Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
kuisen 1
kumi 1
kunne 3
kunnen 186
kunnende 3
kunst 3
kunstelijk 1
Frequency    [«  »]
187 plaatsen
187 toog
186 kan
186 kunnen
186 leger
185 laten
184 brandoffer

Bijbel

IntraText - Concordances

kunnen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 13:16 | iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad 2 Gen 18:19 | leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden naar het 3 Gen 18:22 | derwaarts; want Ik zal niets kunnen doen, totdat gij daarhenen 4 Gen 23:50 | deze zaak voortgekomen; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken. ~ 5 Gen 27:8 | 8 Toen zeiden zij: Wij kunnen niet, totdat al de kudden 6 Gen 31:14 | Wij zullen deze zaak niet kunnen doen, dat wij onze zuster 7 Gen 40:1 | spijze, naar dat zij zullen kunnen dragen, en leg ieders mans 8 Gen 40:22 | jongeling zal zijn vader niet kunnen verlaten; indien hij zijn 9 Exo 10:5 | dat men de aarde niet zal kunnen zien; en zij zullen afeten 10 Exo 18:23 | het u gebiedt, zo zult gij kunnen bestaan; zo zal ook al dit 11 Exo 19:23 | zal op den berg Sinai niet kunnen klimmen, want Gij hebt ons 12 Exo 34:20 | zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen 13 Lev 25:37 | aangezicht uwer vijanden niet kunnen bestaan. ~ 14 Lev 26:8 | gelofte gedaan heeft, zal kunnen bekomen, zal de priester 15 Num 9:6 | dag het pascha niet hadden kunnen houden; daarom naderden 16 Num 13:31 | zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker 17 Num 22:6 | ik; misschien zal ik het kunnen slaan, of het uit het land 18 Num 22:11 | misschien zal ik tegen hetzelve kunnen strijden, of het uitdrijven. ~ 19 Num 22:38 | zal ik nu enigzins iets kunnen spreken? Het woord, hetwelk 20 Num 34:17 | handsteen, waarvan met zoude kunnen sterven, geslagen heeft, 21 Num 34:18 | handinstrument, waarvan men zoude kunnen sterven, geslagen heeft, 22 Num 34:23 | steen, waarvan men zoude kunnen sterven, en hij dien op 23 Deu 1:9 | zeggende: Ik alleen zal u niet kunnen dragen. ~ 24 Deu 7:17 | ik hen uit de bezitting kunnen verdrijven? ~ 25 Deu 14:24 | dat gij zulks niet zoudt kunnen heendragen, omdat de plaats 26 Deu 28:27 | krauwsel, waarvan gij niet zult kunnen genezen worden. ~ 27 Deu 28:35 | benen, waarvan gij niet zult kunnen genezen worden, van uw voetzool 28 Deu 31:2 | jaren oud; ik zal niet meer kunnen uitgaan en ingaan; daartoe 29 Joz 7:12 | de kinderen Israels niet kunnen bestaan voor het aangezicht 30 Joz 7:13 | u, Israel! gij zult niet kunnen bestaan voor het aangezicht 31 Joz 9:19 | den God Israels; daarom kunnen wij hen niet aantasten. ~ 32 Joz 25:19 | Gij zult den HEERE niet kunnen dienen, want Hij is een 33 Ric 7:3 | gegeven; wat heb ik dan kunnen doen, gelijk gijlieden? 34 Ric 10:35 | den HEERE, en ik zal niet kunnen teruggaan. ~ 35 Ric 13:13 | indien gij het mij niet zult kunnen verklaren, zo zult gijlieden 36 Ric 15:6 | zij, en waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden, dat men 37 Ric 15:10 | toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden? ~ 38 Ric 15:13 | toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden. En hij 39 Ric 20:18 | vrouwen van onze dochteren kunnen geven; want de kinderen 40 Rut 4:6 | Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel 41 Rut 4:6 | voor u; want ik zal niet kunnen lossen. ~ 42 1Sa 6:20 | van Beth-Semes: Wie zou kunnen bestaan voor het aangezicht 43 1Sa 17:33 | tot David: Gij zult niet