Book Chapter: Verse
1 Gen 14:36 | En het geschiedde, als de zon was aan het ondergaan, zo
2 Gen 14:41 | En het geschiedde, dat de zon onderging en het duister
3 Gen 18:23 | 23 De zon ging op boven de aarde,
4 Gen 26:11 | hij vernachtte; want de zon was ondergegaan; en hij
5 Gen 29:31 | 31 En de zon rees hem op, als hij door
6 Gen 34:9 | droom gedroomd, en ziet, de zon, en de maan en elf sterren
7 Exo 16:21 | eten mocht; want als de zon heet werd, zo versmolt het. ~
8 Exo 17:12 | handen gewis, totdat de zon onderging. ~
9 Exo 22:3 | 3 Indien de zon over hem opgegaan is, zo
10 Exo 22:26 | het hem wedergeven, eer de zon ondergaat; ~
11 Lev 22:7 | 7 Als de zon zal ondergegaan zijn, dan
12 Num 21:11 | is, tegen den opgang der zon. ~
13 Num 25:4 | hang ze den HEERE tegen de zon, zo zal de hittigheid van
14 Deu 4:19 | den hemel, en aanziet de zon, en de maan, en de sterren,
15 Deu 4:41 | Jordaan, tegen den opgang der zon; ~
16 Deu 4:47 | waren, tegen den opgang der zon; ~
17 Deu 11:30 | weg van den ondergang der zon, in het land der Kanaanieten,
18 Deu 16:6 | slachten aan den avond, als de zon ondergaat, ter bestemder
19 Deu 17:3 | zich voor die, of voor de zon, of voor de maan, of voor
20 Deu 23:11 | water zal baden; en als de zon ondergegaan is, zal hij
21 Deu 24:13 | zekerlijk wedergeven, als de zon ondergaat, dat hij in zijn
22 Deu 24:15 | gij zijn loon geven, en de zon zal daarover niet ondergaan;
23 Deu 33:14 | uitnemendste inkomsten der zon, en van de uitnemendste
24 Joz 1:4 | tegen den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn. ~
25 Joz 1:15 | Jordaan, tegen den opgang der zon. ~
26 Joz 8:29 | omtrent den ondergang der zon gebood Jozua, dat men zijn
27 Joz 10:12 | de ogen der Israelieten: Zon, sta stil te Gibeon, en
28 Joz 10:13 | 13 En de zon stond stil, en de maan bleef
29 Joz 10:13 | het boek des oprechten? De zon nu stond stil in het midden
30 Joz 10:27 | geschiedde, ten tijde als de zon onderging, beval Jozua,
31 Joz 12:1 | Jordaan, tegen den opgang der zon; van de beek Arnon af tot
32 Joz 13:5 | Libanon tegen den opgang der zon, van Baal-Gad, onder aan
33 Joz 19:12 | oostwaarts tegen den opgang der zon, tot de landpale van Chisloth-Thabor,
34 Joz 19:27 | zich tegen den opgang der zon naar Beth-Dagon, en reikt
35 Joz 19:34 | Jordaan tegen den opgang der zon. ~
36 Joz 24:4 | tegen den ondergang der zon. ~
37 Ric 4:55 | moeten zijn, als wanneer de zon opgaat in haar kracht. En
38 Ric 7:13 | wederkwam, voor den opgang der zon, ~
39 Ric 8:33 | geschiede in den morgen, als de zon opgaat, zo maak u vroeg
40 Ric 10:18 | kwam van den opgang der zon aan het land der Moabieten,
41 Ric 13:18 | den zevenden dag, eer de zon onderging: Wat is zoeter
42 Ric 18:14 | voort, en wandelden; en de zon ging hun onder bij Gibea,
43 Ric 19:43 | Gibea, tegen den opgang der zon. ~
44 Ric 20:19 | Gods, tegen den opgang der zon, aan den hogen weg, die
45 1Sa 11:9 | verlossing geschieden, als de zon heet worden zal. Als de
46 2Sa 2:24 | jaagden Abner achterna; en de zon ging onder, als zij gekomen
47 2Sa 3:35 | ik voor het ondergaan der zon brood of iets smake! ~
48 2Sa 12:11 | liggen, voor de ogen dezer zon. ~
49 2Sa 12:12 | gans Israel, en voor de zon. ~
50 2Sa 23:4 | des morgens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder
51 1Kon 22:36| door het heirleger, als de zon onderging, zeggende: Een
52 2Kon 3:22| morgens vroeg opmaakten, en de zon over dat water oprees, zagen
53 2Kon 10:33| af, tegen den opgang der zon, het ganse land van Gilead,
54 2Kon 25:5 | mitsgaders, die voor Baal, de zon, en de maan, en de andere
55 2Kon 25:11| koningen van Juda voor de zon gesteld hadden, van den
56 2Kon 25:11| Parvarim was; en de wagenen der zon verbrandde hij met vuur. ~
57 2Kro 19:34| stierf ter tijd, als de zon onderging. ~ ~ ~
58 Neh 7:3 | geopend worden, totdat de zon heet wordt, en terwijl zij
