1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551
Book Chapter: Verse
6001 Eze 26:19 | stad, gelijk de steden, die niet bewoond worden; als
6002 Eze 26:20 | doen nederdalen met degenen die in den kuil nederdalen tot
6003 Eze 26:20 | in de woeste plaatsen, die van ouds geweest zijn,
6004 Eze 26:20 | geweest zijn, met degenen, die in den kuil nederdalen,
6005 Eze 27:3 | 3 En zeg tot Tyrus, die daar woont aan de ingangen
6006 Eze 27:8 | roeiers; uw wijzen, o Tyrus! die in u waren, die waren uw
6007 Eze 27:8 | o Tyrus! die in u waren, die waren uw schippers. ~
6008 Eze 27:10 | helm hingen zij in u op, die maakten uw sieraad. ~
6009 Eze 27:11 | zij rondom aan uw muren; die maakten uw schoonheid
6010 Eze 27:24 | 24 Die waren uw kooplieden met
6011 Eze 27:26 | 26 Die u roeien, hebben u in grote
6012 Eze 27:27 | zeelieden, en uw schippers; die uw breuken verbeteren, en
6013 Eze 27:27 | uw breuken verbeteren, en die onderlingen handel met u
6014 Eze 27:27 | al uw krijgslieden, die in u zijn, zelfs met uw
6015 Eze 27:27 | zelfs met uw ganse gemeente, die in het midden van u is,
6016 Eze 27:29 | 29 En allen, die den riem handelen, zeelieden,
6017 Eze 28:7 | tirannigste der heidenen; die zullen hun zwaarden uittrekken
6018 Eze 28:9 | God, in de hand desgenen, die u verslaat? ~
6019 Eze 28:18 | de ogen van al degenen, die u zien. ~
6020 Eze 28:19 | 19 Allen, die u kennen onder de volken,
6021 Eze 28:24 | meer hebben, van allen, die rondom hen zijn, die henlieden
6022 Eze 28:24 | allen, die rondom hen zijn, die henlieden beroven; en zij
6023 Eze 28:26 | hebben geoefend tegen allen, die henlieden beroofd hebben,
6024 Eze 28:26 | hebben, van degenen, die rondom hen zijn; en zij
6025 Eze 29:3 | Egypte! dien groten zeedraak, die in het midden zijner rivieren
6026 Eze 29:3 | midden zijner rivieren ligt; die daar zegt: Mijn rivier is
6027 Eze 29:3 | de mijne, en ik heb die voor mij gemaakt. ~
6028 Eze 29:9 | rivier is mijn, en ik heb die gemaakt. ~
6029 Eze 30:2 | Heere HEERE: Huilt: Ach die dag! ~
6030 Eze 30:6 | Ja, zij zullen vallen, die Egypte ondersteunen, en
6031 Eze 31:4 | afgrond maakte hem hoog; die ging met zijn stromen rondom
6032 Eze 31:9 | dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden. ~
6033 Eze 31:11 | machtigste der heidenen, dat die hem rechtschapen zou behandelen;
6034 Eze 31:14 | dichte takken, en geen bomen, die water drinken, op zichzelven
6035 Eze 31:14 | mensenkinderen, tot degenen, die in den kuil nederdalen. ~
6036 Eze 31:16 | nederdalen, met degenen, die in den kuil nederdalen;
6037 Eze 31:16 | van Libanon, alle bomen, die water drinken, troostten
6038 Eze 31:17 | verslagenen van het zwaard; en die zijn arm geweest waren,
6039 Eze 31:17 | zijn arm geweest waren, die onder zijn schaduw in het
6040 Eze 32:3 | vergadering van vele volken; die zullen u optrekken in Mijn
6041 Eze 32:8 | lichtende lichten aan den hemel, die zal Ik om uwentwil zwart
6042 Eze 32:9 | zal brengen in de landen, die gij niet gekend hebt. ~
6043 Eze 32:12 | de zwaarden der helden, die al te zamen de tirannigste
6044 Eze 32:12 | tirannigste der heidenen zijn; die zullen de hovaardij van
6045 Eze 32:15 | geslagen zal hebben allen, die daarin wonen; alzo zullen
6046 Eze 32:18 | der aarde, bij degenen, die in den kuil zijn nedergedaald. ~
6047 Eze 32:23 | gevallen door het zwaard, die een schrik gaven in het
6048 Eze 32:24 | gevallenen door het zwaard, die onbesneden zijn nedergedaald
6049 Eze 32:24 | plaatsen der aarde, die hun schrik hadden gegeven
6050 Eze 32:24 | hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald. ~
6051 Eze 32:25 | hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald;
6052 Eze 32:27 | liggen niet met de helden, die onder de onbesnedenen gevallen
6053 Eze 32:27 | onbesnedenen gevallen zijn; die ter helle zijn nedergedaald
6054 Eze 32:29 | koningen en al haar vorsten, die met hunlieder macht gelegd
6055 Eze 32:29 | onbesnedenen en met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald. ~
6056 Eze 32:30 | allen, en alle Sidoniers, die met de verslagenen zijn
6057 Eze 32:30 | zijnde vanwege hun schrik, die uit hun macht voortkwam,
6058 Eze 32:30 | hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald. ~
6059 Eze 33:4 | 4 En een, die het geluid der bazuin hoort,
6060 Eze 33:5 | bloed is op hem; maar hij, die zich laat waarschuwen, behoudt
6061 Eze 33:6 | een ziel uit hen weg; die is wel in zijn ongerechtigheid
