1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551
Book Chapter: Verse
5501 Jer 33:3 | maken grote en vaste dingen, die gij niet weet. ~
5502 Jer 33:4 | huizen der koningen van Juda, die door de wallen en door het
5503 Jer 33:5 | Chaldeen, maar het is om die te vullen met dode lichamen
5504 Jer 33:5 | dode lichamen van mensen, die Ik verslagen heb in Mijn
5505 Jer 33:9 | alle heidenen der aarde; die al het goede zullen horen,
5506 Jer 33:10 | de straten van Jeruzalem, die zo verwoest zijn, dat
5507 Jer 33:11 | bruid, de stem dergenen, die zeggen: Looft den HEERE
5508 Jer 33:11 | eeuwigheid! de stem dergenen, die lof aanbrengen ten huize
5509 Jer 33:12 | heirscharen: In deze plaats, die zo woest is, dat er geen
5510 Jer 33:12 | zijn van herderen, die de kudden doen legeren. ~
5511 Jer 33:15 | 15 In die dagen, en te dier tijd zal
5512 Jer 33:16 | 16 In die dagen zal Juda verlost worden,
5513 Jer 33:16 | zeker wonen; en deze is, die haar roepen zal: De HEERE,
5514 Jer 33:17 | worden afgesneden een Man, Die op den troon van het huis
5515 Jer 33:18 | worden afgesneden een Man, Die brandoffer offere, en spijsoffer
5516 Jer 33:21 | dat hij geen zoon hebbe, die op zijn troon regere, en
5517 Jer 33:22 | knecht David, en de Levieten, die Mij dienen. ~
5518 Jer 33:24 | zeggende: De twee geslachten, die de HEERE verkoren had, die
5519 Jer 33:24 | die de HEERE verkoren had, die heeft Hij nu verworpen?
5520 Jer 33:26 | van zijn zaad niet neme, die daar heerse over het zaad
5521 Jer 34:1 | koninkrijken der aarde, die onder de heerschappij zijner
5522 Jer 34:5 | vaderen, de vorige koningen, die voor u geweest zijn, alzo
5523 Jer 34:10 | vorsten en al het volk, die het verbond hadden ingegaan,
5524 Jer 34:11 | knechten en maagden wederkomen, die zij hadden laten vrijgaan,
5525 Jer 34:14 | zijn broeder, een Hebreer, die u zal verkocht zijn, en
5526 Jer 34:16 | een iegelijk zijn maagd, die gij hadt laten vrijgaan
5527 Jer 34:18 | zal de mannen overgeven, die Mijn verbond hebben overtreden,
5528 Jer 34:18 | verbond hebben overtreden, die niet bevestigd hebben de
5529 Jer 34:19 | en al het volk des lands, die door de stukken des kalfs
5530 Jer 34:20 | en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken; en hun
5531 Jer 34:21 | en in de hand dergenen, die hun ziel zoeken, te weten,
5532 Jer 34:21 | des konings van Babel, die van ulieden nu zijn opgetogen. ~
5533 Jer 35:4 | bij de kamer der oversten, die daar is boven de kamer
5534 Jer 35:14 | Jonadab, den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden
5535 Jer 35:19 | worden afgesneden een man, die voor Mijn aangezicht sta,
5536 Jer 36:2 | schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb,
5537 Jer 36:3 | 3 Misschien zullen die van het huis van Juda horen
5538 Jer 36:4 | alle woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had,
5539 Jer 36:6 | voor de oren van gans Juda, die uit hun steden komen. ~
5540 Jer 36:7 | en de grimmigheid, die de HEERE tegen dit volk
5541 Jer 36:9 | mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te
5542 Jer 36:13 | hun bekend al de woorden, die hij gehoord had, als Baruch
5543 Jer 36:14 | gelezen hebt, neem die in uw hand, en kom. Alzo
5544 Jer 36:20 | schrijver; en zij verklaarden al die woorden voor de oren des
5545 Jer 36:21 | van al de vorsten, die omtrent den koning stonden. ~
5546 Jer 36:24 | koning noch al zijn knechten, die al deze woorden gehoord
5547 Jer 36:27 | koning de rol en de woorden, die Baruch geschreven had uit
5548 Jer 36:28 | daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste
5549 Jer 36:28 | geweest zijn op de eerste rol, die Jojakim, de koning van Juda,
5550 Jer 36:30 | Juda: Hij zal geen hebben, die op Davids troon zitte; en
5551 Jer 36:32 | Baruch, den zoon van Nerija; die schreef daarop, uit den
5552 Jer 37:2 | naar de woorden des HEEREN, die Hij sprak door den dienst
5553 Jer 37:5 | uitgetogen; en de Chaldeen, die Jeruzalem belegerden, als
5554 Jer 37:7 | tot den koning van Juda, die u tot Mij gezonden heeft,
5555 Jer 37:10 | ganse heir der Chaldeen, die tegen u strijden, en er
5556 Jer 37:10 | mannen over, zo zouden zich die, een iegelijk in zijn tent,
5557 Jer 37:13 | Selemja, den zoon van Hananja; die greep den profeet Jeremia,
5558 Jer 37:19 | zijn nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende:
5559 Jer 38:1 | Malchia, de woorden hoorden, die Jeremia tot al het
5560 Jer 38:2 | tot de Chaldeen uitgaat, die zal leven, want hij zal
5561 Jer 38:4 | handen der krijgslieden, die in deze stad zijn overgebleven,
