Book Chapter: Verse
1 Gen 6:9 | rechtvaardig, oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God. ~
2 Gen 8:19 | de aarde roert, naar hun geslachten, gingen uit de ark. ~
3 Gen 9:12 | die met u is, tot eeuwige geslachten. ~
4 Gen 12:3 | vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden. ~
5 Gen 16:7 | tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond,
6 Gen 16:9 | en uw zaad na u, in hun geslachten. ~
7 Gen 16:12 | al wat mannelijk is in uw geslachten: de ingeborene van het huis,
8 Gen 26:14 | en in uw zaad zullen alle geslachten des aardbodems gezegend
9 Gen 33:40 | vorsten van Ezau, naar hun geslachten, naar hun plaatsen, met
10 Exo 12:14 | zult hem vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting. ~
11 Exo 12:17 | dezen dag houden, onder uw geslachten, tot een eeuwige inzetting. ~
12 Exo 12:42 | kinderen Israels, onder hun geslachten. ~
13 Exo 16:32 | daarvan tot bewaring voor uw geslachten, opdat zij zien het brood,
14 Exo 16:33 | HEEREN, tot bewaring voor uw geslachten. ~
15 Exo 27:21 | inzetting zijn voor hun geslachten, vanwege de kinderen Israels. ~ ~
16 Exo 29:42 | geduriglijk brandoffer zijn bij uw geslachten, aan de deur van de tent
17 Exo 30:8 | aangezicht des HEEREN, bij uw geslachten. ~
18 Exo 30:10 | verzoening daarop doen bij uw geslachten; het is heiligheid der heiligheden
19 Exo 30:21 | hem en zijn zaad, bij hun geslachten. ~
20 Exo 30:31 | heilige zalving zijn bij uw geslachten. ~
21 Exo 31:13 | en tussen ulieden, bij uw geslachten; opdat men wete, dat Ik
22 Exo 31:16 | sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond. ~
23 Exo 40:15 | eeuwig priesterdom bij hun geslachten. ~
24 Lev 3:17 | eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen: geen
25 Lev 6:18 | eeuwige inzetting voor uw geslachten van de vuurofferen des HEEREN;
26 Lev 7:36 | eeuwige inzetting voor hun geslachten. ~
27 Lev 10:9 | eeuwige inzetting onder uw geslachten; ~
28 Lev 14:51 | zal die in het bloed des geslachten vogels en in het levende
29 Lev 17:7 | inzetting zijn voor hun geslachten. ~
30 Lev 21:17 | Niemand uit uw zaad, naar hun geslachten, in wien een gebrek zal
31 Lev 22:3 | tot hen: Alle man onder uw geslachten, die uit uw ganse zaad tot
32 Lev 22:45 | eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. ~
33 Lev 22:52 | in al uw woningen voor uw geslachten. ~
34 Lev 22:62 | eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. ~
35 Lev 22:72 | eeuwige inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult
36 Lev 22:74 | 43 Opdat uw geslachten weten, dat Ik de kinderen
37 Lev 23:3 | eeuwige inzetting voor uw geslachten. ~
38 Lev 24:30 | gekocht heeft, onder zijn geslachten; het zal in het jubeljaar
39 Lev 24:45 | verkeren, uit hen en uit hun geslachten, die bij u zullen zijn,
40 Num 1:2 | kinderen Israels, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
41 Num 1:18 | verklaarden hun afkomst, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
42 Num 1:20 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
43 Num 1:22 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
44 Num 1:24 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
45 Num 1:26 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
46 Num 1:28 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
47 Num 1:30 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
48 Num 1:32 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
49 Num 1:34 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
50 Num 1:36 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
51 Num 1:38 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
52 Num 1:40 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
53 Num 1:42 | hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
54 Num 2:34 | een iegelijk naar zijn geslachten, naar het huis zijner vaderen. ~
55 Num 3:15 | hunner vaderen, naar hun geslachten, al wat mannelijk is, van
56 Num 3:18 | zonen van Gerson, naar hun geslachten: Libni en Simei. ~
57 Num 3:19 | zonen van Kahath, naar hun geslachten; Amram en Izhar, Hebron
58 Num 3:20 | zonen van Merari, naar hun geslachten: Maheli en Musi; dit zijn
59 Num 3:20 | Maheli en Musi; dit zijn de geslachten der Levieten, naar het huis
60 Num 3:21 | der Simeieten; dit zijn de geslachten der Gersonieten. ~
61 Num 3:23 | 23 De geslachten der Gersonieten zullen zich
62 Num 3:27 | Uzzielieten; dit zijn de geslachten der Kahathieten. ~
63 Num 3:29 | 29 De geslachten der zonen van Kahath zullen
64 Num 3:30 | het vaderlijke huis der geslachten van de Kahathieten, zal
65 Num 3:33 | der Musieten; dit zijn de geslachten van Merari. ~
66 Num 3:35 | het vaderlijke huis der geslachten van Merari zal zijn Zuriel,
67 Num 3:39 | bevel des HEEREN, naar hun geslachten, geteld hebben, al wat mannelijk
68 Num 4:2 | zonen van Levi, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen. ~
69 Num 4:18 | Gij zult den stam van de geslachten der Kahathieten niet laten
