Book Chapter: Verse
1 Gen 4:1 | Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en
2 Gen 4:17 | 17 En Kain bekende zijn huisvrouw, en zij werd bevrucht en
3 Gen 4:25 | Adam bekende wederom zijn huisvrouw, en zij baarde een zoon,
4 Gen 6:18 | gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen
5 Gen 7:7 | en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen
6 Gen 7:13 | zonen, desgelijks ook Noachs huisvrouw, en de drie vrouwen zijner
7 Gen 8:16 | Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen
8 Gen 8:18 | en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen
9 Gen 11:29 | vrouwen; de naam van Abrams huisvrouw was Sarai, en de naam van
10 Gen 11:29 | Sarai, en de naam van Nahors huisvrouw was Milka, een dochter van
11 Gen 11:31 | zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en
12 Gen 12:5 | En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders
13 Gen 12:11 | hij zeide tot Sarai, zijn huisvrouw: Zie toch, ik weet, dat
14 Gen 12:12 | zij zeggen: Dat is zijn huisvrouw; en zij zullen mij doden,
15 Gen 12:17 | oorzake van Sarai, Abrams huisvrouw. ~
16 Gen 12:18 | kennen gegeven, dat zij uw huisvrouw is? ~
17 Gen 12:19 | en nu, zie, daar is uw huisvrouw; neem haar en ga henen! ~
18 Gen 12:20 | zij geleidden hem, en zijn huisvrouw, en alles wat hij had. ~ ~
19 Gen 13:1 | het zuiden, hij en zijn huisvrouw, en al wat hij had, en Lot
20 Gen 15:1 | 1 Doch Sarai, Abrams huisvrouw, baarde hem niet; en zij
21 Gen 15:3 | 3 Zo nam Sarai, Abrams huisvrouw, de Egyptische Hagar, haar
22 Gen 16:15 | Gij zult den naam van uw huisvrouw Sarai, niet Sarai noemen;
23 Gen 16:19 | zeide: Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en
24 Gen 17:9 | tot hem: Waar is Sara, uw huisvrouw? En hij zeide: Ziet, in
25 Gen 17:10 | levens; en zie, Sara, uw huisvrouw, zal een zoon hebben! En
26 Gen 18:15 | zeggende: Maak u op, neem uw huisvrouw, en uw twee dochteren, die
27 Gen 18:26 | 26 En zijn huisvrouw zag om van achter hem; en
28 Gen 19:2 | nu Abraham van Sara, zijn huisvrouw, gezegd had: Zij is mijn
29 Gen 19:7 | Zo geef dan nu dezes mans huisvrouw weder; want hij is een profeet,
30 Gen 19:11 | zodat zij mij om mijner huisvrouw wil zullen doden. ~
31 Gen 19:14 | en hij gaf hem Sara zijn huisvrouw weder. ~
32 Gen 19:17 | genas Abimelech, en zijn huisvrouw, en zijn dienstmaagden,
33 Gen 19:18 | oorzake van Sara, Abrahams huisvrouw. ~ ~
34 Gen 22:19 | daarna begroef Abraham zijn huisvrouw Sara in de spelonk des akkers
35 Gen 23:15 | was, de zoon van Milka, de huisvrouw van Nahor, de broeder van
36 Gen 23:36 | 36 En Sara, de huisvrouw van mijn heer, heeft mijn
37 Gen 23:77 | begraven, en Sara, zijn huisvrouw. ~
38 Gen 23:88 | tegenwoordigheid van zijn huisvrouw; want zij was onvruchtbaar;
39 Gen 23:88 | verbidden, zodat Rebekka, zijn huisvrouw, zwanger werd. ~
40 Gen 24:7 | plaats hem vraagden van zijn huisvrouw, zeide hij: Zij is mijn
41 Gen 24:7 | vreesde te zeggen, mijn huisvrouw; opdat mij misschien, zeide
42 Gen 24:8 | jokkende met Rebekka zijn huisvrouw. ~
43 Gen 24:9 | Voorwaar, zie, zij is uw huisvrouw! hoe hebt gij dan gezegd:
44 Gen 24:10 | een van dit volk bij uw huisvrouw gelegen, zodat gij een schuld
45 Gen 24:11 | Zo wie deze man of zijn huisvrouw aanroert, zal voorzeker
46 Gen 27:21 | Jakob tot Laban: Geef mijn huisvrouw, want mijn dagen zijn vervuld,
47 Gen 33:10 | de zoon van Ada, Ezau's huisvrouw; Rehuel, de zoon van Basmath,
48 Gen 33:10 | zoon van Basmath, Ezau's huisvrouw. ~
49 Gen 33:12 | de zonen van Ada, Ezau's huisvrouw. ~
50 Gen 33:13 | zonen van Basmath, Ezau's huisvrouw. ~
51 Gen 33:14 | dochter van Zibeon, Ezau's huisvrouw; en zij baarde aan Ezau
