Book Chapter: Verse
1 Gen 15:7 | 7 En de Engel des HEEREN vond haar aan
2 Gen 15:9 | 9 Toen zeide de Engel des HEEREN tot haar: Keer
3 Gen 15:10 | 10 Voorts zeide de Engel des HEEREN tot haar: Ik
4 Gen 15:11 | 11 Ook zeide des HEEREN Engel tot haar: Zie, gij zijt
5 Gen 20:17 | stem van den jongen; en de Engel Gods riep Hagar toe uit
6 Gen 21:11 | 11 Maar de Engel des HEEREN riep tot hem
7 Gen 21:15 | 15 Toen riep de Engel des HEEREN tot Abraham ten
8 Gen 23:7 | geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden,
9 Gen 23:40 | gewandeld heb, zal Zijn Engel met u zenden, en Hij zal
10 Gen 28:11 | 11 En de Engel Gods zeide tot mij in de
11 Gen 44:16 | 16 Die Engel, Die mij verlost heeft van
12 Exo 3:2 | 2 En de Engel des HEEREN verscheen hem
13 Exo 14:19 | 19 En de Engel Gods, Die voor het heir
14 Exo 23:20 | 20 Ziet, Ik zende een Engel voor uw aangezicht, om u
15 Exo 23:23 | 23 Want Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan,
16 Exo 32:34 | u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan!
17 Exo 33:34 | u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan!
18 Exo 34:2 | 2 En Ik zal een Engel voor uw aangezicht zenden (
19 Num 20:16 | onze stem, en Hij zond een Engel, en Hij leidde ons uit Egypte;
20 Num 22:22 | omdat hij heentoog; en de Engel des HEEREN stelde Zich in
21 Num 22:23 | 23 De ezelin nu zag den Engel des HEEREN staande in den
22 Num 22:24 | 24 Maar de Engel des HEEREN stond in een
23 Num 22:25 | 25 Toen de ezelin den Engel des HEEREN zag, zo klemde
24 Num 22:26 | 26 Toen ging de Engel des HEEREN noch verder,
25 Num 22:27 | 27 Als de ezelin den Engel des HEEREN zag, zo legde
26 Num 22:31 | van Bileam, zodat hij den Engel des HEEREN zag, staande
27 Num 22:32 | 32 Toen zeide de Engel des HEEREN tot hem: Waarom
28 Num 22:34 | Toen zeide Bileam tot den Engel des HEEREN: Ik heb gezondigd,
29 Num 22:35 | 35 De Engel des HEEREN nu zeide tot
30 Ric 2:1 | 1 En een Engel des HEEREN kwam opwaarts
31 Ric 2:4 | En het geschiedde, als de Engel des HEEREN deze woorden
32 Ric 4:47 | 23 Vloekt Meroz, zegt de Engel des HEEREN, vloekt haar
33 Ric 5:11 | 11 Toen kwam een Engel des HEEREN, en zette Zich
34 Ric 5:12 | 12 Toen verscheen hem de Engel des HEEREN, en zeide tot
35 Ric 5:20 | 20 Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem
36 Ric 5:21 | 21 En de Engel des HEEREN stak het uiterste
37 Ric 5:21 | ongezuurde koeken. En de Engel des HEEREN bekwam uit zijn
38 Ric 5:22 | zag Gideon, dat het een Engel des HEEREN was; en Gideon
39 Ric 5:22 | HEERE! daarom, omdat ik een Engel des HEEREN gezien heb van
40 Ric 12:3 | 3 En een Engel des HEEREN verscheen aan
41 Ric 12:6 | als het aangezicht van een Engel Gods, zeer vreselijk; en
42 Ric 12:9 | stem van Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de
43 Ric 12:13 | 13 En de Engel des HEEREN zeide tot Manoach:
44 Ric 12:15 | Toen zeide Manoach tot den Engel des HEEREN: Laat ons U toch
45 Ric 12:16 | 16 Maar de Engel des HEEREN zeide tot Manoach:
46 Ric 12:16 | Manoach wist niet, dat het een Engel des HEEREN was. ~
47 Ric 12:17 | En Manoach zeide tot den Engel des HEEREN: Wat is Uw naam,
48 Ric 12:18 | 18 En de Engel des HEEREN zeide tot hem:
49 Ric 12:20 | naar den hemel, zo voer de Engel des HEEREN op in de vlam
50 Ric 12:21 | 21 En de Engel des HEEREN verscheen niet
51 Ric 12:21 | bekende Manoach, dat het een Engel des HEEREN was. ~
52 1Sa 29:9 | aangenaam in mijn ogen, als een engel Gods; maar de oversten der
53 2Sa 14:17 | tot rust; want gelijk een Engel Gods, alzo is mijn heer
54 2Sa 14:20 | naar de wijsheid van een Engel Gods, om te merken alles,
55 2Sa 19:27 | heer de koning is als een engel Gods; doe dan, wat goed
56 2Sa 24:16 | 16 Toen nu de engel zijn hand uitstrekte over
57 2Sa 24:16 | kwaad, en Hij zeide tot den engel, die het verderf onder het
58 2Sa 24:16 | trek uw hand nu af. De engel des HEEREN nu was bij den
59 2Sa 24:17 | 17 En David, als hij den engel zag, die het volk sloeg,
60 1Kon 13:18| profeet, gelijk gij, en een engel heeft tot mij gesproken
61 1Kon 19:5 | ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta
62 1Kon 19:7 | 7 En de engel des HEEREN kwam ten anderen
63 2Kon 1:3 | 3 Maar de Engel des HEEREN sprak tot Elia,
64 2Kon 1:15| 15 Toen sprak de Engel des HEEREN tot Elia: Ga
65 2Kon 21:35| dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg
66 1Kro 22:12| land, en een verdervenden engel des HEEREN in al de landpalen
67 1Kro 22:15| 15 En God zond een engel naar Jeruzalem, om die te
68 1Kro 22:15| zeide tot den verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu
