Book Chapter: Verse
1 Gen 10:19 | 19 En de landpale der Kanaanieten was van
2 Gen 22:17 | dat rondom in zijn ganse landpale was gevestigd, ~
3 Exo 8:2 | zie, zo zal Ik uw ganse landpale met vorsen slaan; ~
4 Exo 10:4 | morgen sprinkhanen in uw landpale brengen. ~
5 Num 20:16 | stad aan het uiterste uwer landpale. ~
6 Num 20:21 | Israel toe te laten door zijn landpale te trekken; daarom week
7 Num 21:13 | Amorieten; want de Arnon is de landpale van Moab, tussen Moab en
8 Num 21:15 | Ar wendt, en leent aan de landpale van Moab.) ~
9 Num 21:22 | weg gaan, totdat wij uw landpale doorgetogen zijn. ~
10 Num 21:23 | Israel niet toe, door zijn landpale te trekken; maar Sihon vergaderde
11 Num 21:24 | kinderen Ammons; want de landpale der kinderen Ammons was
12 Num 22:36 | Moabieten, welke aan de landpale van de Arnon ligt, die aan
13 Num 22:36 | die aan het uiterste der landpale is. ~
14 Num 32:44 | heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab. ~
15 Num 33:3 | zijden van Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde
16 Num 33:4 | 4 En deze landpale zal u omgaan van het zuiden
17 Num 33:5 | 5 Voorts zal deze landpale omgaan van Azmon naar de
18 Num 33:6 | 6 Aangaande de landpale van het westen, daar zal
19 Num 33:6 | daar zal u de grote zee de landpale zijn; dit zal uw landpale
20 Num 33:6 | landpale zijn; dit zal uw landpale van het westen zijn. ~
21 Num 33:7 | 7 Voorts zal u de landpale van het noorden deze zijn:
22 Num 33:8 | Hamath; en de uitgangen dezer landpale zullen zijn naar Zedad. ~
23 Num 33:9 | 9 En deze landpale zal uitgaan naar Zifron,
24 Num 33:9 | Hazar-Enan; dit zal u de noorder landpale zijn. ~
25 Num 33:10 | Voorts zult gij u tot een landpale tegen het oosten aftekenen
26 Num 33:11 | 11 En deze landpale zal afgaan van Sefam naar
27 Num 33:11 | van Ain; daarna zal deze landpale afgaan en strekken langs
28 Num 33:12 | 12 Voorts zal deze landpale afgaan langs de Jordaan,
29 Num 33:12 | zijn het land naar zijn landpale rondom. ~
30 Deu 2:4 | zult doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen
31 Deu 2:18 | heden doortrekken aan Ar, de landpale van Moab; ~
32 Deu 3:14 | landstreek van Argob, tot aan de landpale der Gezurieten en Maachathieten;
33 Deu 3:16 | midden van de beek en de landpale; en tot aan de beek Jabbok,
34 Deu 3:16 | tot aan de beek Jabbok, de landpale der kinderen Ammons; ~
35 Deu 3:17 | de Jordaan, mitsgaders de landpale; van Cinnereth af tot aan
36 Deu 11:24 | de achterste zee, zal uw landpale zijn. ~
37 Deu 12:20 | Wanneer de HEERE, uw God, uw landpale zal verwijd hebben, gelijk
38 Deu 19:8 | indien de HEERE, uw God, uw landpale zal verwijden, gelijk als
39 Deu 19:14 | 14 Gij zult uws naasten landpale, die de voorvaderen gepaald
40 Deu 27:17 | Vervloekt zij, die zijns naasten landpale verrukt! En al het volk
41 Joz 1:4 | ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn. ~
42 Joz 12:2 | tot aan de beek Jabbok, de landpale der kinderen Ammons; ~
43 Joz 12:4 | 4 Daartoe de landpale van Og, den koning van Bazan,
44 Joz 12:5 | geheel Bazan, tot aan de landpale der Gezurieten, en der Maachathieten;
45 Joz 12:5 | de helft van Gilead, de landpale van Sihon, den koning van
46 Joz 13:3 | aan Egypte is, tot aan de landpale van Ekron tegen het noorden,
47 Joz 13:4 | tot Afek toe, tot aan de landpale der Amorieten. ~
48 Joz 13:10 | geregeerd heeft, tot aan de landpale der kinderen Ammons; ~
