, in 25 Gen 17:10 | levens; en zie, Sara, uw huisvrouw, zal een zoon hebben! En 26 Gen 18:15 | zeggende: Maak u op, neem uw huisvrouw, en uw twee dochteren, die 27 Gen 18:26 | 26 En zijn huisvrouw zag om van achter hem; en 28 Gen 19:2 | nu Abraham van Sara, zijn huisvrouw, gezegd had: Zij is mijn 29 Gen 19:7 | Zo geef dan nu dezes mans huisvrouw weder; want hij is een profeet, 30 Gen 19:11 | zodat zij mij om mijner huisvrouw wil zullen doden. ~ 31 Gen 19:14 | en hij gaf hem Sara zijn huisvrouw weder. ~ 32 Gen 19:17 | genas Abimelech, en zijn huisvrouw, en zijn dienstmaagden, 33 Gen 19:18 | oorzake van Sara, Abrahams huisvrouw. ~  ~ 34 Gen 22:19 | daarna begroef Abraham zijn huisvrouw Sara in de spelonk des akkers 35 Gen 23:15 | was, de zoon van Milka, de huisvrouw van Nahor, de broeder van 36 Gen 23:36 | 36 En Sara, de huisvrouw van mijn heer, heeft mijn 37 Gen 23:77 | begraven, en Sara, zijn huisvrouw. ~ 38 Gen 23:88 | tegenwoordigheid van zijn huisvrouw; want zij was onvruchtbaar; 39 Gen 23:88 | verbidden, zodat Rebekka, zijn huisvrouw, zwanger werd. ~ 40 Gen 24:7 | plaats hem vraagden van zijn huisvrouw, zeide hij: Zij is mijn 41 Gen 24:7 | vreesde te zeggen, mijn huisvrouw; opdat mij misschien, zeide 42 Gen 24:8 | jokkende met Rebekka zijn huisvrouw. ~ 43 Gen 24:9 | Voorwaar, zie, zij is uw huisvrouw! hoe hebt gij dan gezegd: 44 Gen 24:10 | een van dit volk bij uw huisvrouw gelegen, zodat gij een schuld 45 Gen 24:11 | Zo wie deze man of zijn huisvrouw aanroert, zal voorzeker 46 Gen 27:21 | Jakob tot Laban: Geef mijn huisvrouw, want mijn dagen zijn vervuld, 47 Gen 33:10 | de zoon van Ada, Ezau's huisvrouw; Rehuel, de zoon van Basmath, 48 Gen 33:10 | zoon van Basmath, Ezau's huisvrouw. ~ 49 Gen 33:12 | de zonen van Ada, Ezau's huisvrouw. ~ 50 Gen 33:13 | zonen van Basmath, Ezau's huisvrouw. ~ 51 Gen 33:14 | dochter van Zibeon, Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau 52 Gen 33:17 | de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau. ~ 53 Gen 33:18 | zonen van Aholibama, de huisvrouw van Ezau: de vorst Jehus, 54 Gen 33:18 | de dochter van Ana, de huisvrouw van Ezau. ~ 55 Gen 33:39 | Pahu; en de naam zijner huisvrouw was Mechetabeel, een dochter 56 Gen 35:8 | Ga in tot uws broeders huisvrouw, en trouw haar in uws broeders 57 Gen 35:9 | als hij tot zijns broeders huisvrouw inging, dat hij het verdierf 58 Gen 35:12 | stierf de dochter van Sua, de huisvrouw van Juda; daarna troostte 59 Gen 36:7 | geschiedde na deze dingen, dat de huisvrouw zijns heren haar ogen op 60 Gen 36:8 | weigerde het, en zeide tot de huisvrouw zijns heren: Zie, mijn heer 61 Gen 36:9 | dan u, daarin dat gij zijn huisvrouw zijt; hoe zoude ik dan dit 62 Gen 36:19 | zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, die zij tot hem 63 Gen 40:27 | Gijlieden weet, dat mijn huisvrouw er mij twee gebaard heeft. ~ 64 Gen 42:19 | zonen van Rachel, Jakobs huisvrouw: Jozef en Benjamin. ~ 65 Gen 45:31 | begraven, en Sara, zijn huisvrouw; daar hebben zij Izak begraven, 66 Gen 45:31 | begraven, en Rebekka, zijn huisvrouw; en daar heb ik Lea begraven. ~ 67 Exo 6:19 | Jochebed, zijn moei, zich tot huisvrouw, en zij baarde hem Aaron 68 Exo 18:2 | schoonvader, Zippora, Mozes' huisvrouw (nadat hij haar wedergezonden 69 Exo 18:5 | met