52 Gen 33:17 | de zonen van Basmath, de huisvrouw van Ezau. ~
53 Gen 33:18 | zonen van Aholibama, de huisvrouw van Ezau: de vorst Jehus,
54 Gen 33:18 | de dochter van Ana, de huisvrouw van Ezau. ~
55 Gen 33:39 | Pahu; en de naam zijner huisvrouw was Mechetabeel, een dochter
56 Gen 35:8 | Ga in tot uws broeders huisvrouw, en trouw haar in uws broeders
57 Gen 35:9 | als hij tot zijns broeders huisvrouw inging, dat hij het verdierf
58 Gen 35:12 | stierf de dochter van Sua, de huisvrouw van Juda; daarna troostte
59 Gen 36:7 | geschiedde na deze dingen, dat de huisvrouw zijns heren haar ogen op
60 Gen 36:8 | weigerde het, en zeide tot de huisvrouw zijns heren: Zie, mijn heer
61 Gen 36:9 | dan u, daarin dat gij zijn huisvrouw zijt; hoe zoude ik dan dit
62 Gen 36:19 | zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde, die zij tot hem
63 Gen 40:27 | Gijlieden weet, dat mijn huisvrouw er mij twee gebaard heeft. ~
64 Gen 42:19 | zonen van Rachel, Jakobs huisvrouw: Jozef en Benjamin. ~
65 Gen 45:31 | begraven, en Sara, zijn huisvrouw; daar hebben zij Izak begraven,
66 Gen 45:31 | begraven, en Rebekka, zijn huisvrouw; en daar heb ik Lea begraven. ~
67 Exo 6:19 | Jochebed, zijn moei, zich tot huisvrouw, en zij baarde hem Aaron
68 Exo 18:2 | schoonvader, Zippora, Mozes' huisvrouw (nadat hij haar wedergezonden
69 Exo 18:5 | met zijn zonen en zijn huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn,
70 Exo 18:6 | Jethro, kom tot u, met uw huisvrouw, en haar beide zonen met
71 Lev 18:8 | Gij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet ontdekken;
72 Lev 18:11 | schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die uw vader
73 Lev 18:14 | niet ontdekken; tot zijn huisvrouw zult gij niet naderen; zij
74 Lev 18:15 | ontdekken; zij is uws zoons huisvrouw; gij zult haar schaamte
75 Lev 18:16 | Gij zult de schaamte der huisvrouw uws broeders niet ontdekken;
76 Lev 18:20 | niet liggen bij uws naasten huisvrouw ter bezading, om met haar
77 Lev 20:10 | man ook, die met iemands huisvrouw overspel zal gedaan hebben,
78 Lev 20:11 | man, die bij zijns vaders huisvrouw zal gelegen hebben, heeft
79 Lev 20:21 | wanneer een man zijns broeders huisvrouw zal genomen hebben, het
80 Num 5:12 | Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken zijn, en door
81 Num 5:14 | dat hij ijvert over zijn huisvrouw, dewijl zij onrein geworden
82 Num 5:14 | gekomen is, dat hij over zijn huisvrouw ijvert, hoewel zij niet
83 Num 5:15 | 15 Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen,
84 Num 5:30 | gekomen zijn, en hij over zijn huisvrouw zal geijverd hebben, dat
85 Num 26:59 | 59 En de naam der huisvrouw van Amram was Jochebed,
86 Num 26:59 | dochter van Levi, welke de huisvrouw van Levi baarde in Egypte;
87 Num 30:16 | tussen een man en zijn huisvrouw, tussen een vader en zijn
88 Deu 28:54 | zijn broeder en tegen de huisvrouw zijns schoots, en tegen
89 Ric 4:4 | die een profetesse was, de huisvrouw van Lappidoth, deze richtte
90 Ric 4:17 | naar de tent van Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; want
91 Ric 4:21 | 21 Daarna nam Jael, de huisvrouw van Heber, een nagel der
92 Ric 4:48 | boven de vrouwen Jael, de huisvrouw van Heber, den Keniet; gezegend
93 Ric 10:2 | 2 Gileads huisvrouw baarde hem ook zonen; en
94 Ric 12:2 | naam was Manoach; en zijn huisvrouw was onvruchtbaar en baarde
95 Ric 12:11 | Manoach op, en ging zijn huisvrouw na; en hij kwam tot dien
96 Ric 12:19 | doen; en Manoach en zijn huisvrouw zagen toe. ~
97 Ric 12:20 | altaars. Als Manoach en zijn huisvrouw dat zagen, zo vielen zij
98 Ric 12:21 | aan Manoach, en aan zijn huisvrouw. Toen bekende Manoach, dat
99 Ric 12:22 | En Manoach zeide tot zijn huisvrouw: Wij zullen zekerlijk sterven,