5562 Jer 38:6 | den zoon van Hammelech, die in het voorhof der bewaring
5563 Jer 38:7 | Moorman, een der kamerlingen, die toen in des konings huis
5564 Jer 38:14 | halen, in den derden ingang, die aan des HEEREN huis was;
5565 Jer 38:16 | waarachtig als de HEERE leeft, Die ons deze ziel gemaakt heeft:
5566 Jer 38:16 | in de hand dezer mannen, die uw ziel zoeken! ~
5567 Jer 38:19 | bevreesd voor de Joden, die tot de Chaldeen gevallen
5568 Jer 38:22 | Ziedaar, al de vrouwen, die in het huis des konings
5569 Jer 38:27 | hun, naar al deze woorden, die de koning geboden had; en
5570 Jer 39:5 | in het land van Hamath; die sprak oordelen tegen hem
5571 Jer 39:9 | Het overige nu des volks, die in de stad waren overgebleven,
5572 Jer 39:9 | overgebleven, en de afvalligen, die tot hem gevallen waren,
5573 Jer 39:9 | met het overige des volks, die overgebleven waren, voerde
5574 Jer 39:10 | Maar van het volk, die arm waren, die niet met
5575 Jer 39:10 | het volk, die arm waren, die niet met al hadden, liet
5576 Jer 40:1 | gevangenen van Jeruzalem en Juda, die naar Babel gevankelijk werden
5577 Jer 40:4 | losgemaakt van de ketenen, die aan uw hand waren; indien
5578 Jer 40:6 | in het midden des volks, die in het land waren overgelaten. ~
5579 Jer 40:7 | alle oversten der heiren, die in het veld waren, zij en
5580 Jer 40:7 | des lands, van degenen, die niet naar Babel gevankelijk
5581 Jer 40:10 | aangezicht der Chaldeen, die tot ons zullen komen; gijlieden
5582 Jer 40:10 | en woont in uw steden, die gij hebt ingenomen. ~
5583 Jer 40:11 | Als ook al de Joden, die in Moab, en onder de kinderen
5584 Jer 40:11 | kinderen Ammons, en in Edom, en die in al die landen waren,
5585 Jer 40:11 | en in Edom, en die in al die landen waren, hoorden, dat
5586 Jer 40:13 | alle oversten der heiren, die in het veld waren, kwamen
5587 Jer 40:15 | leven slaan, en gans Juda, die tot u vergaderd zijn, verstrooid
5588 Jer 41:2 | mitsgaders de tien mannen, die met hem waren, en zij sloegen
5589 Jer 41:3 | sloeg Ismael al de Joden, die met hem, namelijk met Gedalia,
5590 Jer 41:3 | Chaldeen, de krijgslieden, die aldaar gevonden werden. ~
5591 Jer 41:7 | kuils, hij en de mannen, die met hem waren. ~
5592 Jer 41:8 | werden tien mannen gevonden, die tot Ismael zeiden: Dood
5593 Jer 41:9 | dode lichamen der mannen, die hij aan de zijde van Gedalia
5594 Jer 41:10 | dochteren, en al het volk, die te Mizpa waren overgelaten,
5595 Jer 41:10 | Mizpa waren overgelaten, die Nebuzaradan, de overste
5596 Jer 41:11 | de oversten der heiren, die met hem waren, al het kwaad
5597 Jer 41:13 | de oversten der heiren, die met hem waren, zo werden
5598 Jer 41:16 | de oversten der heiren, die met hem waren, het ganse
5599 Jer 41:16 | had) te weten de mannen, die krijgslieden waren, en de
5600 Jer 41:16 | kinderkens, en kamerlingen, die hij van Gibeon had wedergebracht; ~
5601 Jer 42:3 | zullen ingaan, en de zaak, die wij zullen doen. ~
5602 Jer 42:8 | alle oversten der heiren, die met hem waren, en al het
5603 Jer 42:17 | zullen al de mannen zijn, die hun aangezichten stellen,
5604 Jer 42:17 | zij zullen niemand hebben, die overblijve of ontkome van
5605 Jer 43:1 | gezonden had, te weten al die woorden, ~
5606 Jer 43:5 | ganse overblijfsel van Juda, die van al de heidenen, waar
5607 Jer 43:6 | dochteren, en alle ziel, die Nebuzaradan, de overste
5608 Jer 43:9 | klei in den ticheloven, die bij de deur van Farao's
5609 Jer 43:10 | zetten boven op deze stenen, die Ik verborgen heb; en hij
5610 Jer 44:1 | geschiedde aan al de Joden, die in Egypteland woonden, die
5611 Jer 44:1 | die in Egypteland woonden, die te Migdol woonden, en te
5612 Jer 44:3 | Vanwege hun boosheid, die zij gedaan hebben, om Mij
5613 Jer 44:3 | andere goden te dienen, die zij niet kenden, zij, gij,
5614 Jer 44:4 | deze gruwelijke zaak niet, die Ik haat. ~
5615 Jer 44:9 | boosheden uwer vrouwen, die zij gedaan hebben in het
5616 Jer 44:10 | en in Mijn inzettingen, die Ik voor ulieder aangezicht
5617 Jer 44:12 | overblijfsel van Juda wegnemen, die hun aangezichten gesteld
5618 Jer 44:13 | bezoeking doen over degenen, die in Egypteland wonen, gelijk
5619 Jer 44:14 | het overblijfsel van Juda, die in Egypteland gekomen zijn,
5620 Jer 44:14 | verkeren, geen zal hebben, die ontkome, of overblijve;
5621 Jer 44:14 | niet wederkeren, behalve die ontkomen zullen. ~
5622 Jer 44:15 | aan Jeremia al de mannen, die wisten, dat hun vrouwen
5623 Jer 44:15 | rookten, en al de vrouwen, die daar stonden, zijnde een