6062 Eze 33:8 | van zijn weg af te manen; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid
6063 Eze 33:16 | 16 Al zijn zonden, die hij gezondigd heeft, zullen
6064 Eze 33:21 | dat er een tot mij kwam, die van Jeruzalem ontkomen was,
6065 Eze 33:22 | geweest des avonds, eer die ontkomene kwam, en had mijn
6066 Eze 33:24 | Mensenkind! de inwoners van die woeste plaatsen in het land
6067 Eze 33:27 | als Ik leef, indien niet, die in die woeste plaatsen zijn,
6068 Eze 33:27 | leef, indien niet, die in die woeste plaatsen zijn, door
6069 Eze 33:27 | vallen, en zo Ik niet dien, die in het open veld is,
6070 Eze 33:27 | overgeve, dat het hem vrete, en die in de vestingen en in de
6071 Eze 33:29 | hebben, om al hun gruwelen, die zij gedaan hebben. ~
6072 Eze 33:32 | lied der minnen, als een, die schoon van stem is, of die
6073 Eze 33:32 | die schoon van stem is, of die wel speelt; daarom horen
6074 Eze 34:2 | Wee den herderen Israels, die zichzelven weiden! zullen
6075 Eze 34:6 | aardbodem; en er is niemand, die er naar vraagt, en niemand,
6076 Eze 34:6 | naar vraagt, en niemand, die ze zoekt. ~
6077 Eze 34:23 | namelijk Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal
6078 Eze 34:23 | David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn. ~
6079 Eze 34:27 | gerukt uit de hand dergenen, die zich van hen deden dienen. ~
6080 Eze 34:28 | en er zal niemand zijn, die ze verschrikke. ~
6081 Eze 35:7 | hetzelve uitroeien dien, die er doorgaat, en dien, die
6082 Eze 35:7 | die er doorgaat, en dien, die wederkeert. ~
6083 Eze 35:10 | 10 Omdat gij zegt: Die twee volken en die twee
6084 Eze 35:10 | zegt: Die twee volken en die twee landen zullen mij geworden,
6085 Eze 35:11 | toorn en naar uw nijdigheid, die gij uit uw haat tegen hen
6086 Eze 35:12 | lasteringen gehoord heb, die gij tegen de bergen Israels
6087 Eze 36:4 | tot de verlaten steden, die tot een roof en tot een
6088 Eze 36:4 | overblijfsel der heidenen, die rondom zijn; ~
6089 Eze 36:5 | en tegen het ganse Edom; die Mijn land zichzelven ten
6090 Eze 36:7 | opgeheven; zo niet de heidenen, die rondom u zijn, zelf hun
6091 Eze 36:12 | namelijk Mijn volk Israel, die zullen u erfelijk bezitten,
6092 Eze 36:23 | Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd
6093 Eze 36:31 | wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij
6094 Eze 36:34 | voor de ogen van een ieder, die er doorging. ~
6095 Eze 36:36 | Dan zullen de heidenen, die in de plaatsen rondom u
6096 Eze 37:24 | Mijn inzettingen bewaren en die doen. ~
6097 Eze 37:28 | weten, dat Ik de HEERE ben, Die Israel heilige, als Mijn
6098 Eze 38:4 | heir, paarden en ruiteren, die altemaal volkomen wel gekleed
6099 Eze 38:4 | vergadering, met rondas en schild, die altemaal zwaarden handelen; ~
6100 Eze 38:5 | Moren en Puteers met hen, die altemaal schild en helm
6101 Eze 38:7 | en uw ganse vergadering, die tot u vergaderd zijn; en
6102 Eze 38:8 | de bergen Israels, die steeds tot verwoesting geweest
6103 Eze 38:11 | ik zal komen tot degenen, die in rust zijn, die zeker
6104 Eze 38:11 | degenen, die in rust zijn, die zeker wonen, die altemaal
6105 Eze 38:11 | rust zijn, die zeker wonen, die altemaal wonen zonder muur,
6106 Eze 38:12 | tegen de woeste plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen
6107 Eze 38:15 | gij en vele volken met u; die altemaal op paarden zullen
6108 Eze 38:17 | de Heere HEERE: Zijt gij die, van welken Ik in verleden
6109 Eze 38:17 | knechten, de profeten Israels, die in die dagen geprofeteerd
6110 Eze 38:17 | profeten Israels, die in die dagen geprofeteerd
6111 Eze 38:20 | kruipt, en alle mensen, die op den aardbodem zijn; en
6112 Eze 38:22 | op de vele volken, die met hem zullen zijn. ~
6113 Eze 39:4 | uw benden, en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan
6114 Eze 39:6 | Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen;
6115 Eze 39:10 | zullen beroven degenen, die hen beroofd hadden, en
6116 Eze 39:10 | hadden, en plunderen, die hen geplunderd hadden, spreekt
6117 Eze 39:14 | zij mannen uitscheiden, die gestadig door het land doorgaan,
6118 Eze 39:14 | om te begraven degenen, die op den aardbodem zijn
6119 Eze 39:18 | lammeren, en bokken, en varren, die altemaal gemesten van Basan
6120 Eze 39:21 | gedaan heb, en Mijn hand, die Ik aan hen gelegd heb. ~
6121 Eze 39:22 | 22 En die van het huis Israels zullen
6122 Eze 39:23 | heidenen zullen weten, dat die van het huis Israels gevankelijk
