Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
wiel 1
wielen 4
wien 132
wiens 188
wier 3
wierd 10
wierde 2
Frequency    [«  »]
191 drinken
191 overste
190 buiten
188 wiens
187 namelijk
187 plaatsen
187 toog

Bijbel

IntraText - Concordances

wiens

    Book Chapter: Verse
1 Gen 16:14 | is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet zal 2 Gen 23:23 | 23 Want hij had gezegd: Wiens dochter zijt gij? geef het 3 Gen 23:29 | Rebekka had een broeder, wiens naam was Laban; en Laban 4 Gen 23:40 | tot mij: De HEERE, voor Wiens aangezicht ik gewandeld 5 Gen 23:47 | vraagde ik haar, en zeide: Wiens dochter zijt gij? En zij 6 Gen 23:93 | daarna kwam zijn broeder uit, wiens hand Ezau's verzenen hield; 7 Gen 29:17 | en u vragen, zeggende: Wiens zijt gij? en waarheen gaat 8 Gen 29:17 | en waarheen gaat gij? en wiens zijn deze voor uw aangezicht? ~ 9 Gen 35:1 | tot een man van Adullam, wiens naam was Hira. ~ 10 Gen 35:2 | van een Kanaanietisch man, wiens naam was Sua; en hij nam 11 Gen 35:25 | te zeggen: Bij den man, wiens deze dingen zijn, ben ik 12 Gen 35:25 | en zij zeide: Beken toch, wiens deze zegelring, en deze 13 Gen 35:30 | kwam zijn broeder uit, om wiens hand de scharlaken draad 14 Gen 38:21 | schuldig aan onzen broeder, wiens benauwdheid der ziele wij 15 Gen 40:16 | slaven, zo wij, als hij, in wiens hand de beker gevonden is. ~ 16 Gen 40:17 | zulks te doen! de man, in wiens hand de beker gevonden is, 17 Gen 40:20 | ouderdoms, den kleinsten, wiens broeder dood is, en hij 18 Gen 44:8 | zonen van Jozef, en zeide: Wiens zijn deze? 19 Gen 44:15 | en zeide: De God, voor Wiens aangezicht mijn vaders, 20 Exo 5:2 | zeide: Wie is de HEERE, Wiens stem ik gehoorzamen zou, 21 Exo 25:2 | hefoffer nemen. Van alle man, wiens hart zich vrijwillig bewegen 22 Exo 35:5 | hefoffer den HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig is, zal 23 Exo 35:21 | En zij kwamen, alle man, wiens hart hem bewoog, en een 24 Exo 35:21 | hem bewoog, en een ieder, wiens geest hem vrijwillig maakte, 25 Exo 36:2 | die wijs van hart was, in wiens hart God wijsheid gegeven 26 Exo 36:2 | wijsheid gegeven had, al wiens hart hem bewogen had, dat 27 Lev 6:5 | daarenboven toedoen zal; wiens dat is, dien zal hij dat 28 Lev 14:32 | der melaatsheid zal zijn, wiens hand in zijn reiniging dat 29 Lev 16:32 | priester, dien men gezalfd, en wiens hand men gevuld zal hebben, 30 Lev 21:10 | onder zijn broederen is, op wiens hoofd de zalfolie gegoten 31 Lev 21:10 | zalfolie gegoten is, en wiens hand men gevuld heeft, om 32 Lev 26:24 | hem gekocht had, tot hem, wiens de bezitting van dat land 33 Num 12:12 | niet zijn als een dode, van wiens vlees, als hij uit zijns 34 Deu 32:4 | 4 Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al 35 Ric 12:2 | geslacht van een Daniet, wiens naam was Manoach; en zijn 36 Ric 12:5 | worden, en een zoon baren, op wiens hoofd geen scheermes zal 37 Ric 12:6 | kwam een Man Gods tot mij, Wiens aangezicht was als het aangezicht 38 Ric 16:1 | het gebergte van Efraim, wiens naam was Micha. ~ 39 Rut 2:2 | oplezen, achter dien, in wiens ogen ik genade zal vinden. 