Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dichtste 2
didrachmen 2
didymus 3
die 9551
dief 25
diefelijk 1
diefstal 1
Frequency    [«  »]
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij
8724 ik
8706 gij

Bijbel

IntraText - Concordances

die

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551

     Book Chapter: Verse
501 Exo 33:4 | Dit zijn uw goden, Israel! die u uit Egypteland opgevoerd 502 Exo 33:8 | Dit zijn uw goden, Israel, die u uit Egypteland opgevoerd 503 Exo 33:23 | tot mij: Maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan, 504 Exo 33:23 | want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland opgevoerd 505 Exo 33:24 | tot hen: Wie goud heeft, die rukke het af, en geve het 506 Exo 33:25 | verkleining onder degenen, die tegen hen hadden mogen opstaan), ~ 507 Exo 33:33 | Ik uit Mijn boek delgen, die aan Mij zondigt. ~ 508 Exo 34:7 | de tent der samenkomst, die buiten het leger was. ~ 509 Exo 34:17 | Mozes: Ook deze zelfde zaak, die gij gesproken hebt, zal 510 Exo 34:24 | schrijven dezelfde woorden, die op de eerste tafelen geweest 511 Exo 34:24 | eerste tafelen geweest zijn, die gij gebroken hebt. ~ 512 Exo 34:30 | 7 Die de weldadigheid bewaart 513 Exo 34:30 | bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, 514 Exo 34:30 | overtreding, en zonde vergeeft; Die den schuldige geenszins 515 Exo 34:33 | volk zal Ik wonderen doen, die niet geschapen zijn op de 516 Exo 34:43 | 20 Doch den ezel, die de baarmoeder opent, zult 517 Exo 35:1 | hen: Dit zijn de woorden, die de HEERE geboden heeft, 518 Exo 35:10 | 10 En allen, die wijs van hart zijn onder 519 Exo 35:21 | geest hem vrijwillig maakte, die brachten des HEEREN hefoffer 520 Exo 35:22 | gouden vaten; en alle man, die een gouden beweegoffer den 521 Exo 35:23 | ramsvellen, en dassenvellen, die brachten ze. ~ 522 Exo 35:24 | 24 Allen, die een hefoffer van zilver 523 Exo 35:24 | zilver of koper offerden, die brachten het ten hefoffer 524 Exo 35:25 | 25 En alle vrouwen, die wijs van hart waren, sponnen 525 Exo 35:26 | haar bewoog in wijsheid, die sponnen het geiten haar. ~ 526 Exo 36:1 | en Aholiab, en alle man, die wijs van hart was, in denwelken 527 Exo 36:2 | en Aholiab, en alle man, die wijs van hart was, in wiens 528 Exo 36:4 | Derhalve kwamen alle wijzen, die al het werk des heiligdoms 529 Exo 36:8 | van hart, onder degenen, die het werk maakten, den tabernakel 530 Exo 36:29 | ring; alzo deed hij met die beide, aan de twee hoeken. ~ 531 Exo 36:36 | pilaren van sittim hout, die hij overtrok met goud; hun 532 Exo 37:13 | ringen aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten 533 Exo 37:19 | en een bloem; alzo waren die zes rieten, die uit den 534 Exo 37:19 | alzo waren die zes rieten, die uit den kandelaar gingen. ~ 535 Exo 37:21 | was het met de zes rieten, die uit denzelven uitgingen. ~ 536 Exo 38:8 | te hoop komende vrouwen, die te hoop kwamen voor de deur 537 Exo 38:21 | tabernakel der getuigenis, die geteld zijn naar den mond 538 Exo 38:26 | heiligdoms, van een ieder, die overging tot de getelden, 539 Exo 39:1 | zij de heilige klederen, die voor Aaron waren, gelijk 540 Exo 39:5 | kunstelijke riem zijns efods, die daarop was, was gelijk zijn 541 Exo 39:16 | gouden ringen; en zij zetten die twee ringen aan de beide 542 Exo 39:19 | ook twee gouden ringen, die zij aan de twee andere einden 543 Exo 39:19 | inwendig aan zijn boord, die aan de zijde des efods is. ~ 544 Exo 39:20 | zij twee gouden ringen, die zij zetten aan de twee schouderbanden 545 Exo 39:37 | zijn lampen, de lampen, die men toerichten moest, en 546 Lev 1:12 | smeer; en de priester zal die schikken op het hout, dat 547 Lev 1:15 | 15 En de priester zal die tot het altaar brengen, 548 Lev 1:17 | 17 Verder zal hij die met zijn vleugelen klieven, 549 Lev 1:17 | afscheiden; en de priester zal die aansteken op het altaar, 550 Lev 2:8 | den priester doen naderen, die het tot het altaar dragen 551 Lev 3:1 | wijfje, volkomen zal hij die offeren, voor het aangezicht 552 Lev 3:6 | wijfje, volkomen zal hij die offeren. ~ 553 Lev 3:8 | offerande leggen, en hij zal die slachten voor de tent der 554 Lev 3:12 | een geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht 555 Lev 3:16 | 16 En de priester zal die aansteken op het altaar; 556 Lev 4:2 | worden, en tegen een van die zal gedaan hebben; ~ 557 Lev 4:3 | 3 Indien de priester, die gezalfd is, zal gezondigd 558 Lev 4:3 | zal hij voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, offeren 