Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
branding 6
brandingen 1
brandkoren 6
brandoffer 184
brandofferaltaar 4
brandofferen 77
brandoffers 29
Frequency    [«  »]
186 kunnen
186 leger
185 laten
184 brandoffer
184 geslachten
184 vervuld
182 geschied

Bijbel

IntraText - Concordances

brandoffer

    Book Chapter: Verse
1 Gen 21:2 | offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien 2 Gen 21:3 | hij kloofde hout tot het brandoffer, en maakte zich op, en ging 3 Gen 21:7 | waar is het lam tot het brandoffer? ~ 4 Gen 21:8 | zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon! Zo 5 Gen 21:13 | ram, en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats. ~ 6 Exo 18:12 | schoonvader van Mozes, Gode brandoffer en slachtofferen; en Aaron 7 Exo 29:18 | op het altaar; het is een brandoffer den HEERE, tot een liefelijken 8 Exo 29:25 | aan op het altaar, op het brandoffer, tot een liefelijken reuk 9 Exo 29:42 | Het zal een geduriglijk brandoffer zijn bij uw geslachten, 10 Exo 30:9 | hetzelve aansteken, noch brandoffer, noch spijsoffer; gij zult 11 Exo 32:6 | daags vroeg op, en offerden brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; 12 Exo 33:6 | daags vroeg op, en offerden brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; 13 Exo 40:29 | samenkomst; en hij offerde daarop brandoffer, en spijsoffer, gelijk de 14 Lev 1:3 | Indien zijn offerande een brandoffer van runderen is, zo zal 15 Lev 1:6 | 6 Dan zal hij het brandoffer de huid aftrekken, en het 16 Lev 1:9 | op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer, tot een 17 Lev 1:10 | schapen of van geiten, ten brandoffer, zal hij een volkomen mannetje 18 Lev 1:13 | op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer, tot een 19 Lev 1:14 | offerande voor den HEERE een brandoffer van gevogelte is, zo zal 20 Lev 1:17 | het vuur is; het is een brandoffer, een vuuroffer, tot een 21 Lev 3:5 | aansteken op het altaar, op het brandoffer, hetwelk op het hout zal 22 Lev 4:24 | de plaats, waar men het brandoffer slacht voor het aangezicht 23 Lev 4:33 | de plaats, waar men het brandoffer slacht. ~ 24 Lev 5:7 | ten zondoffer, en een ten brandoffer. ~ 25 Lev 5:10 | En de andere zal hij ten brandoffer maken, naar de wijze; zo 26 Lev 6:10 | opnemen, als het vuur het brandoffer op het altaar zal verteerd 27 Lev 6:12 | aansteken, en zal daarop het brandoffer schikken, en het vet der 28 Lev 6:25 | in de plaats, waar het brandoffer geslacht wordt, zal het 29 Lev 7:2 | de plaats, waar zij het brandoffer slachten, zullen zij het 30 Lev 7:8 | de priester, die iemands brandoffer offert, die priester zal 31 Lev 8:21 | het altaar; het was een brandoffer tot een liefelijken reuk, 32 Lev 8:28 | aan op het altaar, op het brandoffer; zij waren vulofferen tot 33 Lev 9:2 | zondoffer, en een ram ten brandoffer, die volkomen zijn; en breng 34 Lev 9:3 | eenjarig, volkomen, ten brandoffer; ~ 35 Lev 9:7 | uw zondoffer toe; en uw brandoffer toe; en doe verzoening voor 36 Lev 9:12 | Daarna slachtte hij het brandoffer; en de zonen van Aaron leverden 37 Lev 9:13 | leverden zij aan hem het brandoffer in zijn stukken, met het 38 Lev 9:14 | en hij stak ze aan op het brandoffer, op het altaar. ~ 39 Lev 9:16 | 16 Verder deed hij het brandoffer toebrengen, en maakte dat 40 Lev 9:22 | nadat hij het zondoffer, en brandoffer, en dankoffer gedaan had. ~ 41 Lev 9:24 | verteerde op het altaar het brandoffer, en het vet. Als het ganse 42 Lev 10:19 | zij hun zondoffer en hun brandoffer voor het aangezicht des 43 Lev 12:6 | zij een eenjarig lam ten brandoffer, en