49 Joz 13:11 | 11 En Gilead, en de landpale der Gezurieten, en der Maachathieten,
50 Joz 13:16 | 16 Dat hun landpale was van Aroer af, dat aan
51 Joz 13:23 | 23 De landpale nu der kinderen van Ruben
52 Joz 13:23 | de Jordaan, en derzelver landpale; dat is het erfdeel der
53 Joz 13:25 | 25 Dat hun landpale was Jaezer, en al de steden
54 Joz 13:26 | van Mahanaim tot aan de landpale van Debir; ~
55 Joz 13:27 | Hesbon, de Jordaan en haar landpale, tot aan het einde der zee
56 Joz 13:30 | 30 Zodat hun landpale was van Mahanaim af, het
57 Joz 15:1 | huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn Zin,
58 Joz 15:2 | 2 Zodat hun landpale, tegen het zuiden, het uiterste
59 Joz 15:4 | Egypte; en de uitgangen dezer landpale zullen naar de zee zijn.
60 Joz 15:4 | de zee zijn. Dit zal uw landpale tegen het zuiden zijn. ~
61 Joz 15:5 | 5 De landpale nu tegen het oosten zal
62 Joz 15:5 | uiterste van de Jordaan; en de landpale, aan de zijde tegen het
63 Joz 15:6 | 6 En deze landpale zal opgaan tot Beth-hogla,
64 Joz 15:6 | naar Beth-araba; en deze landpale zal opgaan tot den steen
65 Joz 15:7 | 7 Verder zal deze landpale opgaan naar Debir, van het
66 Joz 15:7 | beek is. Daarna zal deze landpale doorgaan tot het water van
67 Joz 15:8 | 8 En deze landpale zal opgaan door het dal
68 Joz 15:8 | dezelve is Jeruzalem; en deze landpale zal opwaarts gaan tot de
69 Joz 15:9 | 9 Daarna zal deze landpale strekken van de hoogte des
70 Joz 15:9 | gebergte Efron. Verder zal deze landpale strekken naar Baala; deze
71 Joz 15:10 | 10 Daarna zal deze landpale zich omkeren Baala tegen
72 Joz 15:11 | 11 Verder zal deze landpale uitgaan aan de zijde van
73 Joz 15:11 | Ekron, noordwaarts, en deze landpale zal strekken naar Sichron
74 Joz 15:11 | Jabneel; en de uitgangen dezer landpale zullen zijn naar de zee. ~
75 Joz 15:12 | 12 De landpale nu tegen het westen zal
76 Joz 15:12 | de grote zee en derzelver landpale. Dit is de landpale der
77 Joz 15:12 | derzelver landpale. Dit is de landpale der kinderen van Juda rondom
78 Joz 15:21 | kinderen van Juda, tot de landpale van Edom, tegen het zuiden,
79 Joz 15:47 | en de grote zee, en haar landpale. ~
80 Joz 16:2 | en het gaat door tot de landpale des Archiets, tot Ataroth
81 Joz 16:3 | tegen het westen naar de landpale Jafleti, tot aan de landpale
82 Joz 16:3 | landpale Jafleti, tot aan de landpale van het benedenste Beth-horon,
83 Joz 16:5 | 5 De landpale nu der kinderen van Efraim,
84 Joz 16:5 | huisgezinnen, is deze: te weten, de landpale huns erfdeels was oostwaarts
85 Joz 16:6 | 6 En deze landpale gaat uit tegen het westen
86 Joz 16:6 | van het noorden, en deze landpale keert zich om tegen het
87 Joz 16:8 | 8 Van Tappuah gaat deze landpale westwaarts naar de beek
88 Joz 17:7 | 7 Zodat de landpale van Manasse was van Aser
89 Joz 17:7 | voor aan Sichem is; en deze landpale gaat ter rechterhand tot
90 Joz 17:8 | maar Tappuah zelve, aan de landpale van Manasse, hadden de kinderen
91 Joz 17:9 | 9 Daarna komt de landpale af naar de beek Kana tegen
92 Joz 17:9 | steden van Manasse; en de landpale van Manasse is aan het noorden
93 Joz 17:10 | Manasse, en de zee was zijn landpale; en aan het noorden stieten
94 Joz 18:5 | Juda zal blijven op zijn landpale van het zuiden, en het huis
95 Joz 18:5 | Jozef zal blijven op zijn landpale van het noorden. ~
96 Joz 18:11 | hun huisgezinnen; en de landpale van hun lot ging uit tussen
97 Joz 18:12 | 12 En hun landpale was naar den hoek noordwaarts