70 Num 4:22 | hunner vaderen, naar hun geslachten. ~
71 Num 4:24 | Dit zal zijn de dienst der geslachten van de Gersonieten, in het
72 Num 4:28 | Dit is de dienst van de geslachten der zonen van de Gersonieten,
73 Num 4:29 | Merari, die zult gij naar hun geslachten, en naar het huis hunner
74 Num 4:33 | Dit is de dienst van de geslachten der zonen van Merari, naar
75 Num 4:34 | der Kahathieten, naar hun geslachten, en naar het huis hunner
76 Num 4:36 | getelden nu waren, naar hun geslachten, twee duizend zevenhonderd
77 Num 4:37 | zijn de getelden van de geslachten der Kahathieten, van al
78 Num 4:38 | zonen van Gerson, naar hun geslachten, en naar het huis hunner
79 Num 4:40 | getelden waren, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen,
80 Num 4:41 | zijn de getelden van de geslachten der zonen van Gerson, van
81 Num 4:42 | 42 En de getelden van de geslachten der zonen van Merari, naar
82 Num 4:42 | zonen van Merari, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, ~
83 Num 4:44 | getelden nu waren, naar hun geslachten, drie duizend en tweehonderd. ~
84 Num 4:45 | zijn de getelden van de geslachten der zonen van Merari, welke
85 Num 4:46 | van de Levieten, naar hun geslachten, en naar het huis hunner
86 Num 9:10 | iemand onder u, of onder uw geslachten, over een dood lichaam onrein,
87 Num 10:8 | eeuwige inzetting bij uw geslachten. ~
88 Num 15:14 | het midden van u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer zal
89 Num 15:15 | eeuwige inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden, alzo
90 Num 15:21 | een hefoffer geven, bij uw geslachten. ~
91 Num 15:23 | heeft, en voortaan bij uw geslachten;
92 Num 15:38 | hunner klederen, bij hun geslachten; en op de snoertjes des
93 Num 18:36 | eeuwige inzetting zijn voor uw geslachten; en in het midden van de
94 Num 19:23 | eeuwige inzetting zijn voor uw geslachten; en in het midden van de
95 Num 26:7 | 7 Dit zijn de geslachten der Rubenieten; en hun getelden
96 Num 26:12 | zonen van Simeon, naar hun geslachten: van Nemuel, het geslacht
97 Num 26:14 | 14 Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en
98 Num 26:15 | zonen van Gad, naar hun geslachten: van Zefon het geslacht
99 Num 26:18 | 18 Dat zijn de geslachten der zonen van Gad, naar
100 Num 26:20 | zonen van Juda naar hun geslachten: van Sela het geslacht der
101 Num 26:22 | 22 Dat zijn de geslachten van Juda, naar hun getelden:
102 Num 26:23 | van Issaschar, naar hun geslachten, waren: van Tola het geslacht
103 Num 26:25 | 25 Dat zijn de geslachten van Issaschar, naar hun
104 Num 26:26 | zonen van Zebulon, naar hun geslachten, waren: van Sered het geslacht
105 Num 26:27 | 27 Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun
106 Num 26:28 | zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraim. ~
107 Num 26:34 | 34 Dat zijn de geslachten van Manasse: en hun getelden
108 Num 26:35 | zonen van Efraim, naar hun geslachten: van Sutelah het geslacht
109 Num 26:37 | 37 Dat zijn de geslachten der zonen van Efraim, naar
110 Num 26:37 | zonen van Jozef, naar hun geslachten. ~
111 Num 26:38 | zonen van Benjamin, naar hun geslachten: van Bela het geslacht der
112 Num 26:41 | zonen van Benjamin, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf
113 Num 26:42 | zonen van Dan, naar hun geslachten: van Suham het geslacht
114 Num 26:42 | Suhamieten; dat zijn de geslachten van Dan, naar hun geslachten. ~
115 Num 26:42 | geslachten van Dan, naar hun geslachten. ~
116 Num 26:43 | 43 Al de geslachten der Suhamieten, naar hun
117 Num 26:44 | zonen van Aser, naar hun geslachten, waren: van Imna het geslacht
118 Num 26:47 | 47 Dat zijn de geslachten der zonen van Aser, naar
119 Num 26:48 | zonen van Nafthali, naar hun geslachten: van Jahzeel het geslacht
120 Num 26:50 | 50 Dat zijn de geslachten van Nafthali, naar hun geslachten;
121 Num 26:50 | geslachten van Nafthali, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf
122 Num 26:57 | getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht
123 Num 26:58 | 58 Dit zijn de geslachten van Levi: het geslacht der
124 Num 27:1 | zoon van Manasse, onder de geslachten van Manasse, den zoon van
125 Num 32:54 | nemen door het lot, naar uw geslachten; dengenen, die veel zijn,
126 Num 34:29 | inzetting van recht, bij uw geslachten, in al uw woningen. ~
127 Num 35:1 | zoon van Manasse, uit de geslachten der kinderen van Jozef,
128 Num 35:12 | 12 Onder de geslachten van de kinderen van Manasse,
129 Deu 7:9 | geboden houden tot in duizend geslachten. ~
130 Joz 7:14 | die zal aankomen naar de geslachten, en welk geslacht de HEERE
131 Joz 23:27 | ulieden, en tussen onze geslachten na ons, opdat wij den dienst
132 Joz 23:28 | alzo tot ons en tot onze geslachten zeggen zullen; zo zullen
133 Ric 3:2 | 2 Alleenlijk, opdat de geslachten der kinderen Israels die
134 1Sa 9:21 | niet het kleinste van al de geslachten van den stam van Benjamin?
