Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
anath 2
anathoth 15
anathothiet 4
ander 192
andere 375
anderen 300
anderer 2
Frequency    [«  »]
193 dienst
193 landpale
193 sloeg
192 ander
191 38
191 drinken
191 overste

Bijbel

IntraText - Concordances

ander

    Book Chapter: Verse
1 Gen 4:25 | heeft mij, sprak zij, een ander zaad gezet voor Habel; want 2 Gen 13:11 | gescheiden, de een van den ander. ~ 3 Gen 24:31 | op, en zwoeren de een den ander; daarna liet Izak hen gaan, 4 Gen 28:49 | wanneer wij de een van den ander zullen verborgen zijn! ~ 5 Gen 33:6 | was vertrokken naar een ander land, van het aangezicht 6 Gen 34:19 | zij zeiden de een tot den ander: Ziet, daar komt die meester-dromer 7 Gen 38:21 | zeiden zij de een tot den ander: Voorwaar, wij zijn schuldig 8 Gen 38:28 | verschrikten, de een tot den ander zeggende: Wat is dit, dat 9 Gen 39:22 | 22 Wij hebben ook ander geld in onze hand afgebracht, 10 Exo 4:7 | zij was weder als zijn ander vlees. ~ 11 Exo 10:23 | 23 Zij zagen de een de ander niet; er stond ook niemand 12 Exo 14:20 | nacht; zodat de een tot den ander niet naderde den gansen 13 Exo 16:15 | zeiden zij, de een tot den ander: Het is Man, want zij wisten 14 Exo 16:17 | verzamelden, de een veel en de ander weinig. ~ 15 Exo 17:12 | handen, de een op deze, en ander op de andere zijde; alzo 16 Exo 18:7 | zij vraagden de een den ander naar den welstand, en zij 17 Exo 21:18 | twisten, en de een slaat den ander met een steen, of met een 18 Exo 25:33 | gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop en een bloem; 19 Exo 26:19 | en twee voeten onder een ander berd, aan zijn twee houvasten. ~ 20 Exo 26:21 | en twee voeten onder een ander berd. ~ 21 Exo 36:24 | en twee voeten onder een ander berd, aan zijn twee houvasten. ~ 22 Exo 36:26 | en twee voeten onder een ander berd. ~ 23 Exo 37:19 | gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop en een bloem; 24 Lev 14:42 | stenen brengen; en men zal ander leem nemen, en dat huis 25 Lev 24:14 | dat niemand de een den ander verdrukke. ~ 26 Lev 25:37 | zij zullen de een op den ander als voor het zwaard vallen, 27 Num 14:4 | zij zeiden de een tot den ander: Laat ons een hoofd opwerpen, 28 Num 23:27 | Kom toch, ik zal u aan een ander plaats medenemen; misschien 29 Deu 20:7 | den strijd sterve, en een ander man haar neme. ~ 30 Deu 25:11 | Wanneer mannen, de een met den ander, twisten, en de vrouw des 31 Deu 28:30 | vrouw ondertrouwen, maar een ander zal haar beslapen; een huis 32 Deu 28:32 | dochteren zullen aan een ander volk gegeven worden, dat 33 Deu 29:28 | heeft hen verworpen in een ander land, gelijk het is te dezen 34 Ric 2:10 | vergaderd was; zo stond er een ander geslacht na hen op, dat 35 Ric 5:29 | zeiden zij, de een tot de ander: Wie heeft dit stuk gedaan? 36 Ric 9:18 | van Gilead, de een tot den ander: Wie is de man, die beginnen 37 Ric 15:7 | worden, en wezen als een ander mens. ~ 38 Ric 15:11 | worden, en wezen als een ander mens. ~ 39 Ric 19:31 | naar het huis Gods, en de ander naar Gibea, in het veld, 40 Rut 2:8 | dochter? Ga niet, om in een ander veld op te lezen; ook zult 41 Rut 2:22 | niet tegenvallen in een ander veld. ~ 42 Rut 3:14 | stond op, eer dat de een den ander kennen kon; want hij zeide: 43 1Sa 10:9 | God hem het hart in een ander; en al die tekenen kwamen 44 1Sa 21:5 | brood, te meer dewijl heden ander in de vaten zal geheiligd 45 1Sa 21:9 | neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: 46 2Sa 2:16 | 16 En de een greep den ander bij het hoofd, en stiet 47 2Sa 12:1 | stad, de een rijk en de ander arm. ~ 48 2Sa 14:6 | hen; en de een sloeg den ander, en doodde hem. ~ 49 1Kon 7:8 | alwaar hij woonde, was een ander voorhof, meer inwaarts dan 50 2Kon 3:23| verdorven, en hebben de een de ander verslagen; nu dan aan den 51 2Kon 7:3 | die zeiden, de een tot den ander: Wat blijven wij hier, totdat 52 2Kon 7:6 | zij zeiden de een tot den ander: Zie, de koning van Israel 53 2Kon 7:9 | zeiden zij, de een tot den ander: Wij doen niet recht; deze 54 1Kro 16:20| het ene koninkrijk tot een ander volk. ~ 55 2Kro 21:23| hielpen zij de een den ander ten verderve. ~ 56 Neh 3:19 | de overste van Mizpa, een ander maat; tegenover den opgang 57 Neh 3:21 | Uria, den zoon van Koz, een ander maat; van de huisdeur van 58 Neh 3:24 | de zoon van Henadad, een ander maat; van het huis van Azarja 59 Neh 3:27 | verbeterden de Thekoieten een ander maat; tegenover den groten 60 Neh 4:19 | afgezonderd, de een ver van den ander; ~ 61 Neh 9:3 | vierendeel van den dag; en op een ander vierendeel deden zij belijdenis, 62 Job 1:16 | deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het vuur Gods 63 Job 1:17 | deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: De Chaldeen stelden 64 Job 1:18 | deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Uw zonen en uw 65 Job 21:25 | 25 De ander daarentegen sterft met een 66 Job 31:8 | moet ik zaaien, maar een ander eten, en mijn spruiten moeten 67 Job 31:10 | moet mijn huisvrouw met een ander malen, en anderen zich over 68 Psa 109:8 | zijn dagen weinig zijn; een ander neme zijn ambt; ~ 69 Spre 25:9 | openbaar het heimelijke van een ander niet; ~ 70 Pred 7:14| ook den een tegenover den ander, ter oorzake dat de mens 71 Hoo 5:9 | uw Liefste meer dan een ander liefste, o gij schoonste 72 Hoo 5:9 | uw Liefste meer dan een ander liefste, dat gij ons zo 73 Jes 3:5 | de een zal zijn tegen den ander, en een iegelijk tegen zijn 74 Jes 6:3 | En de een riep tot den ander, en zeide: Heilig, heilig, 75 Jes 9:18 | des vuurs: de een zal den ander niet verschonen. ~ 76 Jes 34:16 | feilen, het een noch het ander zal men missen; want mijn 77 Jes 41:6 | 6      De een hielp den ander, en zeide tot zijn metgezel: 78 Jes 48:11 | Ik zal Mijn eer aan geen ander geven. ~ 79 Jes 66:22 | niet bouwen, dat het een ander bewone; zij zullen niet 80 Jes 66:22 | niet planten, dat het een ander ete, want de dagen Mijns 81 Jer 13:14 | slaan, den een tegen den ander, zo de vaders als de kinderen 82 Jer 18:4 | maakte hij daarvan weder een ander vat, gelijk als het recht 83 Jer 22:26 | heeft, uitwerpen in een ander land, waarin gijlieden niet 84 Jer 36:16 | verschrikten, de een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch: 85 Jer 46:16 | ja, de een viel op den ander; zodat zij zeiden: Staat 86 Eze 1:9 | samengevoegd, de een aan den ander; zij keerden zich niet om, 87 Eze 1:23 | rechtop, de een aan den ander; ieder had er twee, die 88 Eze 3:13 | vleugelen, die de een den ander raakten, en het geluid der 89 Eze 4:17 | hebben, en de een met den ander verbaasd worden, en in hun 90 Eze 19:5 | verloren was, zo nam zij een ander van haar welpen, hetwelk 91 Eze 22:11 | naasten huisvrouw, en een ander heeft zijns zoons vrouw 92 Eze 22:11 | schandelijkheid verontreinigd; nog een ander heeft in u zijn zuster,      93 Eze 33:30 | en de een spreekt met den ander, een iegelijk met zijn broeder,      94 Eze 37:16 | metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: 95 Eze 37:17 | naderen, het een tot het ander tot een enig hout; en zij 96 Eze 40:13 | tot aan het dak van een ander; de breedte was vijf en 97 Eze 46:21 | hoek des voorhofs was een ander voorhofje. ~ 98 Eze 47:14 | erven, de een zowel als de ander; over hetwelk Ik Mijn hand 99 Dan 2:39 | 39      En na u zal een ander koninkrijk opstaan, lager 100 Dan 2:39 | dan het uwe; daarna een ander, het derde koninkrijk van 101 Dan 2:43 | zij zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als 102 Dan 2:44 | Koninkrijk zal aan geen ander volk      overgelaten worden; 103 Dan 3:29 | gesteld worde; want er is geen ander God, Die alzo verlossen 104 Dan 5:17 | geef uw vereringen aan een ander; ik zal nochtans het schrift 105 Dan 7:6 | ik, en ziet, er was een ander dier, gelijk een luipaard, 106 Dan 7:24 | koningen opstaan, en een ander zal na hen opstaan; en dat 107 Dan 11:5 | zal sterk worden; doch een ander zal sterker worden dan hij, 108 Dan 12:5 | oever der rivier, en de ander aan gene zijde van den oever 109 Joe 1:3 | derzelver kinderen aan een ander geslacht. ~ 110 Joe 2:8 | Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen 111 Zac 7:9 | barmhartigheden, de een aan den ander; ~ 112 Mal 2:10 | trouwelooslijk de een tegen den ander, ontheiligende het verbond 113 Matt 8:21| 21 En een ander uit Zijn discipelen zeide 114 Matt 13:5 | 5 En een ander deel viel op steenachtige 115 Matt 13:7 | 7 En een ander deel viel in de doornen; 116 Matt 13:8 | 8 En een ander deel viel in de goede aarde, 117 Matt 13:8 | vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertig 118 Matt 13:8 | het ander zestig-, en het ander dertig voud. ~ 119 Matt 13:23| voortbrengt, de een honderd-, de ander zestig-, en de ander dertig 120 Matt 13:23| de ander zestig-, en de ander dertig voud. ~ 121 Matt 20:21| een tot Uw rechter- en de ander tot Uw linker hand in Uw 122 Matt 24:40| een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~ 123 Mark 10:37| aan Uw rechter hand, en de ander aan Uw linker hand in Uw 124 Mark 12:31| als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze. ~ 125 Mark 12:32| enig God is, en er is geen ander dan Hij; ~ 126 Mark 14:19| worden, en de een na de ander tot Hem te zeggen: Ben ik 127 Mark 14:19| zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben ik het? ~ 128 Luk 9:56 | En zij gingen naar een ander vlek. ~ 129 Luk 9:61 | 61 En ook een ander zeide: Heere, ik zal U volgen; 130 Luk 14:19 | 19 En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen 131 Luk 14:20 | 20 En een ander zeide: Ik heb een vrouw 132 Luk 17:34 | een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~ 133 Luk 17:35 | ene zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~ 134 Luk 17:36 | een zal aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~ 135 Luk 18:10 | was een Farizeer, en de ander een tollenaar. ~ 136 Luk 19:20 | 20 En een ander kwam, zeggende: Heer, zie 137 Luk 22:58 | 58 En kort daarna een ander, hem ziende, zeide: Ook 138 Luk 22:59 | was, bevestigde dat een ander, zeggende: In der waarheid, 139 Luk 23:33 | ter rechter zijde en den ander ter linker zijde. ~ 140 Joha 4:37| die spreuk waarachtig: Een ander is het, die zaait, en een 141 Joha 4:37| is het, die zaait, en een ander, die maait. ~ 142 Joha 5:7 | terwijl ik kom, zo daalt een ander voor mij neder. ~ 143 Joha 5:32| 32 Er is een ander, die van Mij getuigt, en 144 Joha 5:43| neemt Mij niet aan; zo een ander komt