98 Joz 18:12 | van de Jordaan; en deze landpale gaat opwaarts aan de zijde
99 Joz 18:13 | 13 En van daar gaat de landpale door naar Luz, aan de zijde
100 Joz 18:13 | Beth-El, zuidwaarts; en deze landpale gaat af naar Atroth-Addar,
101 Joz 18:14 | 14 En die landpale strekt en keert zich om,
102 Joz 18:15 | Kirjath-Jearim; en deze landpale gaat uit ten westen, en
103 Joz 18:16 | 16 En deze landpale gaat af tot aan het uiterste
104 Joz 18:19 | 19 Verder gaat deze landpale door aan de zijde van Beth-hogla
105 Joz 18:19 | en de uitgangen van deze landpale zijn aan de tong der Zoutzee
106 Joz 19:10 | hun huisgezinnen; en de landpale van hun erfdeel was tot
107 Joz 19:11 | 11 En hun landpale gaat opwaarts naar het westen
108 Joz 19:12 | den opgang der zon, tot de landpale van Chisloth-Thabor, en
109 Joz 19:14 | 14 En deze landpale keert zich om tegen het
110 Joz 19:18 | 18 En hun landpale was Jizreela, en Chesulloth,
111 Joz 19:22 | 22 En deze landpale reikt aan Thabor, en Sahazima,
112 Joz 19:22 | en de uitgangen van hun landpale zijn aan de Jordaan; zestien
113 Joz 19:25 | 25 En hun landpale was Helkath, en Hali, en
114 Joz 19:29 | 29 En deze landpale wendt zich naar Rama, en
115 Joz 19:29 | stad Tyrus; dan keert deze landpale naar Hosa, en haar uitgangen
116 Joz 19:33 | 33 En hun landpale is van Helef, van Allon
117 Joz 19:34 | 34 En deze landpale wendt zich westwaarts naar
118 Joz 19:41 | 41 En de landpale van hun erfdeel was: Zora,
119 Joz 19:46 | Me-Jarkon, en Rakkon, met de landpale tegenover Jafo. ~
120 Joz 19:47 | 47 Doch de landpale der kinderen van Dan was
121 Joz 19:49 | erfelijk te delen, naar zijn landpale, zo gaven de kinderen Israels
122 Joz 23:25 | heeft immers de Jordaan tot landpale gezet tussen ulieden, gij,
123 Joz 25:30 | zij begroeven hem in de landpale zijns erfdeels, te Timnath-Serah,
124 Ric 1:18 | nam Juda Gaza in, met haar landpale, en Askelon met haar landpale,
125 Ric 1:18 | landpale, en Askelon met haar landpale, en Ekron met haar landpale. ~
126 Ric 1:18 | landpale, en Ekron met haar landpale. ~
127 Ric 1:36 | 36 En de landpale der Amorieten was van den
128 Ric 2:9 | hem begraven hadden in de landpale zijns erfdeels, te Timnath-Heres,
129 Ric 10:18 | zij kwamen niet binnen de landpale der Moabieten; want de Arnon
130 Ric 10:18 | Moabieten; want de Arnon is de landpale der Moabieten. ~
131 Ric 10:20 | betrouwde Israel niet door zijn landpale door te trekken; maar Sihon
132 Ric 10:22 | namen erfelijk in de ganse landpale der Amorieten, van de Arnon
133 1Sa 6:9 | indien zij den weg van haar landpale opgaat naar Beth-Semes,
134 1Sa 6:12 | achter dezelve tot aan de landpale van Beth-Semes. ~
135 1Sa 7:14 | ook rukte Israel derzelver landpale uit de hand der Filistijnen;
136 1Sa 10:2 | graf van Rachel, aan de landpale van Benjamin, te Zelzah;
137 1Sa 13:18 | keerde zich naar den weg der landpale, die naar het dal Zeboim
138 1Sa 27:1 | meer te zoeken in de ganse landpale van Israel; zo zal ik ontkomen
139 2Sa 21:5 | kunnen bestaan in enige landpale van Israel; ~
140 1Kon 4:21| Filistijnen, en tot aan de landpale van Egypte; die brachten
141 2Kon 3:21| daarboven, en zij stonden aan de landpale. ~
142 2Kon 15:25| Hij bracht ook weder de landpale van Israel van den ingang
143 1Kro 4:10| rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw
144 1Kro 6:66| dien gewerden steden hunner landpale, van den stam van Efraim. ~
145 2Kro 10:26| Filistijnen, en tot aan de landpale van Egypte. ~
