Book Chapter: Verse
1 Gen 4:7 | weldoet, de zonde ligt aan de deur. Zijn begeerte is toch tot
2 Gen 6:16 | een elle van boven; en de deur der ark zult gij in haar
3 Gen 17:1 | van Mamre, als hij in de deur der tent zat, toen de dag
4 Gen 17:2 | hij hun tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter
5 Gen 17:10 | En Sara hoorde het aan de deur der tent, welke achter Hem
6 Gen 18:6 | ging Lot uit tot hen aan de deur, en hij sloot de deur achter
7 Gen 18:6 | de deur, en hij sloot de deur achter zich toe; ~
8 Gen 18:9 | en zij traden toe om de deur open te breken. ~
9 Gen 18:10 | in het huis, en sloten de deur toe. ~
10 Gen 18:11 | sloegen de mannen, die aan de deur van het huis waren, met
11 Gen 18:11 | zij moede werden, om de deur te vinden. ~
12 Gen 39:19 | zij spraken tot hem aan de deur van het huis. ~
13 Exo 12:22 | niemand zal uitgaan uit de deur van zijn huis, tot aan den
14 Exo 12:23 | zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, en den verderver
15 Exo 21:6 | daarna zal hij hem aan de deur, of aan den post brengen;
16 Exo 26:36 | 36 Gij zult ook aan de deur der tent een deksel maken,
17 Exo 29:4 | zonen doen naderen aan de deur van de tent der samenkomst;
18 Exo 29:11 | aangezicht des HEEREN, voor de deur van de tent der samenkomst. ~
19 Exo 29:32 | den korf zal zijn, bij de deur van de tent der samenkomst.
20 Exo 29:42 | bij uw geslachten, aan de deur van de tent der samenkomst,
21 Exo 34:8 | ieder stelde zich in de deur zijner tent; en zij zagen
22 Exo 34:9 | nederwaarts, en stond in de deur der tent, en Hij sprak met
23 Exo 34:10 | wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo stond al het
24 Exo 34:10 | bogen zich, een ieder in de deur zijner tent. ~
25 Exo 35:15 | specerijen; en het deksel der deur aan de deur des tabernakels; ~
26 Exo 35:15 | het deksel der deur aan de deur des tabernakels; ~
27 Exo 36:37 | 37 Hij maakte ook aan de deur der tent een deksel van
28 Exo 38:8 | die te hoop kwamen voor de deur van de tent der samenkomst. ~
29 Exo 38:15 | aan de andere zijde van de deur des voorhofs, van hier en
30 Exo 38:30 | maakte daarvan de voeten der deur van de tent der samenkomst,
31 Exo 39:38 | specerijen, en het deksel van de deur der tent. ~
32 Exo 40:5 | zult gij het deksel van de deur des tabernakels ophangen. ~
33 Exo 40:6 | brandoffers zetten voor de deur van den tabernakel, van
34 Exo 40:12 | zonen doen naderen, tot de deur van de tent der samenkomst;
35 Exo 40:28 | hing ook het deksel van de deur des tabernakels. ~
36 Exo 40:29 | altaar des brandoffers aan de deur des tabernakels, van de
37 Lev 1:3 | mannetje offeren; aan de deur van de tent der samenkomst
38 Lev 1:5 | altaar, hetwelk voor de deur van de tent der samenkomst
39 Lev 3:2 | zal ze slachten voor de deur van de tent der samenkomst;
40 Lev 4:4 | zal die var brengen tot de deur van de tent der samenkomst,
41 Lev 4:7 | brandoffers, hetwelk is aan de deur van de tent der samenkomst. ~
42 Lev 4:18 | brandoffers, hetwelk is voor de deur van de tent der samenkomst. ~
43 Lev 8:3 | ganse vergadering aan de deur van de tent der samenkomst. ~
44 Lev 8:4 | vergadering werd verzameld aan de deur van de tent der samenkomst. ~
45 Lev 8:31 | Ziedt dat vlees voor de deur van de tent der samenkomst,
46 Lev 8:33 | 33 Ook zult gij uit de deur van de tent der samenkomst,
47 Lev 8:35 | 35 Gij zult dan aan de deur van de tent der samenkomst
48 Lev 10:7 | 7 Gij zult ook uit de deur van de tent der samenkomst