een jonge duif, of tortelduif, 44 Lev 12:8 | jonge duiven nemen, een ten brandoffer, en een ten zondoffer; en 45 Lev 14:13 | men het zondoffer en het brandoffer slacht, in de heilige plaats; 46 Lev 14:19 | doen; en daarna zal hij het brandoffer slachten. ~ 47 Lev 14:20 | 20 En de priester zal dat brandoffer en dat spijsoffer op het 48 Lev 14:22 | ten zondoffer, en een ten brandoffer zijn zal. ~ 49 Lev 14:31 | zondoffer, en het een ten brandoffer zijn, boven het spijsoffer; 50 Lev 15:15 | ten zondoffer, en een ten brandoffer; zo zal de priester over 51 Lev 15:30 | ten zondoffer en een ten brandoffer bereiden; en de priester 52 Lev 16:3 | zondoffer, en een ram ten brandoffer. ~ 53 Lev 16:5 | zondoffer, en een ram ten brandoffer. ~ 54 Lev 16:24 | zal hij uitgaan, en zijn brandoffer, en het brandoffer des volks 55 Lev 16:24 | zijn brandoffer, en het brandoffer des volks bereiden, en voor 56 Lev 17:8 | vreemdelingen verkeren, die een brandoffer of slachtoffer zal offeren, ~ 57 Lev 22:18 | offeren, die zij den HEERE ten brandoffer zullen offeren; ~ 58 Lev 22:43 | lam, dat eenjarig is, ten brandoffer den HEERE; ~ 59 Lev 22:49 | zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer 60 Lev 22:68 | om den HEERE vuuroffer, brandoffer en spijsoffer, slachtoffer 61 Num 6:11 | ten zondoffer, en een ten brandoffer, en zal voor hem verzoening 62 Num 6:14 | volkomen eenjarig lam ten brandoffer, en een volkomen eenjarig 63 Num 6:16 | zal zijn zondoffer en zijn brandoffer bereiden. ~ 64 Num 7:15 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 65 Num 7:21 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 66 Num 7:27 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 67 Num 7:33 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 68 Num 7:39 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 69 Num 7:45 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 70 Num 7:51 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 71 Num 7:57 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 72 Num 7:63 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 73 Num 7:69 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 74 Num 7:75 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 75 Num 7:81 | lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; ~ 76 Num 7:87 | 87 Al de runderen ten brandoffer waren twaalf varren, twaalf 77 Num 8:12 | ten zondoffer, en een ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten 78 Num 15:3 | den HEERE zult doen, een brandoffer, of slachtoffer, om af te 79 Num 15:5 | zult gij bereiden tot een brandoffer of tot een slachtoffer, 80 Num 15:8 | rund zult bereiden tot een brandoffer of een slachtoffer, om een 81 Num 15:24 | jong rund, zal bereiden ten brandoffer, tot een liefelijken reuk 82 Num 23:3 | Balak: Blijf staan bij uw brandoffer, en ik zal heengaan; misschien 83 Num 23:6 | ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, hij en al de vorsten der 84 Num 23:15 | Blijf hier staan bij uw brandoffer, en ik zal Hem aldaar ontmoeten. ~ 85 Num 23:17 | ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, en de vorsten der Moabieten 86 Num 28:3 | des daags, tot een gedurig brandoffer. ~ 87 Num 28:6 | 6 Het is het gedurig brandoffer, hetwelk op den berg Sinai 88 Num 28:10 | 10 Het is het brandoffer des sabbats op elken sabbat, 89 Num 28:10 | sabbat, boven het gedurig brandoffer, en zijn drankoffer. ~ 90 Num 28:11 | uwer maanden zult gij een brandoffer den HEERE offeren: twee 91 Num 28:13 | het ene lam; het is een brandoffer tot een liefelijken reuk, 92 