1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551
Book Chapter: Verse
3501 Neh 8:2 | wet van Mozes zou halen, die de HEERE Israel geboden
3502 Neh 8:3 | mannen en vrouwen, en allen, die verstandig waren om te horen,
3503 Neh 8:4 | las daarin voor de straat, die voor de Waterpoort is, van
3504 Neh 8:5 | houten stoel, dien zij tot die zaak gemaakt hadden, en
3505 Neh 8:10 | schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, zeiden
3506 Neh 8:11 | de blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte. ~
3507 Neh 8:13 | hadden de woorden verstaan, die men hun had bekend gemaakt. ~
3508 Neh 8:18 | ganse gemeente dergenen, die uit de gevangenis waren
3509 Neh 8:18 | loofhutten, en woonden in die loofhutten; want de kinderen
3510 Neh 9:5 | Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen
3511 Neh 9:6 | 6 Gij zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt
3512 Neh 9:6 | daarin is, en Gij maakt die allen levend; en het heir
3513 Neh 9:7 | 7 Gij zijt die HEERE, de God, Die Abram
3514 Neh 9:7 | zijt die HEERE, de God, Die Abram hebt verkoren, en
3515 Neh 9:17 | gedacht aan Uw wonderen, die Gij bij hen gedaan hadt,
3516 Neh 9:18 | en gezegd: Dit is uw God, Die u uit Egypte heeft opgevoerd;
3517 Neh 9:26 | geworpen, en Uw profeten gedood die tegen hen betuigden, om
3518 Neh 9:27 | de hand hunner benauwers, die hen benauwd hebben; maar
3519 Neh 9:27 | barmhartigheden verlossers gegeven, die hen uit de hand hunner benauwers
3520 Neh 9:29 | door dewelke een mens, die ze doet, leven zal; en zij
3521 Neh 9:32 | en Gij vreselijke God, Die het verbond en de weldadigheid
3522 Neh 9:32 | gering zijn al de moeite, die ons getroffen heeft, onze
3523 Neh 9:34 | en naar Uw getuigenissen, die Gij tegen hen betuigdet. ~
3524 Neh 9:37 | inkomste voor den koningen, die Gij over ons gesteld hebt,
3525 Neh 10:29 | 29 Die hielden zich aan hun broederen,
3526 Neh 10:29 | wandelen in de wet Gods, die gegeven is door de hand
3527 Neh 10:36 | Gods, tot de priesteren, die in het huis onzes Gods dienen. ~
3528 Neh 10:39 | van koren, most en olie in die kameren brengen, omdat aldaar
3529 Neh 10:39 | zijn, en de priesteren, die dienen, en de poortiers,
3530 Neh 11:1 | tien een uit te brengen, die in de heilige stad Jeruzalem
3531 Neh 11:2 | volk zegende al de mannen, die vrijwilliglijk aanboden
3532 Neh 11:3 | hoofden van het landschap, die te Jeruzalem woonden; (maar
3533 Neh 11:6 | Alle kinderen van Perez, die te Jeruzalem woonden, waren
3534 Neh 11:12 | 12 En hun broederen, die het werk in het huis deden,
3535 Neh 11:17 | van Asaf, was het hoofd, die de dankzegging begon in
3536 Neh 11:19 | Talmon, met hun broederen, die wacht hielden in de poorten,
3537 Neh 12:1 | priesters en de Levieten, die met Zerubbabel, den zoon
3538 Neh 12:44 | priesteren en over de Levieten, die daar stonden. ~
3539 Neh 13:4 | Eljasib nu, de priester, die gesteld was over de kamer
3540 Neh 13:5 | koren, van most en van olie, die bevolen waren voor de Levieten,
3541 Neh 13:10 | Levieten en de zangers, die het werk deden, gevloden
3542 Neh 13:14 | weldadigheden niet uit, die ik aan het huis mijns Gods
3543 Neh 13:15 | dezelfde dagen zag ik in Juda, die persen traden op den sabbat,
3544 Neh 13:15 | traden op den sabbat, en die garven inbrachten, die zij
3545 Neh 13:15 | en die garven inbrachten, die zij op ezels laadden; als
3546 Neh 13:16 | waren ook Tyriers binnen, die vis aanbrachten, en alle
3547 Neh 13:16 | aanbrachten, en alle koopwaren, die zij op den sabbat verkochten
3548 Neh 13:23 | 23 Ook zag ik in die dagen Joden, die Asdodische,
3549 Neh 13:23 | zag ik in die dagen Joden, die Asdodische, Ammonietische
3550 Est 1:1 | dagen van Ahasveros, (hij is die Ahasveros, dewelke regeerde
3551 Est 1:2 | 2 In die dagen, als de koning Ahasveros
3552 Est 1:2 | troon zijns koninkrijks zat, die op den burg Susan was; ~
3553 Est 1:5 | 5 Toen nu die dagen vervuld waren, maakte
3554 Est 1:13 | de koning tot de wijzen, die de tijden verstonden (want
3555 Est 1:13 | tegenwoordigheid van al degenen, die de wet en het recht wisten; ~
3556 Est 1:14 | der Perzen en der Meden, die het aangezicht des konings
3557 Est 1:14 | aangezicht des konings zagen, die vooraan zaten in het koninkrijk), ~
3558 Est 1:16 | en tegen al de volken, die in al de landschappen van
3559 Est 1:19 | koninkrijk aan haar naaste, die beter is dan zij. ~
3560 Est 2:2 | jongelingen des konings, die hem dienden: Men zoeke voor