100 Ric 12:23 | 23 Maar zijn huisvrouw zeide tot hem: Zo de HEERE
101 Ric 13:15 | zevenden dag, dat zij tot de huisvrouw van Simson zeiden: Overreed
102 Ric 13:16 | 16 En Simsons huisvrouw weende voor hem en zeide:
103 Ric 13:20 | 20 En de huisvrouw van Simson werd zijns metgezels,
104 Ric 14:1 | tarweoogst, dat Simson zijn huisvrouw bezocht met een geitenbokje,
105 Ric 14:1 | zeide: Laat mij tot mijn huisvrouw ingaan in de kamer; maar
106 Ric 14:6 | Thimniet, omdat hij zijn huisvrouw heeft genomen, en heeft
107 Ric 20:21 | schaakt u, een ieder zijn huisvrouw, uit de dochteren van Silo;
108 Ric 20:22 | genadig, omdat wij geen huisvrouw voor een ieder van hen in
109 Rut 1:1 | velden Moabs, hij, en zijn huisvrouw, en zijn twee zonen. ~
110 Rut 1:2 | Elimelech, en de naam zijner huisvrouw Naomi, en de naam zijner
111 Rut 4:5 | Ruth, de Moabietische, de huisvrouw des verstorvenen, om den
112 Rut 4:10 | Ruth, de Moabietische, de huisvrouw van Machlon, tot een vrouw,
113 1Sa 1:4 | gaf hij aan Peninna, zijn huisvrouw, en aan al haar zonen en
114 1Sa 1:19 | En Elkana bekende zijn huisvrouw Hanna, en de HEERE gedacht
115 1Sa 2:20 | zegende Elkana, en zijn huisvrouw, en zeide: De HEERE geve
116 1Sa 4:19 | En zijn schoondochter, de huisvrouw van Pinehas, was bevrucht,
117 1Sa 14:50 | 50 En de naam van Sauls huisvrouw was Ahinoam, een dochter
118 1Sa 19:11 | doodden. Dit gaf Michal, zijn huisvrouw, David te kennen, zeggende:
119 1Sa 25:3 | Nabal, en de naam zijner huisvrouw was Abigail; en de vrouw
120 1Sa 25:14 | boodschapte het aan Abigail, de huisvrouw van Nabal, zeggende: Zie,
121 1Sa 25:37 | gegaan was, zo gaf hem zijn huisvrouw die woorden te kennen. Toen
122 1Sa 25:42 | na, en zij werd hem ter huisvrouw. ~
123 1Sa 25:44 | zijn dochter Michal, de huisvrouw van David, gegeven aan Palti,
124 1Sa 27:3 | Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, de Karmelietische. ~
125 1Sa 30:5 | Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet.
126 2Sa 2:2 | Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet.
127 2Sa 3:3 | Chileab, van Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet;
128 2Sa 3:5 | Jithream, van Egla, Davids huisvrouw. Dezen zijn David geboren
129 2Sa 3:14 | zeggende: Geef mij mijn huisvrouw Michal, die ik mij met honderd
130 2Sa 11:3 | de dochter van Eliam, de huisvrouw van Uria, den Hethiet? ~
131 2Sa 11:11 | te drinken, en bij mijn huisvrouw te liggen? Zo waarachtig
132 2Sa 11:26 | 26 Als nu de huisvrouw van Uria hoorde, dat haar
133 2Sa 12:9 | zwaard verslagen, en zijn huisvrouw hebt gij u ter vrouwe genomen;
134 2Sa 12:10 | Mij veracht hebt, en de huisvrouw van Uria, den Hethiet, genomen
135 2Sa 12:15 | HEERE sloeg het kind, dat de huisvrouw van Uria David gebaard had,
136 2Sa 12:24 | Daarna troostte David zijn huisvrouw Bathseba, en ging tot haar
137 1Kon 9:16| haar aan zijn dochter, de huisvrouw van Salomo, tot een geschenk
138 1Kon 11:19| vrouw gaf de zuster zijner huisvrouw, de zuster van Tachpenes,
139 1Kon 14:2 | Jerobeam zeide tot zijn huisvrouw: Maak u nu op, en verstel
140 1Kon 14:2 | merkte, dat gij Jerobeams huisvrouw zijt, en ga heen naar Silo,
141 1Kon 14:4 | 4 En Jerobeams huisvrouw deed alzo, en maakte zich
142 1Kon 14:5 | tot Ahia: Zie, Jerobeams huisvrouw komt, om een zaak van u
143 1Kon 14:6 | dat hij zeide: Kom in, gij huisvrouw van Jerobeam! Waarom stelt
144 1Kon 21:5 | 5 Maar Izebel, zijn huisvrouw, kwam tot hem, en sprak
145 1Kon 21:7 | Toen zeide Izebel, zijn huisvrouw, tot hem: Zoudt gij nu het
146 1Kon 21:25| HEEREN, dewijl Izebel, zijn huisvrouw, hem ophitste. ~
147 2Kon 5:2 | gebracht, die in den dienst der huisvrouw van Naaman was. ~
