Book Chapter: Verse
1 Gen 3:21 | vrouw rokken van vellen, en toog ze hun aan. ~
2 Gen 12:4 | 4 En Abram toog heen, gelijk de HEERE tot
3 Gen 12:4 | hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf
4 Gen 12:10 | was honger in dat land; zo toog Abram af naar Egypte, om
5 Gen 13:1 | 1 Alzo toog Abram op uit Egypte naar
6 Gen 13:5 | 5 En Lot, die met Abram toog, had ook schapen, en runderen,
7 Gen 14:8 | 8 Toen toog de koning van Sodom uit,
8 Gen 14:17 | 17 En de koning van Sodom toog uit, hem tegemoet (nadat
9 Gen 18:30 | 30 En Lot toog op uit Zoar, en woonde op
10 Gen 23:10 | zijns heren kemelen, en toog heen; en al het goed zijns
11 Gen 23:10 | en hij maakte zich op, en toog heen naar Mesopotamie, naar
12 Gen 23:61 | die knecht nam Rebekka, en toog heen. ~
13 Gen 24:1 | Abraham geweest was; daarom toog Izak tot Abimelech, de koning
14 Gen 24:17 | 17 Toen toog Izak van daar, en hij legerde
15 Gen 24:23 | 23 Daarna toog hij van daar op naar Ber-seba. ~
16 Gen 26:5 | Izak Jakob weg, dat hij toog naar Paddan-Aram, tot Laban,
17 Gen 26:10 | 10 Jakob dan toog uit van Ber-seba, en ging
18 Gen 29:1 | 1 Jakob toog ook zijns weegs; en de engelen
19 Gen 29:22 | zijn elf kinderen, en hij toog over het veer van de Jabbok. ~
20 Gen 37:45 | tot een vrouw; en Jozef toog uit door het land van Egypte. ~
21 Gen 37:46 | Farao's aangezicht, en hij toog door gans Egypteland. ~
22 Gen 42:29 | Jozef zijn wagen aan, en toog op, zijn vader Israel tegemoet
23 Gen 46:7 | 7 En Jozef toog op, om zijn vader te begraven;
24 Exo 13:21 | 21 En de HEERE toog voor hun aangezicht, des
25 Exo 17:1 | 1 Daarna toog de ganse vergadering van
26 Num 10:14 | 14 Want vooreerst toog op de banier van het leger
27 Num 10:18 | 18 Daarna toog de banier van het leger
28 Num 10:22 | 22 Daarna toog op de banier van het leger
29 Num 10:25 | 25 Toen toog op de banier van het leger
30 Num 22:35 | dat zult gij spreken. Alzo toog Bileam met de vorsten van
31 Deu 2:32 | 32 En Sihon toog uit ons tegemoet, hij en
32 Deu 26:5 | bedorven Syrier, en hij toog af naar Egypte, en verkeerde
33 Deu 29:7 | kwaamt aan deze plaats, toog Sihon, de koning van Hesbon,
34 Joz 4:7 | verbonds des HEEREN; als zij toog door de Jordaan, werden
35 Joz 10:7 | 7 Toen toog Jozua op van Gilgal, hij
36 Joz 10:29 | 29 Toen toog Jozua door, en gans Israel
37 Joz 10:31 | 31 Toen toog Jozua voort, en gans Israel
38 Joz 10:36 | 36 Daarna toog Jozua op, en gans Israel
39 Joz 15:15 | 15 En van daar toog hij opwaarts tot de inwoners
40 Ric 1:3 | optrekken in uw lot. Alzo toog Simeon op met hem. ~
41 Ric 1:4 | 4 En Juda toog op, en de HEERE gaf de Kanaanieten
42 Ric 1:17 | 17 Juda dan toog met zijn broeder Simeon,
43 Ric 1:22 | 22 En het huis van Jozef toog ook op naar Beth-El. En
44 Ric 1:26 | 26 Toen toog deze man in het land der
45 Ric 3:10 | en hij richtte Israel, en toog uit ten strijde; en de HEERE
46 Ric 3:13 | en de Amalekieten en hij toog heen, en sloeg Israel, en
47 Ric 4:9 | maakte Debora zich op, en toog met Barak naar Kedes. ~
48 Ric 4:10 | bijeen te Kedes, en hij toog op, op zijn voeten, met
