Book Chapter: Verse
1 Gen 27:27 | ook die geven, voor den dienst, dien gij nog andere zeven
2 Gen 27:61 | vertrek; want gij weet mijn dienst, die ik u gediend heb. ~
3 Exo 1:14 | bitter maakten met harden dienst, in leem en in tichelstenen,
4 Exo 1:14 | tichelstenen, en met allen dienst op het veld, met al hun
5 Exo 1:14 | op het veld, met al hun dienst, dien zij hen deden dienen
6 Exo 2:23 | en schreeuwden over den dienst; en hun gekrijt over hun
7 Exo 2:23 | en hun gekrijt over hun dienst kwam op tot God. ~
8 Exo 5:9 | 9 Men verzware den dienst over deze mannen, dat zij
9 Exo 5:11 | gij het vindt; doch van uw dienst zal niet verminderd worden. ~
10 Exo 12:25 | heeft, zo zult gij dezen dienst onderhouden. ~
11 Exo 12:26 | Wat hebt gij daar voor een dienst? ~
12 Exo 13:5 | honig; zo zult gij dezen dienst houden in deze maand. ~
13 Exo 27:19 | tabernakels, in al deszelfs dienst, ja, al zijn pennen, en
14 Exo 30:16 | zult het leggen tot den dienst van de tent der samenkomst;
15 Exo 35:21 | samenkomst, en tot al haar dienst, en tot de heilige klederen. ~
16 Exo 35:24 | het tot alle werk van den dienst. ~
17 Exo 36:3 | hadden, tot het werk van den dienst des heiligdoms, om dat te
18 Exo 39:40 | het gereedschap van den dienst des tabernakels, tot de
19 Lev 8:36 | dingen, die de HEERE door den dienst van Mozes geboden had. ~ ~ ~ ~
20 Lev 10:11 | inzettingen, die de HEERE door den dienst van Mozes tot hen gesproken
21 Lev 24:39 | hem niet doen dienen den dienst van een slaaf; ~
22 Num 3:7 | tent der samenkomst, om den dienst des tabernakels te bedienen; ~
23 Num 3:8 | Israels waarnemen, om den dienst des tabernakels te bedienen. ~
24 Num 3:26 | de zelen, tot zijn gansen dienst. ~
25 Num 3:31 | heiligdoms, met hetwelk zij dienst doen, en het deksel, en
26 Num 3:31 | deksel, en al wat tot zijn dienst behoort. ~
27 Num 3:36 | gereedschap, en al wat tot zijn dienst behoort; ~
28 Num 4:4 | 4 Dit zal de dienst zijn der zonen van Kahath,
29 Num 4:12 | alle gereedschap van den dienst, met hetwelk zij in het
30 Num 4:19 | hen een ieder over zijn dienst en aan zijn last. ~
31 Num 4:23 | strijden, opdat hij den dienst bediene in de tent der samenkomst. ~
32 Num 4:24 | 24 Dit zal zijn de dienst der geslachten van de Gersonieten,
33 Num 4:26 | het gereedschap van hun dienst, mitsgaders al wat daarvoor
34 Num 4:27 | 27 De gehele dienst van de zonen der Gersonieten,
35 Num 4:27 | al hun last, en in al hun dienst, zal zijn naar het bevel
36 Num 4:28 | 28 Dit is de dienst van de geslachten der zonen
37 Num 4:30 | strijd, om te bedienen den dienst van de tent der samenkomst. ~
38 Num 4:31 | van hun last, naar al hun dienst, in de tent der samenkomst:
39 Num 4:32 | gereedschap, en met al hun dienst; en het gereedschap van
40 Num 4:33 | 33 Dit is de dienst van de geslachten der zonen
41 Num 4:33 | Merari, naar hun gansen dienst, in de tent der samenkomst,
42 Num 4:35 | tot dezen strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
43 Num 4:39 | tot dezen strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
44 Num 4:43 | tot dezen strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~
45 Num 4:47 | oud, al wie inkwam, om den dienst der bediening en den dienst
46 Num 4:47 | dienst der bediening en den dienst van den last, in de tent
47 Num 4:49 | Mozes, een ieder naar zijn dienst, en naar zijn last; en zijn
48 Num 7:5 | mogen om te bedienen den dienst van de tent der samenkomst;
49 Num 7:5 | geven, een ieder naar zijn dienst. ~
50 Num 7:7 | zonen van Gerson, naar hun dienst; ~