3561 Est 2:4 | 4 En de jonge dochter, die in des konings oog schoon
3562 Est 2:6 | 6 Die weggevoerd was van Jeruzalem
3563 Est 2:6 | Jeruzalem met de weggevoerden, die weggevoerd waren met Jechonia,
3564 Est 2:7 | 7 En hij was het, die opvoedde Hadassa (deze is ~
3565 Est 4:1 | 9 En die jonge dochter was schoon
3566 Est 7 | den oom van Mordechai, (die hij zich ter dochter genomen
3567 Est 8 | in de ogen van allen, die haar zagen. ~
3568 Est 13:1 | 21 In die dagen, als Mordechai in
3569 Est 16:1 | stoel boven al de vorsten, die bij hem waren. ~
3570 Est 16:2 | de knechten des konings, die in de poort des konings
3571 Est 16:3 | de knechten des konings, die in de poort des konings
3572 Est 16:6 | Haman zocht al de Joden, die in het ganse koninkrijk
3573 Est 16:9 | opwegen in de handen dergenen, die het werk doen, om in des
3574 Est 16:12 | en aan de landvoogden, die over elk landschap waren,
3575 Est 17:1 | stoel boven al de vorsten, die bij hem waren. ~
3576 Est 17:2 | de knechten des konings, die in de poort des konings
3577 Est 17:3 | de knechten des konings, die in de poort des konings
3578 Est 17:6 | Haman zocht al de Joden, die in het ganse koninkrijk
3579 Est 17:9 | opwegen in de handen dergenen, die het werk doen, om in des
3580 Est 17:12 | en aan de landvoogden, die over elk landschap waren,
3581 Est 20 | koning den gouden scepter, die in zijn hand was, ~
3582 Est 30:2 | uit de dorpelwachters, die de hand zochten te leggen
3583 Est 30:4 | zou hangen aan de galg, die hij hem had doen bereiden.) ~
3584 Est 37 | Wie is die, en waar is diezelve, die
3585 Est 37 | die, en waar is diezelve, die zijn hart vervuld heeft,
3586 Est 40:1 | gemaakt heeft voor Mordechai, die goed voor den koning gesproken
3587 Est 40:2 | hingen zij Haman aan de galg, die hij voor Mordechai had doen
3588 Est 45 | Agagiet, en zijn gedachte, die hij tegen de Joden gedacht
3589 Est 47:1 | de Joden om te brengen, die in al de landschappen des
3590 Est 49:2 | oversten der landschappen, die van Indie af tot aan Morenland
3591 Est 49:4 | koning den Joden toeliet, die in elke stad waren, zich
3592 Est 49:4 | volks en des landschaps, die hen benauwen zou, de kleine
3593 Est 49:7 | 14 De lopers, die op snelle kemelen reden
3594 Est 50:2 | hand te slaan aan degenen, die hun verderf zochten; en
3595 Est 50:2 | hunlieder schrik was op al die volken gevallen. ~
3596 Est 50:3 | stadhouders, en landvoogden, en die het werk des konings deden,
3597 Est 50:4 | alle landschappen; want die man, Morde chai, werd doorgaans
3598 Est 52 | late ook morgen den Joden, die te Susan zijn, toe, te doen
3599 Est 52:2 | 15 En de Joden, die te Susan waren, vergaderden
3600 Est 52:3 | 16 De overige Joden nu, die in de landschappen des konings
3601 Est 52:5 | 18 En de Joden, die te Susan waren, vergaderden
3602 Est 52:6 | de Joden van de dorpen, die in de dorpsteden woonden,
3603 Est 52:7 | brieven aan al de Joden, die in al de landschappen van
3604 Est 52:7 | koning Ahasveros waren, dien, die nabij, en dien, die verre
3605 Est 52:7 | dien, die nabij, en dien, die verre waren, ~
3606 Est 52:9 | hun vijanden, en de maand, die hun veranderd was van droefenis
3607 Est 52:12 | dat zijn boze gedachte, die hij gedacht had over de
3608 Est 52:13 | 26 Daarom noemt men die dagen Purim, van den naam
3609 Est 52:14 | op hun zaad, en op allen, die zich tot hen vervoegen zouden,
3610 Est 56:2 | groot gemaakt heeft, zijn die niet geschreven inhet boek
3611 Job 1:3 | deze man groter was dan al die van het oosten. ~
3612 Job 1:5 | gezegend. Alzo deed Job al die dagen. ~
3613 Job 1:7 | trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. ~
3614 Job 2:2 | trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. ~
3615 Job 3:8 | de vervloekers des dags, die bereid zijn hun rouw te
3616 Job 3:14 | en raadsheren der aarde, die voor zich woeste plaatsen
3617 Job 3:15 | 15 Of met de vorsten, die goud hadden, die hun huizen
3618 Job 3:15 | vorsten, die goud hadden, die hun huizen met zilver vervulden. ~
3619 Job 3:16 | zijn; als de kinderkens, die het licht niet gezien hebben. ~
3620 Job 3:21 | 21 Die verlangen naar den dood,
3621 Job 3:22 | 22 Die blijde zijn tot opspringens
3622 Job 4:7 | wie is de onschuldige, die vergaan zij; en waar zijn
3623 Job 4:8 | gelijk als ik gezien heb: die ondeugd ploegen, en moeite
3624 Job 4:19 | Hoeveel te min op degenen, die lemen huizen bewonen, welker