559 Lev 4:4 | 4 En hij zal die var brengen tot de deur 560 Lev 4:5 | 5 Daarna zal die gezalfde priester van het 561 Lev 4:10 | wordt; en de priester zal die aansteken op het altaar 562 Lev 4:14 | 14 En die zonde, die zij daartegen 563 Lev 4:14 | 14 En die zonde, die zij daartegen gezondigd 564 Lev 4:16 | 16 Daarna zal die gezalfde priester van het 565 Lev 4:23 | 23 Of men zijn zonde, die hij daartegen gezondigd 566 Lev 4:28 | 28 Of men zijn zonde, die hij gezondigd heeft, aan 567 Lev 4:28 | wijfje, voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft. ~ 568 Lev 4:35 | wordt, en de priester zal die aansteken op het altaar, 569 Lev 4:35 | verzoening doen over zijn zonde, die hij gezondigd heeft, en 570 Lev 5:4 | worden, zo is hij aan een van die schuldig. ~ 571 Lev 5:5 | geschieden, als hij aan een van die schuldig is, dat hij belijden 572 Lev 5:6 | den HEERE voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, brengen 573 Lev 5:7 | zijn offer voor de schuld, die hij gezondigd heeft, den 574 Lev 5:8 | 8 En hij zal die tot den priester brengen, 575 Lev 5:8 | priester brengen, welke eerst die zal offeren, die tot het 576 Lev 5:8 | welke eerst die zal offeren, die tot het zondoffer is; en 577 Lev 5:10 | hem, vanwege zijn zonde, die hij gezondigd heeft, verzoening 578 Lev 5:11 | jonge duiven, zo zal hij, die gezondigd heeft, tot zijn 579 Lev 5:13 | verzoening doen over zijn zonde, die hij gezondigd heeft in enige 580 Lev 5:13 | gezondigd heeft in enige van die stukken, en het zal hem 581 Lev 5:18 | welke hij afgedwaald is, die hij niet geweten had; zo 582 Lev 6:10 | verteerd hebben, en zal die bij het altaar leggen. ~ 583 Lev 6:15 | olie, en al den wierook, die op het spijsoffer is; dan 584 Lev 6:18 | vuurofferen des HEEREN; al wat die zal aanroeren, zal heilig 585 Lev 6:20 | Aaron en van zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, 586 Lev 6:22 | 22 Ook zal de priester, die uit zijn zonen in zijn plaats 587 Lev 6:26 | 26 De priester, die het voor de zonde offert, 588 Lev 7:5 | 5 En de priester zal die aansteken op het altaar, 589 Lev 7:7 | zal des priesters zijn, die daarmede verzoening gedaan 590 Lev 7:8 | 8 Ook de priester, die iemands brandoffer offert, 591 Lev 7:8 | iemands brandoffer offert, die priester zal de huid des 592 Lev 7:9 | zal des priesters zijn, die dat offert. ~ 593 Lev 7:12 | bestreken, offeren; en zullen die koeken met olie gemengd 594 Lev 7:14 | voor den priester zijn, die het bloed des dankoffers 595 Lev 7:18 | derden dag gegeten wordt, die dat geofferd heeft, zal 596 Lev 7:18 | afgrijselijk ding zijn; en de ziel, die daarvan eet, zal haar ongerechtigheid 597 Lev 7:19 | dat vlees zal een ieder, die rein is, mogen eten. ~ 598 Lev 7:20 | onreinigheid aan haar is, zo zal die ziel uit haar volken uitgeroeid 599 Lev 7:21 | gegeten hebben, zo zal die ziel uit haar volken uitgeroeid 600 Lev 7:25 | vuuroffer zal geofferd hebben, die ziel, die het gegeten zal 601 Lev 7:25 | geofferd hebben, die ziel, die het gegeten zal hebben, 602 Lev 7:27 | 27 Alle ziel, die enig bloed eten zal, die 603 Lev 7:27 | die enig bloed eten zal, die ziel zal uit haar volken 604 Lev 7:30 | aan de borst zal hij met die borst brengen, om die tot 605 Lev 7:30 | met die borst brengen, om die tot een beweegoffer voor 606 Lev 7:38 | 38 Die de HEERE Mozes op den berg 607 Lev 8:5 | vergadering: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft te 608 Lev 8:11 | wasvat en zijn voet, om die te heiligen. ~ 609 Lev 8:20 | Mozes stak het hoofd aan, en die delen, en het smeer; ~ 610 Lev 8:26 | van de ongezuurde broden, die voor het aangezicht des 611 Lev 8:27 | zijner zonen; en bewoog die ten beweegoffer, voor het 612 Lev 8:36 | zonen deden al de dingen, die de HEERE door den dienst 613 Lev 9:2 | een ram ten brandoffer, die volkomen zijn; en breng 614 Lev 9:6 | Mozes zeide: Deze zaak, die de HEERE geboden heeft, 615 Lev 9:15 | den bok des zondoffers, die voor het volk was, en slachtte 616 Lev 10:3 | heeft, zeggende: In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik 617 Lev 10:11 | leren al de inzettingen, die de HEERE door den dienst 618 Lev 10:17 | vergadering zoudt dragen, om over die verzoening te doen voor 619 Lev 11:2 | eten zult uit alle beesten, die op de aarde zijn. ~ 620 Lev 11:4 | niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of de 621 Lev 11:4 | verdeelt den klauw niet; die zal u onrein zijn; ~ 622 Lev 11:6 | verdeelt den klauw niet; die zal u onrein zijn. ~ 623 Lev 11:10 | en van alle levende ziel, die in de wateren is, geen vinnen 624 Lev 11:22 | 22 Van die zult gij deze eten: de sprinkhaan 625 Lev 11:27 | op vier voeten gaande, die zullen u onrein zijn; al 626 Lev 11:28 | 28 Ook die hun dood aas zal gedragen 627 Lev 11:31 | 31 Die zullen u onrein zijn onder 628 Lev 11:31 | kruipend gedierte; zo wie die zal aangeroerd hebben, als 629 Lev 11:34 | 34 Van alle spijze, die men eet, waarop het water 630 Lev 11:34 | water zal gekomen zijn, die zal onrein zijn; en alle 631 Lev 11:34 | onrein zijn; en alle drank, die men drinkt, zal in alle 632 Lev 11:39 | En wanneer van de dieren, die u tot spijze zijn, iets 633 Lev 11:40 | 40 Ook die van hun dood aas gegeten 634 Lev 11:40 | zijn tot aan den avond; en die hun dood aas zal gedragen 635 Lev 11:42 | dat op de aarde kruipt, die zult gij niet eten, want 636 Lev 11:45 | 45 Want Ik ben de HEERE, Die u uit Egypteland doe optrekken, 637 Lev 11:46 | en van alle levende ziel, die zich roert in de wateren, 638 Lev 11:46 | wateren, en van alle ziel, die kruipt op de aarde; ~ 639 Lev 12:7 | Dit is de wet dergene, die eenknechtje of meisje gebaard 640 Lev 13:3 | vleses bezien; zo het haar in die plaag in wit veranderd is, 641 Lev 13:4 | zo zal de priester hem, die de plaag heeft, zeven dagen 642 Lev 13:12 | het gehele vel desgenen, die de plaag heeft, van zijn 643 Lev 13:13 | bedekt heeft, zo zal hij hem, die de plaag heeft, rein verklaren; 644 Lev 13:17 | zo zal de priester hem, die de plaag heeft, rein verklaren; 645 Lev 13:19 | 19 En in de plaats van die zweer een wit gezwel, of 646 Lev 13:21 | 21 Wanneer nu de priester die bezien zal hebben, dat, 647 Lev 13:21 | wit haar daaraan is, en die niet lager dan het vel, 648 Lev 13:23 | zijnde, het is de roof van die zweer, zo zal de priester 649 Lev 13:25 | 25 En de priester die gezien zal hebben, dat, 650 Lev 13:26 | Maar indien de priester die merken zal, dat, ziet, op 651 Lev 13:30 | 30 En de priester die plaag zal bezien hebben, 652 Lev 13:31 | zo zal de priester hem, die de plaag der schurftheid 653 Lev 13:32 | 32 Daarna zal de priester die plaag op den zevenden dag 654 Lev 13:33 | en de priester zal hem, die de schurftheid heeft, andermaal 655 Lev 13:34 | 34 Daarna zal de priester die schurftheid op den zevenden 656 Lev 13:37 | 37 Maar indien die schurftheid, naar dat hij 657 Lev 13:37 | haar daarop gewassen is, die schurftheid is genezen, 658 Lev 13:43 | dat, ziet, het gezwel van die plaag in zijn kaalheid, 659 Lev 13:44 | 44 Die man is melaats, hij is onrein; 660 Lev 13:45 | klederen des melaatsen, in wien die plaag is, gescheurd zijn, 661 Lev 13:49 | 49 En die plaag aan het kleed, of 662 Lev 13:51 | zou mogen gemaakt zijn, die plaag is een knagende melaatsheid, 663 Lev 13:52 | Daarom zal hij dat kleed, of die werpte, of dien inslag van 664 Lev 13:52 | alle vellentuig, waarin die plaag zal zijn, verbranden; 665 Lev 13:54 | dat men hetgeen, waaraan die plaag is, wasse, en hij 666 Lev 13:56 | priester merken zal, dat, ziet, die plaag, nadat zij zal gewassen 667 Lev 14:3 | priester merken zal, dat, ziet, die plaag der melaatsheid van 668 Lev 14:4 | gebieden, dat men voor hem, die te reinigen zal zijn, twee 669 Lev 14:6 | scharlaken, en den hysop; en zal die, en den levenden vogel dopen 670 Lev 14:6 | in het bloed des vogels, die boven het levende water 671 Lev 14:7 | 7 En hij zal over hem, die van de melaatsheid te reinigen 672 Lev 14:8 | 8 Die nu te reinigen is, zal zijn 673 Lev 14:11 | 11 De priester nu, die de reiniging doet, zal den 674 Lev 14:11 | reiniging doet, zal den man, die te reinigen is, en die dingen, 675 Lev 14:11 | die te reinigen is, en die dingen, stellen voor het 676 Lev 14:12 | met den log olie; en zal die ten beweegoffer voor het 677 Lev 14:14 | het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en op den 678 Lev 14:16 | rechtervinger indopen, nemende van die olie, die in zijn linkerhand 679 Lev 14:16 | indopen, nemende van die olie, die in zijn linkerhand is, en 680 Lev 14:16 | zal met zijn vinger van die olie zevenmaal sprengen, 681 Lev 14:17 | 17 En van het overige van die olie, die in zijn hand zal 682 Lev 14:17 | het overige van die olie, die in zijn hand zal zijn, zal 683 Lev 14:17 | het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en op den 684 Lev 14:18 | overgebleven zal zijn van die olie, die in de hand des 685 Lev 14:18 | overgebleven zal zijn van die olie, die in de hand des priesters 686 Lev 14:18 | doen op het hoofd desgenen, die te reinigen