6123 Eze 39:26 | woonden, en er niemand was, die hen verschrikte. ~
6124 Eze 40:4 | 4 En die man sprak tot mij: Mensenkind!
6125 Eze 40:10 | en drie van gene zijde; die drie hadden enerlei maat;
6126 Eze 40:20 | Aangaande de poort nu, die den weg naar het noorden
6127 Eze 40:22 | naar de maat der poort, die den weg naar het oosten
6128 Eze 40:40 | en aan de andere zijde, die aan het voorhuis der poort
6129 Eze 40:45 | is voor de priesteren, die de wacht des huizes waarnemen. ~
6130 Eze 40:46 | is voor de priesteren, die de wacht des altaars waarnemen;
6131 Eze 40:46 | zijn de kinderen van Zadok, die uit de kinderen van
6132 Eze 41:6 | zij kwamen in den wand, die aan het huis was, tot die
6133 Eze 41:6 | die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen,
6134 Eze 41:9 | De breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar
6135 Eze 41:9 | de plaats der zijkameren, die aan het huis waren. ~
6136 Eze 41:16 | vensters en de galerijen rondom die drie, tegenover den dorpel,
6137 Eze 41:22 | tot mij: Dit is de tafel, die voor des HEEREN aangezicht
6138 Eze 41:24 | deuren; te weten twee bladen, die men omdraaien kon; twee
6139 Eze 42:1 | bracht mij tot de kameren, die tegenover de afgesneden
6140 Eze 42:1 | de afgesneden plaats, en die tegenover het gebouw
6141 Eze 42:3 | Tegenover de twintig ellen, die het binnenste voorhof had,
6142 Eze 42:7 | 7 De muur nu, die naar buiten tegenover de
6143 Eze 42:8 | Want de lengte der kameren, die het buitenste voorhof had,
6144 Eze 42:11 | de gedaante der kameren, die den weg naar het noorden
6145 Eze 42:12 | gelijk de deuren der kameren, die den weg naar het zuiden
6146 Eze 42:13 | kameren van het zuiden, die voor aan de afgesneden plaats
6147 Eze 42:13 | kameren, waarin de priesters, die tot den HEERE naderen,
6148 Eze 42:13 | den HEERE naderen, die allerheiligste dingen zullen
6149 Eze 42:14 | gediend hebben, want die zijn een heiligheid; en
6150 Eze 42:15 | den weg naar de poort, die den weg naar het oosten
6151 Eze 43:1 | tot de poort, de poort, die den weg naar het oosten
6152 Eze 43:4 | door den weg der poort, die den weg naar het oosten
6153 Eze 43:6 | 6 En ik hoorde Een, Die met mij sprak, uit het huis;
6154 Eze 43:7 | Israels, in eeuwigheid; en die van het huis Israels
6155 Eze 43:8 | Naam met hun gruwelen, die zij deden; waarom Ik ze
6156 Eze 43:19 | het zaad van Zadok zijn, die tot Mij naderen (spreekt
6157 Eze 44:1 | het buitenste heiligdom, die naar het oosten zag; en
6158 Eze 44:1 | naar het oosten zag; en die was toegesloten. ~
6159 Eze 44:3 | De vorst, de vorst, die zal in dezelve zitten, om
6160 Eze 44:6 | 6 En zeg tot die wederspannigen, tot het
6161 Eze 44:9 | ingaan, van enigen vreemde, die in het midden der kinderen
6162 Eze 44:10 | 10 Maar de Levieten, die verre van Mij geweken zijn,
6163 Eze 44:10 | als Israel ging dolen, die van Mij zijn afgedwaald,
6164 Eze 44:13 | dragen, en hun gruwelen, die zij gedaan hebben. ~
6165 Eze 44:15 | de kinderen van Zadok, die de wacht Mijns heiligdoms
6166 Eze 44:15 | Israels van Mij afdwaalden, die zullen tot Mij naderen,
6167 Eze 44:16 | 16 Die zullen in Mijn heiligdom
6168 Eze 44:16 | Mijn heiligdom ingaan, en die zullen tot Mijn tafel naderen,
6169 Eze 44:22 | Israels, of een weduwe, die een weduwe zal geweest zijn
6170 Eze 44:25 | broeder of om een zuster, die geens mans geweest is, zullen
6171 Eze 44:29 | zondoffer, en het schuldoffer, die zullen zij eten; ook zal
6172 Eze 45:4 | zijn voor de priesteren, die het heiligdom bedienen,
6173 Eze 45:4 | het heiligdom bedienen, die naderen om den HEERE te
6174 Eze 45:5 | Voorts zullen de Levieten, die dienaars des huizes, ook
6175 Eze 45:20 | doen op den zevenden in die maand; vanwege den afdwalende,
6176 Eze 45:23 | varren en zeven rammen, die volkomen zijn, dagelijks,
6177 Eze 46:1 | van het binnenste voorhof, die naar het oosten ziet; zal
6178 Eze 46:9 | op de gezette hoogtijden, die door den weg van de noorderpoort
6179 Eze 46:9 | zuiderpoort weder uitgaan; en die door den weg van de zuiderpoort
6180 Eze 46:12 | men hem de poort openen, die naar het oosten ziet; en
6181 Eze 46:17 | aan een van zijn knechten, die zal dat hebben tot het vrijjaar
6182 Eze 46:19 | hij mij door den ingang, die aan de zijde der poort was,
6183 Eze 46:19 | priesteren toe behorende, die naar het noorden zagen,
6184 Eze 47:2 | de buitenpoort, den weg, die naar het oosten ziet; en
6185 Eze 47:3 | 3 Als nu die man naar het oosten uitging,
