Book Chapter: Verse
1 Gen 1:24 | zielen voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte
2 Gen 1:25 | aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het
3 Gen 1:26 | des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde,
4 Gen 2:20 | genoemd de namen van al het vee, en van het gevogelte des
5 Gen 3:14 | gij vervloekt boven al het vee, en boven al het gedierte
6 Gen 4:20 | die tenten bewoonden, en vee hadden. ~
7 Gen 6:7 | aardbodem, van den mens tot het vee, tot het kruipend gedierte,
8 Gen 6:20 | naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al het
9 Gen 7:2 | 2 Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven
10 Gen 7:2 | zijn wijfje; maar van het vee, dat niet rein is, twee,
11 Gen 7:8 | 8 Van het reine vee, en van het vee, dat niet
12 Gen 7:8 | het reine vee, en van het vee, dat niet rein was, en van
13 Gen 7:14 | naar zijn aard, en al het vee naar zijn aard, en al het
14 Gen 7:21 | het gevogelte, en van het vee, en van het wild gedierte,
15 Gen 7:23 | van den mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte,
16 Gen 8:1 | gedierte, en aan al het vee, dat met hem in de ark was;
17 Gen 8:17 | vlees, aan gevogelte, en aan vee, en aan al het kruipend
18 Gen 8:20 | hij nam van al het reine vee, en van al het rein gevogelte,
19 Gen 9:10 | van het gevogelte, van het vee, en van alle gedierte der
20 Gen 13:2 | Abram was zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud. ~
21 Gen 13:7 | tussen de herders van Abrams vee, en tussen de herders van
22 Gen 13:7 | tussen de herders van Lots vee. Ook woonden toen de Kanaanieten
23 Gen 27:7 | het is geen tijd, dat het vee verzameld worde; drenkt
24 Gen 27:64 | u gediend heb, en hoe uw vee bij mij geweest is. ~
25 Gen 27:67 | gespikkelde en geplekte vee, en al het bruine vee onder
26 Gen 27:67 | geplekte vee, en al het bruine vee onder de lammeren, en het
27 Gen 28:9 | Alzo heeft God uw vader het vee ontrukt, en aan mij gegeven.
28 Gen 28:18 | 18 En hij voerde al zijn vee weg, en al zijn have, die
29 Gen 28:18 | die hij gewonnen had, het vee, dat hij bezat, hetwelk
30 Gen 30:17 | maakte hutten voor zijn vee; daarom noemde hij den naam
31 Gen 31:5 | waren zijn zonen met het vee in het veld; en Jakob zweeg,
32 Gen 31:23 | 23 Hun vee, en hun bezitting, en al
33 Gen 33:6 | zielen zijns huizes, en zijn vee, en al zijn beesten, en
34 Gen 33:7 | niet dragen vanwege hun vee. ~
35 Gen 42:6 | 6 En zij namen hun vee, en hun have, die zij in
36 Gen 42:32 | het zijn mannen, die met vee omgaan; en zij hebben hun
37 Gen 42:34 | jeugd af tot nu toe met vee omgegaan hebben, zo wij
38 Gen 43:16 | En Jozef zeide: Geeft uw vee, zo zal ik het u geven voor
39 Gen 43:16 | zal ik het u geven voor uw vee, indien het geld ontbreekt. ~
40 Gen 43:17 | 17 Toen brachten zij hun vee tot Jozef; en Jozef gaf
41 Gen 43:17 | voor paarden en voor het vee der schapen, en voor het
42 Gen 43:17 | der schapen, en voor het vee der runderen, en voor ezels;
43 Gen 43:17 | datzelve jaar, voor al hun vee. ~
44 Exo 8:17 | aan de mensen, en aan het vee; al het stof der aarde werd
45 Exo 8:18 | aan de mensen, en aan het vee. ~
46 Exo 9:3 | HEEREN zal zijn over uw vee, dat in het veld is, over
47 Exo 9:3 | runderen, en over het klein vee, door een zeer zware pestilentie. ~
48 Exo 9:4 | afzondering maken tussen het vee der Israelieten, en tussen
49 Exo 9:4 | Israelieten, en tussen het vee der Egyptenaren, dat er
50 Exo 9:6 | anderen daags; en al het vee der Egyptenaren stierf;
51 Exo 9:6 | Egyptenaren stierf; maar van het vee der kinderen Israels stierf
52 Exo 9:7 | er heen, en ziet, van het vee van Israel was niet tot
53 Exo 9:9 | aan de mensen, en aan het vee worden tot zweren, uitbrekende
54 Exo 9:10 | aan de mensen en aan het vee; ~
55 Exo 9:19 | zend heen, vergader uw vee, en alles wat gij op het
56 Exo 9:20 | deed zijn knechten en zijn vee in de huizen vlieden; ~
57 Exo 9:21 | liet zijn knechten en zijn vee op het veld. ~
58 Exo 9:22 | over de mensen, en over het vee, en over al het kruid des