148 2Kon 24:14| tot de profetes Hulda, de huisvrouw van Sallum, den zoon van
149 1Kro 1:50| Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter
150 1Kro 2:24| Kaleb-Efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur,
151 1Kro 2:29| 29 De naam nu der huisvrouw van Abisur was Abihail:
152 1Kro 2:49| 49 En de huisvrouw van Saaf, den vader van
153 1Kro 3:3 | zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla. ~
154 1Kro 4:18| 18 En zijn Joodse huisvrouw baarde Jered, den vader
155 1Kro 4:19| 19 En de kinderen van de huisvrouw Hodija, de zuster van Naham,
156 1Kro 7:16| 16 En Maacha, de huisvrouw van Machir, baarde een zoon,
157 1Kro 7:23| Daarna ging hij in tot zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en
158 1Kro 8:9 | 9 En uit Hodes, zijn huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja,
159 1Kro 8:29| Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha. ~
160 2Kro 23:11| van den koning Joram, de huisvrouw van den priester Jojada (
161 2Kro 34:22| tot de profetes Hulda, de huisvrouw van Sallum, den zoon van
162 Est 28:3 | vrienden komen, en Zeres, zijn huisvrouw. ~
163 Est 29:2 | 14 Toen zeide zijn huisvrouw Zeres tot hem, mitsgaders
164 Est 30:13 | Haman vertelde aan zijn huisvrouw Zeres en al zijn vrienden
165 Est 30:13 | zijn wijzen, en Zeres, zijn huisvrouw: Indien Mordechai, voor
166 Job 2:9 | 9 Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast
167 Job 19:17 | 17 Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der
168 Job 31:10 | 10 Zo moet mijn huisvrouw met een ander malen, en
169 Psa 128:3 | 3Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare
170 Spre 5:18| en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd; ~
171 Spre 6:26| stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel. ~
172 Spre 6:29| Alzo die tot zijns naasten huisvrouw ingaat; al wie haar aanroert,
173 Spre 11:16| 16 Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk
174 Spre 12:4 | 4 Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren;
175 Spre 21:9 | dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van
176 Spre 21:19| kijfachtige en toornige huisvrouw. ~
177 Spre 25:24| dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van
178 Spre 27:15| slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk. ~
179 Spre 31:10| Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij
180 Jes 54:6 | geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad
181 Jer 3:1 | Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van
182 Jer 5:8 | iegelijk naar zijns naasten huisvrouw. ~
183 Eze 18:6 | het huis Israels; noch de huisvrouw zijns naasten verontreinigt,
184 Eze 18:11 | bergen, en verontreinigt de huisvrouw zijns naasten; ~
185 Eze 18:15 | van het huis Israels, de huisvrouw zijns naasten niet verontreinigt; ~
186 Eze 22:11 | gedaan met zijns naasten huisvrouw, en een ander heeft zijns
187 Eze 24:18 | den morgenstond, en mijn huisvrouw stierf in den avond; en
188 Eze 33:26 | verontreinigt, een ieder de huisvrouw zijns naasten; en zoudt
189 Mal 2:14 | is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke
190 Mal 2:14 | uw gezellin, en de huisvrouw uws verbonds is. ~
191 Mal 2:15 | trouwelooslijk handele tegen de huisvrouw zijner jeugd. ~
192 Matt 14:3 | gezet, om Herodias' wil, de huisvrouw van Filippus, zijn broeder. ~
193 Matt 27:19| rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende:
194 Mark 6:17| oorzaak van Herodias, de huisvrouw van zijn broeder Filippus,
195 Mark 6:18| is u niet geoorloofd de huisvrouw uws broeders te hebben. ~
196 Luk 8:3 | 3 En Johanna, de huisvrouw van Chusas, den rentmeester
197 1Kor 5:1 | dat er een zijns vaders huisvrouw heeft. ~
|