Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
eng 3
enge 4
engedi 2
engel 196
engelen 89
engelengeeindigd 1
engels 8
Frequency    [«  »]
197 bekend
197 huisvrouw
197 jordaan
196 engel
195 priesters
194 wegen
193 deur

Bijbel

IntraText - Concordances

engel

    Book Chapter: Verse
1 Gen 15:7 | 7 En de Engel des HEEREN vond haar aan 2 Gen 15:9 | 9 Toen zeide de Engel des HEEREN tot haar: Keer 3 Gen 15:10 | 10 Voorts zeide de Engel des HEEREN tot haar: Ik 4 Gen 15:11 | 11 Ook zeide des HEEREN Engel tot haar: Zie, gij zijt 5 Gen 20:17 | stem van den jongen; en de Engel Gods riep Hagar toe uit 6 Gen 21:11 | 11 Maar de Engel des HEEREN riep tot hem 7 Gen 21:15 | 15 Toen riep de Engel des HEEREN tot Abraham ten 8 Gen 23:7 | geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, 9 Gen 23:40 | gewandeld heb, zal Zijn Engel met u zenden, en Hij zal 10 Gen 28:11 | 11 En de Engel Gods zeide tot mij in de 11 Gen 44:16 | 16 Die Engel, Die mij verlost heeft van 12 Exo 3:2 | 2 En de Engel des HEEREN verscheen hem 13 Exo 14:19 | 19 En de Engel Gods, Die voor het heir 14 Exo 23:20 | 20 Ziet, Ik zende een Engel voor uw aangezicht, om u 15 Exo 23:23 | 23 Want Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan, 16 Exo 32:34 | u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan! 17 Exo 33:34 | u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal voor uw aangezicht gaan! 18 Exo 34:2 | 2 En Ik zal een Engel voor uw aangezicht zenden ( 19 Num 20:16 | onze stem, en Hij zond een Engel, en Hij leidde ons uit Egypte; 20 Num 22:22 | omdat hij heentoog; en de Engel des HEEREN stelde Zich in 21 Num 22:23 | 23 De ezelin nu zag den Engel des HEEREN staande in den 22 Num 22:24 | 24 Maar de Engel des HEEREN stond in een 23 Num 22:25 | 25 Toen de ezelin den Engel des HEEREN zag, zo klemde 24 Num 22:26 | 26 Toen ging de Engel des HEEREN noch verder, 25 Num 22:27 | 27 Als de ezelin den Engel des HEEREN zag, zo legde 26 Num 22:31 | van Bileam, zodat hij den Engel des HEEREN zag, staande 27 Num 22:32 | 32 Toen zeide de Engel des HEEREN tot hem: Waarom 28 Num 22:34 | Toen zeide Bileam tot den Engel des HEEREN: Ik heb gezondigd, 29 Num 22:35 | 35 De Engel des HEEREN nu zeide tot 30 Ric 2:1 | 1 En een Engel des HEEREN kwam opwaarts 31 Ric 2:4 | En het geschiedde, als de Engel des HEEREN deze woorden 32 Ric 4:47 | 23 Vloekt Meroz, zegt de Engel des HEEREN, vloekt haar 33 Ric 5:11 | 11 Toen kwam een Engel des HEEREN, en zette Zich 34 Ric 5:12 | 12 Toen verscheen hem de Engel des HEEREN, en zeide tot 35 Ric 5:20 | 20 Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem 36 Ric 5:21 | 21 En de Engel des HEEREN stak het uiterste 37 Ric 5:21 | ongezuurde koeken. En de Engel des HEEREN bekwam uit zijn 38 Ric 5:22 | zag Gideon, dat het een Engel des HEEREN was; en Gideon 39 Ric 5:22 | HEERE! daarom, omdat ik een Engel des HEEREN gezien heb van 40 Ric 12:3 | 3 En een Engel des HEEREN verscheen aan 41 Ric 12:6 | als het aangezicht van een Engel Gods, zeer vreselijk; en 42 Ric 12:9 | stem van Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de 43 Ric 12:13 | 13 En de Engel des HEEREN zeide tot Manoach: 44 Ric 12:15 | Toen zeide Manoach tot den Engel des HEEREN: Laat ons U toch 45 Ric 12:16 | 16 Maar de Engel des HEEREN zeide tot Manoach: 46 Ric 12:16 | Manoach wist niet, dat het een Engel des HEEREN was. ~ 47 Ric 12:17 | En Manoach zeide tot den Engel des HEEREN: Wat is Uw naam, 48 Ric 12:18 | 18 En de Engel des HEEREN zeide