3625 Job 5:1 | nu, zal er iemand zijn, die u antwoorde? En tot wien
3626 Job 5:9 | 9 Die grote dingen doet, die men
3627 Job 5:9 | 9 Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan;
3628 Job 5:9 | doorzoeken kan; wonderen, die men niet tellen kan; ~
3629 Job 5:10 | 10 Die den regen geeft op de aarde,
3630 Job 6:7 | uw woorden aan te roeren; die zijn als mijn laffe spijze. ~
3631 Job 6:14 | 14 Aan hem, die versmolten is, zou van zijn
3632 Job 6:16 | 16 Die verdonkerd zijn van het
3633 Job 7:8 | 8 Het oog desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet
3634 Job 7:9 | vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet
3635 Job 8:10 | 10 Zullen die u niet leren, tot u spreken,
3636 Job 8:13 | zijn de paden van allen, die God vergeten; en de verwachting
3637 Job 9:5 | 5 Die de bergen verzet, dat zij
3638 Job 9:5 | het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn; ~
3639 Job 9:6 | 6 Die de aarde beweegt uit haar
3640 Job 9:7 | 7 Die de zon gebiedt, en zij gaat
3641 Job 9:8 | 8 Die alleen de hemelen uitbreidt,
3642 Job 9:9 | 9 Die den Wagen maakt, den Orion,
3643 Job 9:10 | 10 Die grote dingen doet, die men
3644 Job 9:10 | 10 Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan;
3645 Job 9:10 | doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan. ~
3646 Job 9:33 | geen scheidsman tussen ons, die zijn hand op ons beiden
3647 Job 10:7 | nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse. ~
3648 Job 11:14 | ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht
3649 Job 11:16 | gedenken als der wateren, die voorbijgegaan zijn. ~
3650 Job 12:4 | 4 Ik ben het, die zijn vriend een spot is,
3651 Job 12:4 | maar roepende tot God, Die hem verhoort; de rechtvaardige
3652 Job 12:5 | naar de mening desgenen, die gerust is; hij is gereed
3653 Job 12:6 | verwoesters hebben rust, en die Gode tergen, hebben verzekerdheden,
3654 Job 12:7 | de beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het
3655 Job 12:16 | Zijns is de dwalende, en die doet dwalen. ~
3656 Job 13:19 | 19 Wie is hij, die met mij twist? Wanneer ik
3657 Job 14:5 | bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal; ~
3658 Job 15:3 | Bestraffende door woorden, die niet baten, en door redenen,
3659 Job 15:14 | hij zuiver zou zijn, en die geboren is van een vrouw,
3660 Job 15:16 | gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als
3661 Job 15:28 | verdelgde steden, en huizen, die men niet bewoonde, die gereed
3662 Job 15:28 | die men niet bewoonde, die gereed waren tot steen hopen
3663 Job 17:5 | 5 Die met vleiing den vrienden
3664 Job 17:9 | zijn weg vasthouden, en die rein van handen is, zal
3665 Job 18:4 | 4 O gij, die zijn ziel verscheurt door
3666 Job 18:21 | dit is de plaats desgenen die God niet kent. ~ ~
3667 Job 19:13 | verre van mij gedaan; en die mij kennen, zekerlijk, zij
3668 Job 19:19 | hebben een gruwel aan mij; en die ik liefhad, zijn tegen mij
3669 Job 20:3 | aangehoord een bestraffing, die mij schande aandoet; maar
3670 Job 20:7 | in eeuwigheid vergaan; die hem gezien hadden, zullen
3671 Job 21:33 | alle mensen; en dergenen, die voor hem geweest zijn, is
3672 Job 22:16 | 16 Die rimpelachtig gemaakt zijn,
3673 Job 22:17 | 17 Die zeiden tot God: Wijk van
3674 Job 22:30 | Hij zal dien bevrijden, die niet onschuldig is, want
3675 Job 23:5 | Ik zou de redenen weten, die Hij mij antwoorden zou;
3676 Job 23:10 | 10 Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve
3677 Job 24:1 | verborgen zijn, dewijl zij, die Hem kennen, Zijn dagen niet
3678 Job 24:7 | vernachten zonder kleding, die geen deksel heeft tegen
3679 Job 24:10 | zonder kleed, en hongerig, die garven dragen. ~
3680 Job 24:16 | doorgraaft hij de huizen, die zij zich des daags afgetekend
3681 Job 24:19 | alzo het graf dergenen, die gezondigd hebben. ~
3682 Job 24:21 | 21 De onvruchtbare, die niet baart, teert hij af,
3683 Job 25:4 | hoe zou hij zuiver zijn, die van een vrouw geboren is? ~
3684 Job 25:6 | 6Hoeveel te min de mens, die een made is, en des mensen
3685 Job 25:6 | is, en des mensen kind, die een worm is! ~
3686 Job 26:2 | hebt gij geholpen dien, die zonder kracht is, en behouden
3687 Job 26:2 | is, en behouden den arm, die zonder sterkte is? ~
3688 Job 26:3 | Hoe hebt gij hem geraden, die geen wijsheid heeft, en
3689 Job 26:4 | 4 Aan wien hebt gij die woorden verhaald? En wiens
3690 Job 27:2 | waarachtig als God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft,
