Book Chapter: Verse
1 Gen 7:16 | bevolen had. En de HEERE sloot achter hem toe. ~
2 Gen 17:10 | de deur der tent, welke achter Hem was. ~
3 Gen 18:6 | deur, en hij sloot de deur achter zich toe; ~
4 Gen 18:17 | uws levens wil; zie niet achter u om, en sta niet op deze
5 Gen 18:26 | zijn huisvrouw zag om van achter hem; en zij werd een zoutpilaar. ~
6 Gen 21:13 | op, en zag om, en ziet, achter was een ram in de verwarde
7 Gen 29:18 | en zie, hij zelf is ook achter ons! ~
8 Gen 29:20 | Zie, uw knecht Jakob is achter ons! Want hij zeide: Ik
9 Exo 3:1 | en hij leidde de kudde achter de woestijn, en hij kwam
10 Exo 11:5 | eerstgeborene der dienstmaagd, die achter de molen is, en alle eerstgeborenen
11 Exo 14:10 | ziet, de Egyptenaars togen achter hen; en zij vreesden zeer;
12 Exo 14:19 | Israel ging, vertrok, en ging achter hen; de wolkkolom vertrok
13 Exo 14:19 | hun aangezicht, en stond achter hen. ~
14 Exo 14:23 | vervolgden hen, en gingen in, achter hen, al de paarden van Farao,
15 Lev 25:33 | verstrooien; en een zwaard achter u uittrekken; en uw land
16 Num 3:23 | Gersonieten zullen zich legeren achter den tabernakel, westwaarts. ~
17 Num 16:25 | tot Dathan en Abiram; en achter hem gingen de oudsten van
18 Num 31:68 | 15 Wanneer gij van achter Hem u zult afkeren, zo zal
19 Deu 11:30 | gene zijde van de Jordaan, achter den weg van den ondergang
20 Deu 12:30 | gij niet verstrikt wordt achter hen, nadat zij voor uw aangezicht
21 Deu 24:20 | hebben, zo zult gij de takken achter u niet nauw doorzoeken;
22 Deu 24:21 | zo zult gij de druiven achter u niet nalezen; voor den
23 Deu 25:18 | den staart al de zwakken achter u, als gij moede en mat
24 Joz 8:2 | achterlage tegen de stad, van achter dezelve. ~
25 Joz 8:4 | der stad lagen leggen van achter de stad; houdt u niet zeer
26 Joz 8:6 | 6 Laat hen dan uitkomen achter ons, totdat wij hen van
27 Joz 8:14 | een achterlage legde van achter de stad. ~
28 Joz 23:16 | Israel, heden afkerende van achter den HEERE, mits dat gij
29 Joz 23:18 | 18 Dewijl gij u heden van achter den HEERE afkeert, het zal
30 Joz 23:23 | gebouwd hebben, om ons van achter den HEERE af te keren, of
31 Joz 23:29 | wij te dezen dage ons van achter den HEERE afkeren zouden,
32 Ric 3:22 | 22 Dat ook het hecht achter het lemmer inging, en het
33 Ric 4:14 | af, en tien duizend man achter hem. ~
34 Ric 4:16 | 16 En Barak jaagde ze na, achter de wagenen en achter het
35 Ric 4:16 | na, achter de wagenen en achter het heirleger, tot aan Haroseth
36 Ric 4:38 | hun wortel tegen Amalek. Achter u was Benjamin onder uw
37 Ric 4:52 | de gangen zijner wagenen achter? ~
38 Ric 5:34 | en de Abi-ezrieten werden achter hem bijeengeroepen. ~
39 Ric 5:35 | Manasse, en die werden ook achter hem bijeengeroepen; desgelijks
40 Ric 6:1 | Midianieten had tegen het noorden, achter den heuvel More, in het
41 Ric 17:12 | dezen dag; ziet, het is achter Kirjath-Jearim. ~
42 Ric 19:40 | van rook; als nu Benjamin achter zich omzag, ziet, zo ging
43 Rut 1:16 | ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar
44 Rut 2:2 | en van de aren oplezen, achter dien, in wiens ogen ik genade
45 Rut 2:3 | kwam en las op in het veld, achter de maaiers; en haar viel