5624 Jer 44:15 | mitsgaders al het volk, die in Egypteland, in Pathros,
5625 Jer 44:20 | vrouwen, en tot al het volk, die hem zulks geantwoord hadden,
5626 Jer 44:22 | handelingen, vanwege de gruwelen, die gij deedt; daarom is uw
5627 Jer 44:24 | HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland zijt! ~
5628 Jer 44:25 | Wij zullen onze geloften, die wij beloofd hebben, ganselijk
5629 Jer 44:26 | HEEREN woord, gij gans Juda, die in Egypteland woont! Ziet,
5630 Jer 44:26 | meer zal genoemd worden, die zegge: Zo waarachtig als
5631 Jer 44:27 | en alle mannen van Juda, die in Egypteland zijn, zullen
5632 Jer 44:28 | 28 Maar die van het zwaard ontkomen,
5633 Jer 44:28 | ganse overblijfsel van Juda, die in Egypteland gekomen zijn,
5634 Jer 44:30 | en in de hand dergenen, die zijn ziel zoeken, gelijk
5635 Jer 44:30 | van Babel, zijn vijand, en die zijn ziel zocht. ~ ~
5636 Jer 45:1 | zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond van
5637 Jer 46:7 | 7 Wie is deze, die optrekt als een stroom,
5638 Jer 46:8 | bedekken, ik zal de stad, en die daarin wonen, verderven. ~
5639 Jer 46:9 | de Moren, en de Puteers, die het schild handelen, en
5640 Jer 46:9 | handelen, en de Lydiers, die den boog handelen en spannen. ~
5641 Jer 46:21 | als gemeste kalveren; maar die hebben zich ook gewend,
5642 Jer 46:25 | Farao, en over degenen, die op hem vertrouwen. ~
5643 Jer 46:26 | geven in de hand dergenen, die hunlieder ziel zoeken, en
5644 Jer 47:2 | van hetzelve, de stad en die daarin wonen; en de mensen
5645 Jer 47:4 | 4 Vanwege den dag, die er komt om alle Filistijnen
5646 Jer 48:10 | 10 Vervloekt zij, die des HEEREN werk bedriegelijk
5647 Jer 48:10 | doet; ja, vervloekt zij, die zijn zwaard van het bloed
5648 Jer 48:12 | gasten zal toeschikken, die hem in vreemde plaatsen
5649 Jer 48:17 | Beklaagt hem, gij allen, die rondom hem zijt, en allen,
5650 Jer 48:17 | rondom hem zijt, en allen, die zijn naam kent; zegt: Hoe
5651 Jer 48:24 | alle steden van Moabs land, die verre en die nabij zijn. ~
5652 Jer 48:24 | Moabs land, die verre en die nabij zijn. ~
5653 Jer 48:28 | en wordt gelijk een duif, die in de doorgangen van den
5654 Jer 48:34 | van Zoar tot aan Horonaim, die driejarige vaarze; want
5655 Jer 48:35 | spreekt de HEERE, dien, die op de hoogte offert, en
5656 Jer 48:35 | op de hoogte offert, en die zijn goden rookt. ~
5657 Jer 48:39 | gewend! Alzo zal Moab allen, die rondom hem zijn, tot belaching
5658 Jer 48:41 | als het hart ener vrouw, die in nood is. ~
5659 Jer 48:44 | 44 Die van de vreze ontvliedt,
5660 Jer 48:44 | zal in den kuil vallen, en die uit den kuil opkomt, zal
5661 Jer 48:45 | 45 Die voor des vijands macht vluchtten,
5662 Jer 49:2 | Israel zal erven degenen, die hem geerfd hadden, zegt
5663 Jer 49:4 | weggevloten, gij afkerige dochter! die op haar schatten vertrouwt,
5664 Jer 49:5 | heirscharen, van allen, die rondom u zijn, en gijlieden
5665 Jer 49:16 | trotsheid uws harten, gij, die woont in de kloven der steenrotsen,
5666 Jer 49:16 | kloven der steenrotsen, die u houdt op de hoogte der
5667 Jer 49:19 | Mij dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht
5668 Jer 49:19 | dagvaarden, en wie is die herder, die voor Mijn aangezicht bestaan
5669 Jer 49:20 | beraadslaagd, en Zijn gedachten, die Hij gedacht heeft over de
5670 Jer 49:22 | als het hart ener vrouw, die in nood is. ~
5671 Jer 49:28 | koninkrijken van Hazor, die Nebukadrezar, de koning
5672 Jer 49:31 | deuren noch grendel heeft, die alleen wonen. ~
5673 Jer 49:32 | winden, te weten degenen, die aan de hoeken afgekort zijn;
5674 Jer 49:37 | het aangezicht dergenen, die hun ziel zoeken, en zal
5675 Jer 50:7 | 7 Allen, die hen vonden, aten hen op,
5676 Jer 50:9 | en tegen Babel opbrengen; die zullen zich tegen haar rusten;
5677 Jer 50:10 | zal ten roof zijn; allen, die het beroven, zullen verzadigd
5678 Jer 50:12 | uw moeder zeer beschaamd; die u gebaard heeft, is schaamrood
5679 Jer 50:14 | Babel rondom, gij allen, die den boog spant! schiet in
5680 Jer 50:16 | Babel den zaaier, en dien, die de sikkel handelt in den
5681 Jer 50:17 | verjaagd hebben; de eerste, die hem heeft opgegeten, was
5682 Jer 50:20 | 20 In die dagen en te dier tijd, spreekt
5683 Jer 50:20 | zal ze dengenen vergeven, die Ik zal doen overblijven. ~
5684 Jer 50:29 | gij schutters! gij allen, die den boog spant! legert u
5685 Jer 50:32 | en er zal niemand zijn, die hem opricht; ja, Ik zal
5686 Jer 50:33 | verdrukt geweest; en allen, die hen gevangen hadden, hebben