3691 Job 27:2 | heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel bitterheid heeft
3692 Job 27:6 | laten varen; mijn hart zal die niet versmaden van mijn
3693 Job 27:7 | zij als de goddeloze, en die zich tegen mij opmaakt,
3694 Job 27:13 | en de erve der tirannen, die zij van den Almachtige ontvangen
3695 Job 28:4 | beek door, bij dengene, die daar woont, de wateren vergeten
3696 Job 28:20 | 20 Die wijsheid dan, van waar komt
3697 Job 29:12 | bevrijdde den ellendige, die riep, en den wees, die geen
3698 Job 29:12 | die riep, en den wees, die geen helper had. ~
3699 Job 29:13 | 13 De zegen desgenen, die verloren ging, kwam op mij;
3700 Job 29:25 | onder de benden, als een, die treurigen vertroost. ~
3701 Job 30:3 | 3 Die door gebrek en honger eenzaam
3702 Job 30:4 | 4 Die ziltige kruiden plukten
3703 Job 30:25 | Weende ik niet over hem, die harde dagen had? Was mijn
3704 Job 31:15 | 15 Heeft Hij niet, Die mij in den buik maakte,
3705 Job 31:35 | 35 Och, of ik een hadde, die mij hoorde! Zie, mijn oogmerk
3706 Job 32:5 | antwoord was in den mond van die drie mannen, ontstak zijn
3707 Job 32:8 | 8 Zekerlijk de geest, die in den mens is, en de inblazing
3708 Job 32:12 | heb, ziet, er is niemand, die Job overreedde, die uit
3709 Job 32:12 | niemand, die Job overreedde, die uit ulieden zijn redenen
3710 Job 32:19 | mijn buik is als de wijn, die niet geopend is; gelijk
3711 Job 33:21 | gezicht, en zijn beenderen, die niet gezien werden, uitsteken; ~
3712 Job 33:22 | zijn leven tot de dingen, die doden. ~
3713 Job 33:26 | God ernstiglijk bidden, Die in hem een welbehagen nemen
3714 Job 34:17 | 17 Zou hij ook, die het recht haat, den gewonde
3715 Job 34:19 | 19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten
3716 Job 35:10 | Waar is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft in den
3717 Job 35:11 | 11 Die ons geleerder maakt dan
3718 Job 35:13 | verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen. ~
3719 Job 36:4 | geen valsheid zijn; een, die oprecht is van gevoelen,
3720 Job 36:13 | 13 En die met het hart huichelachtig
3721 Job 36:27 | druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten; ~
3722 Job 36:32 | hetzelve verbod door dengene, die tussen doorkomt. ~
3723 Job 36:37 | Zijner hoogheid, en vertrekt die dingen niet, als Zijn stem
3724 Job 36:45 | 12 Die keert zich dan naar Zijn
3725 Job 36:46 | 13 Hetzij dat Hij die tot een roede, of tot Zijn
3726 Job 36:49 | de wonderheden Desgenen, Die volmaakt is in wetenschappen? ~
3727 Job 36:51 | de hemelen uitgespannen, die vast zijn, als een gegoten
3728 Job 37:2 | 2 Wie is hij, die den raad verduistert met
3729 Job 38:5 | Zult gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij
3730 Job 38:17 | aarde laat, en in het stof die verwarmt. ~
3731 Job 38:18 | En vergeet, dat de voet die drukken kan, en de dieren
3732 Job 38:18 | en de dieren des velds die vertrappen kunnen? ~
3733 Job 38:35 | onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop. ~
3734 Job 39:14 | hoofdstuk der wegen Gods; Die hem gemaakt heeft, heeft
3735 Job 40:1 | opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht
3736 Job 40:24 | met hem te vergelijken, die gemaakt is om zonder schrik
3737 Job 41:3 | 3 Wie is hij, zegt Gij, die den raad verbergt zonder
3738 Job 41:3 | ik niet verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren,
3739 Job 41:3 | mij te wonderbaar waren, die ik niet wist. ~
3740 Job 41:7 | geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job gesproken
3741 Job 41:11 | zijn zusters, en allen, die hem te voren gekend hadden,
3742 Psa 1:1 | 1Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad
3743 Psa 1:3 | geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn
3744 Psa 2:4 | 4 Die in den hemel woont, zal
3745 Psa 2:12 | Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. ~ ~
3746 Psa 3:4 | Schild voor mij, mijn eer, en Die mijn hoofd opheft. ~
3747 Psa 3:7 | tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij zetten. ~
3748 Psa 5:5 | Want Gij zijt geen God, Die lust heeft aan goddeloosheid;
3749 Psa 5:12 | laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid;
3750 Psa 5:12 | van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben. ~
3751 Psa 7:5 | kwaad vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja,
3752 Psa 7:5 | ja, ik heb dien gered die mij zonder oorzaak benauwde!) ~
3753 Psa 7:9 | naar mijn oprechtigheid, die bij mij is. ~