51 Num 7:8 | zonen van Merari, naar hun dienst; onder de hand van Ithamar,
52 Num 7:9 | Kohath gaf hij niet; want de dienst der heilige dingen was op
53 Num 8:11 | opdat zij zijn, om den dienst des HEEREN te bedienen. ~
54 Num 8:19 | kinderen Israels, om den dienst van de kinderen Israels
55 Num 8:22 | kwamen de Levieten, om hun dienst te bedienen in de tent der
56 Num 8:24 | strijd te strijden, in den dienst van de tent der samenkomst. ~
57 Num 8:25 | van den strijd van dezen dienst afgaan, en hij zal niet
58 Num 8:26 | waar te nemen; maar den dienst zal hij niet bedienen. Alzo
59 Num 16:9 | te doen naderen; om den dienst van des HEEREN tabernakel
60 Num 16:40 | als hem de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had. ~
61 Num 18:17 | samenkomst waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde
62 Num 18:19 | gegeven den HEERE, om den dienst van de tent der samenkomst
63 Num 18:20 | priesterambt geve Ik u tot een dienst van een geschenk; en de
64 Num 18:34 | erfenis gegeven, voor hun dienst, dien zij bedienen, den
65 Num 18:34 | dien zij bedienen, den dienst van de tent der samenkomst. ~
66 Num 18:36 | die zullen bedienen den dienst van de tent der samenkomst,
67 Num 18:44 | ulieden een loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~
68 Num 19:4 | samenkomst waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde
69 Num 19:6 | gegeven den HEERE, om den dienst van de tent der samenkomst
70 Num 19:7 | priesterambt geve Ik u tot een dienst van een geschenk; en de
71 Num 19:21 | erfenis gegeven, voor hun dienst, dien zij bedienen, den
72 Num 19:21 | dien zij bedienen, den dienst van de tent der samenkomst. ~
73 Num 19:23 | die zullen bedienen den dienst van de tent der samenkomst,
74 Num 19:31 | ulieden een loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~
75 Num 27:23 | gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had. ~
76 Num 35:13 | rechten, die de HEERE door de dienst van Mozes aan de kinderen
77 Deu 26:6 | en legden ons een harden dienst op. ~
78 Joz 14:2 | gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes geboden had, aangaande
79 Joz 20:2 | ulieden gesproken heb door den dienst van Mozes. ~
80 Joz 21:2 | HEERE heeft geboden door den dienst van Mozes, dat men ons steden
81 Joz 21:8 | HEERE geboden had door den dienst van Mozes. ~
82 Joz 23:9 | mond des HEEREN, door den dienst van Mozes. ~
83 Joz 23:27 | geslachten na ons, opdat wij den dienst des HEEREN voor Zijn aangezicht
84 1Sa 28:15 | niet meer, noch door den dienst der profeten, noch door
85 1Sa 28:17 | gelijk als Hij door mijn dienst gesproken heeft; en heeft
86 2Sa 10:2 | David heen, om hem door den dienst zijner knechten te troosten
87 1Kon 8:53| gesproken hebt door den dienst van Mozes, Uw knecht, als
88 1Kon 8:56| gesproken heeft door den dienst van Mozes, Zijn knecht. ~
89 1Kon 12:4 | maak uws vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat
90 1Kon 12:15| hetwelk de HEERE door den dienst van Ahia, den Siloniet,
91 1Kon 14:18| Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht Ahia, den
92 1Kon 15:29| Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht Ahia, den
93 1Kon 16:7 | woord des HEEREN, door den dienst van den profeet Jehu, den
94 1Kon 16:12| gesproken had, door den dienst van den profeet Jehu; ~
95 1Kon 16:34| HEEREN, dat Hij door den dienst van Jozua, den zoon van
96 1Kon 17:16| Hij gesproken had door den dienst van Elia. ~
97 2Kon 5:2 | gevankelijk gebracht, die in den dienst der huisvrouw van Naaman
98 2Kon 9:36| gesproken heeft door den dienst van Zijn knecht Elia, den