40 Rut 2:5 | over de maaiers gezet was: Wiens is deze jonge vrouw? ~ 41 Rut 2:12 | den God Israels, onder wiens vleugelen gij gekomen zijt 42 Rut 3:2 | Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest zijt, 43 1Sa 1:1 | het gebergte van Efraim, wiens naam was Elkana, een zoon 44 1Sa 9:1 | nu een man van Benjamin, wiens naam was Kis, een zoon van 45 1Sa 9:2 | 2 Die had een zoon, wiens naam was Saul, een jongeman, 46 1Sa 9:20 | want zij zijn gevonden; en wiens zal zijn al het gewenste, 47 1Sa 12:3 | en voor Zijn gezalfde, wiens os ik genomen heb, en wiens 48 1Sa 12:3 | wiens os ik genomen heb, en wiens ezel ik genomen heb, en 49 1Sa 12:3 | ik onderdrukt heb, en van wiens hand ik een geschenk genomen 50 1Sa 17:12 | man van Bethlehem-Juda, wiens naam was Isai, en die acht 51 1Sa 17:55 | Abner, den krijgsoverste: Wiens zoon is deze jongeling, 52 1Sa 17:56 | nu zeide: Vraag gij het, wiens zoon deze jongeling is. ~ 53 1Sa 17:58 | 58 En Saul zeide tot hem: Wiens zoon zijt gij, jongeling? 54 1Sa 22:2 | schuldeiser had, en alle man, wiens ziel bitterlijk bedroefd 55 1Sa 22:20 | zoon van Ahitub, ontkwam, wiens naam was Abjathar; die vluchtte 56 1Sa 30:13 | Daarna zeide David tot hem: Wiens zijt gij? En van waar zijt 57 2Sa 1:2 | van Saul, een man kwam, wiens klederen gescheurd waren, 58 2Sa 3:12 | zich tot David, zeggende: Wiens is het land? zeggende wijders: 59 2Sa 9:2 | Saul nu had een knecht, wiens naam was Ziba; en zij riepen 60 2Sa 9:12 | nu had een kleinen zoon, wiens naam was Micha; en allen, 61 2Sa 12:24 | en zij baarde een zoon, wiens naam zij noemde Salomo; 62 2Sa 13:3 | Doch Amnon had een vriend, wiens naam was Jonadab, een zoon 63 2Sa 16:5 | geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon 64 2Sa 16:8 | bloed van Sauls huis, in wiens plaats gij geregeerd hebt; 65 2Sa 17:10 | die ook een dapper man is, wiens hart is als een leeuwenhart, 66 2Sa 17:25 | Amasa nu was eens mans zoon, wiens naam was Jethra, de Israeliet, 67 2Sa 20:1 | bij geval een Belials man, wiens naam was Seba, een zoon 68 2Sa 20:21 | het gebergte van Efraim, wiens naam is Seba, de zoon van 69 2Sa 21:19 | met Goliath, den Gethiet, wiens spiesenhout was als een 70 1Kon 11:26| Zereda, Salomo's knecht (wiens moeders naam was Zerua, 71 1Kon 13:2 | huis Davids geboren worden, wiens naam zal zijn Josia; die 72 1Kon 17:1 | God Israels, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien 73 1Kon 18:15| heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, ik zal 74 2Kon 3:14| heirscharen leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, zo ik 75 2Kon 5:16| als de HEERE leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien 76 2Kon 7:2 | 2 Maar een hoofdman, op wiens hand de koning leunde, antwoordde 77 2Kon 7:17| nu had den hoofdman, op wiens hand hij leunde, over die 78 2Kon 20:22| onzen God; is Hij die niet, Wiens hoogten en Wiens altaren 79 2Kon 20:22| die niet, Wiens hoogten en Wiens altaren Hizkia weggenomen 80 1Kro 2:34| een Egyptischen knecht, wiens naam was Jarha. ~ 81 1Kro 9:43| 43 En Moza gewon Bina; wiens zoon was Refaja; wiens zoon 82 1Kro 9:43| wiens zoon was Refaja; wiens zoon was Elasa; wiens zoon 83 1Kro 9:43| Refaja; wiens zoon was Elasa; wiens zoon was Azel. ~ 84 1Kro 21:5 | van Goliath, den Gethiet, wiens spieshout was als eenweversboom. ~ 85 2Kro 2:14| de dochteren van Dan, en wiens vader een man geweest is 86 2Kro 28:9 | een profeet des HEEREN, wiens naam was Oded; die ging 87 Ezra 1:5 | benevens een iegelijk, wiens geest God verwekte, dat 88 Ezra 5:14| zij zijn gegeven aan een, wiens naam was Sesbazar, dien 89 Ezra 7:15| hebben aan den God Israels, Wiens woning te Jeruzalem is; ~ 90 Est 2:5 | Joods man op den burg Susan, wiens naam was Mordechai, een 91 Est 30:6 | men met dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen 92 Est 30:7 | den koning: Den man, tot wiens eer de koning