6186 Eze 47:9 | dat alle levende ziel, die er wemelt, overal, waarhenen
6187 Eze 47:22 | en voor de vreemdelingen, die in het midden van u verkeren,
6188 Eze 47:22 | het midden van u verkeren, die kinderen in het midden van
6189 Eze 48:11 | zijn voor de priesteren, die geheiligd zijn uit de kinderen
6190 Eze 48:11 | uit de kinderen van Zadok, die Mijn wacht hebben waargenomen;
6191 Eze 48:11 | wacht hebben waargenomen; die niet gedwaald hebben, als
6192 Eze 48:18 | onderhoud voor degenen, die de stad dienen. ~
6193 Eze 48:19 | 19 En die de stad dienen, zullen haar
6194 Dan 1:10 | vreze mijn heer, den koning, die ulieder spijs, en ulieder
6195 Dan 1:10 | zien, dan der jongelingen, die in gelijkheid met ulieden
6196 Dan 1:13 | gedaante der jongelingen, die de stukken van de spijs
6197 Dan 1:15 | vlees dan al de jongelingen, die de stukken van de spijze
6198 Dan 1:20 | van verstandige wijsheid, die de koning hun afvroeg, zo
6199 Dan 1:20 | tovernaars en sterrekijkers, die in zijn ganse koninkrijk
6200 Dan 2:10 | geen mens op den aardbodem, die des konings woord zou kunnen
6201 Dan 2:10 | grote of heerser, die zulk een zaak begeerd heeft
6202 Dan 2:11 | 11 Want de zaak die de koning begeert, is te
6203 Dan 2:11 | en er is niemand anders, die dezelve voor den koning
6204 Dan 2:13 | 13 Die wet dan ging uit, en de
6205 Dan 2:14 | der trawanten des konings, die uitgetogen was, om de wijzen
6206 Dan 2:21 | en wetenschap dengenen, die verstand hebben; ~
6207 Dan 2:25 | weggevoerden van Juda gevonden, die den koning de uitlegging
6208 Dan 2:27 | zeide: De verborgenheid, die de koning eist, kunnen de
6209 Dan 2:28 | is een God in den hemel, Die verborgenheden openbaart,
6210 Dan 2:28 | verborgenheden openbaart, Die heeft den koning Nebukadnezar
6211 Dan 2:29 | geschieden zou; en Hij, Die verborgen dingen openbaart,
6212 Dan 2:30 | geopenbaard, niet door wijsheid, die in mij is boven alle levenden;
6213 Dan 2:34 | afgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn
6214 Dan 2:35 | gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft,
6215 Dan 2:44 | Doch in de dagen van die koningen zal de God des
6216 Dan 2:44 | overgelaten worden; het zal al die koninkrijken vermalen, en
6217 Dan 2:45 | afgehouwen is geworden, die het ijzer, koper, leem,
6218 Dan 2:47 | een Heere der koningen, en Die de verborgenheden openbaart,
6219 Dan 3:6 | niet nedervalt en aanbidt, die zal te dierzelfder ure in
6220 Dan 3:7 | Daarom te dier tijd, als al die volken hoorden het geluid
6221 Dan 3:8 | tijd Chaldeeuwse mannen, die de Joden openlijk beschuldigden; ~
6222 Dan 3:10 | gegeven, dat alle mensen, die horen zouden het geluid
6223 Dan 3:11 | niet nederviel, en aanbad, die zou in het midden van den
6224 Dan 3:12 | Er zijn Joodse mannen, die gij over de bediening van
6225 Dan 3:13 | voorbrengen zou; toen werden die mannen voor den koning gebracht. ~
6226 Dan 3:15 | vuurs; en wie is de God, Die ulieden uit mijn handen
6227 Dan 3:20 | sterkste mannen van kracht, die in zijn heir waren, zeide
6228 Dan 3:21 | 21 Toen werden die mannen gebonden in hun mantels,
6229 Dan 3:22 | hebben de vonken des vuurs die mannen, die Sadrach, Mesach
6230 Dan 3:22 | vonken des vuurs die mannen, die Sadrach, Mesach en Abed-nego
6231 Dan 3:23 | 23 Maar als die drie mannen, Sadrach, Mesach
6232 Dan 3:28 | Sadrach, Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel gezonden, en
6233 Dan 3:28 | knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd hebben,
6234 Dan 3:29 | alle volk, natie en tong, die lastering spreekt tegen
6235 Dan 3:29 | want er is geen ander God, Die alzo verlossen kan. ~
6236 Dan 4:1 | volken, natien en tongen, die op den gansen aardbodem
6237 Dan 4:2 | de tekenen en wonderen, die de allerhoogste God aan
6238 Dan 4:5 | 5 Zag een droom, die mij vervaarde, en de gedachten,
6239 Dan 4:5 | vervaarde, en de gedachten, die ik op mijn bed had, en de
6240 Dan 4:20 | boom, dien gij gezien hebt, die groot en sterk geworden
6241 Dan 4:20 | aan den hemel reikte, en die over het ganse aardrijk
6242 Dan 4:22 | Dat zijt gij, o koning! die groot en sterk zijt geworden;
6243 Dan 4:23 | van den hemel afkomende, die zeide: Houwt dezen boom
6244 Dan 4:35 | aarde, en er is niemand, die Zijn hand afslaan, of tot
6245 Dan 4:37 | vernederen degenen, die in hoogmoed wandelen. ~ ~ ~ ~ ~
6246 Dan 5:1 | en hij dronk wijn voor die duizend. ~
6247 Dan 5:2 | zilveren vaten voorbrengen zou, die zijn vader Nebukadnezar
