Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
35 254
36 227
37 208
38 191
39 171
3als 1
3dat 3
Frequency    [«  »]
193 landpale
193 sloeg
192 ander
191 38
191 drinken
191 overste
190 buiten

Bijbel

IntraText - Concordances

38

    Book Chapter: Verse
1 Gen 18:38 | 38 En de jongste baarde ook 2 Gen 23:38 | 38 Maar gij zult trekken naar 3 Gen 25:38 | 38 En Ezau zeide tot zijn vader: 4 Gen 27:73 | 38 En hij legde deze roeden, 5 Gen 28:38 | 38 Deze twintig jaren ben ik 6 Gen 33:38 | 38 En Saul stierf, en Baal-Hanan, 7 Gen 35 | 38 ~ 8 Gen 37:38 | 38 Zo zeide Farao tot zijn 9 Gen 38:38 | 38 Maar hij zeide: Mijn zoon 10 Exo 12:38 | 38 En veel vermengd volk trok 11 Exo 25:38 | 38 Zijn snuiters en zijn blusvaten 12 Exo 28:38 | 38 En zij zal op het voorhoofd 13 Exo 29:38 | 38 Dit nu is het, wat gij op 14 Exo 30:38 | 38 De man, die dergelijke maken 15 Exo 36:38 | 38 En de vijf pilaren daarvan, 16 Exo 38 | 38 ~ 17 Exo 39:38 | 38 Verder het gouden altaar, 18 Exo 40:38 | 38 Want de wolk des HEEREN 19 Lev 7:38 | 38 Die de HEERE Mozes op den 20 Lev 11:38 | 38 Maar als water op het zaad 21 Lev 13:38 | 38 Verder als een man, of vrouw, 22 Lev 14:38 | 38 De priester zal uit dat 23 Lev 22:69 | 38 Behalve de sabbatten des 24 Lev 24:38 | 38 Ik ben de HEERE, uw God, 25 Lev 25:38 | 38 Maar gij zult omkomen onder 26 Num 1:38 | 38 Van de zonen van Dan, hun 27 Num 3:38 | 38 Die nu zich legeren zullen 28 Num 4:38 | 38 Insgelijks de getelden der 29 Num 7:38 | 38 Een reukschaal van tien 30 Num 14:38 | 38 Maar Jozua, de zoon van 31 Num 15:38 | 38 Spreek tot de kinderen Israels, 32 Num 16:38 | 38 Te weten de wierookvaten 33 Num 22:38 | 38 Toen zeide Bileam tot Balak: 34 Num 26:38 | 38 De zonen van Benjamin, naar 35 Num 29:38 | 38 En een bok ten zondoffer; 36 Num 31:38 | 38 En de runderen waren zes 37 Num 31:91 | 38 En Nebo, en Baal-Meon, veranderd 38 Num 32:38 | 38 Toen ging de priester Aaron 39 Deu 1:38 | 38 Jozua, de zoon van Nun, 40 Deu 4:38 | 38 Om volken, die groter en 41 Deu 28:38 | 38 Gij zult veel zaads op den 42 Deu 32:38 | 38 Welker slachtofferen vet 43 Joz 10:38 | 38 Toen keerde Jozua, en gans 44 Joz 15:38 | 38 En Dilan, en Mizpa, en Jokteel, ~ 45 Joz 19:38 | 38 En Jiron, en Migdal-El, 46 Joz 22:11 | 38 Van den stam van Gad nu, 47 Ric 5:38 | 38 En het geschiedde alzo; 48 Ric 8:38 | 38 Toen zeide Zebul tot hem: 49 Ric 10:38 | 38 En hij zeide: Ga heen; en 50 Ric 19:38 | 38 En de mannen van Israel 51 1Sa 14:38 | 38 Toen zeide Saul: Komt herwaarts 52 1Sa 17:38 | 38 En Saul kleedde David met 53 1Sa 20:38 | 38 Wederom riep Jonathan den 54 1Sa 25:38 | 38 En het geschiedde omtrent 55 2Sa 3:38 | 38 Voorts zeide de koning tot 56 2Sa 13:38 | 38 Alzo vluchtte Absalom, en 57 2Sa 19:38 | 38 Toen zeide de koning: Chimham 58 2Sa 22:38 | 38 Ik vervolgde mijn vijanden, 59 2Sa 23:38 | 38 Ira, de Jethriet; Gareb, 60 1Kon 1:38| 38 Toen ging Zadok, de priester, 61 1Kon 2:38| 38 En Simei zeide tot den