49 Lev 12:6 | tenzondoffer brengen, voor de deur van de tent der samenkomst,
50 Lev 14:11 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
51 Lev 14:23 | priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst,
52 Lev 14:38 | dat huis uitgaan, aan de deur van het huis, en hij zal
53 Lev 15:14 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst
54 Lev 15:29 | priester brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
55 Lev 16:7 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
56 Lev 17:4 | 4 En dezelve aan de deur van de tent der samenkomst
57 Lev 17:5 | HEERE toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst
58 Lev 17:6 | altaar des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst,
59 Lev 17:9 | 9 En dat tot de deur van de tent der samenkomst
60 Lev 19:21 | schuldoffer den HEERE aan de deur van de tent der samenkomst
61 Num 3:25 | deksel, en het deksel aan de deur van de tent der samenkomst; ~
62 Num 3:26 | voorhofs, en het deksel van de deur des voorhofs, welke bij
63 Num 4:25 | bovenop is, en het deksel der deur van de tent der samenkomst, ~
64 Num 4:26 | voorhofs, en het deksel der deur van de poort des voorhofs,
65 Num 6:10 | tot den priester, tot de deur van de tent der samenkomst. ~
66 Num 6:13 | zal hij dit brengen tot de deur van de tent der samenkomst. ~
67 Num 6:18 | zal de Nazireer, aan de deur van de tent der samenkomst,
68 Num 10:3 | vergaderd worden, aan de deur van de tent der samenkomst. ~
69 Num 11:10 | huisgezinnen, een ieder aan de deur zijner hut; en de toorn
70 Num 12:5 | wolkkolom, en stond aan de deur der tent; daarna riep Hij
71 Num 16:18 | en zij stonden voor de deur van de tent der samenkomst,
72 Num 16:19 | tegen hen verzamelen, aan de deur van de tent der samenkomst.
73 Num 16:27 | gingen uit, staande in de deur hunner tenten, met hun vrouwen,
74 Num 16:50 | keerde weder tot Mozes aan de deur van de tent der samenkomst;
75 Num 20:6 | aangezicht der gemeente tot de deur van de tent der samenkomst,
76 Num 25:6 | toen zij weenden voor de deur van de tent der samenkomst. ~
77 Num 27:2 | ganse vergadering, aan de deur van de tent der samenkomst,
78 Deu 15:17 | steken in zijn oor en in de deur, en hij zal eeuwiglijk uw
79 Deu 22:21 | dochter uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en
80 Deu 31:15 | wolkkolom stond boven de deur der tent. ~
81 Joz 8:29 | en zij wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten
82 Joz 19:51 | aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst.
83 Joz 20:4 | zo zal hij staan aan de deur der stadspoort, en hij zal
84 Ric 4:20 | hij tot haar: Sta in de deur der tent; en het zij, zo
85 Ric 8:35 | ging uit, en stond aan de deur van de stadspoort; en Abimelech
86 Ric 8:40 | vele verslagenen tot aan de deur der stads poort. ~
87 Ric 8:44 | en bleven staan aan de deur der stadspoort; en de twee
88 Ric 8:52 | hij genaakte tot aan de deur des torens, om dien met
89 Ric 10:31 | het uitgaande, dat uit de deur van mijn huis mij tegemoet
90 Ric 17:16 | aangegord, bleven staan aan de deur van de poort. ~
91 Ric 17:17 | priester nu bleef staan aan de deur van de poort, met de zeshonderd
92 Ric 18:22 | het huis, kloppende op de deur; en zij spraken tot den
93 Ric 18:26 | morgenstond, en viel neder voor de deur van het huis des mans, waarin
94 Ric 18:27 | vrouw, zijn bijwijf, aan de deur van het huis, en haar handen
95 1Sa 2:22 | hopen samenkwamen aan de deur van de tent der samenkomst. ~