59 Exo 10:26 | 26 En ons vee zal ook met ons gaan, er
60 Exo 11:5 | alle eerstgeborenen van het vee. ~
61 Exo 12:38 | en runderen, gans veel vee. ~
62 Exo 17:3 | en mijn kinderen, en mijn vee, van dorst deed sterven? ~
63 Exo 20:10 | uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die
64 Exo 22:1 | iemand een os, of klein vee steelt, en slacht het, of
65 Exo 22:1 | schapen voor een stuk klein vee. ~
66 Exo 22:4 | hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven. ~
67 Exo 22:9 | over een ezel, over klein vee, over kleding, over al het
68 Exo 22:10 | een ezel, of os, of klein vee, of enig beest te bewaren
69 Exo 34:26 | gansen berg; ook het kleine vee, noch runderen zullen tegenover
70 Exo 34:42 | opent, is Mijn; ja, al uw vee, dat mannelijk zal geboren
71 Exo 34:42 | van het grote en kleine vee. ~
72 Exo 34:43 | zult gij met een stuk klein vee lossen; maar indien gij
73 Lev 1:2 | offeranden offeren van het vee, van runderen en van schapen. ~
74 Lev 1:10 | zijn offerande is van klein vee, van schapen of van geiten,
75 Lev 3:6 | zijn offerande van klein vee is, den HEERE tot een dankoffer,
76 Lev 5:2 | het dode aas van onrein vee, of het dode aas van onrein
77 Lev 5:6 | zal een wijfje van klein vee, een lam of een jonge geit,
78 Lev 5:7 | genoeg is tot een stuk klein vee, zo zal hij tot zijn offer
79 Lev 7:21 | des mensen, of het onreine vee, of enig onrein verfoeisel,
80 Lev 7:25 | Want al wie het vet van vee eten zal, van hetwelk men
81 Lev 7:26 | het gevogelte, of van het vee. ~
82 Lev 20:15 | Daartoe als een man bij enig vee zal gelegen hebben, hij
83 Lev 22:23 | 23 Doch een os, of klein vee, te lang of te verkrompen
84 Lev 22:28 | zult ook een os, of klein vee, hem en zijn jong, op een
85 Lev 23:18 | Maar wie de ziel van enig vee zal verslagen hebben, hij
86 Lev 23:21 | 21 Wie dan enig vee verslaat, die zal het wedergeven;
87 Lev 24:7 | 7 Mitsgaders voor het vee, en voor het gedierte, dat
88 Lev 25:22 | hetwelk u beroven, en uw vee uitroeien, en u verminderen
89 Lev 26:26 | hetzij een os, of klein vee, het is des HEEREN. ~
90 Lev 26:32 | tienden van runderen en klein vee, alles wat onder de roede
91 Num 15:3 | van runderen of van klein vee; ~
92 Num 15:11 | enen ram, of met het klein vee, van de lammeren, of van
93 Num 20:19 | water drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs prijs
94 Num 31:9 | al hun beesten, en al hun vee, en al hun vermogen. ~
95 Num 31:54 | plaats was een plaats voor vee. ~
96 Num 31:57 | heeft, is een land voor vee; en uw knechten hebben vee. ~
97 Num 31:57 | vee; en uw knechten hebben vee. ~
98 Num 31:69 | schaapskooien bouwen voor ons vee, en steden voor onze kinderen. ~
99 Deu 2:35 | 35 Het vee alleen roofden wij voor
100 Deu 3:7 | 7 Doch al het vee en den roof van die steden
101 Deu 3:19 | en uw kinderkens, en uw vee (ik weet, dat gij veel vee
102 Deu 3:19 | vee (ik weet, dat gij veel vee hebt), zij zullen blijven
103 Deu 5:14 | uw ezel, noch enig van uw vee, noch de vreemdeling, die
104 Deu 7:13 | en de kudden van uw klein vee, in het land, dat Hij aan
105 Deu 14:4 | eten zult; een os, klein vee der schapen, en klein vee
106 Deu 14:4 | vee der schapen, en klein vee der geiten; ~
107 Deu 17:1 | uw God, geen os of klein vee offeren, waaraan een gebrek
108 Deu 18:3 | hetzij een os, of klein vee: dat hij den priester zal
109 Deu 22:1 | uws broeders os of klein vee niet zien afgedreven, en
110 Deu 28:4 | en de kudden van uw klein vee. ~
111 Deu 28:18 | en de kudden van uw klein vee. ~
112 Deu 28:31 | niet wederkeren; uw klein vee zal aan uw vijanden gegeven
113 Deu 28:51 | noch kudden van uw klein vee zal overig laten, totdat
114 Deu 32:14 | koeien, en melk van klein vee, met het vet der lammeren
115 Joz 1:14 | uw kleine kinderen, en uw vee blijven in het land, dat
116 Joz 6:21 | tot den os, en het klein vee, en den ezel, door de scherpte
117 Joz 7:24 | en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles
118 Joz 8:2 | dat gij haar roof en haar vee voor ulieden roven zult;