3754 Psa 7:10 | den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft,
3755 Psa 7:11 | Mijn schild is bij God, Die de oprechten van hart behoudt. ~
3756 Psa 7:12 | rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt. ~
3757 Psa 7:16 | is gevallen in de groeve, die hij gemaakt heeft. ~
3758 Psa 8:2 | op de ganse aarde! Gij, die Uw majesteit gesteld hebt
3759 Psa 8:4 | de maan en de sterren, die Gij bereid hebt; ~
3760 Psa 8:8 | 8 Schapen en ossen, alle die; ook mede de dieren des
3761 Psa 9:11 | 11 En die Uw Naam kennen, zullen op
3762 Psa 9:11 | niet hebt verlaten degenen, die U zoeken. ~
3763 Psa 9:12 | 12 Psalmzingt den HEERE, Die te Sion woont; verkondigt
3764 Psa 9:14 | haters mij aangedaan, Gij, Die mij verhoogt uit de poorten
3765 Psa 9:16 | zijn gezonken in de groeve, die zij gemaakt hadden; hunlieder
3766 Psa 10:2 | worden in de aanslagen, die zij bedacht hebben. ~
3767 Psa 10:5 | al zijn tegenpartijders, die blaast hij aan. ~
3768 Psa 11:5 | den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn
3769 Psa 14:1 | hun werk; er isniemand, die goed doet. ~
3770 Psa 14:2 | iemand verstandig ware, die God zocht. ~
3771 Psa 14:3 | geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een. ~
3772 Psa 14:4 | ongerechtigheid geen kennis, die mijn volk opeten, alsof
3773 Psa 15:2 | gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid
3774 Psa 15:4 | maar hij eert degenen, die den HEERE vrezen; heeft
3775 Psa 15:5 | neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet
3776 Psa 16:3 | 3 Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de
3777 Psa 16:4 | 4 De smarten dergenen, die een anderen God begiftigen,
3778 Psa 16:7 | Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven;
3779 Psa 17:7 | weldadigheden wonderbaar, Gij, Die verlost degenen, die op
3780 Psa 17:7 | Gij, Die verlost degenen, die op U betrouwen, van degenen,
3781 Psa 17:7 | betrouwen, van degenen, die tegen Uw rechterhand opstaan! ~
3782 Psa 17:9 | aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijanden,
3783 Psa 17:9 | verwoesten, mijner doodsvijanden, die mij omringen. ~
3784 Psa 17:12 | is gelijk als een leeuw, die begeert te roven, en als
3785 Psa 17:14 | o HEERE! van de lieden, die van de wereld zijn, welker
3786 Psa 18:1 | David, de knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot
3787 Psa 18:4 | 4 Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost
3788 Psa 18:13 | 13 Van den glans, die voor Hem was, dreven Zijn
3789 Psa 18:31 | Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen. ~
3790 Psa 18:33 | 33 Het is God, Die mij met kracht omgordt;
3791 Psa 18:40 | deedt onder mij nederbukken, die tegen mij opstonden. ~
3792 Psa 18:41 | vijanden, en mijn haters, die vernielde ik. ~
3793 Psa 18:48 | 48 De God, Die mij volkomen wraak geeft,
3794 Psa 18:49 | 49 Die mij uithelpt van mijn vijanden;
3795 Psa 18:49 | verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt
3796 Psa 18:51 | 51 Die de verlossingen Zijns konings
3797 Psa 19:6 | 6 En die is als een bruidegom, uitgaande
3798 Psa 19:12 | vermaand; in het houden van die is grote loon. ~
3799 Psa 20:8 | vermelden van wagens, en die van paarden; maar wij zullen
3800 Psa 20:10 | 10 O HEERE! behoud; die Koning verhore ons ten dage
3801 Psa 22:8 | 8 Allen, die mij zien, bespotten mij;
3802 Psa 22:10 | 10 Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen;
3803 Psa 22:10 | den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen,
3804 Psa 22:24 | 24 Gij, die den HEERE vreest! prijst
3805 Psa 22:25 | maar Hij heeft gehoord, als die tot Hem riep. ~
3806 Psa 22:26 | tegenwoordigheid dergenen, die Hem vrezen. ~
3807 Psa 22:27 | zullen den HEERE prijzen, die Hem zoeken; ulieder hart
3808 Psa 22:30 | eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen,
3809 Psa 22:30 | aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven
3810 Psa 23:4 | mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. ~
3811 Psa 24:1 | haar volheid, de wereld, en die daarin wonen. ~
3812 Psa 24:4 | 4 Die rein van handen, en zuiver
3813 Psa 24:4 | en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot
3814 Psa 24:4 | opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert; ~
3815 Psa 24:5 | 5 Die zal den zegen ontvangen
3816 Psa 24:6 | is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw
3817 Psa 24:6 | dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, dat
3818 Psa 24:10 | De HEERE der heirscharen, Die is de Koning der ere. Sela. ~