zijn zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, 70 Exo 18:6 | Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw, en haar beide zonen met 71 Lev 18:8 | Gij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet ontdekken; 72 Lev 18:11 | schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die uw vader 73 Lev 18:14 | niet ontdekken; tot zijn huisvrouw zult gij niet naderen; zij 74 Lev 18:15 | ontdekken; zij is uws zoons huisvrouw; gij zult haar schaamte 75 Lev 18:16 | Gij zult de schaamte der huisvrouw uws broeders niet ontdekken; 76 Lev 18:20 | niet liggen bij uws naasten huisvrouw ter bezading, om met haar 77 Lev 20:10 | man ook, die met iemands huisvrouw overspel zal gedaan hebben, 78 Lev 20:11 | man, die bij zijns vaders huisvrouw zal gelegen hebben, heeft 79 Lev 20:21 | wanneer een man zijns broeders huisvrouw zal genomen hebben, het 80 Num 5:12 | Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken zijn, en door 81 Num 5:14 | dat hij ijvert over zijn huisvrouw, dewijl zij onrein geworden 82 Num 5:14 | gekomen is, dat hij over zijn huisvrouw ijvert, hoewel zij niet 83 Num 5:15 | 15 Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen, 84 Num 5:30 | gekomen zijn, en hij over zijn huisvrouw zal geijverd hebben, dat 85 Num 26:59 | 59 En de naam der huisvrouw van Amram was Jochebed, 86 Num 26:59 | dochter van Levi, welke de huisvrouw van Levi baarde in Egypte; 87 Num 30:16 | tussen een man en zijn huisvrouw, tussen een vader en zijn 88 Deu 28:54 | zijn broeder en tegen de huisvrouw zijns schoots, en tegen 89 Ric 4:4 | die een profetesse was, de huisvrouw van Lappidoth, deze richtte 90 Ric 4:17 | naar de tent van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want 91 Ric 4:21 | 21 Daarna nam Jael, de huisvrouw van Heber, een nagel der 92 Ric 4:48 | boven de vrouwen Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; gezegend 93 Ric 10:2 | 2 Gileads huisvrouw baarde hem ook zonen; en 94 Ric 12:2 | naam was Manoach; en zijn huisvrouw was onvruchtbaar en baarde 95 Ric 12:11 | Manoach op, en ging zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien 96 Ric 12:19 | doen; en Manoach en zijn huisvrouw zagen toe. ~ 97 Ric 12:20 | altaars. Als Manoach en zijn huisvrouw dat zagen, zo vielen zij 98 Ric 12:21 | aan Manoach, en aan zijn huisvrouw. Toen bekende Manoach, dat 99 Ric 12:22 | En Manoach zeide tot zijn huisvrouw: Wij zullen zekerlijk sterven, 100 Ric 12:23 | 23 Maar zijn huisvrouw zeide tot hem: Zo de HEERE 101 Ric 13:15 | zevenden dag, dat zij tot de huisvrouw van Simson zeiden: Overreed 102 Ric 13:16 | 16 En Simsons huisvrouw weende voor hem en zeide: 103 Ric 13:20 | 20 En de huisvrouw van Simson werd zijns metgezels, 104 Ric 14:1 | tarweoogst, dat Simson zijn huisvrouw bezocht met een geitenbokje, 105 Ric 14:1 | zeide: Laat mij tot mijn huisvrouw ingaan in de kamer; maar 106 Ric 14:6 | Thimniet, omdat hij zijn huisvrouw heeft genomen, en heeft 107 Ric 20:21 | schaakt u, een ieder zijn huisvrouw, uit de dochteren van Silo; 108 Ric 20:22 | genadig, omdat wij geen huisvrouw voor een ieder van hen in 109 Rut 1:1 | velden Moabs, hij, en zijn huisvrouw, en zijn twee zonen. ~ 110 Rut 1:2 | Elimelech, en de naam zijner huisvrouw Naomi, en de naam zijner 111 Rut 4:5 | Ruth, de Moabietische, de