46 Rut 2:7 | bij de garven verzamelen, achter de maaiers; zo is zij gekomen
47 Rut 2:9 | maaien zullen, en gij zult achter haarlieden gaan; heb ik
48 1Sa 6:7 | brengt haar kalveren van achter haar weder naar huis. ~
49 1Sa 6:12 | vorsten der Filistijnen gingen achter dezelve tot aan de landpale
50 1Sa 11:5 | 5 En ziet, Saul kwam achter de runderen uit het veld,
51 1Sa 11:7 | Die niet zelf uittrekt achter Saul en achter Samuel, alzo
52 1Sa 11:7 | uittrekt achter Saul en achter Samuel, alzo zal men zijn
53 1Sa 12:14 | die over u regeren zal, achter den HEERE, uw God, zijn. ~
54 1Sa 12:20 | gedaan; doch wijkt niet van achter den HEERE af, maar dient
55 1Sa 13:4 | werd het volk samengeroepen achter Saul, naar Gil-gal. ~
56 1Sa 13:7 | kwam al het volk bevende achter hem. ~
57 1Sa 14:12 | zijn wapendrager: Klim op achter mij, want de HEERE heeft
58 1Sa 14:13 | zijn wapendrager doodde ze achter hem. ~
59 1Sa 14:46 | 46 Saul nu toog op van achter de Filistijnen, en de Filistijnen
60 1Sa 15:11 | heb, dewijl hij zich van achter Mij afgekeerd heeft, en
61 1Sa 21:9 | gewonden in een kleed, achter den efod; indien gij u dat
62 1Sa 24:2 | Saul wedergekeerd was van achter de Filistijnen, zo gaf men
63 1Sa 24:9 | heer koning! Toen zag Saul achter zich om, en David boog zich
64 1Sa 25:13 | zwaard aan; en zij togen op achter David, omtrent vierhonderd
65 1Sa 25:19 | aangezicht; ziet, ik kom achter ulieden; doch haar man Nabal
66 1Sa 26:3 | woestijn, en zag, dat Saul achter hem kwam naar de woestijn. ~
67 2Sa 1:7 | 7 Zo zag hij achter zich om, en zag mij, en
68 2Sa 2:19 | en hij week niet, om van achter Abner ter rechterhand of
69 2Sa 2:20 | 20 Toen zag Abner achter zich om, en zeide: Zijt
70 2Sa 2:21 | wilde niet afwijken van achter hem. ~
71 2Sa 2:22 | tot Asahel: Wijkt af van achter mij; waarom zal ik u ter
72 2Sa 2:23 | vijfde rib, dat de spies van achter hem uitging; en hij viel
73 2Sa 2:25 | Benjamin verzamelden zich achter Abner, en werden tot een
74 2Sa 2:30 | Joab keerde ook weder van achter Abner, en verzamelde het
75 2Sa 3:16 | haar, al gaande en wenende achter haar, tot Bahurim toe. Toen
76 2Sa 3:31 | en de koning David ging achter de baar. ~
77 2Sa 5:23 | optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij aan hen komt
78 2Sa 7:8 | van de schaapskooi, van achter de schapen, dat gij een
79 2Sa 11:15 | sterksten strijd, en keer van achter hem af, opdat hij geslagen
80 2Sa 13:17 | buiten, en grendel de deur achter haar toe. ~
81 2Sa 13:18 | buiten, en grendelde de deur achter haar toe. ~
82 2Sa 13:34 | kwam veel volks van den weg achter hem, aan de zijde van het
83 2Sa 20:2 | alle man van Israel op van achter David, Seba, den zoon van
84 2Sa 20:5 | te roepen; maar hij bleef achter, boven den gezetten tijd,
85 2Sa 21:1 | honger, drie jaren, jaar achter jaar; en David zocht het
86 1Kon 1:35| 35 Dan zult gij achter hem optrekken, en hij zal
87 1Kon 1:40| 40 En al het volk kwam op achter hem, en het volk pijpte
88 1Kon 2:28| want Joab had zich gewend achter Adonia, hoewel hij zich
89 1Kon 2:28| hij zich niet had gewend achter Absalom), zo vluchtte Joab
90 1Kon 11:2 | zouden zekerlijk uw hart achter hun goden neigen; aan deze
