Book Chapter: Verse
1 Gen 28:35 | voor uw aangezicht niet kan opstaan; want het gaat mij
2 Gen 29:12 | vanwege de menigte niet geteld kan worden! ~
3 Exo 12:4 | iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken
4 Lev 5:7 | hand zoveel niet bereiken kan, als genoeg is tot een stuk
5 Lev 5:11 | zijn hand niet bereiken kan aan twee tortelduiven of
6 Lev 13:5 | plaag, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, en
7 Lev 13:37 | schurftheid, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, en
8 Num 11:14 | 14 Ik alleen kan al dit volk niet dragen;
9 Num 22:37 | gij niet tot mij gekomen? Kan ik u niet te recht vereren? ~
10 Num 24:13 | zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN
11 Deu 3:24 | en op de aarde, die doen kan naar Uw werken, en naar
12 1Sa 16:16 | zoeken, die op de harp spelen kan; en het zal geschieden,
13 1Sa 16:17 | man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij. ~
14 1Sa 16:18 | Bethlehemiet, die spelen kan, en hij is een dapper held,
15 1Sa 17:9 | strijden en mij verslaan kan, zo zullen wij ulieden tot
16 1Sa 17:39 | zeide David tot Saul: Ik kan in deze niet gaan, want
17 2Sa 15:20 | gaan moet, waarheen ik gaan kan, keer weder; en breng uw
18 2Sa 23:6 | men ze met de hand niet kan vatten; ~
19 1Kon 3:8 | groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend worden,