huisvrouw des verstorvenen, om den 112 Rut 4:10 | Ruth, de Moabietische, de huisvrouw van Machlon, tot een vrouw, 113 1Sa 1:4 | gaf hij aan Peninna, zijn huisvrouw, en aan al haar zonen en 114 1Sa 1:19 | En Elkana bekende zijn huisvrouw Hanna, en de HEERE gedacht 115 1Sa 2:20 | zegende Elkana, en zijn huisvrouw, en zeide: De HEERE geve 116 1Sa 4:19 | En zijn schoondochter, de huisvrouw van Pinehas, was bevrucht, 117 1Sa 14:50 | 50 En de naam van Sauls huisvrouw was Ahinoam, een dochter 118 1Sa 19:11 | doodden. Dit gaf Michal, zijn huisvrouw, David te kennen, zeggende: 119 1Sa 25:3 | Nabal, en de naam zijner huisvrouw was Abigail; en de vrouw 120 1Sa 25:14 | boodschapte het aan Abigail, de huisvrouw van Nabal, zeggende: Zie, 121 1Sa 25:37 | gegaan was, zo gaf hem zijn huisvrouw die woorden te kennen. Toen 122 1Sa 25:42 | na, en zij werd hem ter huisvrouw. ~ 123 1Sa 25:44 | zijn dochter Michal, de huisvrouw van David, gegeven aan Palti, 124 1Sa 27:3 | Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, de Karmelietische. ~ 125 1Sa 30:5 | Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet. 126 2Sa 2:2 | Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet. 127 2Sa 3:3 | Chileab, van Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet; 128 2Sa 3:5 | Jithream, van Egla, Davids huisvrouw. Dezen zijn David geboren 129 2Sa 3:14 | zeggende: Geef mij mijn huisvrouw Michal, die ik mij met honderd 130 2Sa 11:3 | de dochter van Eliam, de huisvrouw van Uria, den Hethiet? ~ 131 2Sa 11:11 | te drinken, en bij mijn huisvrouw te liggen? Zo waarachtig 132 2Sa 11:26 | 26 Als nu de huisvrouw van Uria hoorde, dat haar 133 2Sa 12:9 | zwaard verslagen, en zijn huisvrouw hebt gij u ter vrouwe genomen; 134 2Sa 12:10 | Mij veracht hebt, en de huisvrouw van Uria, den Hethiet, genomen 135 2Sa 12:15 | HEERE sloeg het kind, dat de huisvrouw van Uria David gebaard had, 136 2Sa 12:24 | Daarna troostte David zijn huisvrouw Bathseba, en ging tot haar 137 1Kon 9:16| haar aan zijn dochter, de huisvrouw van Salomo, tot een geschenk 138 1Kon 11:19| vrouw gaf de zuster zijner huisvrouw, de zuster van Tachpenes, 139 1Kon 14:2 | Jerobeam zeide tot zijn huisvrouw: Maak u nu op, en verstel 140 1Kon 14:2 | merkte, dat gij Jerobeams huisvrouw zijt, en ga heen naar Silo, 141 1Kon 14:4 | 4 En Jerobeams huisvrouw deed alzo, en maakte zich 142 1Kon 14:5 | tot Ahia: Zie, Jerobeams huisvrouw komt, om een zaak van u 143 1Kon 14:6 | dat hij zeide: Kom in, gij huisvrouw van Jerobeam! Waarom stelt 144 1Kon 21:5 | 5 Maar Izebel, zijn huisvrouw, kwam tot hem, en sprak 145 1Kon 21:7 | Toen zeide Izebel, zijn huisvrouw, tot hem: Zoudt gij nu het 146 1Kon 21:25| HEEREN, dewijl Izebel, zijn huisvrouw, hem ophitste. ~ 147 2Kon 5:2 | gebracht, die in den dienst der huisvrouw van Naaman was. ~ 148 2Kon 24:14| tot de profetes Hulda, de huisvrouw van Sallum, den zoon van 149 1Kro 1:50| Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter 150 1Kro 2:24| Kaleb-Efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur, 151 1Kro 2:29| 29 De naam nu der huisvrouw van Abisur was Abihail: 152 1Kro 2:49| 49 En de huisvrouw van Saaf, den vader van 153 1Kro 3:3 | zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla. ~ 154 1Kro 4:18| 18 En zijn Joodse huisvrouw