kunnen heengaan tot dezen Filistijn, 44 1Sa 30:21 | dat zij David niet hadden kunnen navolgen, en die zij aan 45 2Sa 12:23 | nu vasten? Zal ik hem nog kunnen wederhalen? Ik zal wel tot 46 2Sa 14:19 | rechter- of ter linkerhand zou kunnen afwijken van alles, wat 47 2Sa 19:35 | tachtig jaren oud; zou ik kunnen onderscheiden tussen goed 48 2Sa 19:35 | en kwaad? Zou uw knecht kunnen smaken, wat ik eet en wat 49 2Sa 19:35 | ik drink? Zoude ik meer kunnen horen naar de stem der zangers 50 2Sa 21:5 | verdelgd worden, zonder te kunnen bestaan in enige landpale 51 1Kon 3:9 | wie zou dit Uw zwaar volk kunnen richten? ~ 52 1Kon 9:21| kinderen Israels niet hadden kunnen verbannen, die heeft Salomo 53 2Kon 5:12| zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden? Zo 54 2Kon 7:2 | hemel maakte, zou die zaak kunnen geschieden? En hij zeide: 55 2Kon 7:19| naar dit woord geschieden kunnen? En hij had gezegd: Zie, 56 2Kon 9:37| Jizreel, dat men niet zal kunnen zeggen: Dit is Izebel. ~  ~  ~  57 2Kon 20:23| u de ruiters daarop zult kunnen geven. ~ 58 2Kon 20:29| bedriege: want hij zal u niet kunnen redden uit zijn hand. ~ 59 1Kro 23:15| in menigte, die het werk kunnen doen, houwers, en werkmeesters 60 2Kro 1:10| wie zou dit Uw groot volk kunnen richten? ~ 61 2Kro 30:3 | Want zij hadden het niet kunnen houden te dierzelfder tijd, 62 2Kro 32:13| landen hun land enigszins kunnen redden uit mijn hand? ~ 63 2Kro 32:14| hebben, die zijn volk heeft kunnen redden uit mijn hand, dat 64 2Kro 32:14| God u uit mijn hand zou kunnen redden? ~ 65 2Kro 32:15| hand en mijner vaderen hand kunnen redden; hoeveel te min zal 66 2Kro 32:15| zal uw God u uit mijn hand kunnen redden? ~ 67 Ezra 9:15| die voor Uw aangezicht zou kunnen bestaan, om zulks. ~  ~  ~  ~ ~ 68 Neh 4:10 | aan den muur niet zullen kunnen bouwen. ~ 69 Neh 6:3 | werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen; waarom zou dit 70 Est 36:1 | des konings geenszins zou kunnen vergoeden. ~ 71 Job 4:2 | wie zal zich van woorden kunnen onthouden? ~ 72 Job 36:52 | ordentelijk voorstellen kunnen vanwege de duisternis. ~ 73 Job 36:56 | 23 Den Almachtige, Dien kunnen wij niet uitvinden; Hij 74 Job 38:18 | des velds die vertrappen kunnen? ~ 75 Job 39:18 | Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken. ~ 76 Job 39:19 | Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou men hem met 77 Job 39:19 | strikken den neus doorboren kunnen? ~ 78 Psa 22:18 | Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het 79 Psa 37:13 | zij zijn nedergestoten, en kunnen niet weder opstaan. ~  ~ 80 Psa 41:6 | menigvuldiger dan dat ik ze zou kunnen vertellen. ~ 81 Psa 41:13 | aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger 82 Psa 49:8 | zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode 83 Psa 49:8 | Gode zijn rantsoen niet kunnen geven; ~ 84 Psa 78:19 | zeiden: Zou God een tafel kunnen toerichten in de woestijn? ~ 85 Psa 78:20 | uitbraken, zou Hij ook brood kunnen geven? Zou Hij Zijn volke 86 Pred 1:8 | moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt 87 Pred 1:10| enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is 88 Pred 8:17| zo zal hij het toch niet kunnen uitvinden. ~  ~ 89 Hoo 8:7 | zouden deze liefde niet kunnen uitblussen; ja, de rivieren 90 Jes 8:4 | Want eer dat knechtje zal kunnen roepen: Mijn vader! of, 91 Jes 10:11 | afgoden, zou ik alzo niet kunnen doen aan Jeruzalem en aan 92 Jes 33:23 | zullen hun mastboom niet kunnen