49 Ric 4:10 | met tien duizend man; ook toog Debora met hem op. ~
50 Ric 5:34 | 34 Toen toog de Geest des HEEREN Gideon
51 Ric 7:8 | 8 En hij toog van daar op naar Pnuel,
52 Ric 7:11 | 11 En Gideon toog opwaarts, den weg dergenen,
53 Ric 8:50 | 50 Voorts toog Abimelech naar Thebez, en
54 Ric 10:18 | wandelde hij in de woestijn, en toog om het land der Edomieten
55 Ric 11:3 | mijn ziel in mijn hand, en toog door tot de kinderen Ammons,
56 Ric 18:2 | hoereerde, bij hem zijnde, en toog van hem weg naar haars vaders
57 Ric 18:3 | haar man maakte zich op, en toog haar na, om naar haar hart
58 Ric 18:28 | de man maakte zich op, en toog naar zijn plaats. ~
59 Rut 1:1 | in het land was; daarom toog een man van Bethlehem-Juda,
60 Rut 1:21 | 21 Vol toog ik weg, maar ledig heeft
61 1Sa 1:21 | 21 En die man, Elkana toog op met zijn ganse huis,
62 1Sa 1:22 | 22 Doch Hanna toog niet op; maar zij zeide
63 1Sa 4:1 | aan gans Israel. En Israel toog uit, den Filistijnen tegemoet,
64 1Sa 7:16 | 16 En hij toog van jaar tot jaar, en ging
65 1Sa 11:1 | 1 Toen toog Nahas, de Ammoniet, op,
66 1Sa 13:23 | En der Filistijnen leger toog naar den doortocht van Michmas. ~
67 1Sa 14:46 | 46 Saul nu toog op van achter de Filistijnen,
68 1Sa 18:5 | 5 En David toog uit, overal, waar Saul hem
69 1Sa 19:8 | wederom krijg; en David toog uit, en streed tegen de
70 1Sa 19:24 | 24 En hij toog zelf ook zijn klederen uit,
71 1Sa 23:5 | 5 Alzo toog David en zijn mannen naar
72 1Sa 23:28 | David na te jagen, en hij toog den Filistijnen tegemoet;
73 1Sa 24:1 | 1 En David toog van daar op, en hij bleef
74 1Sa 24:3 | uit gans Israel, en hij toog heen, om David en zijn mannen
75 1Sa 25:1 | David maakte zich op, en toog af naar de woestijn Paran. ~
76 1Sa 26:2 | maakte zich Saul op, en toog af naar de woestijn Zif,
77 1Sa 27:8 | 8 David nu toog op met zijn mannen, en zij
78 2Sa 2:2 | 2 Alzo toog David derwaarts op, als
79 2Sa 2:12 | 12 Toen toog Abner, de zoon van Ner,
80 2Sa 5:6 | 6 En de koning toog met zijn mannen naar Jeruzalem,
81 2Sa 5:17 | en David, dat horende, toog af, naar den burg. ~
82 2Sa 10:16 | Hadad-ezers krijgsoverste, toog voor hun aangezicht heen. ~
83 2Sa 10:17 | verzamelde hij gans Israel, en toog over de Jordaan, en kwam
84 2Sa 12:29 | verzamelde David al dat volk, en toog naar Rabba; en hij krijgde
85 2Sa 13:37 | Absalom dan vluchtte, en toog tot Thalmai, den zoon van
86 2Sa 13:38 | Alzo vluchtte Absalom, en toog naar Gesur; en hij was aldaar
87 2Sa 14:23 | maakte zich Joab op, en toog naar Gesur; en hij bracht
88 2Sa 17:23 | ezel, en maakte zich op, en toog naar zijn huis in zijn stad,
89 2Sa 17:24 | te Mahanaim, en Absalom toog over de Jordaan, hij en
90 2Sa 18:6 | 6 Alzo toog het volk uit in het veld,
91 2Sa 19:31 | ook af van Rogelim; en hij toog met den koning over de Jordaan,
92 2Sa 19:40 | 40 En de koning toog voort naar Gilgal, en Chimham
93 2Sa 19:40 | naar Gilgal, en Chimham toog met hem voort; en al het
94 2Sa 20:2 | 2 Toen toog alle man van Israel op van
95 2Sa 20:13 | de straat weggenomen was, toog alle man voort, Joab na,