is; zo zal de 687 Lev 14:19 | zondoffer bereiden, en voor hem, die van zijn onreinigheid te 688 Lev 14:22 | tortelduiven, of twee jonge duiven, die zijn hand bereiken zal, 689 Lev 14:23 | 23 En hij zal die, op den achtsten dag zijner 690 Lev 14:24 | nemen; en de priester zal die ten beweegoffer voor het 691 Lev 14:25 | rechteroorlapje desgenen, die te reinigen is, en op den 692 Lev 14:26 | Ook zal de priester van die olie op des priesters linkerhand 693 Lev 14:27 | met zijn rechtervinger van die olie, die op zijn linkerhand 694 Lev 14:27 | rechtervinger van die olie, die op zijn linkerhand is, sprengen, 695 Lev 14:28 | priester zal van de olie, die op zijn hand is, doen aan 696 Lev 14:28 | het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en aan den 697 Lev 14:29 | overgeblevene van de olie, die in de hand des priesters 698 Lev 14:29 | doen op het hoofd desgenen, die te reinigen is, om de verzoening 699 Lev 14:31 | zal de priester voor hem, die te reinigen is, verzoening 700 Lev 14:36 | aleer de priester komt, om die plaag te bezien, opdat niet 701 Lev 14:37 | 37 Als hij die plaag bezien zal, dat, ziet, 702 Lev 14:37 | plaag bezien zal, dat, ziet, die plaag aan de wanden van 703 Lev 14:37 | hun aanzien lager is dan die want; ~ 704 Lev 14:39 | hij merken zal, dat, ziet, die plaag aan de wanden van 705 Lev 14:40 | zij de stenen, in welke die plaag is, uitbreken, en 706 Lev 14:43 | 43 Maar indien die plaag wederkeert, en in 707 Lev 14:44 | nu zal merken, dat, ziet, die plaag aan dat huis uitgespreid 708 Lev 14:46 | 46 En die in dat huis gaat te enigen 709 Lev 14:47 | 47 Die ook in dat huis te slapen 710 Lev 14:47 | klederen wassen; insgelijks, die in dat huis eet, zal zijn 711 Lev 14:48 | en zal merken, dat, ziet, die plaag aan dat huis niet 712 Lev 14:48 | huis rein verklaren, dewijl die plaag genezen is. ~ 713 Lev 14:51 | levenden vogel nemen, en zal die in het bloed des geslachten 714 Lev 15:4 | Alle leger, waarop hij, die den vloed heeft, zal liggen, 715 Lev 15:5 | 5 Een ieder ook, die zijn leger zal aanroeren, 716 Lev 15:6 | 6 En die op dat tuig zit, waarop 717 Lev 15:6 | dat tuig zit, waarop hij, die den vloed heeft, gezeten 718 Lev 15:7 | 7 En die het vlees desgenen, die 719 Lev 15:7 | die het vlees desgenen, die den vloed heeft, aanroert, 720 Lev 15:8 | 8 Als ook hij, die den vloed heeft, op een 721 Lev 15:9 | alle zadel, waarop hij, die den vloed heeft, zal gereden 722 Lev 15:10 | zijn tot aan den avond; en die hetzelve draagt, zal zijn 723 Lev 15:11 | Daartoe een ieder, wien hij, die den vloed heeft, zal aangeroerd 724 Lev 15:11 | water gespoeld te hebben, die zal zijn klederen wassen, 725 Lev 15:12 | aarden vat, hetwelk hij, die den vloed heeft, zal aangeroerd 726 Lev 15:13 | 13 Als hij nu, die den vloed heeft, van zijn 727 Lev 15:15 | 15 En de priester zal die bereiden, een ten zondoffer, 728 Lev 15:16 | bijliggens zal uitgegaan zijn, die zal zijn ganse vlees met 729 Lev 15:27 | 27 En zo wie die dingen aanroert, zal onrein 730 Lev 15:29 | duiven nemen, en zij zal die tot den priester brengen, 731 Lev 15:31 | als zij Mijn tabernakel, die in het midden van hen is, 732 Lev 15:32 | Dit is de wet desgenen, die den vloed heeft, en van 733 Lev 15:33 | afzondering, en van degene, die van zijn vloed is vloeiende, 734 Lev 15:33 | vrouw; en voor een man, die bij een onreine zal gelegen 735 Lev 16:6 | den var des zondoffers, die voor hem zal zijn, offeren, 736 Lev 16:7 | bokken nemen, en hij zal die stellen voor het aangezicht 737 Lev 16:8 | Aaron zal de loten over die twee bokken werpen: een 738 Lev 16:11 | den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, 739 Lev 16:11 | den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, 740 Lev 16:15 | den bok des zondoffers, die voor het volk zal zijn, 741 Lev 16:21 | zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd des boks leggen, 742 Lev 16:21 | door de hand eens mans, die voorhanden is, naar de woestijn 743 Lev 16:22 | 22 Alzo zal die bok op zich al hun ongerechtigheden 744 Lev 16:23 | linnen klederen uitdoen, die hij aangedaan had, als hij 745 Lev 16:26 | 26 En die den bok, welke een weggaande 746 Lev 16:28 | 28 Die nu dezelve verbrandt, zal 747 Lev 16:29 | inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als 748 Lev 17:3 | ieder van het huis Israels, die een os, of lam, of geit 749 Lev 17:3 | het leger slachten zal, of die ze slachten zal buiten het 750 Lev 17:5 | het veld slachten, dat zij die den HEERE toebrengen, aan 751 