91 1Kon 11:4 | dat zijn vrouwen zijn hart achter andere goden neigden; dat
92 1Kon 14:9 | te verwekken, en hebt Mij achter uw rug geworpen; ~
93 1Kon 19:21| Zo keerde hij weder van achter hem af, en nam een juk runderen,
94 1Kon 21:26| zeer gruwelijk, wandelende achter de drekgoden; naar alles,
95 1Kon 22:33| niet was, dat zij zich van achter hem afkeerden. ~
96 2Kon 6:32| der voeten van zijn heer achter hem? ~
97 2Kon 9:18| vrede te doen? Keer om naar achter mij. En de wachter gaf het
98 2Kon 9:19| den vrede te doen? Keer om achter mij. ~
99 2Kon 9:25| ik en gij nevens elkander achter zijn vader Achab reden,
100 2Kon 11:6 | derde deel aan de poort achter de trawanten; zo zult gij
101 2Kon 19:15| dat zij ijdel werden, en achter de heidenen, die rondom
102 2Kon 19:21| Jerobeam dreef Israel af van achter den HEERE, en hij deed ze
103 2Kon 21:21| Jeruzalem schudt het hoofd achter u. ~
104 1Kro 10:2 | Filistijnen hielden dicht achter Saul aan en achter zijn
105 1Kro 10:2 | dicht achter Saul aan en achter zijn zonen; en de Filistijnen
106 1Kro 14:14| Gij zult niet optrekken achter hen heen; maar omsingel
107 1Kro 17:7 | schaapskooi genomen, van achter de schapen, opdat gij een
108 2Kro 14:13| achterlage omwenden, om van achter hen te komen; zo waren zij
109 2Kro 14:13| Juda, en de achterlage was achter hen. ~
110 2Kro 14:14| hadden zij den strijd voor en achter; en zij riepen tot den HEERE,
111 2Kro 19:32| Israel niet was, dat zij van achter hem afkeerden. ~
112 2Kro 25:27| Amazia afgeweken was van achter den HEERE, zo maakten zij
113 Neh 4:13 | in de benedenste plaatsen achter den muur, en op de hoogten,
114 Neh 4:16 | pantsiers; en de oversten waren achter het ganse huis van Juda. ~
115 Neh 4:23 | mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken onze
116 Neh 9:26 | gerebelleerd, en Uw wet achter hun rug geworpen, en Uw
117 Neh 12:32 | 32 En achter hen ging Hosaja, en de helft
118 Neh 12:38 | nu ging tegenover, en ik achter hetzelve, met de helft des
119 Job 34:27 | 27 Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen
120 Job 38:13 | binden? Zal hij de laagten achter u eggen? ~
121 Job 40:23 | 23 Achter zich verlicht hij het pad;
122 Psa 17:14 | overschot hun kinderkens achter. ~
123 Psa 45:15 | de jonge dochteren, die achter haar zijn, haar medegezellinnen,
124 Psa 50:17 | kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt. ~
125 Psa 68:26 | gingen voor, de speellieden achter, in het midden de trommelende
126 Psa 78:71 | 71 Van achter de zogende schapen deed
127 Hoo 2:9 | herten; ziet, Hij staat achter onzen muur, kijkende uit
128 Jes 30:21 | het woord desgenen, die achter u is, zeggende: Dit is de
129 Jes 37:22 | Jeruzalem schudt het hoofd achter u. ~
130 Jes 38:17 | Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen. ~
131 Jes 58:8 | 8 En achter de deur en posten zet gij
132 Jes 67:17 | zichzelven reinigen in de hoven, achter een in het midden derzelve,
133 Jer 3:19 | Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren. ~
134 Jer 9:16 | vaders; en Ik zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen
135 Jer 9:22 | open veld, en als een garve achter den maaier, die niemand
