Book Chapter: Verse
1 Gen 2:24 | zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven;
2 Gen 26:15 | land; want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben,
3 Gen 40:22 | zal zijn vader niet kunnen verlaten; indien hij zijn vader verlaat,
4 Exo 23:5 | nalatig zijn, om het uwe te verlaten voor hem? Gij zult het in
5 Exo 23:5 | het in alle manier met hem verlaten. ~
6 Lev 25:43 | het land om hunnentwil zal verlaten zijn geweest, en aan zijn
7 Deu 4:31 | barmhartig God; Hij zal u niet verlaten, noch u verderven; en Hij
8 Deu 14:27 | poorten is, zult gij niet verlaten; want hij heeft geen deel
9 Deu 28:20 | werken, waarmede gij Mij verlaten hebt. ~
10 Deu 29:25 | Gods hunner vaderen, hebben verlaten, dat Hij met hen gemaakt
11 Deu 31:6 | zal u niet begeven, noch u verlaten. ~
12 Deu 31:8 | zal u niet begeven, noch u verlaten; vrees niet, en ontzet u
13 Deu 31:16 | hetzelve; en het zal Mij verlaten en vernietigen Mijn verbond,
14 Deu 31:17 | ontsteken, en Ik zal hen verlaten, en Mijn aangezicht van
15 Joz 1:5 | niet begeven, en zal u niet verlaten. ~
16 Joz 23:3 | Gij hebt uw broederen niet verlaten nu langen tijd, tot op dezen
17 Joz 25:16 | van ons, dat wij den HEERE verlaten zouden, om andere goden
18 Joz 25:20 | 20 Indien gij den HEERE verlaten en vreemde goden dienen
19 Ric 5:13 | Doch nu heeft ons de HEERE verlaten, en heeft ons in der Midianieten
20 Ric 8:9 | Zoude ik mijn vettigheid verlaten, die God en de mensen in
21 Ric 8:11 | zoetigheid en mijn goede vrucht verlaten? En zou ik heengaan om te
22 Ric 8:13 | tot hen: Zou ik mijn most verlaten, die God en mensen vrolijk
23 Ric 9:10 | omdat wij onzen God hebben verlaten, als dat wij de Baals gediend
24 Ric 9:13 | 13 Nochtans hebt gij Mij verlaten, en andere goden gediend;
25 Rut 1:16 | niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te
26 Rut 2:11 | en het land uwer geboorte verlaten, en zijt heengegaan tot
27 1Sa 8:8 | dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend;
28 1Sa 10:2 | heeft de zaken der ezelinnen verlaten, en hij is bekommerd voor
29 1Sa 12:10 | gezondigd, dewijl wij den HEERE verlaten, en de Baals en Astharoths
30 1Sa 12:22 | HEERE zal Zijn volk niet verlaten, om Zijns groten Naams wil,
31 1Sa 30:13 | en mijn heer heeft mij verlaten, omdat ik voor drie dagen
32 1Kon 6:13| zal Mijn volk Israel niet verlaten. ~
33 1Kon 9:9 | zij den HEERE, hun God, verlaten hebben, Die hun vaderen
34 1Kon 11:33| 33 Daarom dat zij Mij verlaten, en zich nedergebogen hebben
35 1Kon 18:18| gijlieden de geboden des HEEREN verlaten hebt en de Baals nagevolgd
36 1Kon 19:10| Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en
37 1Kon 19:14| Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en
38 2Kon 2:2 | ziel leeft ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar
39 2Kon 2:4 | ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. ~
40 2Kon 2:6 | ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden gingen henen. ~
41 2Kon 4:30| ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Hij stond dan op, en volgde
42 2Kon 8:6 | dag af, dat zij het land verlaten heeft, tot nu toe. ~
43 2Kon 23:14| overblijfsel Mijns erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner
44 2Kon 24:17| 17 Daarom dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt
45 1Kro 29:20| begeven, en Hij zal u niet verlaten, totdat gij al het werk
46 2Kro 8:19| aangezicht gegeven heb, verlaten, en heengaan, en andere
47 2Kro 8:22| HEERE, hunner vaderen God, verlaten hebben, Die hen uit Egypteland
48 2Kro 13:5 | zegt de HEERE: Gij hebt Mij verlaten, daarom heb Ik u ook verlaten
49 2Kro 13:5 | verlaten, daarom heb Ik u ook verlaten in de hand van Sisak. ~
50 2Kro 14:10| en wij hebben Hem niet verlaten; en de priesters, die den
51 2Kro 14:11| Gods; maar gij hebt Hem verlaten. ~
52 2Kro 16:2 | gij Hem verlaat, Hij zal u verlaten. ~
53 2Kro 22:10| den God zijner vaderen, verlaten. ~
54 2Kro 22:30| den God zijner vaderen, verlaten. ~
55 2Kro 24:20| zijn; dewijl gij den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. ~
56 2Kro 24:20| verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. ~
57 2Kro 24:24| den God hunner vaderen, verlaten hadden; alzo voerden zij
58 2Kro 28:6 | den God hunner vaderen, verlaten hadden. ~