5687 Jer 50:37 | den gansen gemengden hoop, die in het midden van hen is,
5688 Jer 50:44 | dagvaarden? En wie is de herder, die voor Mijn aangezicht bestaan
5689 Jer 50:45 | beraadslaagd, en Zijn gedachten, die Hij gedacht heeft over het
5690 Jer 51:1 | Babel, en tegen degenen, die daar wonen in het hart van
5691 Jer 51:1 | in het hart van degenen, die tegen Mij opstaan. ~
5692 Jer 51:2 | Babel wanners toeschikken, die haar wannen, en haar land
5693 Jer 51:3 | spanne zijn boog tegen dien, die spant, en tegen dien, die
5694 Jer 51:3 | die spant, en tegen dien, die zich verheft in zijn pantsier;
5695 Jer 51:6 | tijd der wraak des HEEREN, Die haar de verdienste
5696 Jer 51:7 | beker in de hand des HEEREN, die de ganse aarde dronken maakte;
5697 Jer 51:13 | 13 Gij, die aan vele wateren woont,
5698 Jer 51:13 | aan vele wateren woont, die machtig zijt van schatten!
5699 Jer 51:15 | 15 Die de aarde gemaakt heeft door
5700 Jer 51:15 | heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door
5701 Jer 51:19 | Jakobs deel is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder
5702 Jer 51:24 | vergelden al hun boosheid, die zij gedaan hebben aan Sion,
5703 Jer 51:25 | spreekt de HEERE, gij, die de ganse aarde verderft,
5704 Jer 51:58 | de HEERE der heirscharen: Die brede muur van Babel zal
5705 Jer 51:60 | te weten al deze woorden, die tegen Babel geschreven zijn. ~
5706 Jer 52:7 | poort tussen de twee muren, die aan des konings hof
5707 Jer 52:9 | in het land van Hamath; die sprak oordelen tegen hem. ~
5708 Jer 52:12 | overste der trawanten, die voor het aangezicht des
5709 Jer 52:15 | en het overige des volks, die in de stad overgelaten waren,
5710 Jer 52:15 | waren, en de afvalligen, die tot den koning van Babel
5711 Jer 52:17 | Chaldeen de koperen pilaren, die in het huis des HEEREN waren,
5712 Jer 52:17 | stellingen, en de koperen zee, die in het huis des HEEREN was;
5713 Jer 52:20 | twaalf koperen runderen, die in de plaats der stellingen
5714 Jer 52:20 | plaats der stellingen waren, die de koning Salomo voor het
5715 Jer 52:25 | stad nam hij een hoveling, die over de krijgslieden gesteld
5716 Jer 52:25 | zeven mannen uit degenen, die des konings aangezicht zagen,
5717 Jer 52:25 | konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden werden,
5718 Jer 52:25 | oversten schrijver des heirs, die het volk des lands ten oorlog
5719 Jer 52:25 | van het volk des lands, die in het midden der stad gevonden
5720 Jer 52:32 | den stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. ~
5721 Klaa 1:1 | 1 Aleph. Hoe zit die stad zo eenzaam, die vol
5722 Klaa 1:1 | zit die stad zo eenzaam, die vol volks was, zij is als
5723 Klaa 1:1 | een weduwe geworden, zij, die groot was onder de heidenen,
5724 Klaa 1:6 | vorsten zijn als de herten, die geen weide vinden, en zij
5725 Klaa 1:7 | al haar gewenste dingen, die zij van oude dagen af gehad
5726 Klaa 1:8 | afgezonderde vrouw geworden; allen, die haar eerden, achten haar
5727 Klaa 1:12 | ulieden niet aan, gij allen, die over weg gaat? Schouwt het
5728 Klaa 1:12 | smart zij gelijk mijn smart, die mij aangedaan is, waarmede
5729 Klaa 1:16 | water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken,
5730 Klaa 1:17 | heeft van Jakob geboden, dat die rondom hem zijn, zijn tegenpartijders
5731 Klaa 1:37 | 15 Samech. Allen, die over weg gaan, klappen met
5732 Klaa 1:37 | Jeruzalems, zeggende: Is dit die stad, waar men van zeide,
5733 Klaa 1:41 | ziel uwer kinderkens, die in onmacht gevallen zijn
5734 Klaa 1:42 | vrucht eten, de kinderkens, die men op de handen draagt?
5735 Klaa 1:44 | ontkomen of overgebleven; die ik op de handen gedragen
5736 Klaa 1:44 | gedragen en opgetogen heb, die heeft mijn vijand omgebracht. ~ ~
5737 Klaa 1:45 | Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien heeft door
5738 Klaa 1:50 | duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn. ~
5739 Klaa 1:69 | HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele,
5740 Klaa 1:69 | Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt. ~
5741 Klaa 1:74 | Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat
5742 Klaa 1:96 | 52 Tsade. Die mijn vijanden zijn zonder
5743 Klaa 1:103| gezien de verkeerdheid, die men mij aangedaan heeft,
5744 Klaa 1:106| Schin. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun
5745 Klaa 1:108| Thau. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk
5746 Klaa 1:114| eisen brood, er is niemand, die het hun mededeelt. ~
5747 Klaa 1:115| 5 He. Die lekkernijen aten, versmachten
