Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
kamoz 1
kamp 1
kampvechter 2
kan 186
kana 7
kanaan 89
kanaaniet 4
Frequency    [«  »]
187 namelijk
187 plaatsen
187 toog
186 kan
186 kunnen
186 leger
185 laten

Bijbel

IntraText - Concordances

kan

    Book Chapter: Verse
1 Gen 28:35 | voor uw aangezicht niet kan opstaan; want het gaat mij 2 Gen 29:12 | vanwege de menigte niet geteld kan worden! ~ 3 Exo 12:4 | iegelijk naar dat hij eten kan; gij zult rekening maken 4 Lev 5:7 | hand zoveel niet bereiken kan, als genoeg is tot een stuk 5 Lev 5:11 | zijn hand niet bereiken kan aan twee tortelduiven of 6 Lev 13:5 | plaag, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, en 7 Lev 13:37 | schurftheid, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, en 8 Num 11:14 | 14 Ik alleen kan al dit volk niet dragen; 9 Num 22:37 | gij niet tot mij gekomen? Kan ik u niet te recht vereren? ~ 10 Num 24:13 | zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN 11 Deu 3:24 | en op de aarde, die doen kan naar Uw werken, en naar 12 1Sa 16:16 | zoeken, die op de harp spelen kan; en het zal geschieden, 13 1Sa 16:17 | man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij. ~ 14 1Sa 16:18 | Bethlehemiet, die spelen kan, en hij is een dapper held, 15 1Sa 17:9 | strijden en mij verslaan kan, zo zullen wij ulieden tot 16 1Sa 17:39 | zeide David tot Saul: Ik kan in deze niet gaan, want 17 2Sa 15:20 | gaan moet, waarheen ik gaan kan, keer weder; en breng uw 18 2Sa 23:6 | men ze met de hand niet kan vatten; ~ 19 1Kon 3:8 | groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend worden, 20 1Kon 13:16| 16 Doch hij zeide: Ik kan niet met u wederkeren, noch 21 1Kon 20:9 | ik doen; maar deze zaak kan ik niet doen. Zo gingen 22 2Kro 21:6 | niemand zich tegen U stellen kan. ~ 23 Ezra 10:13| men hier buiten niet staan kan; en het is geen werk van 24 Job 5:9 | die men niet doorzoeken kan; wonderen, die men niet 25 Job 5:9 | wonderen, die men niet tellen kan; ~ 26 Job 9:10 | die men niet doorzoeken kan; en wonderen, die men niet 27 Job 9:10 | wonderen, die men niet tellen kan. ~ 28 Job 19:8 | toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft 29 Job 28:15 | 15 Het gesloten goud kan voor haar niet gegeven worden, 30 Job 28:15 | gegeven worden, en met zilver kan haar prijs niet worden opgewogen. ~ 31 Job 28:16 | 16 Zij kan niet geschat worden tegen 32 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal 33 Job 28:19 | 19 Men kan de Topaas van Morenland 34 Job 28:19 | bij het fijn louter goud kan zij niet geschat worden. ~ 35 Job 34:24 | men het niet doorzoeken kan, en stelt anderen in hun 36 Job 36:29 | 29 Kan men ook verstaan de uitbreidingen 37 Job 37:37 | 37 Wie kan de wolken met wijsheid tellen, 38 Job 37:37 | wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen? ~ 39 Job 38:18 | dat de voet die drukken kan, en de dieren des velds 40 Job 40:7 | andere, dat de wind daar niet kan tussen komen. ~ 41 Job 41:2 | dat geen van Uw gedachten kan afgesneden worden. ~ 42 Psa 22:30 | ziel bij het leven niet kan houden. ~ 43 Psa 41:6 | aan ons vele gemaakt, men kan ze niet in orde bij U verhalen; 44 Psa 69:3 | grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in 45 Psa 88:9 | gesteld; ik ben besloten, en kan niet uitkomen. ~ 46 Psa 139:6 | wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij. ~ 47 Spre 20:9 | 9      Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart 48 Spre 25:28| zijn geest niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad 49 Spre 30:21| vier, die zij niet dragen kan: ~ 50 Pred 1:15| 15      Het kromme kan niet recht gemaakt worden; 51 Pred 1:15| worden; en hetgeen ontbreekt, kan niet geteld worden. ~ 52 Pred 3:11| dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin 53 Pred 6:10| mens is; en dat hij niet kan rechten met dien, die sterker 54 Pred 6:12| als een schaduw? Want wie kan den      mens aanzeggen, 55 Pred 7:13| het werk Gods; want wie kan recht maken, dat Hij krom 56 Pred 8:17| werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden, het werk, dat 57 Jes 3:7 | hand opheffen, zeggende: Ik kan geen heelmeester wezen; 58 Jes 14:6 | zonder dat het iemand afweren kan. ~ 59 Jes 24:10 | dat er niemand inkomen kan. ~ 60 Jes 29:11 | geeft aan een, die lezen kan, zeggende: Lees toch dit; 61 Jes 29:11 | toch dit; en hij zegt: Ik kan niet,      want het is