6248 Dan 5:2 | Nebukadnezar uit den tempel, die te Jeruzalem geweest was,
6249 Dan 5:3 | men voor de gouden vaten, die men uit den tempel van het
6250 Dan 5:3 | tempel van het huis Gods, die te Jeruzalem geweest was,
6251 Dan 5:5 | eens mensen hand voort, die schreven tegenover den kandelaar,
6252 Dan 5:5 | het deel der hand, die daar schreef. ~
6253 Dan 5:7 | van Babel: Alle man, die dit schrift lezen, en deszelfs
6254 Dan 5:7 | mij te kennen zal geven, die zal met purper gekleed worden,
6255 Dan 5:12 | wetenschap, en verstand van een, die dromen uitlegt, en der aanwijzing
6256 Dan 5:12 | van raadselen, en van een, die knopen ontbindt, gevonden
6257 Dan 5:12 | Daniel geroepen worden, die zal de uitlegging te kennen
6258 Dan 5:13 | zeide tot Daniel: Zijt gij die Daniel, een uit de gevankelijk
6259 Dan 5:13 | gevankelijk weggevoerden van Juda, die de koning, mijn vader,
6260 Dan 5:19 | En vanwege de grootheid, die Hij hem gegeven had, beefden
6261 Dan 5:23 | koper, ijzer, hout en steen, die niet zien, noch horen, noch
6262 Dan 6:2 | en twintig stadhouders, die over het ganse koninkrijk
6263 Dan 6:3 | eerste zou zijn, denwelken die stadhouders zelfs zouden
6264 Dan 6:4 | Toen overtrof deze Daniel die vorsten en die stadhouders,
6265 Dan 6:4 | deze Daniel die vorsten en die stadhouders, daarom dat
6266 Dan 6:6 | 6 Toen zeiden die mannen: Wij zullen tegen
6267 Dan 6:8 | behalve van u, o koning! die zal in den kuil der leeuwen
6268 Dan 6:9 | der Meden en der Perzen, die niet mag wederroepen worden. ~
6269 Dan 6:12 | 12 Toen kwamen die mannen met hopen, en zij
6270 Dan 6:13 | getekend, dat alle man, die in dertig dagen van enigen
6271 Dan 6:13 | der Meden en Perzen, die niet mag wederroepen worden. ~
6272 Dan 6:16 | 16 Toen kwamen die mannen met hopen tot den
6273 Dan 6:16 | gebod noch ordonnantie, die de koning verordend
6274 Dan 6:17 | Dien gij geduriglijk eert, Die verlosse u! ~
6275 Dan 6:25 | koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniel
6276 Dan 6:25 | brachten die mannen voor, die Daniel overluid beschuldigd
6277 Dan 6:26 | volken, natien en tongen, die op de ganse aarde woonden:
6278 Dan 6:28 | den hemel en op de aarde; Die heeft Daniel uit het geweld
6279 Dan 7:7 | verscheiden van al de dieren, die voor hetzelve geweest waren;
6280 Dan 7:11 | der grote woorden, welke die hoorn sprak; ik zag toe,
6281 Dan 7:14 | een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en
6282 Dan 7:16 | naderde tot een dergenen, die daar stonden, en verzocht
6283 Dan 7:17 | Deze grote dieren, die vier zijn, zijn vier koningen,
6284 Dan 7:17 | zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde opstaan zullen. ~
6285 Dan 7:20 | aangaande de tien hoornen die op zijn hoofd waren, en
6286 Dan 7:20 | hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en voor denwelken
6287 Dan 7:20 | waren, namelijk dien hoorn, die ogen had, en een mond,
6288 Dan 7:20 | ogen had, en een mond, die grote dingen sprak, en wiens
6289 Dan 7:21 | de heiligen, en dat hij die overmocht, ~
6290 Dan 7:23 | verscheiden zal zijn van al die rijken, en het zal de ganse
6291 Dan 8:3 | ram stond voor dien vloed, die had twee hoornen, en die
6292 Dan 8:3 | die had twee hoornen, en die twee hoornen waren hoog,
6293 Dan 8:4 | en er was niemand, die uit zijn hand verloste;
6294 Dan 8:5 | roerde de aarde niet aan; en die bok had een aanzienlijken
6295 Dan 8:6 | En hij kwam tot den ram, die de twee hoornen had, dien
6296 Dan 8:7 | hem, en er was niemand, die den ram uit zijn hand verloste. ~
6297 Dan 8:8 | sterk geworden was, brak die grote hoorn, en er kwamen
6298 Dan 8:9 | 9 En uit een van die kwam voort een kleine hoorn,
6299 Dan 8:13 | zeide tot den onbenoemde, die daar sprak: Tot hoelang
6300 Dan 8:16 | tussen Ulai eens mensen stem, die riep en zeide: Gabriel!
6301 Dan 8:21 | 21 Die harige bok nu, is de koning
6302 Dan 9:1 | uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over
6303 Dan 9:4 | en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid
6304 Dan 9:4 | weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn
6305 Dan 9:6 | dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze
6306 Dan 9:7 | en geheel Israel, die nabij en die verre zijn,
6307 Dan 9:7 | geheel Israel, die nabij en die verre zijn, in al de landen,
6308 Dan 9:10 | wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze
6309 Dan 9:11 | daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven
6310 Dan 9:11 | uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in
6311 Dan 9:11 | uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de
6312 Dan 9:12 | Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen
6313 Dan 9:12 | en tegen onze richters, die ons richtten, brengende
6314 Dan 9:14 | rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl
6315 Dan 9:15 | En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd
6316 Dan 9:16 | versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn. ~
6317 Dan 9:18 | verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is;
6318 Dan 9:18 | maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn. ~
6319 Dan 9:21 | zo kwam de man Gabriel, die ik in het begin in een gezicht
6320 Dan 9:26 | 26 En na die twee en zestig weken zal
6321 Dan 9:27 | ook tot de voleinding toe, die vastelijk besloten zijnde,
6322 Dan 10:1 | een zaak geopenbaard, en die zaak is de waarheid, doch
6323 Dan 10:1 | groten tijd; en hij verstond die zaak, en hij had verstand
6324 Dan 10:2 | 2 In die dagen was ik, Daniel, treurende
6325 Dan 10:3 | ik mij gans niet, totdat die drie weken der dagen vervuld
6326 Dan 10:7 | gezicht, maar de mannen, die bij mij waren, zagen dat
6327 Dan 10:11 | man! merk op de woorden, die Ik tot u spreken zal, en
6328 Dan 10:16 | sprak, en zeide tot Dien, Die tegenover mij stond: Mijn
6329 Dan 10:21 | waarheid; en er is niet een, die zich met Mij versterkt tegen
6330 Dan 11:3 | geweldig koning opstaan, die met grote heerschappij heersen
6331 Dan 11:5 | de koning van het Zuiden, die een van zijn vorsten is,
6332 Dan 11:6 | zal overgegeven worden, en die haar gebracht hebben,
6333 Dan 11:6 | gebracht hebben, en die haar gegenereerd heeft,
6334 Dan 11:6 | haar gegenereerd heeft, en die haar gesterkt heeft in die
6335 Dan 11:6 | die haar gesterkt heeft in die tijden. ~
6336 Dan 11:7 | een opstaan in zijn staat, die zal met heirkracht komen,
6337 Dan 11:7 | en hij zal komen tegen die sterke plaatsen des konings
6338 Dan 11:11 | koning van het Noorden, die ook een grote menigte oprichten
6339 Dan 11:11 | oprichten zal, doch die menigte zal in zijn hand
6340 Dan 11:12 | 12 Als die menigte zal weggenomen zijn,
6341 Dan 11:14 | 14 Ook zullen er in die tijden velen opstaan tegen
6342 Dan 11:16 | 16 Maar hij, die tegen hem komt, zal doen
6343 Dan 11:26 | 26 En die de stukken zijner spijze
6344 Dan 11:32 | 32 En die goddelooslijk handelen tegen
6345 Dan 11:32 | vleierijen; maar het volk, die hun God kennen, zullen zij
6346 Dan 11:36 | 36 En die koning zal doen naar zijn
6347 Dan 11:39 | vreemden god; dengenen, die hij kennen zal, zal hij
6348 Dan 11:43 | gewenste dingen van Egypte; en die van Libye, en de Moren zullen
6349 Dan 12:1 | tijd zal Michael opstaan, die grote vorst, die voor de
6350 Dan 12:1 | opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks
6351 Dan 12:2 | 2 En velen van die, die in het stof der aarde
6352 Dan 12:2 | 2 En velen van die, die in het stof der aarde slapen,
6353 Dan 12:3 | glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen,
6354 Dan 12:6 | Man, bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier
6355 Dan 12:7 | Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de
6356 Dan 12:7 | hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk leeft, dat
6357 Dan 12:12 | Welgelukzalig is hij, die verwacht en raakt tot duizend
6358 Hos 2:4 | hunlieder moeder hoereert, die henlieden ontvangen heeft,
6359 Hos 2:4 | zal mijn boelen nagaan, die mij mijn brood en mijn water,
6360 Hos 2:20 | zal den hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren. ~
6361 Hos 2:21 | den most en de olie; en die zullen Jizreel verhoren. ~
6362 Hos 3:1 | henen, bemin een vrouw, die, bemind zijnde van haar
6363 Hos 4:3 | treuren, en een iegelijk, die daarin woont, kwelen, met
6364 Hos 4:4 | iemand; want uw volk is als die met den priester twisten. ~
6365 Hos 5:2 | 2 En die afwijken, verdiepen zich
6366 Hos 5:10 | Juda zijn geworden, gelijk die de landpalen verrukken;
6367 Hos 5:13 | tot den koning Jareb; maar die zal ulieden niet kunnen
6368 Hos 6:4 | als een vroegkomende dauw, die henengaat. ~
6369 Hos 7:4 | zijn gelijk een bakoven, die heet gemaakt is van den
6370 Hos 7:4 | gemaakt is van den bakker; die ophoudt van wakker te zijn,
6371 Hos 7:7 | er is niemand onder hen, die tot Mij roept. ~
6372 Hos 7:8 | 8 Efraim, die verwart zich met de volken;
6373 Hos 7:8 | volken; Efraim is een koek, die niet is omgekeerd; ~