Num 28:14 | tot een lam; dat is het brandoffer der nieuwe maan in elke 93 Num 28:15 | HEERE, boven het gedurige brandoffer, bereid worden, met zijn 94 Num 28:19 | gij zult een vuuroffer ten brandoffer den HEERE offeren: twee 95 Num 28:23 | hetwelk tot een gedurig brandoffer is, zult gij deze dingen 96 Num 28:24 | HEERE; boven dat gedurig brandoffer zal het bereid worden, met 97 Num 28:27 | Dan zult gij den HEERE een brandoffer ten liefelijken reuk offeren: 98 Num 28:31 | 31 Behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, zult 99 Num 29:2 | 2 Dan zult gij een brandoffer, ten liefelijken reuk, den 100 Num 29:6 | 6 Behalve het brandoffer der maand, en zijn spijsoffer, 101 Num 29:6 | spijsoffer, en het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, met 102 Num 29:8 | 8 Maar gij zult brandoffer, ten liefelijken reuk, den 103 Num 29:11 | verzoeningen, en het gedurig brandoffer; en zijn spijsoffer, met 104 Num 29:13 | 13 En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten 105 Num 29:16 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn 106 Num 29:19 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, met 107 Num 29:22 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en 108 Num 29:25 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn 109 Num 29:28 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en 110 Num 29:31 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn 111 Num 29:34 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn 112 Num 29:36 | 36 En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten 113 Num 29:38 | zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en 114 Joz 23:23 | HEERE af te keren, of om brandoffer en spijsoffer daarop te 115 Joz 23:26 | bouwende een altaar, niet ten brandoffer, noch ten offer. ~ 116 Joz 23:28 | gemaakt hebben, niet ten brandoffer, noch ten offer; maar het 117 Joz 23:29 | bouwende een altaar ten brandoffer, ten spijsoffer, of ten 118 Ric 5:26 | tweeden var, en offer een brandoffer met het hout der hage, die 119 Ric 10:31 | en ik zal het offeren ten brandoffer. ~ 120 Ric 12:16 | eten; en indien gij een brandoffer zult doen, dat zult gij 121 Ric 12:23 | ons te doden, Hij had het brandoffer en spijsoffer van onze hand 122 1Sa 6:14 | de koeien den HEERE ten brandoffer. ~ 123 1Sa 7:9 | het geheel den HEERE ten brandoffer; en Samuel riep tot den 124 1Sa 7:10 | geschiedde, toen Samuel dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen 125 1Sa 13:9 | Brengt tot mij herwaarts een brandoffer, en dankofferen; en hij 126 1Sa 13:9 | dankofferen; en hij offerde brandoffer. ~ 127 1Sa 13:10 | toen hij geeindigd had het brandoffer te offeren, ziet, zo kwam 128 1Sa 13:12 | dwong ik mijzelven, en heb brandoffer geofferd. ~ 129 2Sa 6:18 | David geeindigd had het brandoffer en de dankofferen te offeren, 130 2Sa 24:22 | zie, daar de runderen ten brandoffer, en de sleden en het rundertuig 131 1Kon 8:64| was, omdat hij aldaar het brandoffer en het spijsoffer bereid 132 1Kon 18:34| water, en giet het op het brandoffer en op het hout. En hij zeide: 133 1Kon 18:38| HEEREN, en verteerde dat brandoffer, en dat hout, en die stenen, 134 2Kon 3:27| worden, en offerde hem ten brandoffer op den muur. Daaruit werd 135 2Kon 5:17| uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer aan andere 136 2Kon 10:25| als hij voleind had het brandoffer te doen, dat Jehu zeide 137 2Kon 17:13| 13 En hij stak zijn brandoffer aan, en zijn spijsoffer, 138 2Kon 17:15| avondspijsoffer, en des konings brandoffer, en zijn spijsoffer, en 139 2Kon 17:15| zijn