59 2Kro 29:6 | onzes Gods, en hebben Hem verlaten, en zij hebben hun aangezichten
60 2Kro 34:25| 25 Daarom dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt
61 Ezra 8:22| toorn over allen, die Hem verlaten. ~
62 Ezra 9:9 | heeft ons onze God niet verlaten; maar Hij heeft weldadigheid
63 Ezra 9:10| Want wij hebben Uw geboden verlaten, ~
64 Neh 9:17 | weldadigheid, hebt hen evenwel niet verlaten. ~
65 Neh 9:19 | grote barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom
66 Neh 9:31 | niet vernield, noch hen verlaten; want Gij zijt een genadig
67 Neh 10:39 | huis onzes Gods niet zouden verlaten. ~ ~
68 Neh 13:11 | Waarom is het huis Gods verlaten? Doch ik vergaderde hen,
69 Job 6:14 | de vreze des Almachtigen verlaten. ~
70 Job 18:4 | Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal een rots
71 Job 20:19 | onderdrukt heeft, de armen verlaten heeft, een huis geroofd
72 Psa 9:11 | omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen, die U zoeken. ~
73 Psa 16:10 | mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten,
74 Psa 22:2 | God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing,
75 Psa 27:10 | en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen. ~
76 Psa 38:25 | gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende
77 Psa 38:28 | zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij
78 Psa 39:11 | om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen,
79 Psa 41:13 | en mijn hart heeft mij verlaten. ~
80 Psa 71:11 | Zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem,
81 Psa 89:31 | Indien zijn kinderen Mijn wet verlaten, en in Mijn rechten niet
82 Psa 94:14 | en Hij zal Zijn erve niet verlaten. ~
83 Psa 119:53 | de goddelozen, die Uw wet verlaten. ~
84 Psa 119:87 | maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. ~
85 Spre 2:13| de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen
86 Spre 3:3 | goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf
87 Spre 28:4 | 4 Die de wet verlaten, prijzen de goddelozen;
88 Jes 1:4 | kinderen! Zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige
89 Jes 1:28 | zamen; en die den HEERE verlaten, zullen omkomen. ~
90 Jes 2:6 | volk, het huis van Jakob, verlaten, want zij zijn vervuld met
91 Jes 7:16 | waarover gij verdrietig zijt, verlaten zijn van zijn twee koningen. ~
92 Jes 10:14 | gelijk men de eieren die verlaten zijn, samenraapt; en er
93 Jes 13:22 | eilanden zullen in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen,
94 Jes 17:2 | steden van Aroer zullen verlaten worden; voor de kudden zullen
95 Jes 17:9 | sterke steden zijn, als een verlaten struik, en opperste tak,
96 Jes 17:9 | opperste tak, welke zij verlaten hebben, om der kinderen
97 Jes 27:10 | woonstede zal verstoten en verlaten worden, gelijk een woestijn;
98 Jes 32:14 | Want het paleis zal verlaten zijn, het gewoel der stad
99 Jes 41:17 | God Israels, zal hen niet verlaten. ~
100 Jes 42:16 | doen, en Ik zal hen niet verlaten. ~
101 Jes 42:17 | zich op gesneden beelden verlaten, die tot de gegoten beelden
102 Jes 49:14 | zegt: De HEERE heeft mij verlaten, en de HEERE heeft mij vergeten. ~
103 Jes 54:6 | heeft u geroepen, als een verlaten vrouw en bedroefde van geest;
104 Jes 54:7 | klein ogenblik heb Ik u verlaten; maar met grote ontfermingen
105 Jes 61:15 | 15 In plaats dat gij verlaten en gehaat zijt geweest,
106 Jes 63:12 | gezochte, de stad, die niet verlaten is. ~ ~
107 Jer 1:16 | hun boosheid; dat zij Mij verlaten hebben, en anderen goden
108 Jer 2:13 | levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelven bakken uit
109 Jer 3:8 | overspel bedreven had, haar verlaten, en haar haar scheidbrief
110 Jer 4:29 | rotsen; al de steden zijn verlaten, zodat niemand in dezelve
111 Jer 5:7 | u vergeven? Uw kinderen verlaten Mij, en zweren bij hen,
112 Jer 5:19 | gijlieden Mij hebt verlaten, en vreemde goden in uw
113 Jer 7:29 | verbolgenheid verworpen en verlaten. ~
114 Jer 9:2 | had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want
115 Jer 9:13 | aangezicht gegeven had, verlaten hebben, en naar Mijn stem
116 Jer 9:19 | omdat wij het land hebben verlaten, omdat zij onze woningen
117 Jer 12:7 | 7 Ik heb Mijn huis verlaten, Ik heb Mijn erfenis laten
118 Jer 14:5 | het veld werpen jongen, en verlaten die, omdat er geen jong
119 Jer 15:6 | 6 Gij hebt Mij verlaten, spreekt de HEERE; gij zijt