136 Jer 17:16 | aangedrongen, meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den
137 Jer 32:40 | met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat
138 Jer 42:16 | zal u aldaar in Egypte achter aankleven, en gij zult
139 Jer 48:2 | nedergehouwen worden, het zwaard zal achter u heengaan. ~
140 Jer 49:11 | 11 Laat uw wezen achter, en Ik zal hen in het leven
141 Jer 49:37 | HEERE; en Ik zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen
142 Jer 50:21 | Pekod; verwoest en verban achter hen, spreekt de HEERE, en
143 Eze 2:10 | zij was beschreven voor en achter; en daarin waren geschreven
144 Eze 3:12 | Geest mij op, en ik hoorde achter mij een stem van grote ruising,
145 Eze 5:2 | want Ik zal het zwaard achter hen uittrekken. ~
146 Eze 5:12 | verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen uittrekken. ~
147 Eze 9:5 | Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, ulieder oog
148 Eze 12:14 | verstrooien; en Ik zal het zwaard achter hen uittrekken. ~
149 Eze 14:7 | Israel verkeert, die zich van achter Mij afscheidt, en zet zijn
150 Eze 14:11 | huis Israels niet meer van achter Mij afdwale, en zij zich
151 Eze 20:24 | ontheiligd hadden, en hun ogen achter de drekgoden hunner vaderen
152 Eze 20:30 | vaderen, en hoereert gij achter hun verfoeiselen? ~
153 Eze 23:35 | Mijner vergeten, en Mij achter uw rug geworpen hebt, zo
154 Eze 41:15 | de afgesneden plaats dat achter dezelve was, en derzelver
155 Hos 1:2 | hoereert ganselijk van achter den HEERE. ~
156 Hos 5:8 | roept luide te Beth-Aven; achter u, Benjamin! ~
157 Joe 2:3 | hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam;
158 Joe 2:3 | hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis,
159 Joe 2:14 | en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer
160 Amos 7:15| Maar de HEERE nam mij van achter de kudde; en de HEERE zeide
161 Zep 1:6 | En die terugkeren van achter den HEERE; en die den HEERE
162 Zac 1:8 | die in de diepte waren; en achter Hem waren rode, bruine en
163 Zac 7:14 | kenden; en het land werd achter hen verwoest, zodat er niemand
164 Matt 16:23| zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij
165 Matt 16:24| Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene
166 Mark 8:33| Petrus, zeggende: Ga heen, achter Mijn, satanas, want gij
167 Mark 8:34| zeide Hij tot hen: Zo wie achter Mij wil komen, die verloochene
168 Luk 7:38 | 38 En staande achter aan Zijn voeten, wenende,
169 Luk 9:23 | zeide tot allen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene
170 Luk 9:62 | slaat, en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk
171 Luk 17:31 | desgelijks niet naar hetgeen, dat achter is. ~
172 Luk 23:26 | het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg. ~
173 Hand 14:30| discipelen af te trekken achter zich. ~
174 Fili 3:14| ik, vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot
175 1Tim 5:15| hebben zich alrede afgewend achter den satan. ~
176 Heb 9:3 | 3 Maar achter het tweede voorhangsel was
177 Open 1:10| des Heeren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als
178 Open 12:15| slang wierp uit haar mond achter de vrouw water als een rivier,
179 Open 13:3 | gehele aarde verwonderde zich achter het beest. ~
|