5748 Klaa 1:115| versmachten nu op de straten; die in karmozijn opgetrokken
5749 Klaa 1:119| verslagenen van den honger; want die vlieten daarhenen, als doorstoken
5750 Klaa 1:123| misdaden harer priesteren, die in het midden van haar het
5751 Klaa 1:131| verblijd u, gij dochter Edoms, die in het land Uz woont! doch
5752 Klaa 2:8 | over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke. ~
5753 Klaa 2:18 | Om des bergs Sions wil, die verwoest is, waar de vossen
5754 Eze 1:4 | en een glans was rondom die wolk; en uit het midden
5755 Eze 1:8 | aan hun vier zijden; en die vier hadden hun aangezichten
5756 Eze 1:10 | en ter linkerzijde hadden die vier eens ossen aangezicht;
5757 Eze 1:10 | ossen aangezicht; ook hadden die vier eens arends aangezicht. ~
5758 Eze 1:13 | vuur ging steeds tussen die dieren; en het vuur
5759 Eze 1:15 | 15 Als ik die dieren zag, ziet, zo was
5760 Eze 1:15 | een rad op de aarde bij die dieren, naar vier aangezichten
5761 Eze 1:16 | verf van een turkoois; en die vier hadden enerlei gelijkenis;
5762 Eze 1:18 | 18 En hun velgen, die waren zo hoog, dat zij vreselijk
5763 Eze 1:18 | waren vol ogen rondom aan die vier raderen. ~
5764 Eze 1:21 | 21 Als die gingen, gingen deze; en
5765 Eze 1:21 | gingen, gingen deze; en als die stonden, stonden zij; en
5766 Eze 1:21 | stonden, stonden zij; en als die van de aarde opgeheven werden,
5767 Eze 1:23 | ander; ieder had er twee, die herwaarts hun lichamen bedekten,
5768 Eze 1:23 | bedekten, en ieder had er twee, die ze derwaarts bedekten. ~
5769 Eze 1:28 | de gedaante van den boog, die in de wolk is ten dage des
5770 Eze 1:28 | hoorde een stem van Een, Die sprak. ~ ~
5771 Eze 2:2 | tot mij sprak, de Geest, Die mij stelde op mijn voeten;
5772 Eze 2:2 | voeten; en ik hoorde Dien, Die tot mij sprak. ~
5773 Eze 2:3 | de rebellerende volken, die tegen Mij gerebelleerd hebben;
5774 Eze 2:10 | 10 En Hij spreidde die voor mijn aangezicht uit;
5775 Eze 3:2 | mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. ~
5776 Eze 3:3 | uw ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en
5777 Eze 3:10 | Mensenkind, vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal, in
5778 Eze 3:13 | van der dieren vleugelen, die de een den ander raakten,
5779 Eze 3:15 | weggevoerden te Tel-Abib, die aan de rivier Chebar woonden,
5780 Eze 3:18 | in het leven behoudt; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid
5781 Eze 3:20 | en zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen
5782 Eze 3:23 | gelijk de heerlijkheid, die ik gezien had bij de rivier
5783 Eze 3:27 | Heere HEERE, wie hoort, die hore, en wie het laat, die
5784 Eze 3:27 | die hore, en wie het laat, die late het; want zij zijn
5785 Eze 4:3 | muur tussen u en tussen die stad; en richt uw aangezicht
5786 Eze 4:9 | gierst, en spelt; en doe die in een vat, en maak die
5787 Eze 4:9 | die in een vat, en maak die u tot brood; naar het getal
5788 Eze 4:9 | naar het getal der dagen, die gij op uw zijde nederliggen
5789 Eze 4:10 | 10 Uw spijze nu, die gij eten zult, zal in gewicht
5790 Eze 4:10 | van tijd tot tijd zult gij die eten. ~
5791 Eze 5:1 | weegschaal nemen, en die haren delen. ~
5792 Eze 5:4 | En nog zult gij van die nemen, en die werpen in
5793 Eze 5:4 | zult gij van die nemen, en die werpen in het midden des
5794 Eze 5:6 | inzettingen meer dan de landen, die rondom haar zijn; want zij
5795 Eze 5:7 | gemaakt hebt dan de heidenen, die rondom u zijn, in Mijn inzettingen
5796 Eze 5:7 | de rechten der heidenen, die rondom u zijn, niet gedaan
5797 Eze 5:8 | oefenen, voor de ogen van die heidenen. ~
5798 Eze 5:14 | zetten onder de heidenen, die rondom u zijn, voor de ogen
5799 Eze 5:14 | voor de ogen van al degene, die voorbijgaat. ~
5800 Eze 5:15 | ontzetting den heidenen zijn, die rondom u zijn, wanneer Ik
5801 Eze 5:16 | tegen hen uitzenden zal, die ten verderve zijn zullen,
5802 Eze 5:16 | ten verderve zijn zullen, die Ik uitzenden zal om u te
5803 Eze 5:17 | honger en boos gedierte, die u van kinderen beroven zullen,
5804 Eze 6:8 | gij enigen zult hebben, die het zwaard ontkomen onder
5805 Eze 6:9 | afgeweken is, en door hun ogen, die hun drekgoden nahoereren;
5806 Eze 6:9 | hebben over de boosheden, die zij in al hun gruwelen gedaan
5807 Eze 6:12 | 12 Die verre af is, zal door de
5808 Eze 6:12 | door de pest sterven, en die nabij is, zal door het zwaard
5809 Eze 6:12 | het zwaard vallen; maar die overgebleven en belegerd
5810 Eze 7:9 | dat Ik de HEERE ben, Die slaat. ~