69 1Kro 22:15| trek nu uw hand af. De engel des HEEREN nu stond bij
70 1Kro 22:16| ogen ophief, zo zag hij den engel des HEEREN, staande tussen
71 1Kro 22:18| 18 Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat
72 1Kro 22:20| Ornan wendde, zo zag hij den engel; en zijn vier zonen, die
73 1Kro 22:27| En de HEERE zeide tot den engel, dat hij zijn zwaard weder
74 1Kro 22:30| voor het zwaard van den engel des HEEREN. ~ ~
75 2Kro 32:21| 21 En de HEERE zond een engel, die alle strijdbare helden,
76 Psa 35:8 | 8 Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom
77 Psa 36:5 | kaf voor den wind, en de Engel des HEEREN drijve hen weg. ~
78 Psa 36:6 | en gans slibberig; en de Engel des HEEREN vervolge hen. ~
79 Jes 37:36 | 36 Toen voer de engel des HEEREN uit, en sloeg
80 Jes 64:9 | benauwdheid was Hij benauwd, en de Engel Zijns aangezichts heeft
81 Dan 3:28 | Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel gezonden, en Zijn knechten
82 Dan 6:23 | Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den
83 Hos 12:5 | zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht Hem; hij weende
84 Zac 1:9 | deze? Toen zeide tot mij de Engel, Die met mij sprak: Ik zal
85 Zac 1:11 | En zij antwoordden den Engel des HEEREN, Die tussen de
86 Zac 1:12 | Toen antwoordde den Engel des HEEREN, en zeide: HEERE
87 Zac 1:13 | de HEERE antwoordde den Engel, Die met mij sprak, goede
88 Zac 1:14 | 14 En de Engel, Die met mij sprak, zeide
89 Zac 1:19 | En ik zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat
90 Zac 2:3 | 3 En ziet, de Engel, Die met mij sprak, ging
91 Zac 2:3 | ging uit; en een andere Engel ging uit, hem tegemoet. ~
92 Zac 3:1 | voor het aangezicht van den Engel des HEEREN; en de satan
93 Zac 3:5 | hem klederen aan; en de Engel des HEEREN stond daarbij. ~
94 Zac 3:6 | 6 Toen betuigde de Engel des HEEREN Josua, zeggende: ~
95 Zac 4:1 | 1 En de Engel, Die met mij sprak, kwam
96 Zac 4:4 | antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak, zeggende:
97 Zac 4:5 | Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide
98 Zac 5:5 | 5 En de Engel, Die met mij sprak, ging
99 Zac 5:10 | Toen zeide ik tot den Engel, Die met mij sprak: Waarhenen
100 Zac 6:4 | antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat
101 Zac 6:5 | 5 En de Engel antwoordde, en zeide tot
102 Zac 12:8 | zijn als goden; als de Engel des HEEREN voor hun aangezicht. ~
103 Mal 2:7 | zoeken; want hij is een engel des HEEREN der heirscharen. ~
104 Mal 3:1 | Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor Mijn aangezicht
105 Mal 3:1 | gijlieden zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Denwelken
106 Matt 1:20| in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem
107 Matt 1:24| den slaap, deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had,
108 Matt 2:13| vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef
109 Matt 2:19| gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef
110 Matt 11:10| staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die
111 Matt 28:2 | grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende
112 Matt 28:5 | 5 Maar de engel, antwoordende, zeide tot
113 Mark 1:2 | profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die
114 Luk 1:11 | van hem werd gezien een engel des Heeren, staande ter
115 Luk 1:13 | 13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet,
116 Luk 1:18 | Zacharias zeide tot den engel: Waarbij zal ik dat weten?
117 Luk 1:19 | 19 En de engel antwoordde en zeide tot
118 Luk 1:26 | in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden
119 Luk 1:28 | 28 En de engel tot haar ingekomen zijnde,
120 Luk 1:30 | 30 En de engel zeide tot haar: Vrees niet,
121 Luk 1:34 | 34 En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl
122 Luk 1:35 | 35 En de engel, antwoordende, zeide tot
123 Luk 1:38 | geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar. ~
124 Luk 2:9 | 9 En ziet, een engel des Heeren stond bij hen,
125 Luk 2:10 | 10 En de engel zeide tot hen: Vreest niet,
126 Luk 2:13 | stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen
127 Luk 2:21 | welke genaamd was van den engel, eer Hij in het lichaam
128 Luk 7:27 | is: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die
129 Luk 22:43 | van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte. ~
130 Joha 5:4 | 4 Want een engel daalde neder op zekeren
131 Joha 12:29| was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.