koning: 62 1Kon 6:38| 38 En in het elfde jaar, in 63 1Kon 7:38| 38 Hij maakte ook tien koperen 64 1Kon 8:38| 38 Alle gebed, alle smeking, 65 1Kon 11:38| 38 En het zal geschieden, zo 66 1Kon 18:38| 38 Toen viel het vuur de HEEREN, 67 1Kon 20:38| 38 Toen ging de profeet heen, 68 1Kon 22:38| 38 Als men nu den wagen in 69 2Kon 4:38| 38 Als nu Elisa weder te Gilgal 70 2Kon 16:38| 38 En Jotham ontsliep met zijn 71 2Kon 19:38| 38 En het verbond, dat Ik met 72 1Kro 1:38| 38 De kinderen van Seir nu 73 1Kro 2:38| 38 En Obed gewon Jehu, en Jehu 74 1Kro 4:38| 38 Dezen kwamen tot namen, 75 1Kro 6:38| 38 Den zoon van Jizhar, den 76 1Kro 7:38| 38 De kinderen van Jether nu 77 1Kro 8:38| 38 Azel nu had zes zonen, en 78 1Kro 9:38| 38 Mikloth nu gewon Simeam; 79 1Kro 11:38| 38 Joel, de broeder van Nathan; 80 1Kro 12:38| 38 Al deze krijgslieden, die 81 1Kro 16:38| 38 Obed-Edom nu, met hunlieder 82 2Kro 7:38| 38 En zij zich tot U bekeren, 83 Ezra 2:38| 38 De kinderen van Pashur, 84 Ezra 10:38| 38 En Bani, en Binnui, Simei, ~ 85 Neh 7:38 | 38 De kinderen van Senaa, drie 86 Neh 9:38 | 38 En in dit alles maken wij 87 Neh 10:38 | 38 En dat er een priester, 88 Neh 12:38 | 38 Het tweede dankkoor nu ging 89 Job 31:38 | 38 Zo mijn land tegen mij roept, 90 Job 37 | 38 ~ 91 Job 37:38 | 38 Als het stof doorgoten is 92 Job 38:38 | 38 Eenmaal heb ik gesproken, 93 Psa 18:38 | 38 Ik vervolgde mijn vijanden, 94 Psa 38:38 | 38 Maar de overtreders worden 95 Psa 39 | 38 ~ 96 Psa 78:38 | 38 Doch Hij, barmhartig zijnde, 97 Psa 89:38 | 38 Hij zal eeuwiglijk bevestigd 98 Psa 105:38 | 38 Egypte was blijde, als zij 99 Psa 106:38 | 38 En zij hebben onschuldig 100 Psa 107:38 | 38 En Hij zegent hen, zodat 101 Psa 119:38 | 38  Bevestig Uw toezeggingen 102 Jes 37:38 | 38      Het geschiedde nu, 103 Jes 38 | 38 ~ 104 Jer 23:38 | 38      Maar dewijl gij zegt: 105 Jer 25:38 | 38      Hij heeft, als een 106 Jer 31:38 | 38      Ziet, de dagen komen, 107 Jer 32:38 | 38      Ja, zij zullen Mij 108 Jer 38 | 38 ~ 109 Jer 48:38 | 38      Op alle daken van Moab, 110 Jer 49:38 | 38      En Ik zal Mijn troon 111 Jer 50:38 | 38      Droogte zal zijn over 112 Jer 51:38 | 38      Zij zullen te zamen 113 Klaa 1:82| 38      Mem. Gaat niet uit 114 Eze 16:38 | 38      Daartoe zal Ik u naar 115 Eze 20:38 | 38      Daartoe zal Ik, die 116 Eze 23:38 | 38      Nog hebben zij Mij 117 Eze 36:38 | 38      Gelijk de geheiligde 118 Eze 38 | l 38 ~ 119 Eze 40:38 | 38      Haar kameren nu en 120 Dan 2:38 | 38      En overal, waar mensenkinderen 121 Dan 11:38 | 38      En hij zal den god 122 Matt 5:38| 38 Gij hebt gehoord, dat gezegd 123 Matt 9:38| 38 Bidt dan den Heere des oogstes, 124 Matt 10:38| 38 En die zijn kruis niet op 125 Matt 12:38| 38 Toen antwoordden sommigen 126 Matt 13:38| 38 En de akker is de wereld; 127 Matt 15:38| 38 En die daar gegeten hadden, 128 Matt 21:38| 38 Maar de landlieden, den 129 Matt 22:38| 38 Dit is het eerste en het 