96 2Sa 10:8 | stelden de slagorde voor de deur der poort; maar de Syriers
97 2Sa 11:9 | legde zich neder voor de deur van des konings huis, met
98 2Sa 11:23 | hen aan geweest tot aan de deur der poort. ~
99 2Sa 13:17 | naar buiten, en grendel de deur achter haar toe. ~
100 2Sa 13:18 | buiten, en grendelde de deur achter haar toe. ~
101 1Kon 6:8 | 8 De deur der middelste zijkamer was
102 1Kon 6:34| de twee zijden der ene deur waren omdraaiende; alzo
103 1Kon 6:34| gegraveerde zijden der andere deur omdraaiende. ~
104 1Kon 14:27| oversten der trawanten, die de deur van het huis des konings
105 1Kon 22:10| klederen, op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en
106 2Kon 4:4 | Kom dan in, en sluit de deur voor u en voor uw zonen
107 2Kon 4:5 | zij van hem, en sloot de deur voor zich en voor haar zonen
108 2Kon 4:15| geroepen had, stond zij in de deur.) ~
109 2Kon 4:33| ging hij in, en sloot de deur voor hen beiden toe, en
110 2Kon 5:9 | wagen, en stond voor de deur van het huis van Elisa. ~
111 2Kon 6:32| die bode komt, sluit de deur toe, en dringt hem uit met
112 2Kon 6:32| en dringt hem uit met de deur; is niet het geruis der
113 2Kon 7:3 | melaatse mannen voor de deur der poort; die zeiden, de
114 2Kon 9:3 | over Israel. Doe daarna de deur open, en vlied, en vertoef
115 2Kon 9:10| begrave. Toen deed hij de deur open en vlood. ~
116 2Kon 10:8 | ze in twee hopen, aan de deur der poort, tot morgen. ~
117 1Kro 9:21| Meselemja, was poortier aan de deur van de tent der samenkomst. ~
118 2Kro 13:10| oversten der trawanten, die de deur van het huis des konings
119 2Kro 19:9 | zaten op het plein, aan de deur der poort van Samaria; en
120 Neh 3:20 | van den hoek tot aan de deur van het huis van Eljasib,
121 Est 19 | koninklijke huis, tegenover de deur van het huis. ~
122 Job 31:9 | of ik aan mijns naasten deur geloerd heb; ~
123 Psa 141:3 | voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen. ~
124 Spre 5:8 | haar, en nader niet tot de deur van haar huis; ~
125 Spre 9:14| 14 En zij zit aan de deur van haar huis, op een stoel,
126 Spre 17:19| overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. ~
127 Spre 26:14| 14 Een deur keert om op haar herre,
128 Hoo 5:4 | Zijn hand van het gat der deur; en mijn ingewand werd ontroerd
129 Hoo 8:9 | haar bouwen; en zo zij een deur is, wij zullen haar rondom
130 Jes 58:8 | 8 En achter de deur en posten zet gij uw gedenkteken;
131 Jer 1:15 | iegelijk zijn troon voor de deur der poorten van Jeruzalem,
132 Jer 19:2 | van Hinnom, dat voor de deur der Zonnepoort is, en roep
133 Jer 26:10 | en zij zetten zich bij de deur der nieuwe poort des HEEREN. ~
134 Jer 36:10 | bovenste voorhof, aan de deur der nieuwe poort van
135 Jer 43:9 | den ticheloven, die bij de deur van Farao's huis te Tachpanhes
136 Eze 8:3 | Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste
137 Eze 8:7 | Zo bracht Hij mij tot de deur van het voorhof. Toen zag
138 Eze 8:8 | wand, en ziet, daar was een deur. ~
139 Eze 8:14 | En Hij bracht mij tot de deur der poort van het huis des
140 Eze 8:16 | HEEREN; en ziet, aan de deur van den tempel des HEEREN,
141 Eze 10:19 | elkeen stond aan de deur der Oostpoort van het huis
142 Eze 11:1 | oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort waren vijf en
143 Eze 40:11 | Voorts mat hij de wijdte der deur van de poort, tien ellen;
144 Eze 40:13 | was vijf en twintig ellen; deur was tegenover deur. ~