6374 Hos 8:9 | naar Assur, een woudezel, die alleen voor zichzelven is;
6375 Hos 8:9 | alleen voor zichzelven is; die van Efraim hebben boelen
6376 Hos 8:10 | gehuurd hebben, zo zal Ik die nu ook verzamelen; ja, zij
6377 Hos 8:12 | voortreffelijkheden Mijner wet voor; maar die zijn geacht als wat vreemds. ~
6378 Hos 9:4 | zijn als treurbrood; allen, die dat zouden eten, zouden
6379 Hos 9:7 | vergelding zijn gekomen; die van Israel zullen het gewaar
6380 Hos 9:10 | en zonderden zich af tot die schaamte, en werden
6381 Hos 9:13 | gelijk als Ik Tyrus aanzag, die geplant is in een liefelijke
6382 Hos 10:5 | mitsgaders zijn Chemarim (die zich over hetzelve verheugden),
6383 Hos 11:4 | en was hun, als degenen, die het juk van op hun kinnebakken
6384 Hos 11:5 | wederkeren; maar Assur, die zal zijn koning zijn; omdat
6385 Hos 12:1 | 1 Die van Efraim hebben Mij omsingeld
6386 Hos 12:9 | ongerechtigheid vinden, die zonde zij. ~
6387 Hos 13:2 | afgoden naar hun verstand, die altemaal smedenwerk zijn;
6388 Hos 13:2 | nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de kalveren
6389 Hos 13:3 | als een vroegkomende dauw, die henengaat; als kaf van den
6390 Hos 13:8 | ontmoette hen als een beer, die van jongen beroofd is, en
6391 Hos 14:10 | 10 Wie is wijs? die versta deze dingen; wie
6392 Hos 14:10 | dingen; wie is verstandig? die bekenne ze; want des HEEREN
6393 Joe 1:8 | Kermt, als een jonkvrouw, die met een zak omgord is vanwege
6394 Joe 1:15 | 15 Ach, die dag! want de dag des HEEREN
6395 Joe 2:5 | het gedruis ener vuurvlam, die stoppelen verteert; als
6396 Joe 2:16 | verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom
6397 Joe 2:25 | ulieden de jaren vergelden, die de sprinkhaan, de kever,
6398 Joe 2:26 | Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld
6399 Joe 2:29 | dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten. ~
6400 Joe 2:31 | de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag
6401 Joe 2:32 | bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen. ~ ~
6402 Joe 3:1 | 1 Want ziet, in die dagen en te dier tijd, als
6403 Joe 3:8 | hand der kinderen van Juda, die ze verkopen zullen aan die
6404 Joe 3:8 | die ze verkopen zullen aan die van Scheba, aan een vergelegen
6405 Amos 1:1 | De woorden van Amos, die onder de veeherderen was
6406 Amos 1:5 | van Bikeat-Aven, en dien, die den scepter houdt, uit Beth-Eden;
6407 Amos 1:8 | uitroeien uit Asdod, en dien, die den scepter houdt, uit Askelon;
6408 Amos 2:4 | leugenen hen verleid hebben, die hun vaders hebben nagewandeld. ~
6409 Amos 2:7 | 7 Die er naar hijgen, dat het
6410 Amos 2:13 | gelijk als een wagen drukt, die vol garven is. ~
6411 Amos 2:15 | 15 En die den boog handelt, zal niet
6412 Amos 2:15 | handelt, zal niet bestaan, en die licht is op zijn voeten,
6413 Amos 2:15 | niet bevrijden; ook zal, die te paard rijdt, zijn ziel
6414 Amos 3:10 | recht is, spreekt de HEERE; die in hun paleizen schatten
6415 Amos 3:11 | en dat rondom het land! die zal uw sterkte van u nederstorten,
6416 Amos 3:12 | kinderen Israels gered worden, die daar zitten te Samaria,
6417 Amos 4:1 | gij koeien van Basan! gij, die op den berg van Samaria
6418 Amos 4:1 | den berg van Samaria zijt, die de armen verdrukt, die de
6419 Amos 4:1 | die de armen verdrukt, die de nooddruftigen verplettert;
6420 Amos 4:1 | nooddruftigen verplettert; gij, die tot hunlieder heren zegt:
6421 Amos 4:11 | en Gomorra omkeerde, u, die waart als een vuurbrand,
6422 Amos 4:13 | 13 Want zie, Die de bergen formeert, en den
6423 Amos 4:13 | wat zijn gedachte zij, Die den dageraad duisternis
6424 Amos 5:2 | haar land, er is niemand, die haar opricht. ~
6425 Amos 5:3 | de Heere HEERE: De stad, die uitgaat met duizend, zal
6426 Amos 5:3 | zal honderd overhouden, en die uitgaat met honderd, zal
6427 Amos 5:6 | vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-El; ~
6428 Amos 5:7 | 7 Die het recht in alsem verkeren,
6429 Amos 5:8 | 8 Die het Zevengesternte en den
6430 Amos 5:8 | als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept,
6431 Amos 5:9 | 9 Die Zich verkwikt door verwoesting
6432 Amos 5:10 | haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een
6433 Amos 5:10 | hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.
6434 Amos 5:16 | rouwklage zal zijn bij degenen, die verstand van kermen hebben. ~
6435 Amos 5:18 | 18 Wee dien, die des HEEREN dag begeren!
6436 Amos 6:1 | op den berg van Samaria! die de voornaamste zijn van