3819 Psa 25:3 | 3 Gimel. Ja, allen, die U verwachten, zullen niet
3820 Psa 25:3 | zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen
3821 Psa 25:6 | goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. ~
3822 Psa 25:10 | goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen
3823 Psa 25:11 | mijn ongerechtigheid, want die is groot. ~
3824 Psa 25:12 | 12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal
3825 Psa 25:14 | HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond,
3826 Psa 25:14 | en Zijn verbond, om hun die bekend te maken. ~
3827 Psa 27:6 | worden boven mijn vijanden, die rondom mij zijn, en ik zal
3828 Psa 27:12 | mij opgestaan, mitsgaders die wrevel uitblaast. ~
3829 Psa 28:1 | vergeleken worde metdegenen, die in den kuil nederdalen. ~
3830 Psa 28:3 | werkers der ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun
3831 Psa 31:7 | 7 Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht
3832 Psa 31:12 | bekenden tot een schrik; die mij op de straten zien,
3833 Psa 31:19 | valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige,
3834 Psa 31:20 | weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; dat Gij gewrocht
3835 Psa 31:20 | gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid
3836 Psa 31:24 | overvloediglijk dengene, die hoogmoed bedrijft. ~
3837 Psa 31:25 | hart versterken, allen gij, die op den HEERE hoopt! ~ ~
3838 Psa 32:10 | heeft veel smarten, maar die op den HEERE vertrouwt,
3839 Psa 33:18 | HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen,
3840 Psa 33:18 | Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid
3841 Psa 34:18 | HEEREN oog is over degenen, die Hem vrezen, op degenen,
3842 Psa 34:18 | Hem vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid
3843 Psa 35:1 | aangezicht van Abimelech, die hem wegjoeg, dat hij doorging. ~
3844 Psa 35:8 | legert Zich rondom degenen, die Hem vrezen, en rukt hen
3845 Psa 35:9 | welgelukzalig is de man, die op Hem betrouwt. ~
3846 Psa 35:10 | gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, hebben geen
3847 Psa 35:11 | armoede, en hongeren; maar die den HEERE zoeken, hebben
3848 Psa 35:13 | 13 Mem. Wie is de man, die lust heeft ten leven, die
3849 Psa 35:13 | die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om het
3850 Psa 35:17 | HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis
3851 Psa 35:20 | rechtvaardigen; maar uit alle die redt hem de HEERE. ~
3852 Psa 35:21 | beenderen; niet een van die wordt gebroken. ~
3853 Psa 35:22 | den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten,
3854 Psa 35:23 | Zijner knechten; en allen, die op Hem betrouwen, zullen
3855 Psa 36:4 | beschaamd en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen
3856 Psa 36:4 | gedreven en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken. ~
3857 Psa 36:10 | HEERE, wie is U gelijk! U, Die den ellendige redt van dien,
3858 Psa 36:10 | ellendige redt van dien, die sterker is dan hij, en den
3859 Psa 36:14 | gebukt in het zwart, als een, die over zijn moeder treurt. ~
3860 Psa 36:19 | niet verblijden over mij, die mij om valse oorzaken vijanden
3861 Psa 36:19 | noch wenken met de ogen, die mij zonder oorzaak haten. ~
3862 Psa 36:26 | zamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden;
3863 Psa 36:26 | schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken. ~
3864 Psa 36:27 | zingen en verblijd zijn, die lust hebben tot mijn gerechtigheid;
3865 Psa 36:27 | Groot gemaakt zij de HEERE, Die lust heeft tot den vrede
3866 Psa 37:3 | ongerechtigheid bevindt, die te haten is. ~
3867 Psa 37:5 | hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad
3868 Psa 37:11 | goedertierenheid uit over degenen, die U kennen, en Uw gerechtigheid
3869 Psa 38:1 | boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen. ~
3870 Psa 38:7 | voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert. ~
3871 Psa 38:9 | uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die
3872 Psa 38:9 | die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk
3873 Psa 38:14 | vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn. ~
3874 Psa 38:35 | gewelddrijvende goddeloze, die zich uitbreidde als een
3875 Psa 39:13 | 13 En die mijn ziel zoeken, leggen
3876 Psa 39:13 | leggen mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken
3877 Psa 39:14 | niet, en als een stomme, die zijn mond niet opendoet. ~