een welbehagen 93 Est 30:9 | dien man aantrekken, tot wiens eer de koning een welbehagen 94 Est 30:9 | zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen 95 Est 30:11 | zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen 96 Est 30:13 | Indien Mordechai, voor wiens aangezicht gij hebt begonnen 97 Job 3:23 | 23 Aan den man, wiens weg verborgen is, en dien 98 Job 5:5 | 5 Wiens oogst de hongerige verteerde, 99 Job 12:10 | 10 In Wiens hand de ziel is van al wat 100 Job 26:4 | die woorden verhaald? En wiens geest is van u uitgegaan? ~ 101 Job 37:29 | 29 Uit wiens buik komt het ijs voort, 102 Psa 15:4 | 4In wiens ogen de verworpene veracht 103 Psa 32:1 | David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens 104 Psa 32:1 | wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. ~ 105 Psa 32:2 | ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. ~ 106 Psa 38:7 | ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over 107 Psa 39:15 | man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn. ~ 108 Psa 84:6 | Welgelukzalig is de mens, wiens sterkte in U is, in welker 109 Psa 95:4 | 4 In Wiens hand de diepste plaatsen 110 Psa 95:5 | 5 Wiens ook de zee is, want Hij 111 Psa 144:15 | welgelukzalig is het volk, wiens God de HEERE is. ~  ~  ~  ~ 112 Psa 146:5 | Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, 113 Spre 22:11| reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens 114 Spre 26:26| 26      Wiens haat door bedrog bedekt 115 Pred 2:21| Want er is een mens, wiens arbeid in wijsheid, en in 116 Jes 2:22 | gijlieden dan af van den mens, wiens adem in zijn neus is, want 117 Jes 23:3 | 3      En wiens inkomst was het zaad van 118 Jes 36:7 | onzen God; is Hij Die niet, Wiens hoogten en Wiens altaren 119 Jes 36:7 | Die niet, Wiens hoogten en Wiens altaren Hizkia weggenomen 120 Jes 45:1 | Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de 121 Jes 48:19 | als deszelfs steentjes; wiens naam niet zou worden afgehouwen, 122 Jes 58:15 | de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon 123 Jer 17:5 | vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt! ~ 124 Jer 17:7 | den HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is! ~ 125 Jer 32:18 | grote, Gij geweldige God, Wiens Naam is      HEERE der heirscharen! ~ 126 Jer 37:13 | was daar de wachtmeester, wiens naam was Jerija, de zoon 127 Jer 42:11 | konings van Babel, voor wiens aangezicht gij vreest; vreest 128 Jer 44:28 | verkeren, zullen weten, wiens woord bestaan zal, het Mijn 129 Jer 46:7 | optrekt als een stroom, wiens wateren zich bewegen als 130 Jer 46:18 | leef, spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen; 131 Jer 48:15 | afgegaan, spreekt de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen. ~ 132 Jer 51:57 | spreekt      de Koning, Wiens Naam is HEERE der heirscharen. ~ 133 Eze 9:11 | linnen bekleed was, aan wiens lenden de inktkoker was, 134 Eze 17:16 | hem koning gemaakt heeft, wiens eed hij veracht, en wiens 135 Eze 17:16 | wiens eed hij veracht, en wiens verbond hij gebroken      136 Eze 21:25 | goddeloos vorst van Israel, wiens dag komen zal, ten tijde 137 Eze 40:3 | ziet, zo was er een man, wiens gedaante was als de gedaante 138 Dan 2:26 | antwoordde en zeide tot Daniel, wiens naam Beltsazar was: Zijt 139 Dan 4:8 | Daniel voor mij inkwam, wiens naam Beltsazar is, naar 140 Dan 4:19 | Toen ontzette zich Daniel, wiens naam Beltsazar is, bij een 141 Dan 4:20 | en sterk geworden was, en wiens hoogte tot aan den