verzegeld. ~ 62 Jes 29:12 | aan een, die niet lezen kan, zeggende: Lees toch dit; 63 Jes 29:12 | toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. ~ 64 Jes 30:5 | een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, noch 65 Jes 33:14 | een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die 66 Jes 33:14 | een eeuwigen gloed wonen kan? ~ 67 Jes 33:19 | dat men het niet horen kan, van belachelijke tong, 68 Jes 33:19 | hetwelk men niet verstaan kan. ~ 69 Jes 43:13 | die uit Mijn hand redden kan; Ik zal werken, en wie zal 70 Jes 44:20 | hij zijn ziel niet redden kan, noch zeggen: Is er niet 71 Jes 45:20 | die      niet verlossen kan. ~ 72 Jes 49:15 | 15      Kan ook een vrouw haar zuigeling 73 Jes 50:2 | dat zij niet verlossen kan, of is er in Mij geen kracht 74 Jes 55:2 | hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar 75 Jes 56:2 | hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar 76 Jes 58:20 | voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren 77 Jes 60:14 | straat, en wat recht is, kan er niet ingaan. ~ 78 Jer 1:6 | Ach, Heere HEERE! zie, ik kan niet spreken, want ik ben 79 Jer 4:19 | maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen; want gij, 80 Jer 14:9 | als een held, die niet kan verlossen? Gij zijt toch 81 Jer 14:22 | heidenen, die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven? 82 Jer 19:11 | niet weder geheeld      kan worden; en zij zullen hen 83 Jer 33:22 | zand der zee niet gemeten kan worden, alzo zal Ik vermenigvuldigen 84 Jer 46:23 | zodat men hen niet tellen kan. ~ 85 Jer 49:23 | zee is bekommernis, men kan er niet rusten. ~ 86 Klaa 1:14| in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan. ~ 87 Klaa 1:35| zo groot als de zee, wie kan u helen? ~ 88 Klaa 1:51| dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen 89 Klaa 1:93| Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er 90 Dan 2:11 | voor den koning te kennen kan geven, dan de goden, welker 91 Dan 3:29 | God, Die alzo verlossen kan. ~ 92 Dan 4:35 | of tot Hem      zeggen kan: Wat doet Gij? ~ 93 Dan 10:17 | 17      En hoe kan de knecht van dezen mijn 94 Hos 1:10 | niet gemeten noch geteld kan worden; en het zal geschieden, 95 Matt 2:32| stenen Abraham kinderen kan verwekken. ~ 96 Matt 5:14| boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. ~ 97 Matt 6:24| 24 Niemand kan twee heren dienen; want 98 Matt 6:27| 27 Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een 99 Matt 7:18| 18 Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, 100 Matt 9:28| Gelooft gij, dat Ik dat doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, 101 Matt 10:28| Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel. ~ 102 Matt 12:29| 29 Of hoe kan iemand in het huis eens 103 Matt 19:12| hemelen. Die dit vatten kan, vatte het. ~ 104 Matt 19:25| verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? ~ 105 Matt 26:42| drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem 106 Matt 26:53| dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer 107 Matt 26:61| zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, 108 Matt 27:42| Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. 109 Mark 2:7 | aldus gods lasteringen? Wie kan de zonden vergeven, dan 110 Mark 3:23| hen in gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan uitwerpen? ~ 111 Mark 3:24| zichzelf verdeeld is, zo kan dat koninkrijk niet bestaan. ~ 112 Mark 3:25| zichzelf verdeeld is, zo kan dat huis niet bestaan. ~ 113 Mark 3:26| opstaat, en verdeeld is, zo kan hij niet bestaan, maar heeft 114 Mark 3:27| 27 Er kan niemand in het huis eens 115 Mark 7:15| hem ingaande, hetwelk hem kan ontreinigen; maar de dingen, 116 Mark 7:18| den mens ingaat, hem niet kan ontreinigen? ~ 117 Mark 9:3 | voller op aarde zo wit maken kan. ~ 118 Mark 9:29| zeide tot hen: Dit geslacht kan nergens door uitgaan, dan 119 Mark 10:26| zeggende tot elkander: Wie kan dan zalig worden? ~ 120 Mark 15:31| anderen verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen. ~ 121 Luk 3:8 | stenen Abraham kinderen kan verwekken. ~ 122 Luk 5:21 | gods lastering spreekt? Wie kan de zonden vergeven, dan 123 Luk 6:39 | tot hen een gelijkenis: Kan ook wel een blinde een blinde 124 Luk 11:7 | mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te geven. ~ 125 Luk 12:25 | 25 Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een 