146 Psa 78:54 | En Hij bracht hen tot de landpale Zijner heiligheid, tot dezen
147 Psa 105:31 | ongedierte, luizen, in hun ganse landpale. ~
148 Spre 15:25| HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal Hij vastzetten. ~
149 Jes 15:8 | geschreeuw zal omgaan door de landpale van Moab, haar gehuil tot
150 Jes 54:12 | robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen. ~
151 Jes 61:18 | verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij
152 Jer 31:17 | zullen wederkomen tot hun landpale. ~
153 Eze 11:10 | het zwaard vallen; in de landpale Israels zal Ik u richten,
154 Eze 11:11 | niet tot vlees zijn; in de landpale Israels zal Ik u richten. ~
155 Eze 29:10 | van Syrene af, tot aan de landpale van Morenland. ~
156 Eze 47:13 | Heere HEERE: Dit zal de landpale zijn, naar dewelke gij het
157 Eze 47:15 | 15 Dit nu zal de landpale des lands zijn: aan den
158 Eze 47:16 | Sibraim, dat tussen de landpale van Damaskus en tussen de
159 Eze 47:16 | van Damaskus en tussen de landpale van Hamath is; Hazar Hattichon,
160 Eze 47:16 | Hazar Hattichon, dat aan de landpale van Havran is. ~
161 Eze 47:17 | 17 Alzo zal de landpale van de zee af zijn, Hazar-Enon,
162 Eze 47:17 | af zijn, Hazar-Enon, de landpale van Damaskus, en het noorden
163 Eze 47:17 | noorden noordwaarts, en de landpale van Hamath; en dat zal de
164 Eze 47:18 | aan den Jordaan, van de landpale af tot de Oostzee toe;
165 Eze 47:20 | westerhoek, de grote zee, van de landpale af tot daar men recht tegenover
166 Eze 48:1 | te Hamath, Hazar-Enon, de landpale van Damaskus, noordwaarts
167 Eze 48:2 | 2 En aan de landpale van Dan, van den oosterhoek
168 Eze 48:3 | 3 En aan de landpale van Aser, van den oosterhoek
169 Eze 48:4 | 4 En aan de landpale van Nafthali, van den oosterhoek
170 Eze 48:5 | 5 En aan de landpale van Manasse, van den oosterhoek
171 Eze 48:6 | 6 En aan de landpale van Efraim, van den oosterhoek
172 Eze 48:7 | 7 En aan de landpale van Ruben, van den oosterhoek
173 Eze 48:8 | 8 Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek
174 Eze 48:12 | heiligheden zijn, aan de landpale der Levieten. ~
175 Eze 48:13 | de Levieten tegenover de landpale der priesteren hebben de
176 Eze 48:22 | zal zijn; wat tussen de landpale van Juda, en tussen de landpale
177 Eze 48:22 | landpale van Juda, en tussen de landpale van Benjamin is, zal
178 Eze 48:24 | 24 En aan de landpale van Benjamin, van den oosterhoek
179 Eze 48:25 | 25 En aan de landpale van Simeon, van den oosterhoek
180 Eze 48:26 | 26 En aan de landpale van Issaschar, van den oosterhoek
181 Eze 48:27 | 27 En aan de landpale van Zebulon, van den oosterhoek
182 Eze 48:28 | 28 Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek
183 Eze 48:28 | zuidwaarts, daar zal de landpale zijn van Thamar af, naar
184 Joe 3:6 | opdat gij hen verre van hun landpale, mocht brengen. ~
185 Amos 1:13| opengesneden, om hun landpale te verwijden. ~
186 Amos 6:2 | deze koninkrijken, of hun landpale groter dan uw landpale? ~
187 Amos 6:2 | landpale groter dan uw landpale? ~
188 Oba 1:7 | bondgenoten hebben u tot aan de landpale uitgeleid; uw vredegenoten
189 Mic 5:5 | en wanneer hij in onze landpale zal treden.
190 Zep 2:8 | gemaakt tegen deszelfs landpale. ~
191 Mal 1:4 | men zal hen noemen: Landpale der goddeloosheid, en een
192 Mal 1:5 | zij groot gemaakt, van de landpale Israels af! ~
193 Matt 4:13| gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali; ~
|