5811 Eze 7:15 | en de honger van binnen; die op het veld is, zal door
5812 Eze 7:15 | door het zwaard sterven, en die in de stad is, dien zal
5813 Eze 7:22 | inbrekers zullen daar inkomen en die ontheiligen. ~
5814 Eze 7:24 | der heidenen doen komen, die hun huizen erfelijk bezitten
5815 Eze 7:24 | sterken doen ophouden, en die hen heiligen, zullen
5816 Eze 8:4 | aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had. ~
5817 Eze 8:6 | doen, de grote gruwelen, die het huis Israels hier doet,
5818 Eze 8:9 | en zie de boze gruwelen, die zij hier doen. ~
5819 Eze 8:13 | wederom grote gruwelen zien, die zij doen. ~
5820 Eze 8:14 | van het huis des HEEREN, die naar het noorden is, en
5821 Eze 8:17 | dan deze gruwelen te doen, die zij hier doen? Als zij het
5822 Eze 9:2 | den weg der Hoge poort, die gekeerd is naar het noorden,
5823 Eze 9:3 | en Hij riep tot den man, die met linnen bekleed was,
5824 Eze 9:3 | met linnen bekleed was, die de schrijvers-inktkoker
5825 Eze 9:4 | voorhoofden der lieden, die zuchten en uitroepen
5826 Eze 9:4 | over al deze gruwelen, die in het midden derzelve gedaan
5827 Eze 9:5 | 5 Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn
5828 Eze 9:6 | begonnen van de oude mannen, die voor het huis waren. ~
5829 Eze 9:11 | 11 En ziet, de man, die met linnen bekleed was,
5830 Eze 10:3 | rechterzijde van het huis, als die man inging; en een wolk
5831 Eze 10:7 | in de vuisten desgenen, die met linnen bekleed
5832 Eze 10:7 | linnen bekleed was; die nam het, en ging uit. ~
5833 Eze 10:10 | aangaande hun gedaanten, die vier hadden enerlei gelijkenis,
5834 Eze 10:11 | 11 Als die gingen, zo gingen deze op
5835 Eze 10:11 | waarheen het hoofd zag, die volgden zij na; zij keerden
5836 Eze 10:12 | waren vol ogen rondom; die vier hadden hun raderen. ~
5837 Eze 10:15 | 15 En die cherubs hieven zich omhoog;
5838 Eze 10:16 | cherubs gingen, zo gingen die raderen nevens dezelven;
5839 Eze 10:17 | 17 Als die stonden, stonden deze, en
5840 Eze 10:17 | stonden, stonden deze, en als die opgeheven werden, hieven
5841 Eze 10:22 | waren dezelfde aangezichten, die ik gezien had bij de rivier
5842 Eze 11:2 | Mensenkind, deze zijn de mannen, die ongerechtigheid bedenken,
5843 Eze 11:2 | ongerechtigheid bedenken, en die kwaden raad raden in deze
5844 Eze 11:3 | 3 Die zeggen: Men moet geen huizen
5845 Eze 11:5 | weet elkeen der dingen, die in uw geest opklimmen. ~
5846 Eze 11:7 | Heere HEERE: Uw verslagenen, die gij in het midden derzelve
5847 Eze 11:7 | derzelve nedergelegd hebt, die zijn dat vlees, en deze
5848 Eze 11:12 | de rechten der heidenen, die rondom u zijn, gedaan
5849 Eze 11:23 | stad, en stond op den berg, die tegen het oosten der stad
5850 Eze 11:25 | al de woorden des HEEREN, die Hij mij had doen zien. ~ ~
5851 Eze 12:4 | het gereedschap dergenen, die vertrekken; daarna zult
5852 Eze 12:4 | gelijk zij uitgaan, die vertrekken. ~
5853 Eze 12:7 | het gereedschap dergenen, die vertrekken; daarna in den
5854 Eze 12:12 | 12 En de vorst, die in het midden van hen is,
5855 Eze 12:14 | 14 En allen, die rondom hem zijn tot zijn
5856 Eze 12:19 | het geweld van al degenen, die daarin wonen; ~
5857 Eze 12:27 | 27 Mensenkind, zie, die van het huis Israels zeggen:
5858 Eze 12:27 | hij profeteert van tijden, die verre zijn. ~
5859 Eze 13:2 | tegen de profeten Israels, die profeteren, en zeg tot degenen,
5860 Eze 13:2 | profeteren, en zeg tot degenen, die uit hun hart profeteren:
5861 Eze 13:3 | de Heere HEERE: Wee over die dwaze profeten, die hun
5862 Eze 13:3 | over die dwaze profeten, die hun geest nawandelen, en
5863 Eze 13:6 | leugenachtige voorzegging, die daar zeggen: De HEERE heeft
5864 Eze 13:9 | zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en leugen
5865 Eze 13:11 | 11 Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren,
5866 Eze 13:12 | 12 Ziet, als die wand zal gevallen zijn,
5867 Eze 13:15 | voortbrengen, en tegen degenen, die hem pleisteren met loze
5868 Eze 13:15 | zal tot ulieden zeggen: Die wand is er niet meer, en
5869 Eze 13:15 | wand is er niet meer, en die hem pleisterden, zijn
5870 Eze 13:16 | weten de profeten Israels, die van Jeruzalem profeteren,
5871 Eze 13:18 | zegt de Heere HEERE: Wee die vrouwen, die kussens naaien
5872 Eze 13:18 | HEERE: Wee die vrouwen, die kussens naaien voor alle
5873 Eze 13:19 | broods, om zielen te doden, die niet zouden sterven, en
5874 Eze 13:19 | in het leven te behouden, die niet zouden leven,
5875 Eze 13:20 | armen wegscheuren; en Ik zal die zielen losmaken, de