Lev 17:8 | en van de vreemdelingen, die in het midden van hen als 752 Lev 17:8 | vreemdelingen verkeren, die een brandoffer of slachtoffer 753 Lev 17:10 | en uit de vreemdelingen, die in het midden van hen als 754 Lev 17:10 | vreemdelingen verkeren, die enig bloed zal gegeten hebben, 755 Lev 17:10 | hebben, tegen diens ziel, die dat bloed zal gegeten hebben, 756 Lev 17:10 | aangezicht zetten, en zal die uit het midden haars volks 757 Lev 17:12 | eten; noch de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden 758 Lev 17:13 | en van de vreemdelingen, die als vreemdelingen in het 759 Lev 17:13 | midden van hen verkeren, die enig wild gedierte, of gevogelte, 760 Lev 17:13 | jacht gevangen zal hebben; die zal deszelfs bloed vergieten, 761 Lev 17:15 | onder de vreemdelingen, die een dood aas of het verscheurde 762 Lev 17:15 | verscheurde zal gegeten hebben, die zal zijn klederen wassen, 763 Lev 17:16 | 16 Maar indien hij die niet wast, en zijn vlees 764 Lev 18:4 | inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen; Ik ben de HEERE, 765 Lev 18:5 | welk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; 766 Lev 18:11 | der huisvrouw uws vaders, die uw vader geboren is (zij 767 Lev 18:24 | deze; want de heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerpe, 768 Lev 18:26 | rechten onderhouden, en van al die gruwelen niets doen, inboorling 769 Lev 18:26 | inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als 770 Lev 18:27 | Want de lieden dezes lands, die voor u geweest zijn, hebben 771 Lev 18:29 | deze gruwelen doen zal, die zielen, die ze doen, zullen 772 Lev 18:29 | gruwelen doen zal, die zielen, die ze doen, zullen uit het 773 Lev 18:30 | onderhouden, dat gij niet doet van die gruwelijke inzettingen, 774 Lev 18:30 | gruwelijke inzettingen, die voor u zijn gedaan geweest, 775 Lev 19:10 | den vreemdeling zult gij die overlaten; Ik ben de HEERE, 776 Lev 19:20 | vrouw zal gelegen hebben, die een dienstmaagd is, bij 777 Lev 19:20 | geen vrijheid is gegeven; die zullen gegeseld worden; 778 Lev 19:22 | voor hem over zijn zonde, die hij gezondigd heeft, voor 779 Lev 19:22 | geschieden van zijn zonde, die hij gezondigd heeft. ~ 780 Lev 19:34 | 34 De vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, 781 Lev 19:36 | Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland uitgevoerd 782 Lev 20:2 | of uit de vreemdelingen, die in Israel als vreemdelingen 783 Lev 20:2 | vreemdelingen verkeren, die van zijn zaad den Molech 784 Lev 20:5 | zal hem, en al degenen, die hem nahoereren, om den Molech 785 Lev 20:6 | Wanneer er een ziel is, die zich tot de waarzeggers 786 Lev 20:6 | duivelskunstenaars zal gekeerd hebben, om die na te hoereren, zo zal Ik 787 Lev 20:6 | Ik Mijn aangezicht tegen die ziel zetten, en zal ze uit 788 Lev 20:8 | dezelve; Ik ben de HEERE, Die u heilige. ~ 789 Lev 20:9 | 9 Als er iemand is, die zijn vader of zijn moeder 790 Lev 20:9 | moeder zal gevloekt hebben, die zal zekerlijk gedood worden; 791 Lev 20:10 | 10 Een man ook, die met iemands huisvrouw overspel 792 Lev 20:11 | 11 En een man, die bij zijns vaders huisvrouw 793 Lev 20:16 | doen te hebben, zo zult gij die vrouw en dat beest doden; 794 Lev 20:18 | als een man bij een vrouw, die haar krankheid heeft, zal 795 Lev 20:24 | Ik ben de HEERE, uw God, Die u van de volken afgezonderd 796 Lev 21:2 | Behalve over zijn bloedvriend, die hem ten naaste bestaat, 797 Lev 21:3 | 3 En over zijn zuster, die maagd is, hem nabestaande, 798 Lev 21:3 | maagd is, hem nabestaande, die nog geen man toebehoord 799 Lev 21:3 | man toebehoord heeft; over die zal hij zich verontreinigen. ~ 800 Lev 21:7 | zullen geen vrouw nemen, die een hoer of ontheiligde 801 Lev 21:7 | is, noch een vrouw nemen, die van haar man verstoten is; 802 Lev 21:8 | heilig; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~ 803 Lev 21:10 | 10 En hij, die de hogepriester onder zijn 804 Lev 21:10 | hand men gevuld heeft, om die klederen aan te trekken, 805 Lev 21:15 | ontheiligen; want Ik ben de HEERE, Die hem heilige! ~ 806 Lev 21:20 | 20 Of die bultachtig, of dwergachtig 807 Lev 21:20 | etterige schurftheid, of die gebroken zal zijn aan zijn 808 Lev 21:23 | ontheilige; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 809 Lev 22:2 | dingen der kinderen Israels, die zij Mij heiligen, afzonderen, 810 Lev 22:3 | man onder uw geslachten, die uit uw ganse zaad tot de 811 Lev 22:3 | zaad tot de heilige dingen, die de kinderen Israels den 812 Lev 22:4 | van het zaad van