130 Matt 23:38| 38 Ziet, uw huis wordt u woest 131 Matt 24:38| 38 Want gelijk zij waren in 132 Matt 25:38| 38 En wanneer hebben wij U 133 Matt 26:38| 38 Toen zeide Hij tot hen: 134 Matt 27:38| 38 Toen werden met Hem twee 135 Mark 1:38| 38 En Hij zeide tot hen: Laat 136 Mark 4:38| 38 En Hij was in het achterschip, 137 Mark 5:38| 38 En kwam in het huis des 138 Mark 6:38| 38 En Hij zeide tot hen: Hoeveel 139 Mark 8:38| 38 Want zo wie zich Mijns en 140 Mark 9:38| 38 En Johannes antwoordde Hem, 141 Mark 10:38| 38 Maar Jezus zeide tot hen: 142 Mark 12:38| 38 En Hij zeide tot hen in 143 Mark 14:38| 38 Waakt en bidt, opdat gij 144 Mark 15:38| 38 En het voorhangsel des tempels 145 Luk 1:38 | 38 En Maria zeide: Zie, de 146 Luk 2:38 | 38 En deze, te dierzelfder 147 Luk 3:38 | 38 Den zoon van Enos, den zoon 148 Luk 4:38 | 38 En Jezus, opgestaan zijnde 149 Luk 5:38 | 38 Maar nieuwen wijn moet men 150 Luk 6:38 | 38 Geeft, en u zal gegeven 151 Luk 7:38 | 38 En staande achter aan Zijn 152 Luk 8:38 | 38 En de man, van welken de 153 Luk 9:38 | 38 En ziet, een man van de 154 Luk 10:38 | 38 En het geschiedde, als zij 155 Luk 11:38 | 38 En de Farizeer, dat ziende, 156 Luk 12:38 | 38 En zo hij komt in de tweede 157 Luk 18:38 | 38 En hij riep, zeggende: Jezus, 158 Luk 19:38 | 38 Zeggende: Gezegend is de 159 Luk 20:38 | 38 God nu is niet een God der 160 Luk 21:38 | 38 En al het volk kwam des 161 Luk 22:38 | 38 En zij zeiden: Heere! zie 162 Luk 23:38 | 38 En er was ook een opschrift 163 Luk 24:38 | 38 En Hij zeide tot hen: Wat 164 Joha 1:38| 38 En Jezus Zich omkerende, 165 Joha 4:38| 38 Ik heb u uitgezonden, om 166 Joha 5:38| 38 En Zijn woord hebt gij niet 167 Joha 6:38| 38 Want Ik ben uit den hemel 168 Joha 7:38| 38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs 169 Joha 8:38| 38 Ik spreek wat Ik bij Mijn 170 Joha 9:38| 38 En hij zeide: Ik geloof, 171 Joha 10:38| 38 Maar indien Ik ze doe, en 172 Joha 11:38| 38 Jezus dan wederom in Zichzelven 173 Joha 12:38| 38 Opdat het woord van Jesaja, 174 Joha 13:38| 38 Jezus antwoordde hem: Zult 175 Joha 18:38| 38 Pilatus zeide tot Hem: Wat 176 Joha 19:38| 38 En daarna Jozef van Arimathea ( 177 Hand 2:38| 38 En Petrus zeide tot hen: 178 Hand 5:38| 38 Belangende Jezus van Nazareth, 179 Hand 7:38| 38 Zo zij u dan bekend, mannen 180 Hand 9:38| 38 Maar Paulus achtte billijk, 181 Hand 10:38| 38 En de stadsdienaars boodschapten 182 Hand 13:38| 38 Indien dan nu Demetrius, 183 Hand 14:38| 38 Zeer bedroefd zijnde, allermeest 184 Hand 15:38| 38 Zijt gij dan niet de Egyptenaar, 185 Hand 21:38| 38 En als zij met spijze verzadigd 186 Rom 8:38 | 38 Want ik ben verzekerd, dat 187 1Kor 7:38| 38 Alzo dan, die haar ten huwelijk 188 1Kor 14:38| 38 Maar zo iemand onwetend 189 1Kor 15:38| 38 Maar God geeft hetzelve 190 Heb 10:38 | 38 Maar de rechtvaardige zal 191 Heb 11:38 | 38 (Welker de wereld niet waardig


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License