119 Joz 8:27 | Israelieten voor zichzelven het vee en den buit derzelver stad,
120 Joz 11:14 | roof dezer steden, en het vee, roofden de kinderen Israels
121 Joz 14:4 | derzelver voorsteden voor hun vee en voor hun bezitting. ~
122 Joz 23:8 | rijkdom, en met zeer veel vee, met zilver, en met goud,
123 Ric 5:4 | overig in Israel, noch klein vee, noch os, noch ezel. ~
124 Ric 5:5 | Want zij kwamen op met hun vee en hun tenten; zij kwamen
125 Ric 17:21 | stelden de kinderkens, en het vee, en de bagage voor zich. ~
126 1Sa 23:5 | Filistijnen, en dreef hun vee weg, en hij sloeg onder
127 1Sa 30:20 | dreven ze voor datzelve vee heen, en zeiden: Dit is
128 2Sa 6:13 | dat hij ossen en gemest vee offerde. ~
129 1Kon 1:9 | schapen en runderen, en gemest vee bij den steen Zoheleth,
130 1Kon 1:19| hij heeft ossen, en gemest vee, en schapen in menigte geslacht,
131 1Kon 1:25| geslacht ossen, en gemest vee, en schapen in menigte,
132 1Kon 4:33| uitwast; hij sprak ook van het vee, en van het gevogelte, en
133 2Kon 3:9 | zo had het leger en het vee, dat hen navolgde, geen
134 2Kon 3:17| zult drinken, gij en uw vee, en uw beesten. ~
135 1Kro 5:9 | rivier Frath af; want hun vee was veel geworden in het
136 1Kro 5:21| 21 En zij voerden hun vee gevankelijk weg; van hun
137 1Kro 7:21| zij afgekomen waren om hun vee te nemen. ~
138 1Kro 12:40| olie, en runderen, en klein vee in menigte; want er was
139 1Kro 28:31| 31 En over het kleine vee was Jaziz, de Hageriet.
140 1Kro 29:1 | oversten van alle have en vee des konings en zijner zonen,
141 2Kro 15:15| sloegen ook de tenten van het vee, en voerden weg schapen
142 2Kro 18:11| brachten hem de Arabieren klein vee, zeven duizend en zevenhonderd
143 2Kro 26:10| putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten
144 2Kro 35:7 | voor het volk, van klein vee, lammeren en jonge geitenbokken,
145 2Kro 35:8 | duizend en zeshonderd klein vee, en driehonderd runderen. ~
146 2Kro 35:9 | paasofferen, vijf duizend klein vee en vijfhonderd runderen. ~
147 2Kro 36:7 | voor het volk, van klein vee, lammeren en jonge geitenbokken,
148 2Kro 36:8 | duizend en zeshonderd klein vee, en driehonderd runderen. ~
149 2Kro 36:9 | paasofferen, vijf duizend klein vee en vijfhonderd runderen. ~
150 Job 1:3 | 3 Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en
151 Job 1:10 | hebt Gij gezegend, en zijn vee is in menigte uitgebroken
152 Job 36:33 | verkondigt Zijn geklater, en het vee; ook van den opgaanden damp ~ ~
153 Psa 78:48 | 48 Ook gaf Hij hun vee den hagel over, en hun beesten
154 Psa 107:38 | vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet. ~
155 Psa 135:8 | van den mens af tot het vee toe. ~
156 Psa 147:9 | 9 Die het vee zijn voeder geeft; aan de
157 Psa 148:10 | Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld
158 Jes 30:23 | vet en smoutig zijn; uw vee zal te dien dage in een
159 Jes 43:23 | niet gebracht het kleine vee uwer brandofferen, en met
160 Jer 9:10 | hoort er geen stem van vee; van de vogelen des hemels
161 Jer 27:5 | de aarde, den mens en het vee, die op den aardbodem zijn,
162 Jer 33:12 | geen mens, zelfs tot het vee toe, in is, mitsgaders in
163 Jer 49:32 | zijn, en de menigte van hun vee zal ten buit zijn; en Ik
164 Eze 34:17 | zal richten tussen klein vee en klein vee, tussen de
165 Eze 34:17 | tussen klein vee en klein vee, tussen de rammen en de
166 Eze 34:20 | richten tussen het vette klein vee, en tussen het magere klein
167 Eze 34:20 | tussen het magere klein vee. ~
168 Eze 34:22 | zal richten tussen klein vee en klein vee. ~
169 Eze 34:22 | tussen klein vee en klein vee. ~
170 Eze 38:12 | heidenen verzameld is, dat vee en have verkregen heeft,
171 Eze 38:13 | en goud weg te voeren, om vee en have weg te nemen, om
172 Eze 44:31 | het gevogelte, of van het vee, zullen de priesters eten. ~ ~
173 Joe 1:18 | 18 O, hoe zucht het vee, de runderkudden zijn bedwelmd,
174 Jona 4:11| linkerhand; daartoe veel vee? ~
175 Zac 8:10 | niet, en het loon van het vee was geen; en de uitgaande
176 Joha 4:12| en zijn kinderen en zijn vee? ~
|