Aaron, die melaats is, of een vloed 813 Lev 22:4 | een vloed heeft, zal van die heilige dingen eten, totdat 814 Lev 22:4 | hij rein is; mitsgaders die iets aanroert, dat onrein 815 Lev 22:6 | 6 De mens, die dat aangeroerd zal hebben, 816 Lev 22:6 | den avond, en hij zal van die heilige dingen niet eten, 817 Lev 22:7 | zijn; en daarna zal hij van die heilige dingen eten; want 818 Lev 22:9 | daarin sterven, als zij die ontheiligd zouden hebben; 819 Lev 22:9 | hebben; Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 820 Lev 22:11 | geld zal gekocht hebben, die zal daarvan eten; en de 821 Lev 22:11 | ingeborene van zijn huis, die zullen van zijn spijze eten. ~ 822 Lev 22:15 | dingen der kinderen Israels, die zij den HEERE zullen gegeven 823 Lev 22:16 | eten; want Ik ben de HEERE, Die hen heilige! ~ 824 Lev 22:18 | vreemdelingen in Israel is, die zijn offerande zal offeren 825 Lev 22:18 | hun vrijwillige offeren, die zij den HEERE ten brandoffer 826 Lev 22:23 | te verkrompen in leden, die zult gij tot een vrijwillig 827 Lev 22:27 | zal geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn moeder 828 Lev 22:32 | worde; Ik ben de HEERE, Die u heilige! ~ 829 Lev 22:33 | 33 Die u uit Egypteland uitgevoerd 830 Lev 22:42 | 11 En hij zal die garf voor het aangezicht 831 Lev 22:42 | den sabbat zal de priester die bewegen. ~ 832 Lev 22:43 | ook op den dag, als gij die garf bewegen zult, bereiden 833 Lev 22:60 | verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit 834 Lev 22:61 | 30 Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven 835 Lev 22:61 | dienzelven dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden 836 Lev 23:3 | 3 Aaron zal die voor het aangezicht des 837 Lev 23:4 | op den louteren kandelaar die lampen voor het aangezicht 838 Lev 23:9 | Aaron en zijn zonen zijn, die dat in de heilige plaats 839 Lev 23:10 | Israelietische vrouw uit, die, in het midden der kinderen 840 Lev 23:14 | buiten het leger, en allen, die het gehoord hebben, zullen 841 Lev 23:21 | Wie dan enig vee verslaat, die zal het wedergeven; maar 842 Lev 23:21 | maar wie een mens verslaat, die zal gedood worden. ~ 843 Lev 24:6 | dagloner, en voor uw bijwoner, die bij u als vreemdelingen 844 Lev 24:25 | hebben, zo zal zijn losser, die hem nabestaande is, komen, 845 Lev 24:30 | zal dat huis, hetwelk in die stad is, die een muur heeft, 846 Lev 24:30 | hetwelk in die stad is, die een muur heeft, voor altoos 847 Lev 24:30 | altoos blijven aan hem, die dat gekocht heeft, onder 848 Lev 24:31 | Doch de huizen der dorpen, die rondom geen muur hebben, 849 Lev 24:38 | Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland gevoerd 850 Lev 24:42 | zijn Mijn dienstknechten, die Ik uit Egypteland uitgevoerd 851 Lev 24:44 | Aangaande uw slaaf of uw slavin, die gij zult hebben, die zullen 852 Lev 24:44 | slavin, die gij zult hebben, die zullen van de volken zijn, 853 Lev 24:44 | zullen van de volken zijn, die rondom u zijn; van die zult 854 Lev 24:44 | die rondom u zijn; van die zult gij een slaaf of een 855 Lev 24:45 | kinderen der bijwoners, die bij u als vreemdelingen 856 Lev 24:45 | hen en uit hun geslachten, die bij u zullen zijn, die zij 857 Lev 24:45 | die bij u zullen zijn, die zij in uw land zullen gewonnen 858 Lev 24:47 | vreemdelings en bijwoners, die bij u is, wat bekomen zal 859 Lev 24:47 | zal hebben, en uw broeder, die bij hem is, verarmd zal 860 Lev 24:47 | vreemdeling, den bijwoner, die bij u is, of aan den stam 861 Lev 24:49 | ooms, zal hem lossen, of die uit de naasten zijns vleses 862 Lev 24:51 | 51 Indien nog vele van die jaren zijn, naar die zal 863 Lev 24:51 | van die jaren zijn, naar die zal hij tot zijn lossing 864 Lev 24:52 | indien er nog weinige van die jaren overgebleven zijn, 865 Lev 24:55 | dienstknechten zijn zij, die Ik uit Egypteland uitgevoerd 866 Lev 25:3 | Mijn geboden houden, en die doen zult; ~ 867 Lev 25:6 | liggen, en niemand zij, die verschrikke; en Ik zal het 868 Lev 25:13 | Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land der Egyptenaren 869 Lev 25:16 | verschrikking, tering en koorts, die de ogen verteren en de ziel 870 Lev 25:32 | verwoesten; dat uw vijanden, die daarin zullen wonen, zich 871 Lev 25:36 | vallen, waar niemand is, die jaagt. ~ 872 Lev 25:37 | vallen, waar niemand is, die jaagt; en gij zult voor 873 Lev 25:45 | verbond der voorouderen, die Ik uit Egypteland voor de 874 Lev 25:46 | 46 Dit zijn die inzettingen, en die rechten, 875 Lev 25:46 | zijn die inzettingen, en