6437 Amos 6:1 | der volken, en tot dewelke die van het huis Israels komen. ~
6438 Amos 6:3 | 3 Gij, die den bozen dag verre stelt,
6439 Amos 6:4 | 4 Die daar liggen op elpenbenen
6440 Amos 6:5 | 5 Die op het geklank der luit
6441 Amos 6:6 | 6 Die wijn uit schalen drinken,
6442 Amos 6:7 | henengaan onder de voorsten, die in gevangenis gaan; en het
6443 Amos 6:7 | en het banket dergenen, die weelderig zijn, zal wegwijken. ~
6444 Amos 6:10 | vriend zal een iegelijk van die opnemen, of die hem verbrandt,
6445 Amos 6:10 | iegelijk van die opnemen, of die hem verbrandt, om de beenderen
6446 Amos 6:10 | en zal zeggen tot dien, die binnen de zijden van het
6447 Amos 6:13 | 13 Gij, die blijde zijt over een nietig
6448 Amos 6:13 | over een nietig ding; gij, die zegt: Hebben wij ons niet
6449 Amos 6:14 | de God der heirscharen; die zullen ulieden drukken,
6450 Amos 7:7 | Heere stond op een muur, die naar het paslood gemaakt
6451 Amos 8:4 | 4 Hoort dit, gij, die den nooddruftige opslokt!
6452 Amos 8:14 | 14 Die daar zweren bij de schuld
6453 Amos 9:3 | een slang gebieden, die zal ze bijten. ~
6454 Amos 9:5 | der heirscharen is het, Die het land aanroert, dat het
6455 Amos 9:5 | het versmelte, en allen, die daarin wonen, treuren; en
6456 Amos 9:6 | 6 Die Zijn opperzalen in den hemel
6457 Amos 9:6 | Hij op aarde gefondeerd; Die de wateren der zee roept,
6458 Amos 9:10 | door het zwaard sterven; die daar zeggen: Het kwaad zal
6459 Amos 9:12 | Edom, en al de heidenen, die naar Mijn Naam genoemd worden,
6460 Amos 9:12 | worden, spreekt de HEERE, Die dit doet. ~
6461 Oba 1:3 | harten heeft u bedrogen; hij, die daar woont in de kloven
6462 Oba 1:3 | steenrotsen, in zijn hoge woning; die in zijn hart zegt: Wie zou
6463 Oba 1:7 | zij hebben u overmocht; die uw brood eten zullen een
6464 Oba 1:17 | een heiligheid zijn; en die van het huis Jakobs zullen
6465 Oba 1:19 | 19 En die van het zuiden zullen Ezau'
6466 Oba 1:19 | zullen Ezau's gebergte, en die van de laagte zullen de
6467 Jona 1:5 | god, en wierpen de vaten, die in het schip waren, in de
6468 Jona 1:6 | tot uw God, misschien zal die God aan ons gedenken, dat
6469 Jona 1:9 | HEERE, den God des hemels, Die de zee en het droge gemaakt
6470 Jona 1:10 | 10 Toen vreesden die mannen met grote vreze,
6471 Jona 2:8 | 8 Die de valse ijdelheden onderhouden,
6472 Jona 3:2 | tegen haar de prediking, die Ik tot u spreek. ~
6473 Jona 4:7 | opgaan van den dageraad; die stak den wonderboom, dat
6474 Jona 4:10 | noch dien groot gemaakt; die in een nacht werd, en in
6475 Jona 4:11 | 11 En Ik zou die grote stad Nineve niet verschonen?
6476 Jona 4:11 | twintig duizend mensen zijn, die geen onderscheid weten tussen
6477 Mic 1:4 | het vuur, gelijk wateren, die uitgestort worden in de
6478 Mic 2:1 | 1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken,
6479 Mic 2:5 | zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot,
6480 Mic 2:6 | gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren
6481 Mic 2:6 | zij profeteren niet als die; men wijkt niet af van smaadheden. ~
6482 Mic 2:7 | 7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt!
6483 Mic 2:7 | woorden geen goed bij dien, die recht wandelt? ~
6484 Mic 2:8 | een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende
6485 Mic 2:11 | 11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk
6486 Mic 3:3 | 3 Ja, zij zijn het, die het vlees mijns volks eten,
6487 Mic 3:5 | HEERE, tegen de profeten, die Mijn volk verleiden; die
6488 Mic 3:5 | die Mijn volk verleiden; die met hun tanden bijten, en
6489 Mic 3:5 | en roepen vrede uit; maar die niets geeft in hun mond,
6490 Mic 3:9 | oversten van het huis Israels! die van het gericht een gruwel
6491 Mic 4:4 | en er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want de
6492 Mic 4:6 | spreekt de HEERE, zal Ik haar, die hinkende was, verzamelen,
6493 Mic 4:6 | was, verzamelen, en haar, die verdreven was, vergaderen,
6494 Mic 4:6 | verdreven was, vergaderen, en die Ik geplaagd had. ~
6495 Mic 4:7 | 7 En Ik zal haar, die hinkende was, maken tot
6496 Mic 4:7 | een overblijfsel, en haar die verre henen verstoten was,
6497 Mic 4:11 | heidenen tegen u verzameld, die daar zeggen: Laat ze ontheiligd
6498 Mic 5:1 | Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in
6499 Mic 5:2 | tot den tijd toe, dat zij, die baren zal, gebaard hebbe;
6500 Mic 5:5 | 5 Die zullen het land van Assur
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551 |