135 1Sa 10:21 | deed aankomen naar zijn geslachten, zo werd het geslacht van
136 1Kro 2:53| 53 En de geslachten van Kirjath-Jearim waren
137 1Kro 7:2 | Thola, kloeke helden in hun geslachten; hun getal was in de dagen
138 1Kro 7:4 | 4 En met hen naar hun geslachten, naar hun vaderlijke huizen,
139 1Kro 7:9 | gesteld zijnde, naar hun geslachten, hoofden der huizen hunner
140 1Kro 8:28| vaderen, hoofden naar hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem. ~
141 1Kro 9:9 | En hun broederen naar hun geslachten, negenhonderd zes en vijftig;
142 1Kro 9:34| Levieten, hoofden in hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem. ~
143 1Kro 16:28| 28 Geeft den HEERE, gij, geslachten der volken, geeft den HEERE
144 1Kro 27:31| van de Hebronieten zijner geslachten onder de vaderen; in het
145 Neh 4:13 | ik zette het volk naar de geslachten, met hun zwaarden, hun spiesen
146 Neh 7:5 | het volk verzamelde, om de geslachten te rekenen; en ik vond het
147 Job 41:16 | zijner kinderen, tot in vier geslachten. ~
148 Psa 22:28 | den HEERE bekeren; en alle geslachten der heidenen zullen voor
149 Psa 22:31 | aangeschreven worden tot in geslachten. ~
150 Psa 96:7 | 7 Geeft den HEERE, gij geslachten der volken! geeft den HEERE
151 Psa 105:8 | ingesteld heeft, tot in duizend geslachten; ~
152 Jes 41:4 | gewrocht en gedaan, roepende de geslachten van den beginne? Ik, de
153 Jes 51:8 | Mijn heil van geslacht tot geslachten. ~
154 Jes 51:9 | verledene dagen, als in de geslachten van ouds; zijt Gij het niet,
155 Jer 1:15 | Want zie, Ik roep alle geslachten der koninkrijken van het
156 Jer 2:4 | huis van Jakob, en alle geslachten van het huis Israels! ~
157 Jer 10:25 | niet kennen, en over de geslachten, die Uw Naam niet aanroepen;
158 Jer 15:3 | bezoeking over hen doen met vier geslachten, spreekt de HEERE: met het
159 Jer 25:9 | zal zenden, en nemen alle geslachten van het noorden, spreekt
160 Jer 31:1 | spreekt de HEERE, zal Ik allen geslachten Israels tot een God zijn;
161 Jer 33:24 | spreekt, zeggende: De twee geslachten, die de HEERE verkoren had,
162 Eze 20:32 | als de heidenen en als de geslachten der landen zijn, dienende
163 Joe 2:2 | zijn tot in jaren van vele geslachten. ~
164 Amos 3:2 | 2 Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik ulieden
165 Nah 3:4 | volken verkocht heeft, en geslachten met haar toverijen. ~
166 Zac 12:14 | 14 Al de overige geslachten, elk geslacht bijzonder,
167 Zac 14:17 | geschieden, zo wie van de geslachten der aarde niet zal optrekken
168 Matt 1:17| 17 Al de geslachten dan, van Abraham tot David,
169 Matt 1:17| tot David, zijn veertien geslachten; en van David tot de Babylonische
170 Matt 1:17| overvoering, zijn veertien geslachten; en van de Babylonische
171 Matt 1:17| Christus, zijn veertien geslachten. ~
172 Matt 19:28| tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels. ~
173 Matt 24:30| mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen
174 Luk 1:48 | mij zalig spreken al de geslachten. ~
175 Luk 22:30 | tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels. ~
176 Hand 3:25| En in uw zade zullen alle geslachten der aarde gezegend worden. ~
177 Hand 20:7 | Tot dewelke onze twaalf geslachten, geduriglijk nacht en dag
178 Efez 3:21| Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen. ~ ~
179 Kol 1:26 | alle eeuwen en van alle geslachten, maar nu geopenbaard is
180 Open 1:7 | doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem
181 Open 7:4 | waren verzegeld uit alle geslachten der kinderen Israels. ~
182 Open 7:9 | kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande
183 Open 11:9 | mensen uit de volken, en geslachten, en talen, en natien, zullen
184 Open 21:12| zijn de namen der twaalf geslachten der kinderen Israels. ~
|