96 2Sa 20:14 | 14 En hij toog heen door alle stammen van
97 2Sa 21:15 | krijg tegen Israel. En David toog af, en zijn knechten met
98 2Sa 24:4 | oversten des heirs. Alzo toog Joab uit, met de oversten
99 1Kon 2:40| en zadelde zijn ezel, en toog heen naar Gath tot Achis,
100 1Kon 2:40| zijn knechten te zoeken; zo toog Simei heen, en bracht zijn
101 1Kon 6:21| met gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats
102 1Kon 9:12| 12 En Hiram toog uit van Tyrus, om de steden
103 1Kon 9:24| Doch de dochter van Farao toog van de stad Davids op tot
104 1Kon 10:13| Salomo; zo keerde zij en toog in haar land, zij en haar
105 1Kon 12:1 | 1 En Rehabeam toog naar Sichem, want het ganse
106 1Kon 12:25| Efraim, en woonde daarin, en toog van daar uit, en bouwde
107 1Kon 13:14| 14 En hij toog den man Gods na, en vond
108 1Kon 13:24| 24 Zo toog hij heen, en een leeuw vond
109 1Kon 13:28| 28 Toen toog hij heen, en vond zijn dood
110 1Kon 15:17| Baesa, de koning van Israel, toog op tegen Juda, en bouwde
111 1Kon 16:17| 17 En Omri toog op, en gans Israel met hem
112 1Kon 18:42| 42 Alzo toog Achab op, om te eten en
113 1Kon 18:45| regen; en Achab reed weg, en toog naar Jizreel. ~
114 1Kon 20:1 | paarden en wagenen; en hij toog op, en belegerde Samaria
115 1Kon 20:21| En de koning van Israel toog uit, en sloeg paarden en
116 1Kon 20:26| Syriers monsterde; en hij toog op naar Afek, ten krijge
117 1Kon 20:43| En de koning van Israel toog henen, gemelijk en toornig,
118 1Kon 22:29| 29 Alzo toog de koning van Israel en
119 2Kon 3:6 | 6 Zo toog de koning Joram ter zelfder
120 2Kon 3:9 | 9 Alzo toog de koning van Israel heen,
121 2Kon 4:25| 25 Alzo toog zij heen, en kwam tot den
122 2Kon 5:11| Naaman werd zeer toornig, en toog weg, en zeide: Zie, ik zeide
123 2Kon 5:12| Zo wendde hij zich, en toog weg met grimmigheid. ~
124 2Kon 8:21| 21 Daarom toog Joram over naar Zair, en
125 2Kon 8:28| 28 En hij toog met Joram, den zoon van
126 2Kon 9:16| 16 Toen reed Jehu, en toog naar Jizreel; want Joram
127 2Kon 9:18| 18 En de ruiter te paard toog heen hem tegemoet, en zeide:
128 2Kon 9:21| spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel,
129 2Kon 10:12| En hij maakte zich op, en toog heen en ging naar Samaria;
130 2Kon 15:11| Amazia hoorde niet; daarom toog Joas, de koning van Israel,
131 2Kon 16:14| Menahem, de zoon van Gadi, toog op van Thirza, en kwam te
132 2Kon 17:5 | 5 Toen toog Rezin, de koning van Syrie,
133 2Kon 17:9 | want de koning van Assyrie toog op tegen Damaskus, en nam
134 2Kon 17:10| 10 Toen toog de koning Achaz Tiglath-Pilezer,
135 2Kon 18:5 | 5 Toen toog Rezin, de koning van Syrie,
136 2Kon 18:9 | want de koning van Assyrie toog op tegen Damaskus, en nam
137 2Kon 18:10| 10 Toen toog de koning Achaz Tiglath-Pilezer,
138 2Kon 19:3 | 3 Tegen hem toog op Salmaneser, koning van
139 2Kon 19:5 | Want de koning van Assyrie toog op in het ganse land; ja,
140 2Kon 21:36| de koning van Assyrie, en toog henen, en keerde weder;
141 2Kon 25:29| 29 In zijn dagen toog Farao Necho, de koning van