59 Job 8:16 | 16 Hij is sappig voor de zon, en zijn scheuten gaan over
60 Job 9:7 | 7 Die de zon gebiedt, en zij gaat niet
61 Job 30:28 | zwart daarheen, niet van de zon; opstaande schreeuw ik in
62 Psa 19:5 | een tent gesteld voor de zon. ~
63 Psa 50:1 | aarde, van den opgang der zon tot aan haar ondergang. ~
64 Psa 58:9 | ener vrouwe misdracht, de zon niet aanschouwen. ~
65 Psa 72:5 | zullen U vrezen, zolang de zon en maan zullen zijn, van
66 Psa 72:17 | eeuwigheid; zolang als er de zon is, zal zijn naam van kind
67 Psa 74:16 | Gij hebt het licht en de zon bereid. ~
68 Psa 84:12 | Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal
69 Psa 89:37 | voor Mij zijn gelijk de zon. ~
70 Psa 104:19 | tot de gezette tijden, de zon weet haar ondergang. ~
71 Psa 104:22 | 22 De zon opgaande, maken zij zich
72 Psa 113:3 | 3Van den opgang der zon af tot haar nedergang, zij
73 Psa 121:6 | 6De zon zal u des daags niet steken,
74 Psa 136:8 | 8 De zon tot heerschappij op den
75 Psa 148:3 | 3 Looft Hem, zon en maan! Looft Hem, alle
76 Pred 1:3 | dien hij arbeidt onder de zon? ~
77 Pred 1:5 | 5 Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder,
78 Pred 1:5 | Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt
79 Pred 1:9 | niets nieuws is onder de zon. ~
80 Pred 1:14| werken aan, die onder de zon geschieden; en ziet, het
81 Pred 2:11| was geen voordeel onder de zon. ~
82 Pred 2:17| mij kwaad, dat onder de zon geschiedt; want het is al
83 Pred 2:18| ik bearbeid had onder de zon, dat ik dien zou achterlaten
84 Pred 2:19| wijselijk beleid heb onder de zon. Dat is ook ijdelheid. ~
85 Pred 2:20| ik bearbeid heb onder de zon. ~
86 Pred 2:22| is bearbeidende onder de zon? ~
87 Pred 3:16| heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts,
88 Pred 4:1 | onderdrukkingen, die onder de zon geschieden; en ziet, er
89 Pred 4:3 | boze werk, dat onder de zon geschiedt. ~
90 Pred 4:7 | zag een ijdelheid onder de zon; ~
91 Pred 4:15| levenden wandelen onder de zon, met de jongeling, den tweede,
92 Pred 5:12| hetwelk ik zag onder de zon: rijkdom van zijn bezitters
93 Pred 5:17| bearbeid heeft onder de zon, gedurende het getal
94 Pred 6:1 | dat ik gezien heb onder de zon, en het is veel onder de
95 Pred 6:5 | 5 Ook heeft zij de zon niet gezien, noch bekend;
96 Pred 6:12| na hem wezen zal onder de zon? ~ ~
97 Pred 7:11| erfdeel; en degenen, die de zon aanschouwen, hebben voordeel
98 Pred 8:9 | alle werk, dat onder de zon geschiedt: er is een tijd,
99 Pred 8:15| niets beters heeft onder de zon, dan te eten, en te drinken,
100 Pred 8:15| die hem God geeft onder de zon. ~
101 Pred 8:17| het werk, dat onder de zon geschiedt, om hetwelk een
102 Pred 9:3 | onder alles, wat onder de zon geschiedt, dat enerlei ding
103 Pred 9:6 | eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt. ~
104 Pred 9:9 | u gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want
105 Pred 9:9 | dien gij arbeidt onder de zon. ~
106 Pred 9:11| keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der
107 Pred 9:13| Ook heb ik onder de zon deze wijsheid gezien, en
108 Pred 10:5 | dat ik gezien heb onder de zon, als een dwaling, die van
109 Pred 11:7 | het is den ogen goed de zon te aanschouwen; ~
110 Pred 12:2 | 2 Eer dan de zon, en het licht, en de maan,
111 Hoo 1:6 | zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen
112 Hoo 6:10 | gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als slagorden
113 Jes 13:10 | licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden,
114 Jes 24:23 | schaamrood worden, en de zon zal beschaamd worden, als
115 Jes 30:26 | zal zijn als het licht der zon, en het licht der zon zal
116 Jes 30:26 | der zon, en het licht der zon zal zevenvoudig zijn als
117 Jes 38:8 | schaduw der graden, die met de zon in de graden van Achaz'