hemel 142 Dan 4:21 | 21      En wiens loof schoon, en wiens vruchten 143 Dan 4:21 | En wiens loof schoon, en wiens vruchten vele waren, en 144 Dan 4:21 | des velds woonde, en in wiens takken de vogelen des hemels      145 Dan 5:23 | geprezen; maar dien God, in Wiens hand uw      adem is, en 146 Dan 7:9 | Oude van dagen Zich zette, Wiens kleed wit was als de sneeuw, 147 Dan 7:20 | die grote dingen sprak, en wiens aanzien groter was, dan 148 Dan 10:1 | Perzie, werd aan Daniel, wiens naam genoemd werd Beltsazar, 149 Amos 2:9 | hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte 150 Amos 5:27| Damaskus henen, zegt de HEERE, Wiens Naam is God der heirscharen. ~  ~ 151 Jona 1:7 | opdat wij mogen weten, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. 152 Jona 1:8 | hem: Verklaar ons nu, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. 153 Mic 5:1 | Heerser zal zijn in Israel, en Wiens uitgangen zijn van ouds,      154 Zac 6:12 | zeggende: Ziet, een Man, Wiens naam is SPRUITE, Die zal 155 Matt 2:34| komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig 156 Matt 2:35| 12 Wiens wan in Zijn hand is, en 157 Matt 22:20| 20 En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld en het opschrift? ~ 158 Matt 22:28| 28 In de opstanding dan, wiens vrouw zal zij wezen van 159 Matt 22:42| dunkt u van den Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden 160 Mark 12:16| een. En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld, en het opschrift? 161 Mark 12:23| zij zullen opgestaan zijn, wiens vrouw zal zij van dezen 162 Luk 1:27 | ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit den 163 Luk 2:25 | was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze 164 Luk 3:17 | 17 Wiens wan in Zijn hand is, en 165 Luk 8:41 | En ziet, er kwam een man, wiens naam was Jairus, en hij 166 Luk 12:20 | hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn? ~ 167 Luk 14:5 | hun antwoordende, zeide: Wiens ezel of os van ulieden zal 168 Luk 20:24 | 24 Toont Mij een penning; wiens beeld en opschrift heeft 169 Luk 20:33 | 33 In de opstanding dan, wiens vrouw van dezen zal zij 170 Luk 24:18 | 18 En de een, wiens naam was Kleopas, antwoordende, 171 Joha 1:6 | een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes. ~ 172 Joha 3:1 | een mens uit de Farizeen, wiens naam was Nicodemus, een 173 Joha 4:46| zeker koninklijk hoveling, wiens zoon krank was, te Kapernaum. ~ 174 Joha 6:42| Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? 175 Joha 19:24| laat ons daarover loten, wiens die zijn zal; opdat de Schrift 176 Hand 7:6 | valse profeet, een Jood, wiens naam was Bar-Jezus; ~ 177 Hand 12:7 | Justus, die God diende, wiens huis paalde aan de synagoge. ~ 178 Hand 15:11| Heilige Geest: Den man, wiens deze gordel is, zullen de 179 Hand 19:15| 15 Om wiens wil, als ik te Jeruzalem 180 Hand 21:23| gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook ik dien, ~ 181 Rom 2:29 | letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, 182 Fili 3:8 | Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade 183 2The 2:9 | 9 Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking 184 Heb 3:6 | Zoon over Zijn eigen huis; Wiens huis wij zijn, indien wij 185 Heb 12:26 | 26 Wiens stem toen de aarde bewoog; 186 1Pet 2:24| gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt. ~ 187 Open 13:12| eerste beest aanbidden, wiens dodelijke wonde genezen 188 Open 20:11| Dengene, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License