145 Eze 40:13 | ellen; deur was tegenover deur. ~
146 Eze 40:40 | buiten des opgangs, aan de deur der noorderpoort, twee tafelen;
147 Eze 41:2 | 2 En de breedte der deur, tien ellen, en de zijden
148 Eze 41:2 | ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en
149 Eze 41:3 | binnen, en mat den post der deur, twee ellen; en de deur
150 Eze 41:3 | deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte
151 Eze 41:3 | ellen, en de breedte der deur zeven ellen. ~
152 Eze 41:11 | ledig gelatene toe, de ene deur den weg naar het noorden,
153 Eze 41:11 | het noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte
154 Eze 41:17 | Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste
155 Eze 41:20 | de aarde af tot boven de deur waren de cherubs en de palmbomen
156 Eze 41:24 | omdraaien kon; twee aan de ene deur, en twee bladen aan de andere. ~
157 Eze 42:2 | de honderd ellen naar de deur van het noorden; en de breedte
158 Eze 42:12 | zuiden waren, was er een deur in het hoofd van den weg,
159 Eze 46:3 | lands aanbidden voor de deur derzelve poort, op de sabbatten
160 Eze 47:1 | bracht hij mij weder tot de deur van het huis, en ziet, er
161 Dan 3:26 | naderde Nebukadnezar tot de deur van den oven des brandenden
162 Hos 2:14 | en het dal Achor, tot een deur der hoop; en aldaar zal
163 Matt 6:6 | in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt
164 Matt 24:33| dat het nabij is, voor de deur. ~
165 Matt 25:10| in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. ~
166 Matt 27:60| een grote steen tegen de deur des grafs gewenteld hebbende,
167 Matt 28:2 | wentelde de steen af van de deur, en zat op denzelven. ~
168 Mark 1:33| bijeenvergaderd omtrent de deur. ~
169 Mark 2:2 | zelfs de plaatsen omtrent de deur hen niet meer konden bevatten;
170 Mark 11:4 | het veulen gebonden bij de deur, buiten aan de wegscheiding,
171 Mark 13:29| dat het nabij, voor de deur is. ~
172 Mark 15:46| wentelde een steen tegen de deur des grafs. ~
173 Mark 16:3 | zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen? ~
174 Luk 11:7 | mij geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn
175 Luk 13:25 | zal opgestaan zijn, en de deur zal gesloten hebben, en
176 Luk 13:25 | buiten te staan, en aan de deur te kloppen, zeggende: Heere,
177 Joha 10:1 | Die niet ingaat door de deur in den stal der schapen,
178 Joha 10:2 | 2 Maar die door de deur ingaat, is een herder der
179 Joha 10:7 | voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. ~
180 Joha 10:9 | 9 Ik ben de Deur; indien iemand door Mij
181 Joha 18:16| Petrus stond buiten aan de deur. De andere discipel dan,
182 Hand 3:2 | dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd de
183 Hand 6:36| en de wachters voor de deur bewaarden den gevangenis. ~
184 Hand 6:43| 13 En als Petrus aan de deur van de voorpoort klopte,
185 Hand 8:27| dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend had. ~
186 1Kor 16:9 | is een grote en krachtige deur geopend, en er zijn vele
187 2Kor 2:12| prediken, en als mij een deur geopend was in den Heere,
188 Kol 4:3 | voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te
189 Jako 5:9 | de Rechter staat voor de deur. ~
190 Open 3:8 | zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand
191 Open 3:20| 20 Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand
192 Open 3:20| Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem
193 Open 4:1 | dezen zag ik, en ziet, een deur was geopend in den hemel;
|