spijsoffer, en het brandoffer van al het volk des lands, 140 2Kon 18:13| 13 En hij stak zijn brandoffer aan, en zijn spijsoffer, 141 2Kon 18:15| avondspijsoffer, en des konings brandoffer, en zijn spijsoffer, en 142 2Kon 18:15| zijn spijsoffer, en het brandoffer van al het volk des lands, 143 1Kro 16:2 | 2 Als David het brandoffer en de dankofferen geeindigd 144 1Kro 22:24| nemen wat uw is, dat ik een brandoffer om niet offere. ~ 145 2Kro 4:6 | daarin te wassen; wat ten brandoffer behoort, staken zij daarin; 146 2Kro 8:1 | hemel, en verteerde het brandoffer en de slachtofferen; en 147 2Kro 8:7 | Salomo gemaakt had, kon het brandoffer, en het spijsoffer, en het 148 2Kro 29:7 | reukwerk niet gerookt; en het brandoffer hebben zij in het heiligdom 149 2Kro 29:24| want de koning had dat brandoffer en dat zondoffer voor gans 150 2Kro 29:27| Hizkia beval, dat men het brandoffer op het altaar zou offeren; 151 2Kro 29:27| offeren; ten tijde nu, als dat brandoffer begon, begon het gezang 152 2Kro 29:28| trompette; dit alles totdat het brandoffer voleind was. 153 2Kro 29:32| deze alle den HEERE ten brandoffer. ~ 154 2Kro 31:2 | priesteren en de Levieten tot het brandoffer en tot de dankofferen, om 155 2Kro 35:12| 12 En zij namen het brandoffer daar af, opdat zij die naar 156 2Kro 36:12| 12 En zij namen het brandoffer daar af, opdat zij die naar 157 Ezra 3:5 | 5 Daarna ook het gedurig brandoffer, en van de nieuwe maanden, 158 Ezra 8:35| ten zondoffer; alles ten brandoffer den HEERE. ~ 159 Neh 10:33 | spijsoffer, en tot het gedurig brandoffer, der sabbatten, der nieuwe 160 Job 41:8 | Mijn knecht Job, en offert brandoffer voor ulieden, en laat Mijn 161 Psa 20:4 | spijsofferen, en make uw brandoffer tot as. Sela. ~ 162 Psa 41:7 | hebt mij de oren doorboord; brandoffer en zondoffer hebt Gij niet 163 Psa 51:21 | offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer, dat gans verteerd 164 Jes 40:16 | gedierte is niet genoegzaam ten brandoffer. ~ 165 Jes 62:8 | Ik haat den roof in het brandoffer, en Ik zal geven, dat hun 166 Jer 14:12 | niet horen, en ofschoon zij brandoffer en spijsoffer offeren, Ik 167 Jer 17:26 | zuiden,      aanbrengende brandoffer, en slachtoffer, en spijsoffer, 168 Jer 33:18 | afgesneden een Man, Die brandoffer offere, en spijsoffer aansteke, 169 Eze 40:38 | poorten; aldaar wies men het brandoffer. ~ 170 Eze 40:39 | om daarop te slachten het brandoffer, en het zondoffer, en het 171 Eze 40:42 | de vier tafelen voor het brandoffer waren van gehouwen stenen, 172 Eze 40:42 | henen, waarmede men het brandoffer en slachtoffer slachtte. ~ 173 Eze 43:18 | als men het zal maken, om brandoffer daarop te offeren, en om 174 Eze 43:24 | en zullen ze offeren ten brandoffer den HEERE. ~ 175 Eze 44:11 | bedienen; zij zullen het brandoffer en het slachtoffer voor      176 Eze 45:15 | tot spijsoffer, en tot brandoffer, en tot dankofferen om verzoening 177 Eze 45:17 | en het spijsoffer, en het brandoffer, en de dankofferen doen, 178 Eze 45:23 | van het feest zal hij een brandoffer den HEERE bereiden, van 179 Eze 45:25 | het zondoffer, gelijk het brandoffer, en gelijk het spijsoffer,      180 Eze 46:4 | 4      Het brandoffer nu, dat de vorst den HEERE 181 Eze 46:12 | vrijwillig offer zal doen, een brandoffer of dankofferen tot een vrijwillig 182 Eze 46:12 | ziet; en hij zal      zijn brandoffer en zijn dankofferen doen, 183 Eze 46:13 | lam dagelijks bereiden ten brandoffer den HEERE; alle morgens 184 Eze 46:15 | bereiden tot een gedurig brandoffer. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License