5876 Eze 13:20 | zielen losmaken, de zielen, die gij jaagt naar de bloemhoven. ~
5877 Eze 14:4 | man uit het huis Israels, die de drekgoden in zijn hart
5878 Eze 14:7 | en uit den vreemdeling, die in Israel verkeert, die
5879 Eze 14:7 | die in Israel verkeert, die zich van achter Mij afscheidt,
5880 Eze 14:16 | 16 Die drie mannen in het midden
5881 Eze 14:18 | 18 Ofschoon die drie mannen in het midden
5882 Eze 14:22 | ontkomenen overblijven, die uitgevoerd zullen worden,
5883 Eze 16:14 | heidenen om uw schoonheid; want die was volmaakt door Mijn heerlijkheid,
5884 Eze 16:14 | door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had, spreekt
5885 Eze 16:15 | uitgestort aan een ieder, die voorbijging; voor hem was
5886 Eze 16:20 | uw zonen en uw dochteren, die gij Mij gebaard hadt, genomen,
5887 Eze 16:25 | geschreden voor een ieder, die voorbijging, en hebt
5888 Eze 16:26 | van Egypte, uw naburen, die groot van vlees zijn; en
5889 Eze 16:27 | over in den lust dergenen, die u haten, der dochteren der
5890 Eze 16:27 | dochteren der Filistijnen, die vanwege uw schandelijken
5891 Eze 16:32 | 32 O, die overspelige vrouw, zij neemt
5892 Eze 16:37 | zijt geweest, en allen, die gij liefgehad hebt, met
5893 Eze 16:37 | liefgehad hebt, met allen, die gij gehaat hebt; en Ik zal
5894 Eze 16:43 | HEERE; en gij zult die schandelijke daad niet doen
5895 Eze 16:44 | 44 Zie, een ieder, die spreekwoorden gebruikt,
5896 Eze 16:45 | de dochter uwer moeder, die de walg had van haar man
5897 Eze 16:45 | de zuster uwer zusteren, die de walg gehad hebben van
5898 Eze 16:46 | linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die
5899 Eze 16:46 | die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont,
5900 Eze 16:51 | door al uw gruwelen, die gij gedaan hebt. ~
5901 Eze 16:52 | dan ook uw schande, gij, die voor uw zusteren geoordeeld
5902 Eze 16:52 | geoordeeld hebt door uw zonden, die gij gruwelijker gemaakt
5903 Eze 16:57 | Syrie, en van al degenen, die rondom datzelve waren, de
5904 Eze 16:57 | dochteren der Filistijnen, die u verachten van rondom, ~
5905 Eze 16:59 | gelijk als gij gedaan hebt, die den eed veracht hebt, brekende
5906 Eze 16:61 | zijn, als gij uw zusteren, die groter zijn dan gij, aannemen
5907 Eze 17:3 | Heere HEERE: Een arend, die groot was, groot van vleugelen,
5908 Eze 17:3 | vlerken, vol van vederen, die verscheidene veren had,
5909 Eze 17:6 | hij tot een wijnstok, die ranken voortbracht en scheuten
5910 Eze 17:15 | gedijen? Zal hij ontkomen, die zulke dingen doet?
5911 Eze 17:16 | in de plaats des konings, die hem koning gemaakt heeft,
5912 Eze 18:4 | zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven. ~
5913 Eze 18:4 | Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven. ~
5914 Eze 18:9 | trouwelijk te handelen; die rechtvaardige zal gewisselijk
5915 Eze 18:10 | hij nu een zoon gewonnen, die een inbreker is, die bloed
5916 Eze 18:10 | gewonnen, die een inbreker is, die bloed vergiet, die zijn
5917 Eze 18:10 | inbreker is, die bloed vergiet, die zijn broeder doet een van
5918 Eze 18:11 | 11 En die al die dingen niet doet;
5919 Eze 18:11 | 11 En die al die dingen niet doet; maar eet
5920 Eze 18:13 | en neemt overwinst; zou die leven? Hij zal niet leven,
5921 Eze 18:13 | Hij zal niet leven, al die gruwelen heeft hij gedaan;
5922 Eze 18:14 | heeft hij een zoon gewonnen, die al de zonden zijn vaders,
5923 Eze 18:14 | al de zonden zijn vaders, die hij doet, aanziet, en toeziet,
5924 Eze 18:17 | Mijn inzettingen wandelt; die zal niet sterven om de ongerechtigheid
5925 Eze 18:19 | vaders? Immers zal de zoon, die recht en gerechtigheid gedaan
5926 Eze 18:19 | inzettingen onderhouden, en die gedaan heeft, gewisselijk
5927 Eze 18:20 | 20 De ziel, die zondigt, die zal sterven;
5928 Eze 18:20 | De ziel, die zondigt, die zal sterven; de zoon zal
5929 Eze 18:21 | bekeert van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, en al
5930 Eze 18:22 | Al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, zullen
5931 Eze 18:22 | in zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij
5932 Eze 18:24 | doende naar al de gruwelen, die de goddeloze doet, zou die
5933 Eze 18:24 | die de goddeloze doet, zou die leven? Al zijn gerechtigheden,
5934 Eze 18:24 | Al zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen
5935 Eze 18:24 | heeft, en in zijn zonde, die hij gezondigd heeft, in
5936 Eze 18:24 | hij gezondigd heeft, in die zal hij sterven. ~
5937 Eze 18:27 | van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en doet