3878 Psa 39:15 | Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens
3879 Psa 39:20 | levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten,
3880 Psa 39:21 | 21 En die kwaad voor goed vergelden,
3881 Psa 40:8 | ik, o HEERE! Mijn hoop, die is op U. ~
3882 Psa 41:5 | Welgelukzalig is de man, die den HEERE tot zijn vertrouwen
3883 Psa 41:5 | naar de hovaardigen, en die tot leugen afwijken. ~
3884 Psa 41:15 | beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken, om die
3885 Psa 41:15 | die mijn ziel zoeken, om die te vernielen; laat hen achterwaarts
3886 Psa 41:15 | worden, en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. ~
3887 Psa 41:16 | loon hunner beschaming, die van mij zeggen: Ha, ha! ~
3888 Psa 41:17 | en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers
3889 Psa 42:2 | 2 Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt
3890 Psa 42:9 | kleeft hem aan; en hij, die nederligt, zal niet weder
3891 Psa 42:10 | op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de
3892 Psa 43:3 | licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij
3893 Psa 44:6 | Naam zullen wij vertreden, die tegen ons opstaan. ~
3894 Psa 44:14 | spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn. ~
3895 Psa 45:15 | worden; de jonge dochteren, die achter haar zijn, haar medegezellinnen,
3896 Psa 46:9 | aanschouwt de daden des HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht. ~
3897 Psa 46:10 | 10 Die de oorlogen doet ophouden
3898 Psa 49:6 | dagen, als de ongerechtigen, die op de hielen zijn, mij omringen? ~
3899 Psa 49:7 | 7 Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen;
3900 Psa 49:13 | 13 De mens nochtans, die in waarde is, blijft niet;
3901 Psa 49:13 | wordt gelijk als de beesten, die vergaan. ~
3902 Psa 49:21 | 21 De mens, die in waarde is, en geen verstand
3903 Psa 49:21 | wordt gelijk als de beesten, die vergaan. ~ ~ ~ ~
3904 Psa 50:5 | Verzamelt Mij Mijn gunstgenoten, die Mijn verbond maken met offerande! ~
3905 Psa 50:23 | 23 Wie dankoffert, die zal Mij eren; en wie zijn
3906 Psa 51:10 | beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt. ~
3907 Psa 52:9 | 9 Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn
3908 Psa 53:2 | onrecht; er is niemand, die goed doet. ~
3909 Psa 53:3 | iemand verstandig ware, die God zocht. ~
3910 Psa 53:4 | geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet een. ~
3911 Psa 53:5 | ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, alsof
3912 Psa 53:6 | heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid;
3913 Psa 54:6 | Heere is onder degenen, die mijn ziel ondersteunen. ~
3914 Psa 55:13 | Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik
3915 Psa 55:13 | het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt,
3916 Psa 55:15 | 15 Wij, die te zamen in zoetigheid heimelijk
3917 Psa 55:20 | en zal hen plagen, als die van ouds zit, Sela; dewijl
3918 Psa 55:21 | zijn handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij
3919 Psa 55:24 | 24 Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put
3920 Psa 56:7 | passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. ~
3921 Psa 57:3 | den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. ~
3922 Psa 57:4 | schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken.
3923 Psa 58:5 | zijn als een dove adder, die haar oren toestopt; ~
3924 Psa 58:6 | der belezers, desgenen, die ervaren is met bezweringen
3925 Psa 58:12 | rechtvaardige; immers is er een God, Die op de aarde richt. ~ ~ ~
3926 Psa 59:1 | toen Saul gezonden had, die zijn huis bewaren zouden,
3927 Psa 59:2 | hoog vertrek voor degenen, die tegen mij opstaan. ~
3928 Psa 59:6 | niemand van hen genadig, die trouwelooslijk ongerechtigheid
3929 Psa 59:13 | vloek, en om de leugen, die zij vertellen. ~
3930 Psa 60:6 | Maar nu hebt Gij dengenen, die U vrezen, een banier gegeven,
3931 Psa 60:6 | een banier gegeven, om die op te werpen, vanwege de
3932 Psa 60:12 | Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en niet
3933 Psa 61:3 | leid mij op een rotssteen, die mij te hoog zou zijn. ~
3934 Psa 61:6 | gegeven de erfenis dergenen, die Uw Naam vrezen. ~
3935 Psa 63:10 | 10 Maar dezen, die mijn ziel zoeken tot verwoesting,
3936 Psa 63:12 | verblijden; een iegelijk, die bij Hem zweert, zal zich
3937 Psa 64:4 | 4 Die hun tong scherpen als een
3938 Psa 64:9 | tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken. ~
3939 Psa 65:4 | maar onze overtredingen, die verzoent Gij. ~