tot hem: 49 Ric 12:20 | naar den hemel, zo voer de Engel des HEEREN op in de vlam 50 Ric 12:21 | 21 En de Engel des HEEREN verscheen niet 51 Ric 12:21 | bekende Manoach, dat het een Engel des HEEREN was. ~ 52 1Sa 29:9 | aangenaam in mijn ogen, als een engel Gods; maar de oversten der 53 2Sa 14:17 | tot rust; want gelijk een Engel Gods, alzo is mijn heer 54 2Sa 14:20 | naar de wijsheid van een Engel Gods, om te merken alles, 55 2Sa 19:27 | heer de koning is als een engel Gods; doe dan, wat goed 56 2Sa 24:16 | 16 Toen nu de engel zijn hand uitstrekte over 57 2Sa 24:16 | kwaad, en Hij zeide tot den engel, die het verderf onder het 58 2Sa 24:16 | trek uw hand nu af. De engel des HEEREN nu was bij den 59 2Sa 24:17 | 17 En David, als hij den engel zag, die het volk sloeg, 60 1Kon 13:18| profeet, gelijk gij, en een engel heeft tot mij gesproken 61 1Kon 19:5 | ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta 62 1Kon 19:7 | 7 En de engel des HEEREN kwam ten anderen 63 2Kon 1:3 | 3 Maar de Engel des HEEREN sprak tot Elia, 64 2Kon 1:15| 15 Toen sprak de Engel des HEEREN tot Elia: Ga 65 2Kon 21:35| dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg 66 1Kro 22:12| land, en een verdervenden engel des HEEREN in al de landpalen 67 1Kro 22:15| 15 En God zond een engel naar Jeruzalem, om die te 68 1Kro 22:15| zeide tot den verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu 69 1Kro 22:15| trek nu uw hand af. De engel des HEEREN nu stond bij 70 1Kro 22:16| ogen ophief, zo zag hij den engel des HEEREN, staande tussen 71 1Kro 22:18| 18 Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat 72 1Kro 22:20| Ornan wendde, zo zag hij den engel; en zijn vier zonen, die 73 1Kro 22:27| En de HEERE zeide tot den engel, dat hij zijn zwaard weder 74 1Kro 22:30| voor het zwaard van den engel des HEEREN. ~  ~ 75 2Kro 32:21| 21 En de HEERE zond een engel, die alle strijdbare helden, 76 Psa 35:8 | 8 Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom 77 Psa 36:5 | kaf voor den wind, en de Engel des HEEREN drijve hen weg. ~ 78 Psa 36:6 | en gans slibberig; en de Engel des HEEREN vervolge hen. ~ 79 Jes 37:36 | 36      Toen voer de engel des HEEREN uit, en sloeg 80 Jes 64:9 | benauwdheid was Hij benauwd, en de Engel Zijns aangezichts heeft 81 Dan 3:28 | Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel gezonden, en Zijn knechten 82 Dan 6:23 | Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den 83 Hos 12:5 | zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht Hem; hij weende 84 Zac 1:9 | deze? Toen zeide tot mij de Engel, Die met mij sprak: Ik zal 85 Zac 1:11 | En zij antwoordden den Engel des HEEREN, Die tussen de 86 Zac 1:12 | Toen antwoordde den Engel des HEEREN, en zeide: HEERE 87 Zac 1:13 | de HEERE antwoordde den Engel, Die met mij sprak, goede 88 Zac 1:14 | 14      En de Engel, Die met mij sprak, zeide 89 Zac 1:19 | En ik zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat 90 Zac 2:3 | 3      En ziet, de Engel, Die met mij sprak, ging 91 Zac 2:3 | ging uit; en een andere Engel ging uit, hem tegemoet. ~ 92 Zac 3:1 | voor het aangezicht van den Engel des HEEREN; en de satan 93 Zac 3:5 | hem klederen aan; en de Engel des HEEREN stond daarbij. ~ 94 Zac 3:6 | 6      Toen betuigde de Engel des HEEREN Josua, zeggende: ~ 95 Zac 4:1 | 1      En de Engel, Die met mij sprak, kwam 96 Zac 4:4 | antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak, zeggende: 97 Zac 4:5 | Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide 98 Zac 5:5 | 5      En de Engel, Die met mij sprak, ging 99 Zac 5:10 | Toen zeide ik tot den Engel, Die met mij sprak: Waarhenen 100 Zac 6:4 | antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat 101 Zac 6:5 | 5      En de Engel antwoordde, en zeide tot 102 Zac 12:8 | zijn als goden; als      de Engel des HEEREN voor hun aangezicht. ~ 103 Mal 2:7 | zoeken; want hij is een engel des HEEREN der heirscharen. ~ 104 Mal 3:1 | Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor Mijn aangezicht 105 Mal 3:1 | gijlieden zoekt, te weten de Engel des verbonds,      aan Denwelken 106 Matt 1:20| in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem 107 Matt 1:24| den slaap, deed, gelijk de engel des Heeren hem bevolen had, 108 Matt 2:13| vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef 109 Matt 2:19| gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef 110 Matt 11:10| staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die 111 Matt 28:2 | grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende 112 Matt 28:5 | 5 Maar de engel, antwoordende, zeide tot 113 Mark 1:2 | profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die 114 Luk 1:11 | van hem werd gezien een engel des Heeren, staande ter 115 Luk 1:13 | 13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, 116 Luk 1:18 | Zacharias zeide tot den engel: Waarbij zal ik dat weten? 117 Luk 1:19 | 19 En de engel antwoordde en zeide tot 118 Luk 1:26 | in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden 119 Luk 1:28 | 28 En de engel tot haar ingekomen zijnde, 120 Luk 1:30 | 30 En de engel zeide tot haar: Vrees niet, 121 Luk 1:34 | 34 En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl 122 Luk 1:35 | 35 En de engel, antwoordende, zeide tot 123 Luk 1:38 | geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar. ~ 124 Luk 2:9 | 9 En ziet, een engel des Heeren stond bij hen, 125 Luk 2:10 | 10 En de engel zeide tot hen: Vreest niet, 126 Luk 2:13 | stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen 127 Luk 2:21 | welke genaamd was van den engel, eer Hij in het lichaam 128 Luk 7:27 | is: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die 129 Luk 22:43 | van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte. ~ 130 Joha 5:4 | 4 Want een engel daalde neder op zekeren 131 Joha 12:29| was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken. 132 Hand 5:3 | negende ure des daags, een engel Gods tot hem inkomen, en 133 Hand 5:7 | 7 En als de engel, die tot Cornelius sprak, 134 Hand 5:22| vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden 135 Hand 6:13| ons verhaald, hoe hij een engel gezien had, die in zijn 136 Hand 6:37| 7 En ziet, een engel des Heeren stond daar, en 137 Hand 6:38| 8 En de engel zeide tot hem: Omgord u, 138 Hand 6:39| waarachtig was, hetgeen door den engel geschiedde, maar hij meende, 139 Hand 6:40| en terstond scheidde de engel van hem. ~ 140 Hand 6:41| waarachtiglijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden heeft, en mij 141 Hand 6:45| zij zeiden: Het is zijn engel. ~ 142 Hand 6:53| stonde aan sloeg hem een engel des Heeren, daarom dat hij 143 Hand 17:8 | geen opstanding is, noch engel, noch geest, maar de Farizeen 144 Hand 17:9 | gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet 145 Hand 21:23| heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken 146 2Kor 11:14| zelf verandert zich in een engel des lichts. ~ 147 2Kor 12:7 | het