5938 Eze 18:27 | recht en gerechtigheid, die zal zijn ziel in het leven
5939 Eze 18:28 | van al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal
5940 Eze 19:3 | het werd een jonge leeuw, die leerde roof te roven, hij
5941 Eze 20:12 | weten, dat Ik de HEERE ben, Die hen heilige. ~
5942 Eze 20:14 | om Mijns Naams wil, opdat die niet ontheiligd werd voor
5943 Eze 20:14 | ontheiligd werd voor de ogen van die heidenen, voor welker ogen
5944 Eze 20:21 | 21 Maar die kinderen waren ook wederspannig
5945 Eze 20:21 | namen zij niet waar, om die te doen; dewelke, zo ze
5946 Eze 20:25 | Ik hun ook besluitingen, die niet goed waren, en rechten,
5947 Eze 20:29 | Ik zeide tot hen: Wat is die hoogte, waarhenen gij gaat?
5948 Eze 20:38 | 38 Daartoe zal Ik, die rebel zijn, en die tegen
5949 Eze 20:38 | zal Ik, die rebel zijn, en die tegen Mij overtreden, uit
5950 Eze 20:43 | hebben over al uw boosheden, die gij gedaan hebt. ~
5951 Eze 21:10 | is de roede Mijns Zoons, die alle hout versmaadt. ~
5952 Eze 21:14 | is het zwaard dergenen, die verslagen zullen worden;
5953 Eze 21:14 | is het zwaard der groten, die verslagen zullen worden,
5954 Eze 21:26 | wezen; Ik zal verhogen dien, die nederig is, en vernederen
5955 Eze 21:26 | is, en vernederen dien, die hoog is. ~
5956 Eze 21:27 | 27 Ik zal die kroon omgekeerd, omgekeerd,
5957 Eze 21:27 | niet zijn, totdat hij kome, die daartoe recht heeft, en
5958 Eze 21:29 | halzen te stellen dergenen, die van de goddelozen verslagen
5959 Eze 22:3 | de Heere HEERE: O stad, die in haar midden bloed vergiet,
5960 Eze 22:4 | geworden, en met uw drekgoden, die gij gemaakt hebt, hebt gij
5961 Eze 22:5 | 5 Die nabij en verre van u zijn,
5962 Eze 22:10 | des vaders in u ontdekt; die onrein was door afzondering,
5963 Eze 22:13 | geslagen, om uw gierigheid, die gij bedreven hebt, en om
5964 Eze 22:13 | bedreven hebt, en om uw bloed, die in het midden van u geweest
5965 Eze 22:18 | 18 Mensenkind, die van het huis Israels zijn
5966 Eze 22:25 | als een brullende leeuw, die een roof rooft; zij eten
5967 Eze 22:27 | midden van haar als wolven, die een roof roven, om bloed
5968 Eze 22:30 | zocht nu een man uit hen, die den muur mocht toemuren,
5969 Eze 23:5 | boelen, op de Assyriers, die nabij waren; ~
5970 Eze 23:7 | hoererijen met dezelve, die allen de keure der kinderen
5971 Eze 23:12 | de vorsten en overheden, die nabij waren, bekleed met
5972 Eze 23:15 | geverfde hoeden op hun hoofden, die allen in het aanzien hoofdmannen
5973 Eze 23:21 | schandelijke daad uwer jeugd, als die van Egypte uw tepelen betastten,
5974 Eze 23:23 | hen; gewenste jongelingen, die allen vorsten en overheden
5975 Eze 23:23 | en vermaarde lieden, die allen te paard rijden. ~
5976 Eze 23:24 | 24 Die zullen tegen u komen met
5977 Eze 23:28 | overgeven in de hand dergenen, die gij haat, in de hand dergenen,
5978 Eze 23:29 | 29 Die zullen met u handelen uit
5979 Eze 23:32 | beker uwer zuster drinken, die diep en wijd is; gij zult
5980 Eze 23:37 | hebben zij ook haar kinderen, die zij Mij gebaard hadden,
5981 Eze 23:40 | gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden komen;
5982 Eze 23:42 | aangebracht uit de woestijn; die deden armringen aan
5983 Eze 23:43 | Toen zeide Ik van deze, die van overspelerijen verouderd
5984 Eze 23:43 | hoererijen dezer hoer, en die ook. ~
5985 Eze 23:44 | men ingaat tot een vrouw, die een hoer is; alzo gingen
5986 Eze 23:44 | tot Ohola en tot Oholiba, die schandelijke vrouwen. ~
5987 Eze 23:45 | Rechtvaardige mannen dan, die zullen haar richten naar
5988 Eze 24:21 | uw zonen en uw dochteren, die gij verlaten hebt, zullen
5989 Eze 24:27 | dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan
5990 Eze 25:4 | Daarom, ziet, Ik zal u aan die van het oosten overgeven
5991 Eze 25:4 | hun woningen in u stellen, die zullen uw vruchten eten,
5992 Eze 25:4 | zullen uw vruchten eten, en die zullen uw melk drinken. ~
5993 Eze 25:9 | steden af, van zijn steden, die van zijn grenzen af zijn,
5994 Eze 25:10 | 10 Voor die van het oosten, met het
5995 Eze 26:4 | 4 Die zullen de muren van Tyrus
5996 Eze 26:6 | En haar dochteren, die in het veld zijn, zullen
5997 Eze 26:17 | welbewoonde, gij beroemde stad, die sterk geweest is ter zee,
5998 Eze 26:17 | zij en haar inwoners; die hunlieder schrik gaven aan
5999 Eze 26:17 | schrik gaven aan allen, die in haar woonden! ~
6000 Eze 26:18 | uws vals; ja, de eilanden, die in de zee zijn, zullen beroerd
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551 |