120 Jer 16:11 | zeggen: Omdat uw vaders Mij verlaten hebben, spreekt de HEERE,
121 Jer 16:11 | nedergebogen; maar Mij verlaten, en Mijn wet niet gehouden
122 Jer 17:11 | dagen zal hij dien moeten verlaten, en in zijn laatste
123 Jer 17:13 | Verwachting! allen, die U verlaten, zullen beschaamd worden;
124 Jer 17:13 | geschreven worden; want zij verlaten den HEERE, den Springader
125 Jer 18:14 | een rotssteen des velds verlaten de sneeuw van Libanon? Zullen
126 Jer 18:14 | koude, vlietende wateren verlaten worden? ~
127 Jer 19:4 | 4 Omdat zij Mij verlaten, en deze plaats vervreemd,
128 Jer 22:9 | HEEREN, huns Gods, hebben verlaten, en hebben zich voor andere
129 Jer 23:33 | Wat last? Dat Ik ulieden verlaten zal, spreekt de HEERE. ~
130 Jer 25:38 | jonge leeuw, Zijn hutte verlaten; want hunlieder land is
131 Klaa 2:20| zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten? ~
132 Eze 8:12 | de HEERE heeft het land verlaten. ~
133 Eze 9:9 | De HEERE heeft het land verlaten, en de HEERE ziet niet. ~
134 Eze 24:21 | en uw dochteren, die gij verlaten hebt, zullen door het zwaard
135 Eze 29:5 | 5 En Ik zal u verlaten in de woestijn, u en al
136 Eze 36:4 | eenzame plaatsen en tot de verlaten steden, die tot een roof
137 Amos 5:2 | niet weder opstaan; zij is verlaten op haar land, er is niemand,
138 Jona 2:8 | ijdelheden onderhouden, verlaten hunlieder weldadigheid. ~
139 Zep 2:4 | 4 Want Gaza zal verlaten wezen, en Askelon zal ter
140 Mal 2:16 | Israels, zegt, dat Hij het verlaten haat, alhoewel hij den wrevel
141 Matt 1:19| van wil haar heimelijk te verlaten. ~
142 Matt 4:13| 13 En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen
143 Matt 5:31| gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die geve haar een scheidbrief. ~
144 Matt 5:32| u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders dan uit oorzaak
145 Matt 19:3 | geoorloofd zijn vrouw te verlaten, om allerlei oorzaak? ~
146 Matt 19:5 | een mens vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen,
147 Matt 19:7 | scheidbrief te geven en haar te verlaten? ~
148 Matt 19:8 | toegelaten uw vrouwen te verlaten; maar van den beginne is
149 Matt 19:27| Hem: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd, wat
150 Matt 19:29| 29 En zo wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders,
151 Matt 24:40| aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~
152 Matt 24:41| aangenomen, en de andere zal verlaten worden. ~
153 Matt 27:46| God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! ~
154 Mark 10:2 | geoorloofd is, zijn vrouw te verlaten, Hem verzoekende. ~
155 Mark 10:4 | te schrijven, en haar te verlaten. ~
156 Mark 10:7 | zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; ~
157 Mark 10:12| indien een vrouw haar man zal verlaten, en met een anderen trouwen,
158 Mark 10:28| zeggen: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd. ~
159 Mark 10:29| ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders,
160 Mark 15:34| God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ~
161 Luk 17:34 | aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~
162 Luk 17:35 | aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~
163 Luk 17:36 | aangenomen, en de ander zal verlaten worden. ~
164 Luk 18:28 | zeide: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd.
165 Luk 18:29 | dat er niemand is, die verlaten heeft huis, of ouders, of
166 Hand 2:27| mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige over
167 Hand 2:31| Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees
168 2Kor 4:9 | Vervolgd, doch niet daarin verlaten; nedergeworpen, doch niet
169 Efez 5:31| mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen;
170 2Tim 4:10| 10 Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige
171 2Tim 4:16| maar zij hebben mij allen verlaten. Het worde hun niet toegerekend. ~
172 Heb 11:27 | geloof heeft hij Egypte verlaten, niet vrezende den toorn
173 Heb 11:37 | schaapsvellen en in geitenvellen; verlaten, verdrukt, kwalijk gehandeld
174 Heb 13:5 | begeven, en Ik zal u niet verlaten. ~
175 2Pet 2:15| 15 Die den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald,
176 Jud 1:6 | maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het
177 Open 2:4 | gij uw eerste liefde hebt verlaten.
|