20 1Kon 13:16| 16 Doch hij zeide: Ik kan niet met u wederkeren, noch
21 1Kon 20:9 | ik doen; maar deze zaak kan ik niet doen. Zo gingen
22 2Kro 21:6 | niemand zich tegen U stellen kan. ~
23 Ezra 10:13| men hier buiten niet staan kan; en het is geen werk van
24 Job 5:9 | die men niet doorzoeken kan; wonderen, die men niet
25 Job 5:9 | wonderen, die men niet tellen kan; ~
26 Job 9:10 | die men niet doorzoeken kan; en wonderen, die men niet
27 Job 9:10 | wonderen, die men niet tellen kan. ~
28 Job 19:8 | toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft
29 Job 28:15 | 15 Het gesloten goud kan voor haar niet gegeven worden,
30 Job 28:15 | gegeven worden, en met zilver kan haar prijs niet worden opgewogen. ~
31 Job 28:16 | 16 Zij kan niet geschat worden tegen
32 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal
33 Job 28:19 | 19 Men kan de Topaas van Morenland
34 Job 28:19 | bij het fijn louter goud kan zij niet geschat worden. ~
35 Job 34:24 | men het niet doorzoeken kan, en stelt anderen in hun
36 Job 36:29 | 29 Kan men ook verstaan de uitbreidingen
37 Job 37:37 | 37 Wie kan de wolken met wijsheid tellen,
38 Job 37:37 | wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen? ~
39 Job 38:18 | dat de voet die drukken kan, en de dieren des velds
40 Job 40:7 | andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. ~
41 Job 41:2 | dat geen van Uw gedachten kan afgesneden worden. ~
42 Psa 22:30 | ziel bij het leven niet kan houden. ~
43 Psa 41:6 | aan ons vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen;
44 Psa 69:3 | grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in
45 Psa 88:9 | gesteld; ik ben besloten, en kan niet uitkomen. ~
46 Psa 139:6 | wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij. ~
47 Spre 20:9 | 9 Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart
48 Spre 25:28| zijn geest niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad
49 Spre 30:21| vier, die zij niet dragen kan: ~
50 Pred 1:15| 15 Het kromme kan niet recht gemaakt worden;
51 Pred 1:15| worden; en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden. ~
52 Pred 3:11| dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin
53 Pred 6:10| mens is; en dat hij niet kan rechten met dien, die sterker
54 Pred 6:12| als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen,
55 Pred 7:13| het werk Gods; want wie kan recht maken, dat Hij krom
56 Pred 8:17| werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden, het werk, dat
57 Jes 3:7 | hand opheffen, zeggende: Ik kan geen heelmeester wezen;
58 Jes 14:6 | zonder dat het iemand afweren kan. ~
59 Jes 24:10 | dat er niemand inkomen kan. ~
60 Jes 29:11 | geeft aan een, die lezen kan, zeggende: Lees toch dit;
61 Jes 29:11 | toch dit; en hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld. ~
62 Jes 29:12 | aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees toch dit;
63 Jes 29:12 | toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. ~
64 Jes 30:5 | een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, noch
65 Jes 33:14 | een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die
66 Jes 33:14 | een eeuwigen gloed wonen kan? ~
67 Jes 33:19 | dat men het niet horen kan, van belachelijke tong,
68 Jes 33:19 | hetwelk men niet verstaan kan. ~
69 Jes 43:13 | die uit Mijn hand redden kan; Ik zal werken, en wie zal
70 Jes 44:20 | hij zijn ziel niet redden kan, noch zeggen: Is er niet
71 Jes 45:20 | die niet verlossen kan. ~
72 Jes 49:15 | 15 Kan ook een vrouw haar zuigeling
73 Jes 50:2 | dat zij niet verlossen kan, of is er in Mij geen kracht
74 Jes 55:2 | hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar
75 Jes 56:2 | hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar
76 Jes 58:20 | voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren
77 Jes 60:14 | straat, en wat recht is, kan er niet ingaan. ~
78 Jer 1:6 | Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben
79 Jer 4:19 | maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen; want gij,
80 Jer 14:9 | als een held, die niet kan verlossen? Gij zijt toch
81 Jer 14:22 | heidenen, die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven?
82 Jer 19:11 | niet weder geheeld kan worden; en zij zullen hen
83 Jer 33:22 | zand der zee niet gemeten kan worden, alzo zal Ik vermenigvuldigen
84 Jer 46:23 | zodat men hen niet tellen kan. ~
85 Jer 49:23 | zee is bekommernis, men kan er niet rusten. ~
86 Klaa 1:14| in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan. ~
87 Klaa 1:35| zo groot als de zee, wie kan u helen? ~
88 Klaa 1:51| dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen
89 Klaa 1:93| Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er
90 Dan 2:11 | voor den koning te kennen kan geven, dan de goden, welker
91 Dan 3:29 | God, Die alzo verlossen kan. ~
92 Dan 4:35 | of tot Hem zeggen kan: Wat doet Gij? ~
93 Dan 10:17 | 17 En hoe kan de knecht van dezen mijn
94 Hos 1:10 | niet gemeten noch geteld kan worden; en het zal geschieden,
95 Matt 2:32| stenen Abraham kinderen kan verwekken. ~
96 Matt 5:14| boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. ~
97 Matt 6:24| 24 Niemand kan twee heren dienen; want
98 Matt 6:27| 27 Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een
99 Matt 7:18| 18 Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen,
100 Matt 9:28| Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja,
101 Matt 10:28| Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel. ~
102 Matt 12:29| 29 Of hoe kan iemand in het huis eens
103 Matt 19:12| hemelen. Die dit vatten kan, vatte het. ~
104 Matt 19:25| verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? ~
105 Matt 26:42| drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem
106 Matt 26:53| dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer
107 Matt 26:61| zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken,
108 Matt 27:42| Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen.
109 Mark 2:7 | aldus gods lasteringen? Wie kan de zonden vergeven, dan
110 Mark 3:23| hen in gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan uitwerpen? ~
111 Mark 3:24| zichzelf verdeeld is, zo kan dat koninkrijk niet bestaan. ~
112 Mark 3:25| zichzelf verdeeld is, zo kan dat huis niet bestaan. ~
113 Mark 3:26| opstaat, en verdeeld is, zo kan hij niet bestaan, maar heeft
114 Mark 3:27| 27 Er kan niemand in het huis eens
115 Mark 7:15| hem ingaande, hetwelk hem kan ontreinigen; maar de dingen,
116 Mark 7:18| den mens ingaat, hem niet kan ontreinigen? ~
117 Mark 9:3 | voller op aarde zo wit maken kan. ~
118 Mark 9:29| zeide tot hen: Dit geslacht kan nergens door uitgaan, dan
119 Mark 10:26| zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden? ~
120 Mark 15:31| anderen verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen. ~
121 Luk 3:8 | stenen Abraham kinderen kan verwekken. ~
122 Luk 5:21 | gods lastering spreekt? Wie kan de zonden vergeven, dan
123 Luk 6:39 | tot hen een gelijkenis: Kan ook wel een blinde een blinde
124 Luk 11:7 | mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te geven. ~
125 Luk 12:25 | 25 Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een
126 Luk 14:20 | vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen. ~
127 Luk 14:26 | zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. ~
128 Luk 14:27 | draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn. ~
129 Luk 14:29 | fondament gelegd heeft, en niet kan voleindigen, allen, die
130 Luk 14:33 | alles, wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn. ~
131 Luk 16:3 | rentmeesterschap van mij neemt? Graven kan ik niet; te bedelen schaam
132 Luk 16:13 | 13 Geen huisknecht kan twee heren dienen; want
133 Luk 17:1 | zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen, dat er geen
134 Luk 18:26 | dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? ~
135 Joha 1:47| Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds
136 Joha 3:2 | God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij
137 Joha 3:3 | wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet
138 Joha 3:4 | Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden,
139 Joha 3:4 | geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner
140 Joha 3:5 | uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet
141 Joha 3:27| antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het
142 Joha 5:19| voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven doen,
143 Joha 5:30| 30 Ik kan van Mijzelven niets doen.
144 Joha 6:44| 44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat
145 Joha 6:52| elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten
146 Joha 6:60| Deze rede is hard; wie kan dezelve horen? ~
147 Joha 6:65| dat niemand tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven
148 Joha 7:7 | 7 De wereld kan ulieden niet haten, maar
149 Joha 9:4 | wanneer niemand werken kan. ~
150 Joha 9:16| niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar
151 Joha 10:21| woorden eens bezetenen; kan ook de duivel der blinden
152 Joha 10:29| meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns
153 Joha 10:35| geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden; ~
154 Joha 13:37| zeide tot Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik
155 Joha 14:17| waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet
156 Joha 15:4 | Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo
157 Hand 5:47| 47 Kan ook iemand het water weren,
158 Hand 19:11| dezen mij beschuldigen, zo kan niemand mij hun uit gunst
159 Rom 8:7 | wet Gods niet; want het kan ook niet. ~
160 1Kor 2:14| zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat
161 1Kor 3:11| 11 Want niemand kan een ander fondament leggen,
162 1Kor 12:3 | vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere
163 1Kor 12:21| 21 En het oog kan niet zeggen tot de hand:
164 Fili 3:21| ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen. ~
165 1Tim 6:16| gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige
166 2Tim 2:13| Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen. ~
167 2Tim 2:24| leren, en die de kwaden kan verdragen; ~
168 2Tim 5:2 | welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de
169 Tit 1:2 | welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de
170 Heb 2:18 | verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht
171 Heb 4:15 | geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze
172 Heb 5:2 | Die behoorlijk medelijden kan hebben met de onwetenden
173 Heb 7:25 | Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die
174 Heb 10:1 | het beeld zelf der zaken, kan met dezelfde offeranden,
175 Jako 1:13| van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met
176 Jako 1:21| wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken. ~
177 Jako 2:14| hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken? ~
178 Jako 3:8 | 8 Maar de tong kan geen mens temmen; zij is
179 Jako 3:12| 12 Kan ook, mijn broeders, een
180 Jako 3:12| een wijnstok vijgen? Alzo kan geen fontein zout en zoet
181 Jako 4:12| enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt
182 1Joh 3:9 | zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij
183 1Joh 4:20| dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien
184 Open 3:8 | voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt
185 Open 6:17| toorns is gekomen, en wie kan bestaan? ~ ~ ~
186 Open 13:4 | is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve? ~
|