baarde Jered, den vader 155 1Kro 4:19| 19 En de kinderen van de huisvrouw Hodija, de zuster van Naham, 156 1Kro 7:16| 16 En Maacha, de huisvrouw van Machir, baarde een zoon, 157 1Kro 7:23| Daarna ging hij in tot zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en 158 1Kro 8:9 | 9 En uit Hodes, zijn huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja, 159 1Kro 8:29| Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha. ~ 160 2Kro 23:11| van den koning Joram, de huisvrouw van den priester Jojada ( 161 2Kro 34:22| tot de profetes Hulda, de huisvrouw van Sallum, den zoon van 162 Est 28:3 | vrienden komen, en Zeres, zijn huisvrouw. ~ 163 Est 29:2 | 14 Toen zeide zijn huisvrouw Zeres tot hem, mitsgaders 164 Est 30:13 | Haman vertelde aan zijn huisvrouw Zeres en al zijn vrienden 165 Est 30:13 | zijn wijzen, en Zeres, zijn huisvrouw: Indien Mordechai, voor 166 Job 2:9 | 9 Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast 167 Job 19:17 | 17 Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der 168 Job 31:10 | 10 Zo moet mijn huisvrouw met een ander malen, en 169 Psa 128:3 | 3Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare 170 Spre 5:18| en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd; ~ 171 Spre 6:26| stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel. ~ 172 Spre 6:29| Alzo die tot zijns naasten huisvrouw ingaat; al wie haar aanroert, 173 Spre 11:16| 16      Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk 174 Spre 12:4 | 4      Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; 175 Spre 21:9 | dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van 176 Spre 21:19| kijfachtige en toornige huisvrouw. ~ 177 Spre 25:24| dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van 178 Spre 27:15| slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk. ~ 179 Spre 31:10| Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij 180 Jes 54:6 | geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad 181 Jer 3:1 | Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van 182 Jer 5:8 | iegelijk naar zijns naasten huisvrouw. ~ 183 Eze 18:6 | het huis Israels; noch de huisvrouw zijns naasten verontreinigt, 184 Eze 18:11 | bergen, en verontreinigt de huisvrouw zijns naasten; ~ 185 Eze 18:15 | van het huis Israels, de huisvrouw zijns naasten niet verontreinigt; ~ 186 Eze 22:11 | gedaan met zijns naasten huisvrouw, en een ander heeft zijns 187 Eze 24:18 | den morgenstond, en mijn huisvrouw stierf in den avond; en 188 Eze 33:26 | verontreinigt, een ieder de huisvrouw zijns naasten; en zoudt 189 Mal 2:14 | is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke 190 Mal 2:14 | uw      gezellin, en de huisvrouw uws verbonds is. ~ 191 Mal 2:15 | trouwelooslijk handele tegen de huisvrouw zijner jeugd. ~ 192 Matt 14:3 | gezet, om Herodias' wil, de huisvrouw van Filippus, zijn broeder. ~ 193 Matt 27:19| rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: 194 Mark 6:17| oorzaak van Herodias, de huisvrouw van zijn broeder Filippus, 195 Mark 6:18| is u niet geoorloofd de huisvrouw uws broeders te hebben. ~ 196 Luk 8:3 | 3 En Johanna, de huisvrouw van Chusas, den rentmeester 197 1Kor 5:1 | dat er een zijns vaders huisvrouw heeft. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License