3940 Psa 65:7 | 7 Die de bergen vastzet door Zijn
3941 Psa 65:8 | 8 Die het bruisen der zeeen stilt,
3942 Psa 65:9 | 9 En die op de einden wonen, vrezen
3943 Psa 66:9 | 9 Die onze zielen in het leven
3944 Psa 66:14 | 14 Die mijn lippen hebben geuit,
3945 Psa 66:16 | hoort toe, o allen gij, die God vreest, en ik zal vertellen,
3946 Psa 66:20 | 20 Geloofd zij God, Die mijn gebed niet heeft afgewend,
3947 Psa 67:5 | en de natien op de aarde die zult Gij leiden. Sela. ~
3948 Psa 68:5 | hoogt de wegen voor Dien, Die in de vlakken velden rijdt,
3949 Psa 68:7 | 7 Een God, Die de eenzamen zet in een huisgezin,
3950 Psa 68:7 | een huisgezin, uitvoert, die in boeien gevangen zijn;
3951 Psa 68:13 | zij vloden weg; en zij, die te huis bleef, deelde den
3952 Psa 68:20 | bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze Zaligheid. Sela. ~
3953 Psa 68:21 | 21 Die God is ons een God van volkomene
3954 Psa 68:22 | harigen schedel desgenen, die in zijn schulden wandelt. ~
3955 Psa 68:27 | gemeenten, den Heere, gij, die zijt uit den springader
3956 Psa 68:28 | Daar is Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten
3957 Psa 68:31 | kalveren der volken; en dien, die zich onderwerpt met stukken
3958 Psa 68:31 | heeft de volken verstrooid, die lust hebben in oorlogen. ~
3959 Psa 68:34 | 34 Dien, Die daar rijdt in den hemel
3960 Psa 68:34 | in den hemel der hemelen, Die van ouds is; ziet, Hij geeft
3961 Psa 68:36 | heiligdommen; de God Israels, Die geeft den volke sterkte
3962 Psa 69:5 | 5 Die mij zonder oorzaak haten,
3963 Psa 69:5 | dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen,
3964 Psa 69:5 | mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand
3965 Psa 69:7 | mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE
3966 Psa 69:7 | niet te schande worden, die U zoeken, o God Israels! ~
3967 Psa 69:10 | de smaadheden dergenen, die U smaden, zijn op mij gevallen. ~
3968 Psa 69:13 | 13 Die in de poort zitten, klappen
3969 Psa 69:13 | een snarenspel dergenen, die sterken drank drinken. ~
3970 Psa 69:32 | os, of een gehoornde var, die de klauwen verdeelt. ~
3971 Psa 69:33 | zich verblijden; en gij, die God zoekt, ulieder hart
3972 Psa 70:3 | beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken; laat hen
3973 Psa 70:3 | gedreven en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. ~
3974 Psa 70:4 | loon hunner beschaming, die daar zeggen: Ha, ha! ~
3975 Psa 70:5 | en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers
3976 Psa 71:4 | goddelozen, van de hand desgenen, die verkeerdelijk handelt, en
3977 Psa 71:10 | vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen
3978 Psa 71:13 | laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat
3979 Psa 71:13 | schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken. ~
3980 Psa 71:19 | tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan hebt;
3981 Psa 71:20 | 20 Gij, Die mij veel benauwdheden en
3982 Psa 71:23 | psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt. ~
3983 Psa 71:24 | zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken. ~ ~ ~
3984 Psa 72:6 | nagras, als de druppelen, die de aarde bevochtigen. ~
3985 Psa 72:12 | den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den
3986 Psa 72:12 | mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft. ~
3987 Psa 72:16 | ruisen als de Libanon; en die van de stad zullen bloeien
3988 Psa 72:18 | HEERE God, de God Israels, Die alleen wonderen doet. ~
3989 Psa 73:1 | God Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn. ~
3990 Psa 73:27 | 27 Want ziet, die verre van U zijn, zullen
3991 Psa 74:2 | Gedenk aan Uw vergadering, die Gij van ouds verworven hebt;
3992 Psa 74:2 | de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; den berg
3993 Psa 74:5 | werd er bekend als een, die de bijlen omhoog aanbrengt
3994 Psa 74:9 | meer, noch iemand bij ons, die weet, hoe lang. ~
3995 Psa 74:12 | mijn Koning van ouds af, Die verlossingen werkt in het
3996 Psa 74:17 | gesteld; zomer en winter, die hebt Gij geformeerd. ~
3997 Psa 74:22 | twistzaak; gedenk der smaadheid, die U van den dwaze wedervaart
3998 Psa 74:23 | wederpartijders; het getier dergenen, die tegen U opstaan, klimt geduriglijk
3999 Psa 76:12 | HEERE, uw God, gij allen, die rondom Hem zijt! Laat hen
4000 Psa 76:12 | Hem zijt! Laat hen Dien, Die te vrezen is, geschenken
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-9551 |