132 Hand 5:3 | negende ure des daags, een engel Gods tot hem inkomen, en
133 Hand 5:7 | 7 En als de engel, die tot Cornelius sprak,
134 Hand 5:22| vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden
135 Hand 6:13| ons verhaald, hoe hij een engel gezien had, die in zijn
136 Hand 6:37| 7 En ziet, een engel des Heeren stond daar, en
137 Hand 6:38| 8 En de engel zeide tot hem: Omgord u,
138 Hand 6:39| waarachtig was, hetgeen door den engel geschiedde, maar hij meende,
139 Hand 6:40| en terstond scheidde de engel van hem. ~
140 Hand 6:41| waarachtiglijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden heeft, en mij
141 Hand 6:45| zij zeiden: Het is zijn engel. ~
142 Hand 6:53| stonde aan sloeg hem een engel des Heeren, daarom dat hij
143 Hand 17:8 | geen opstanding is, noch engel, noch geest, maar de Farizeen
144 Hand 17:9 | gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet
145 Hand 21:23| heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken
146 2Kor 11:14| zelf verandert zich in een engel des lichts. ~
147 2Kor 12:7 | het vlees, namelijk een engel des satans, dat hij mij
148 Gal 1:8 | het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie
149 Gal 4:14 | gij naamt mij aan als een engel Gods, ja, als Christus Jezus. ~
150 Open 1:1 | moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht
151 Open 2:1 | 1 Schrijf aan den engel der Gemeente van Efeze:
152 Open 2:8 | 8 En schrijf aan den engel der Gemeente van die van
153 Open 2:12| 12 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Pergamus
154 Open 2:18| 18 En schrijf aan den engel der Gemeente te Thyatire:
155 Open 3:1 | 1 En schrijf aan den engel der Gemeente, die te Sardis
156 Open 3:7 | 7 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Filadelfia
157 Open 3:14| 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen:
158 Open 5:2 | 2 En ik zag een sterken engel, uitroepende met een grote
159 Open 7:2 | 2 En ik zag een anderen engel opkomen van den opgang der
160 Open 8:3 | 3 En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar,
161 Open 8:5 | 5 En de engel nam het wierookvat, en vulde
162 Open 8:7 | 7 En de eerste engel heeft gebazuind, en er is
163 Open 8:8 | 8 En de tweede engel heeft gebazuind, en er werd
164 Open 8:10| 10 En de derde engel heeft gebazuind, en er is
165 Open 8:12| 12 En de vierde engel heeft gebazuind, en het
166 Open 8:13| ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des
167 Open 9:1 | 1 En de vijfde engel heeft gebazuind, en ik zag
168 Open 9:11| zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam
169 Open 9:13| 13 En de zesde engel heeft gebazuind, en ik hoorde
170 Open 9:14| Zeggende tot den zesden engel, die de bazuin had: Ontbind
171 Open 10:1 | zag een anderen sterken engel, afkomende van den hemel,
172 Open 10:5 | 5 En de engel, dien ik zag staan op de
173 Open 10:9 | En ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef
174 Open 11:1 | meetroede gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op,
175 Open 11:15| 15 En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden
176 Open 14:6 | 6 En ik zag een anderen engel, vliegende in het midden
177 Open 14:8 | 8 En er is een andere engel gevolgd, zeggende: Zij is
178 Open 14:9 | 9 En een derde engel is hen gevolgd, zeggende
179 Open 14:15| 15 En een andere engel kwam uit den tempel, roepende
180 Open 14:17| 17 En een andere engel kwam uit den tempel, die
181 Open 14:18| 18 En een andere engel kwam uit van het altaar,
182 Open 14:19| 19 En de engel zond zijn sikkel op de aarde
183 Open 16:3 | 3 En de tweede engel goot zijn fiool uit in de
184 Open 16:4 | 4 En de derde engel goot zijn fiool uit in de
185 Open 16:5 | 5 En ik hoorde den engel der wateren zeggen: Gij
186 Open 16:8 | 8 En de vierde engel goot zijn fiool uit op de
187 Open 16:10| 10 En de vijfde engel goot zijn fiool uit op den
188 Open 16:12| 12 En de zesde engel goot zijn fiool uit op de
189 Open 16:17| 17 En de zevende engel goot zijn fiool uit in de
190 Open 17:7 | 7 En de engel zeide tot mij: Waarom verwondert
191 Open 18:1 | dezen zag ik een anderen engel afkomen uit den hemel, hebbende
192 Open 18:21| 21 En een sterke engel hief een steen op als een
193 Open 19:17| 17 En ik zag een engel, staande in de zon; en hij
194 Open 20:1 | 1 En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende
195 Open 22:6 | heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden, om Zijn dienstknechten
196 Open 22:16| 16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze
|