142 2Kon 25:29| Frath; en de koning Josia toog hem tegemoet, en hij doodde
143 2Kon 26:1 | 1 In zijn dagen toog Nebukadnezar, de koning
144 2Kon 26:7 | De koning nu van Egypte toog voortaan niet meer uit zijn
145 1Kro 11:4 | 4 En David toog henen, en gans Israel, naar
146 1Kro 12:18| 18 En de Geest toog Amasai aan, den overste
147 1Kro 12:20| 20 Toen hij naar Ziklag toog, vielen tot hem uit Manasse:
148 1Kro 13:6 | 6 Toen toog David op met het ganse Israel
149 1Kro 14:8 | Toen David dat hoorde zo toog hij uit tegen hen. ~
150 1Kro 16:43| 43 Alzo toog het ganse volk henen, een
151 1Kro 20:16| krijgsoverste van Hadar-ezer, toog voor hun aangezicht heen. ~
152 1Kro 20:17| hij gans Israel, en hij toog over de Jordaan, en hij
153 1Kro 22:4 | overhand tegen Joab; derhalve toog Joab uit, en hij doorwandelde
154 2Kro 9:3 | 3 Daarna toog Salomo naar Hamath-Zoba,
155 2Kro 9:17| 17 Toen toog Salomo naar Ezeon-Geber,
156 2Kro 10:12| gebracht had; zo keerde zij, en toog naar haar land, zij en haar
157 2Kro 11:1 | 1 En Rehabeam toog naar Sichem; want het ganse
158 2Kro 13:9 | 9 Zo toog Sisak, de koning van Egypte,
159 2Kro 15:10| 10 Toen toog Asa tegen hem uit; en zij
160 2Kro 17:1 | het koninkrijk van Asa, toog Baesa, de koning van Israel,
161 2Kro 19:2 | ten einde van enige jaren toog hij af tot Achab naar Samaria;
162 2Kro 19:28| 28 Alzo toog de koning van Israel, en
163 2Kro 20:4 | woonde in Jeruzalem; en hij toog wederom uit door het volk,
164 2Kro 22:9 | 9 Daarom toog Joram voort met zijn oversten,
165 2Kro 22:29| 9 Daarom toog Joram voort met zijn oversten,
166 2Kro 23:5 | wandelde ook in hun raad, en toog henen met Joram, den zoon
167 2Kro 23:7 | want als hij gekomen was, toog hij met Joram uit tot Jehu,
168 2Kro 24:20| 20 En de Geest Gods toog Zacharia aan, den zoon van
169 2Kro 25:11| leidde zijn volk uit, en toog in het Zoutdal, en sloeg
170 2Kro 25:21| 21 Zo toog Joas, de koning van Israel,
171 2Kro 26:6 | 6 Want hij toog uit, en krijgde tegen de
172 2Kro 32:1 | de koning van Assyrie, en toog in Juda, en legerde zich
173 2Kro 35:20| het huis toebereid had, toog Necho, de koning van Egypte,
174 2Kro 35:20| aan den Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. ~
175 2Kro 36:20| het huis toebereid had, toog Necho, de koning van Egypte,
176 2Kro 36:20| aan den Frath; en Josia toog uit hem tegemoet. ~
177 2Kro 37:6 | Nebukadnezar, de koning van Babel, toog tegen hem op, en bond hem
178 Ezra 7:6 | 6 Deze Ezra toog op uit Babel; en hij was
179 Est 43:1 | 2 En de koning toog zijn ring af, dien hij van
180 Psa 114:1 | 1Toen Israel uit Egypte toog, het huis Jakobs van een
181 Jes 37:37 | de koning van Assyrie, en toog henen, en keerde weder;
182 Jer 39:4 | tussen de twee muren; en hij toog uit door den weg des vlakken
183 Jer 41:10 | voerde ze gevankelijk weg, en toog henen, om over te gaan
184 Jer 41:15 | met acht mannen, en hij toog tot de kinderen Ammons. ~
185 Jer 51:59 | koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar
186 Eze 19:3 | 3 Zij toog nu een van haar welpen op;
187 Hos 5:13 | en Juda zijn gezwel, zo toog Efraim tot Assur, en hij
|