die rechten, en die wetten, 876 Lev 25:46 | inzettingen, en die rechten, en die wetten, welke de HEERE gegeven 877 Lev 26:3 | twintig jaren oud, tot een, die zestig jaren oud is; dan 878 Lev 26:5 | 5 En is het van een, die vijf jaren oud is, tot een, 879 Lev 26:5 | vijf jaren oud is, tot een, die twintig jaren oud is, zo 880 Lev 26:6 | 6 Maar is het van een, die een maand oud is, tot een, 881 Lev 26:6 | een maand oud is, tot een, die vijf jaren oud is, zo zal 882 Lev 26:7 | 7 En is het van een, die zestig jaren oud is en daarboven, 883 Lev 26:8 | naar dat de hand desgenen, die de gelofte gedaan heeft, 884 Lev 26:15 | 15 En indien hij, die het geheiligd heeft, zijn 885 Lev 26:18 | rekenen, naar de jaren, die nog overig zijn tot het 886 Lev 26:19 | 19 En indien hij, die den akker geheiligd heeft, 887 Lev 26:21 | 21 Maar die akker, nadat hij in het 888 Lev 26:24 | 24 In het jubeljaar zal die akker wederkomen tot dien, 889 Lev 26:34 | 34 Dit zijn de geboden, die de HEERE Mozes geboden heeft, 890 Num 1:3 | oud en daarboven, allen, die ten heire in Israel uittrekken; 891 Num 1:3 | heire in Israel uittrekken; die zult gij tellen naar hun 892 Num 1:4 | van elken stam een man, die een hoofdman is over het 893 Num 1:5 | nu de namen der mannen, die bij u staan zullen: van 894 Num 1:17 | Toen namen Mozes en Aaron die mannen, welken met namen 895 Num 1:18 | dag der tweede maand; en die verklaarden hun afkomst, 896 Num 1:18 | het getal der namen, van die twintig jaren oud was en 897 Num 1:20 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken; ~ 898 Num 1:22 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken; ~ 899 Num 1:24 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken. ~ 900 Num 1:26 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 901 Num 1:28 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 902 Num 1:30 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 903 Num 1:32 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 904 Num 1:34 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 905 Num 1:36 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 906 Num 1:38 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 907 Num 1:40 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 908 Num 1:42 | oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, ~ 909 Num 1:45 | oud en daarboven, allen, die in Israel ten heire uittrokken, ~ 910 Num 1:51 | oprichten; en de vreemde, die daarbij komt, zal gedood 911 Num 2:3 | 3 Die zich nu legeren zullen oostwaarts 912 Num 3:3 | van Aaron, der priesteren, die gezalfd waren, welker hand 913 Num 3:10 | waarnemen; en de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~ 914 Num 3:12 | van allen eerstgeborene, die de baarmoeder opent, uit 915 Num 3:15 | maand oud en daarboven, die zult gij tellen. ~ 916 Num 3:32 | opzicht zal zijn over degenen, die de wacht des heiligdoms 917 Num 3:38 | 38 Die nu zich legeren zullen voor 918 Num 3:38 | kinderen Israels; en de vreemde die nadert, zal gedood worden. ~ 919 Num 3:43 | En alle eerstgeborenen, die mannelijk waren, in het 920 Num 3:46 | tweehonderd drie en zeventig, die gelost zullen worden, die 921 Num 3:46 | die gelost zullen worden, die overschieten, boven de Levieten, 922 Num 3:47 | heiligdoms zult gij ze nemen; die sikkel is twintig gera. ~ 923 Num 3:48 | geven, het geld der gelosten die onder hen overschieten. ~ 924 Num 3:49 | dat losgeld van degenen, die overschoten boven de gelosten 925 Num 4:29 | Aangaande de zonen van Merari, die zult gij naar hun geslachten, 926 Num 4:49 | en zijn getelden waren, die de HEERE Mozes geboden had. ~  ~ 927 Num 5:2 | alle vloeienden, en allen, die onrein zijn van een dode. ~ 928 Num 5:8 | 8 Maar zo die man geen losser zal hebben, 929 Num 5:8 | weder uit te keren, zal die schuld, welken den HEERE 930 Num 5:15 | 15 Dan zal die man zijn huisvrouw tot den 931 Num 5:19 | haar beedigen, en zal tot die vrouw zeggen: Indien iemand 932 Num 5:21 | 21 (Dan zal de priester die vrouw met den eed der vervloeking 933 Num 5:21 | en de priester zal tot die vrouw zeggen:) De HEERE 934 Num 5:22 | doen vervallen! Dan zal die vrouw zeggen: Amen, amen! ~ 935 Num 5:24 | 24 En hij zal die vrouw dat bitter water, 936 Num 5:25 | priester zal uit de hand van die vrouw het spijsoffer der 937 Num 5:26 | daarna zal hij dat water die vrouw te drinken geven. ~ 938 Num 5:27 | haar heup vervallen zal; en die vrouw zal in het midden 939 Num 5:30 | 30 Of als over en man die ijvergeest zal gekomen