99 2Kon 10:10| gedaan, wat Hij door den dienst van Zijn knecht Elia gesproken
100 2Kon 15:25| Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht Jona, den
101 2Kon 19:13| en tegen Juda, door den dienst van alle profeten, van alle
102 2Kon 19:23| Hij gesproken had door den dienst van al Zijn knechten, de
103 2Kon 19:32| hoogten, dewelke voor hen dienst deden in de huizen der hoogten. ~
104 2Kon 23:10| sprak de HEERE door den dienst van Zijn knechten, de profeten,
105 2Kon 26:2 | Hij gesproken had door den dienst Zijner knechten, de profeten. ~
106 2Kon 27:14| koperen vaten, daar men den dienst mede deed. ~
107 1Kro 6:48| waren gegeven tot allerlei dienst des tabernakels van het
108 1Kro 9:13| helden aan het werk van den dienst van het huis Gods. ~
109 1Kro 9:19| waren over het werk van den dienst, wachters der dorpelen des
110 1Kro 9:28| waren over de vaten van den dienst; want bij getal droegen
111 1Kro 11:3 | woord des HEEREN, door den dienst van Samuel. ~
112 1Kro 16:7 | HEERE te loven, door den dienst van Asaf, en zijn broederen. ~
113 1Kro 24:24| doende het werk van den dienst van het huis des HEEREN
114 1Kro 24:26| gereedschap, tot deszelfs dienst behorende, niet meer zouden
115 1Kro 24:28| der zonen van Aaron in den dienst van het huis des HEEREN,
116 1Kro 24:28| dingen, en het werk van den dienst van het huis Gods; ~
117 1Kro 24:32| Aaron, hun broederen, in den dienst van het huis des HEEREN. ~ ~
118 1Kro 25:3 | Ithamar, naar hun ambt in hun dienst.
119 1Kro 25:19| Het ambt van dezen in hun dienst was te gaan in het huis
120 1Kro 26:1 | heirs, scheidde af tot den dienst, van de kinderen van Asaf,
121 1Kro 26:1 | bekwaam tot het werk van hun dienst. ~
122 1Kro 26:6 | luiten, en harpen, tot den dienst van het huis Gods, aan de
123 1Kro 27:8 | mannen in kracht tot den dienst; daar waren er twee en zestig
124 1Kro 27:30| werk des HEEREN, en tot den dienst des konings. ~
125 1Kro 29:13| en van alle werk van den dienst van het huis des HEEREN,
126 1Kro 29:13| en van alle vaten van den dienst van het huis des HEEREN. ~
127 1Kro 29:14| tot alle vaten van elken dienst; ook zilver tot alle zilveren
128 1Kro 29:14| tot al de vaten van elken dienst; ~
129 1Kro 29:15| en zijn lampen, naar den dienst van elken kandelaar. ~
130 1Kro 29:20| gij al het werk tot den dienst van het huis des HEEREN
131 1Kro 29:21| der Levieten, tot allen dienst van het huis Gods; en bij
132 1Kro 29:21| met wijsheid tot allen dienst, ook de vorsten, en het
133 1Kro 30:7 | 7 En zij gaven, tot den dienst van het huis Gods, vijf
134 2Kro 8:6 | eeuwigheid, als David door hun dienst Hem prees; en de priesters
135 2Kro 9:14| der priesteren over hun dienst, en der Levieten over hun
136 2Kro 11:4 | maak gij uws vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat
137 2Kro 11:15| bevestigde, hetwelk Hij door den dienst van Ahia, den Siloniet,
138 2Kro 13:8 | opdat zij onderkennen Mijn dienst, en den dienst van de koninkrijken
139 2Kro 13:8 | onderkennen Mijn dienst, en den dienst van de koninkrijken der
140 2Kro 18:19| 19 Dezen waren in den dienst des konings; behalve degenen,
141 2Kro 24:12| dengenen, die het werk van den dienst van het huis des HEEREN
142 2Kro 29:35| brandofferen; alzo werd de dienst van het huis des HEEREN
143 2Kro 31:2 | verdelingen, een ieder naar zijn dienst, de priesteren en de Levieten
144 2Kro 31:16| werk op elken dag, voor hun dienst, in hun wachten, naar hun
145 2Kro 31:21| werk, dat hij begon in den dienst van het huis Gods, en in