vlees, namelijk een engel des satans, dat hij mij 148 Gal 1:8 | het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie 149 Gal 4:14 | gij naamt mij aan als een engel Gods, ja, als Christus Jezus. ~ 150 Open 1:1 | moeten; en die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht 151 Open 2:1 | 1 Schrijf aan den engel der Gemeente van Efeze: 152 Open 2:8 | 8 En schrijf aan den engel der Gemeente van die van 153 Open 2:12| 12 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Pergamus 154 Open 2:18| 18 En schrijf aan den engel der Gemeente te Thyatire: 155 Open 3:1 | 1 En schrijf aan den engel der Gemeente, die te Sardis 156 Open 3:7 | 7 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Filadelfia 157 Open 3:14| 14 En schrijf aan den engel van de Gemeente der Laodicensen: 158 Open 5:2 | 2 En ik zag een sterken engel, uitroepende met een grote 159 Open 7:2 | 2 En ik zag een anderen engel opkomen van den opgang der 160 Open 8:3 | 3 En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar, 161 Open 8:5 | 5 En de engel nam het wierookvat, en vulde 162 Open 8:7 | 7 En de eerste engel heeft gebazuind, en er is 163 Open 8:8 | 8 En de tweede engel heeft gebazuind, en er werd 164 Open 8:10| 10 En de derde engel heeft gebazuind, en er is 165 Open 8:12| 12 En de vierde engel heeft gebazuind, en het 166 Open 8:13| ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des 167 Open 9:1 | 1 En de vijfde engel heeft gebazuind, en ik zag 168 Open 9:11| zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam 169 Open 9:13| 13 En de zesde engel heeft gebazuind, en ik hoorde 170 Open 9:14| Zeggende tot den zesden engel, die de bazuin had: Ontbind 171 Open 10:1 | zag een anderen sterken engel, afkomende van den hemel, 172 Open 10:5 | 5 En de engel, dien ik zag staan op de 173 Open 10:9 | En ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef 174 Open 11:1 | meetroede gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op, 175 Open 11:15| 15 En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden 176 Open 14:6 | 6 En ik zag een anderen engel, vliegende in het midden 177 Open 14:8 | 8 En er is een andere engel gevolgd, zeggende: Zij is 178 Open 14:9 | 9 En een derde engel is hen gevolgd, zeggende 179 Open 14:15| 15 En een andere engel kwam uit den tempel, roepende 180 Open 14:17| 17 En een andere engel kwam uit den tempel, die 181 Open 14:18| 18 En een andere engel kwam uit van het altaar, 182 Open 14:19| 19 En de engel zond zijn sikkel op de aarde 183 Open 16:3 | 3 En de tweede engel goot zijn fiool uit in de 184 Open 16:4 | 4 En de derde engel goot zijn fiool uit in de 185 Open 16:5 | 5 En ik hoorde den engel der wateren zeggen: Gij 186 Open 16:8 | 8 En de vierde engel goot zijn fiool uit op de 187 Open 16:10| 10 En de vijfde engel goot zijn fiool uit op den 188 Open 16:12| 12 En de zesde engel goot zijn fiool uit op de 189 Open 16:17| 17 En de zevende engel goot zijn fiool uit in de 190 Open 17:7 | 7 En de engel zeide tot mij: Waarom verwondert 191 Open 18:1 | dezen zag ik een anderen engel afkomen uit den hemel, hebbende 192 Open 18:21| 21 En een sterke engel hief een steen op als een 193 Open 19:17| 17 En ik zag een engel, staande in de zon; en hij 194 Open 20:1 | 1 En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende 195 Open 22:6 | heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden, om Zijn dienstknechten 196 Open 22:16| 16 Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License