recht stijf houden, zij 93 Jes 36:8 | u de ruiters daarop zult kunnen geven. ~ 94 Jes 36:14 | bedriege, want hij zal u niet kunnen redden. ~ 95 Jes 46:2 | zij hebben den last niet kunnen redden, maar zijzelven zijn 96 Jes 47:11 | vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; want er zal snellijk 97 Jes 47:14 | zij zullen zichzelven niet kunnen rukken uit de macht der 98 Jes 57:10 | zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, 99 Jes 57:11 | sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, ja, 100 Jes 57:11 | herders, die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar 101 Jes 60:1 | verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is 102 Jes 60:1 | geworden, dat het niet zou kunnen horen. ~ 103 Jes 60:6 | zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun werken; hun 104 Jes 67:8 | dergelijks gezien? Zou een land kunnen geboren worden op een enigen 105 Jes 67:8 | enigen dag? Zou een volk kunnen geboren worden op een enige      106 Jer 6:10 | onbesneden, dat zij niet kunnen toeluisteren; ziet, het 107 Jer 10:5 | palmboom van dicht werk, maar kunnen niet spreken; zij moeten 108 Jer 10:5 | gedragen worden, want zij kunnen niet gaan; vreest niet voor 109 Jer 10:5 | niet voor hen, want zij kunnen geen kwaad      doen, ook 110 Jer 10:10 | de aarde, en de heidenen kunnen Zijn gramschap niet      111 Jer 11:11 | hetwelk zij niet zullen kunnen uitkomen; als zij dan tot 112 Jer 11:12 | zij zullen hen gans niet kunnen verlossen ten      tijde 113 Jer 13:23 | vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt 114 Jer 18:6 | Zal Ik ulieden niet kunnen doen, gelijk deze pottenbakker, 115 Jer 23:24 | iemand in verborgene plaatsen kunnen verbergen, dat Ik hem niet 116 Jer 24:3 | vanwege de boosheid niet kunnen gegeten      worden. ~ 117 Jer 24:8 | vanwege de boosheid niet kunnen gegeten worden (want aldus 118 Jer 29:17 | vanwege de      boosheid niet kunnen gegeten worden. ~ 119 Jer 31:37 | aarde beneden doorgrond kunnen worden, zo zal Ik ook het 120 Jer 33:21 | Zo zal ook vernietigd kunnen worden Mijn verbond met 121 Jer 36:5 | in des HEEREN huis niet kunnen gaan. ~ 122 Jer 49:10 | ontdekt, dat hij zich niet zal kunnen versteken; zijn zaad is 123 Eze 7:19 | en hun goud zal hen niet kunnen uithelpen ten dage der verbolgenheid 124 Eze 33:12 | de rechtvaardige zal niet kunnen leven door dezelve zijn 125 Dan 2:10 | die des konings woord zou kunnen te kennen geven; daarom 126 Dan 2:27 | verborgenheid, die de koning eist, kunnen de wijzen, de sterrekijkers, 127 Dan 2:47 | deze verborgenheid hebt kunnen openbaren. ~ 128 Dan 4:18 | de uitlegging niet hebben kunnen      bekend maken; maar 129 Dan 5:15 | bekend te maken; maar zij kunnen de uitlegging dezer woorden 130 Dan 5:16 | indien gij dit schrift zult kunnen lezen, en deszelfs uitlegging 131 Dan 6:21 | geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen verlossen? ~ 132 Hos 5:13 | maar die zal ulieden niet kunnen genezen, en zal het gezwel 133 Amos 7:10| zal al zijn woorden niet kunnen verdragen. ~ 134 Zep 1:18 | zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid 135 Mal 1:13 | vermoeidheid! maar gij zoudt het kunnen wegblazen, zegt de HEERE 136 Matt 9:15| En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen 137 Matt 10:28| lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel 138 Matt 15:5 | gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn 139 Matt 17:16| en zij hebben hem