zijn, 940 Num 6:5 | hoofd niet gaan; totdat die dagen vervuld zullen zijn, 941 Num 6:5 | dagen vervuld zullen zijn, die hij zich den HEERE zal afgezonderd 942 Num 6:6 | 6 Al de dagen, die hij zich de HEERE zal afgezonderd 943 Num 6:20 | 20 En de priester zal die bewegen ten beweegoffer, 944 Num 6:20 | hefoffers; en daarna zal die Nazireer wijn drinken. ~ 945 Num 6:21 | is de wet des Nazireers, die zijn offerande den HEERE 946 Num 7:2 | de oversten der stammen, die over de getelden stonden. ~ 947 Num 7:6 | 6 Alzo nam Mozes die wagens, en die runderen, 948 Num 7:6 | nam Mozes die wagens, en die runderen, en gaf dezelve 949 Num 7:9 | heilige dingen was op hen, die zij op de schouderen droegen. ~ 950 Num 7:12 | 12 Die nu op den eersten dag zijn 951 Num 8:4 | dicht; naar de gedaante, die de HEERE Mozes vertoond 952 Num 9:6 | waren er lieden geweest, die over het dode lichaam eens 953 Num 9:13 | 13 Als een man, die rein is, en op den weg niet 954 Num 10:5 | zult, dan zullen de legers, die tegen het oosten gelegerd 955 Num 10:6 | zult, zullen de legers, die tegen het zuiden legeren, 956 Num 10:8 | de priesters, zullen met die trompetten blazen; en zij 957 Num 10:9 | trekken tegen den vijand, die u benauwt, zult gij ook 958 Num 10:9 | benauwt, zult gij ook met die trompetten een gebroken 959 Num 10:29 | van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van welke de HEERE 960 Num 10:29 | HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons, en wij 961 Num 11:5 | gedenken aan de vissen, die wij in Egypte om niet aten; 962 Num 11:17 | spreken; en van den Geest, die op u is, zal Ik afzonderen, 963 Num 11:20 | overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, 964 Num 11:25 | afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem op 965 Num 11:25 | Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, 966 Num 11:26 | des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want 967 Num 11:32 | verzamelden de kwakkelen; die het minst had, had tien 968 Num 12:1 | vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij 969 Num 12:3 | zachtmoedig, meer dan alle mensen, die op den aardbodem waren. ~ 970 Num 12:7 | Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw 971 Num 13:2 | 2 Zend u mannen uit: die het land Kanaan verspieden, 972 Num 13:3 | den mond des HEEREN; al die mannen waren hoofden der 973 Num 13:16 | zijn de namen der mannen, die Mozes zond, om dat land 974 Num 13:20 | van de vrucht des lands. Die dagen nu waren de dagen 975 Num 13:31 | 31 Maar de mannen, die met hem opgetrokken waren, 976 Num 14:6 | Jefunne, zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, 977 Num 14:11 | geloven, door alle tekenen, die Ik in het midden van hen 978 Num 14:14 | de inwoners van dit land, die gehoord hebben, dat Gij, 979 Num 14:15 | zo zouden de heidenen, die Uw gerucht gehoord hebben, 980 Num 14:18 | ongerechtigheid en overtreding, die den schuldige geenszins 981 Num 14:22 | 22 Want al de mannen, die gezien hebben Mijn heerlijkheid, 982 Num 14:22 | heerlijkheid, en Mijn tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn 983 Num 14:23 | zien zullen. Ja, geen van die Mij getergd hebben, zullen 984 Num 14:27 | deze boze vergadering zijn, die tegen Mij zijn murmurerende? 985 Num 14:29 | jaren oud en daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt. ~ 986 Num 14:31 | zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en 987 Num 14:31 | zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen dat land, 988 Num 14:35 | boze vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld 989 Num 14:36 | 36 En die mannen, die Mozes gezonden 990 Num 14:36 | 36 En die mannen, die Mozes gezonden had, om het 991 Num 14:37 | 37 Diezelfde mannen, die een kwaad gerucht van dat 992 Num 14:38 | bleven levende van de mannen, die heengegaan waren, om het 993 Num 14:40 | optrekken tot de plaats, die de HEERE gezegd heeft; want 994 Num 14:45 | Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, 995 Num 15:4 | 4 Zo zal hij, die zijn offerande den HEERE 996 Num 15:14 | vreemdeling verkeert, of die in het midden van u is, 997 Num 15:15 | ulieden en den vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, 998 Num 15:16 | zijn, en den vreemdeling, die bij ulieden als vreemdeling 999 Num 15:22 | hebben al deze geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken 1000 Num 15:26 | worden, ook den vreemdeling, die in het midden van henlieden


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License