118 Jes 38:8 | achterwaarts doen keren. Dies is de zon tien graden teruggekeerd,
119 Jes 41:25 | opkomen van den opgang der zon; hij zal Mijn Naam aanroepen;
120 Jes 45:6 | wete, van den opgang der zon en van den ondergang, dat
121 Jes 49:10 | dorsten, en de hitte en de zon zal hen niet steken; want
122 Jes 60:19 | heerlijkheid van den opgang der zon; als de vijand zal komen
123 Jes 61:19 | 19 De zon zal u niet meer wezen tot
124 Jes 61:20 | 20 Uw zon zal niet meer ondergaan,
125 Jer 8:2 | zullen ze uitspreiden voor de zon, en voor de maan, en voor
126 Jer 15:9 | haar ziel uitgeblazen, haar zon is ondergegaan, als het
127 Jer 31:35 | Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags,
128 Eze 8:16 | naar het oosten voor de zon. ~
129 Eze 32:7 | sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken, en
130 Dan 6:15 | ja, tot den ondergang der zon toe bemoeide hij zich,
131 Joe 2:10 | aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en
132 Joe 2:31 | 31 De zon zal veranderd worden in
133 Joe 3:15 | 15 De zon en maan zijn zwart geworden,
134 Amos 8:9 | de Heere HEERE, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan,
135 Jona 4:8 | En het geschiedde, als de zon oprees, dat God een stillen
136 Jona 4:8 | oostenwind beschikte; en de zon stak op het hoofd van Jona,
137 Mic 3:6 | vanwege de waarzegging; en de zon zal over deze profeten ondergaan;
138 Nah 3:17 | koude der dagen; wanneer de zon opgaat, zo vliegen
139 Zac 8:7 | land des nedergangs der zon. ~
140 Mal 1:11 | Maar van den opgang der zon tot haar ondergang, zal
141 Mal 4:2 | Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan,
142 Matt 5:45| hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden,
143 Matt 13:6 | 6 Maar als de zon opgegaan was, zo is het
144 Matt 13:43| rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns
145 Matt 17:2 | aangezicht blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden
146 Matt 24:29| verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de
147 Mark 1:32| avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij
148 Mark 4:6 | 6 Maar als de zon opgegaan was, zo is het
149 Mark 13:24| die verdrukking, zal de zon verduisterd worden, en de
150 Mark 16:2 | zij tot het graf, als de zon opging; ~
151 Luk 4:40 | 40 En als de zon onderging, brachten allen,
152 Luk 21:25 | zullen tekenen zijn in de zon, en maan, en sterren, en
153 Luk 23:45 | 45 En de zon werd verduisterd, en het
154 Hand 2:20| 20 De zon zal veranderd worden in
155 Hand 7:11| gij zult blind zijn, en de zon niet zien voor een tijd.
156 Hand 20:13| licht, boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen,
157 Hand 21:20| 20 En als noch zon noch gesternten verschenen
158 1Kor 15:41| andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid
159 Efez 4:26| toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid; ~
160 Jako 1:11| 11 Want de zon is opgegaan met de hitte,
161 Open 1:16| aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht. ~
162 Open 6:12| grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren
163 Open 7:2 | opkomen van den opgang der zon, hebbende het zegel des
164 Open 7:16| niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen,
165 Open 8:12| gebazuind, en het derde deel der zon werd geslagen, en het derde
166 Open 9:2 | eens groten ovens; en de zon en de lucht is verduisterd
167 Open 10:1 | zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten waren als
168 Open 12:1 | een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar
169 Open 16:8 | goot zijn fiool uit op de zon; en haar is macht gegeven
170 Open 16:12| die van den opgang der zon komen zullen. ~
171 Open 19:17| een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote
172 Open 21:23| 23 En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij
173 Open 22:5 | geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de
|