niet kunnen genezen. ~ 140 Matt 17:19| Waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen? ~ 141 Matt 20:22| Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. ~ 142 Matt 26:9 | 9 Want deze zalf had kunnen duur verkocht, en de penningen 143 Mark 2:19| En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen 144 Mark 2:19| Bruidegom bij zich hebben, kunnen zij niet vasten. ~ 145 Mark 4:32| hemels onder zijn schaduw kunnen nestelen. ~ 146 Mark 7:11| gave), zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen, die voldoet. ~ 147 Mark 8:4 | broden hier in de woestijn kunnen verzadigen? ~ 148 Mark 9:28| Waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen? ~ 149 Mark 9:39| en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken. ~ 150 Mark 10:39| zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. Doch Jezus zeide tot hen: 151 Mark 14:5 | 5 Want dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen 152 Luk 1:20 | gij zult zwijgen, en niet kunnen spreken, tot op den dag, 153 Luk 8:43 | had; en van niemand had kunnen genezen worden, ~ 154 Luk 12:4 | doden, en daarna niet meer kunnen doen. ~ 155 Luk 13:24 | te gaan, en zullen niet kunnen; ~ 156 Luk 14:30 | te bouwen, en heeft niet kunnen voleindigen. ~ 157 Luk 16:2 | want gij zult niet meer kunnen rentmeester zijn. ~ 158 Luk 16:26 | willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, 159 Luk 20:36 | 36 Want zij kunnen niet meer sterven, want 160 Luk 21:15 | geven, welke niet zullen kunnen tegenspreken, noch wederstaan 161 Joha 3:9 | antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden? ~ 162 Joha 9:33| niet ware, Hij zou niets kunnen doen. ~ 163 Joha 14:5 | waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten? ~ 164 Hand 4:16| Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen. ~ 165 Hand 4:20| 20 Want wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen 166 Hand 9:10| vaders, noch wij hebben kunnen dragen? ~ 167 Hand 11:19| genaamd Areopagus, zeggende: Kunnen wij niet weten, welke deze 168 Hand 13:40| waardoor wij reden zullen kunnen geven van deze oploop. En 169 Hand 18:8 | onderzocht hebbende, zult kunnen verstaan al hetgeen, waarvan 170 Hand 18:13| 13 En zij kunnen niet bewijzen, waarvan zij 171 Hand 19:5 | dan, zeide hij, onder u kunnen, dat zij mede afreizen, 172 Rom 8:8 | En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. ~ 173 Rom 8:39 | enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, 174 1Kor 6:5 | is, ook niet een, die zou kunnen oordelen tussen zijn broeders? ~ 175 1Kor 7:9 | Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen; 176 1Kor 15:50| Koninkrijk Gods niet beerven kunnen, en de verderfelijkheid 177 2Kor 1:4 | verdrukking, opdat wij zouden kunnen vertroosten degenen, die 178 Efez 6:16| vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. ~ 179 1The 3:9 | 9 Want wat dankzegging kunnen wij Gode tot vergelding 180 1Tim 5:25| anders mede gelegen is, kunnen niet verborgen worden. ~  ~ 181 1Tim 6:7 | openbaar, dat wij ook niet kunnen iets daaruit dragen. ~ 182 2Tim 3:7 | tot kennis der waarheid kunnen komen. ~ 183 2Tim 3:15| geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door 184 Heb 3:19 | zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof. ~  ~ 185 Heb 10:11 | die de zonden nimmermeer kunnen wegnemen; ~ 186 Open 9:20| houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen; ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License