146 2Kro 35:2 | hij sterkte hen tot den dienst van het huis des HEEREN. ~
147 2Kro 35:10| 10 Alzo werd de dienst toebereid; en de priesteren
148 2Kro 35:15| behoefden niet te wijken van hun dienst, overmits hun broeders,
149 2Kro 35:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des HEEREN op denzelfden
150 2Kro 36:2 | hij sterkte hen tot den dienst van het huis des HEEREN. ~
151 2Kro 36:10| 10 Alzo werd de dienst toebereid; en de priesteren
152 2Kro 36:15| behoefden niet te wijken van hun dienst, overmits hun broeders,
153 2Kro 36:16| 16 Alzo werd de ganse dienst des HEEREN op denzelfden
154 Ezra 6:18| hun verdelingen, tot den dienst Gods, Die te Jeruzalem is,
155 Ezra 7:19| die u gegeven zijn tot den dienst van het huis uws Gods, weder
156 Ezra 9:11| Gij geboden hadt door den dienst Uwer knechten, de profeten,
157 Neh 3:5 | brachten hun hals niet tot den dienst huns Heeren. ~
158 Neh 10:32 | sikkel in het jaar, tot den dienst van het huis onzes Gods; ~
159 Est 1:12 | konings, hetwelk door den dienst der kamerlingen haar aangezegd
160 Est 1:15 | koning Ahasveros, door den dienst der kamerlingen? ~
161 Psa 104:14 | beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood
162 Jes 20:2 | sprak de HEERE, door den dienst van Jesaja, den zoon van
163 Jer 22:13 | onrecht; die zijns naasten dienst om niet gebruikt, en geeft
164 Jer 37:2 | die Hij sprak door den dienst van den profeet Jeremia. ~
165 Jer 50:1 | land der Chaldeen, door den dienst van den profeet Jeremia. ~
166 Jer 52:18 | koperen vaten, waar men den dienst mede deed. ~
167 Eze 29:18 | heeft zijn heir een groten dienst doen dienen tegen Tyrus;
168 Eze 29:18 | vanwege Tyrus, voor den dienst, dien hij tegen haar gediend
169 Eze 38:17 | gesproken heb, door den dienst Mijner knechten, de profeten
170 Eze 44:14 | des huizes, aan al zijn dienst, en aan alles, wat daarin
171 Hos 12:11 | vermenigvuldigen; en door den dienst der profeten zal Ik gelijkenissen
172 Zac 7:7 | de HEERE uitriep door den dienst der vorige profeten, toen
173 Zac 7:12 | in Zijn Geest, door den dienst der vorige profeten,
174 Mal 1:1 | HEEREN tot Israel, door den dienst van Maleachi. ~
175 Joha 16:2 | doden, zal menen Gode een dienst te doen. ~
176 Hand 6:55| van Jeruzalem, als zij den dienst volbracht hadden, medegenomen
177 Hand 14:24| blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik van den Heere
178 Hand 15:19| onder de heidenen door zijn dienst gedaan had. ~
179 Rom 9:4 | en de wetgeving, en de dienst van God, en de beloftenissen; ~
180 Rom 15:31 | Judea, en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe,
181 1Kor 16:15| zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt; ~
182 2Kor 3:3 | Christus zijt, en door onzen dienst bereid, die geschreven is
183 2Kor 9:12| Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het
184 Kol 2:18 | zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, intredende
185 Kol 2:23 | wijsheid in eigenwilligen gods dienst en nederigheid, en in het
186 2Tim 4:5 | evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij. ~
187 2Tim 4:11| is mij zeer nut tot den dienst. ~
188 Heb 1:14 | gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen
189 Heb 9:1 | verbond rechten van de gods dienst, en het wereldlijk heiligdom. ~
190 Heb 9:9 | werden, die dengene, die de dienst pleegde, niet konden heiligen
191 Heb 9:21 | en al de vaten van den dienst met het bloed. ~
192 Heb 10:2 | omdat degenen, die den dienst pleegden, geen geweten meer
193 Open 2:19| uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid,
|