in zijn eigen naam, 145 Joha 6:22| ziende, dat aldaar geen ander scheepje was dan dat ene, 146 Joha 18:15| Petrus volgde Jezus, en een ander discipel. Deze discipel 147 Joha 21:18| handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen, 148 Hand 1:20| in dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt. ~ 149 Hand 2:12| zeggende, de een tegen den ander: Wat wil toch dit zijn? ~ 150 Rom 2:1 | oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij 151 Rom 8:39 | noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen 152 Rom 12:10 | liefde; met eer de een de ander voorgaande. ~ 153 Rom 13:8 | te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de 154 Rom 13:9 | niet begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord 155 Rom 14:5 | den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. 156 1Kor 3:4 | Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; zijt 157 1Kor 3:10| fondament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk 158 1Kor 3:11| 11 Want niemand kan een ander fondament leggen, dan hetgeen 159 1Kor 4:6 | opgeblazen wordt tegen den ander. ~ 160 1Kor 6:1 | een zaak heeft tegen een ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen, 161 1Kor 8:4 | de wereld, en dat er geen ander God is dan een. ~ 162 1Kor 10:29| vrijheid geoordeeld van een ander geweten? ~ 163 1Kor 12:8 | woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door 164 1Kor 12:9 | 9 En een ander het geloof, door denzelfden 165 1Kor 12:9 | denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, 166 1Kor 12:10| 10 En een ander de werkingen der krachten; 167 1Kor 12:10| werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander onderscheidingen 168 1Kor 12:10| een ander profetie; en een ander onderscheidingen der geesten; 169 1Kor 12:10| onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een 170 1Kor 12:10| menigerlei talen; en een ander uitlegging der talen. ~ 171 1Kor 14:17| wel behoorlijk, maar de ander wordt niet gesticht. ~ 172 1Kor 14:30| 30 Doch indien een ander, die er zit, iets geopenbaard 173 1Kor 14:31| kunt allen, de een na den ander profeteren, opdat zij allen 174 1Kor 15:39| hetzelfde vlees; maar een ander is het vlees der mensen, 175 1Kor 15:39| vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten, 176 1Kor 15:39| vlees der beesten, en een ander der vissen, en een ander 177 1Kor 15:39| ander der vissen, en een ander der vogelen. ~ 178 2Kor 6:14| 14 Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; 179 2Kor 11:4 | niet hebt ontvangen, of een ander Evangelie, dat gij niet 180 Gal 1:6 | overgebracht wordt tot een ander Evangelie; ~ 181 Gal 1:7 | 7 Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, 182 Gal 1:19 | 19 En zag geen ander van de apostelen, dan Jakobus, 183 Fili 2:3 | ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan zichzelven. ~ 184 Heb 7:11 | nood was het nog, dat een ander priester naar de ordening 185 Heb 7:15 | gelijkenis van Melchizedek een ander priester opstaat: ~ 186 Jud 1:7 | deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot 187 Open 6:4 | 4 En een ander paard ging uit, dat rood 188 Open 12:3 | 3 En er werd een ander teken gezien in den hemel; 189 Open 13:11| 11 En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, 190 Open 15:1 | 1En ik zag een ander groot en wonderlijk teken 191 Open 17:10| gevallen, en de een is, en de ander is nog niet gekomen, en 192 Open 20:12| boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License