126 Luk 14:20 | vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen. ~ 127 Luk 14:26 | zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. ~ 128 Luk 14:27 | draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn. ~ 129 Luk 14:29 | fondament gelegd heeft, en niet kan voleindigen, allen, die 130 Luk 14:33 | alles, wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn. ~ 131 Luk 16:3 | rentmeesterschap van mij neemt? Graven kan ik niet; te bedelen schaam 132 Luk 16:13 | 13 Geen huisknecht kan twee heren dienen; want 133 Luk 17:1 | zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen, dat er geen 134 Luk 18:26 | dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? ~ 135 Joha 1:47| Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds 136 Joha 3:2 | God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij 137 Joha 3:3 | wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet 138 Joha 3:4 | Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, 139 Joha 3:4 | geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner 140 Joha 3:5 | uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet 141 Joha 3:27| antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het 142 Joha 5:19| voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelven doen, 143 Joha 5:30| 30 Ik kan van Mijzelven niets doen. 144 Joha 6:44| 44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat 145 Joha 6:52| elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten 146 Joha 6:60| Deze rede is hard; wie kan dezelve horen? ~ 147 Joha 6:65| dat niemand tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven 148 Joha 7:7 | 7 De wereld kan ulieden niet haten, maar 149 Joha 9:4 | wanneer niemand werken kan. ~ 150 Joha 9:16| niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar 151 Joha 10:21| woorden eens bezetenen; kan ook de duivel der blinden 152 Joha 10:29| meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns 153 Joha 10:35| geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden; ~ 154 Joha 13:37| zeide tot Hem: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik 155 Joha 14:17| waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet 156 Joha 15:4 | Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo 157 Hand 5:47| 47 Kan ook iemand het water weren, 158 Hand 19:11| dezen mij beschuldigen, zo kan niemand mij hun uit gunst 159 Rom 8:7 | wet Gods niet; want het kan ook niet. ~ 160 1Kor 2:14| zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat 161 1Kor 3:11| 11 Want niemand kan een ander fondament leggen, 162 1Kor 12:3 | vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere 163 1Kor 12:21| 21 En het oog kan niet zeggen tot de hand: 164 Fili 3:21| ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen. ~ 165 1Tim 6:16| gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige 166 2Tim 2:13| Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen. ~ 167 2Tim 2:24| leren, en die de kwaden kan verdragen; ~ 168 2Tim 5:2 | welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de 169 Tit 1:2 | welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de 170 Heb 2:18 | verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht 171 Heb 4:15 | geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze 172 Heb 5:2 | Die behoorlijk medelijden kan hebben met de onwetenden 173 Heb 7:25 | Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die 174 Heb 10:1 | het beeld zelf der zaken, kan met dezelfde offeranden, 175 Jako 1:13| van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met 176 Jako 1:21| wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken. ~ 177 Jako 2:14| hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken? ~ 178 Jako 3:8 | 8 Maar de tong kan geen mens temmen; zij is 179 Jako 3:12| 12 Kan ook, mijn broeders, een 180 Jako 3:12| een wijnstok vijgen? Alzo kan geen fontein zout en zoet 181 Jako 4:12| enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt 182 1Joh 3:9 | zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij 183 1Joh 4:20| dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien 184 Open 3:8 | voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt 185 Open 6:17| toorns is gekomen, en wie kan bestaan? ~  ~  ~  186 Open 13:4 | is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve? ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License