Book Chapter: Verse
1 Gen 9:21 | 21 En hij dronk van dien wijn, en werd dronken; en hij
2 Gen 9:24 | Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn
3 Gen 14:18 | Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester
4 Gen 18:32 | Kom, laat ons onze vader wijn te drinken geven, en bij
5 Gen 18:33 | gaven dien nacht haar vader wijn te drinken; en de eerstgeborene
6 Gen 18:34 | ons ook dezen nacht hem wijn te drinken geven; ga dan
7 Gen 18:35 | haar vader ook dien nacht wijn te drinken, en de jongste
8 Gen 25:25 | hij at; hij bracht hem ook wijn, en hij dronk. ~
9 Gen 45:11 | hij wast zijn kleed in den wijn, en zijn mantel in wijndruivenbloed. ~
10 Gen 45:12 | roodachtig van ogen door den wijn, en wit van tanden door
11 Exo 29:40 | vierde deel van een hin wijn, tot het ene lam. ~
12 Lev 10:9 | 9 Wijn en sterken drank zult gij
13 Lev 22:44 | en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van een
14 Num 6:3 | 3 Van wijn en sterken drank zal hij
15 Num 6:20 | daarna zal die Nazireer wijn drinken. ~
16 Num 15:5 | 5 En wijn ten drankoffer, een vierendeel
17 Num 15:7 | 7 En wijn ten drankoffer, een derde
18 Num 15:10 | 10 En wijn zult gij offeren ten drankoffer,
19 Num 28:14 | vierendeel van een hin van wijn tot een lam; dat is het
20 Deu 14:26 | en voor schapen, en voor wijn, en voor sterken drank,
21 Deu 28:39 | bouwen, maar gij zult geen wijn drinken, noch iets vergaderen;
22 Deu 29:6 | hebt gij niet gegeten, en wijn en sterken drank hebt gij
23 Deu 32:14 | het druivenbloed, reinen wijn, hebt gij gedronken. ~
24 Deu 32:33 | 33 Hun wijn is vurig drakenvenijn, en
25 Deu 32:38 | aten, welker drankofferen wijn zij dronken; dat zij opstaan
26 Ric 12:4 | u toch nu, en drink geen wijn noch sterken drank, en eet
27 Ric 12:7 | baren; zo drink nu geen wijn noch sterken drank, en eet
28 Ric 12:14 | des wijns voortkomt; en wijn en sterke drank zal zij
29 Ric 18:19 | hebben, en ook brood en wijn is voor mij, en voor uw
30 1Sa 1:14 | dronken aanstellen? Doe uw wijn van u. ~
31 1Sa 1:15 | bezwaard van geest; ik heb noch wijn, noch sterken drank gedronken;
32 1Sa 1:24 | efa meels, en een fles met wijn; en zij bracht hem in het
33 1Sa 10:3 | en een, dragende een fles wijn. ~
34 1Sa 16:20 | en een lederen zak met wijn, en een geitenbokje; en
35 1Sa 25:37 | nu in den morgen, toen de wijn van Nabal gegaan was, zo
36 2Sa 6:19 | stuk vlees, en een fles wijn. Toen ging al dat volk heen,
37 2Sa 13:28 | hart vrolijk is van den wijn, en ik tot ulieden zal zeggen:
38 2Sa 16:2 | eten voor de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn
39 1Kro 9:29| en over de meelbloem, en wijn, en olie, en wierook, en
40 1Kro 12:40| en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en
41 1Kro 16:3 | stuk vlees, en een fles wijn.
42 2Kro 2:10| daartoe twintig duizend bath wijn, en twintig duizend bath
43 2Kro 2:15| de gerst, de olie en den wijn, die hij gezegd heeft. ~
44 2Kro 12:11| schatten van spijs, en olie, en wijn; ~
45 Ezra 6:9 | des hemels, tarwe, zout, wijn en olie, naar het zeggen
46 Ezra 7:22| tarwe, en tot honderd bath wijn, en tot honderd bath olie,
47 Neh 2:1 | koning Arthahsasta, als er wijn voor zijn aangezicht was,
48 Neh 2:1 | aangezicht was, dat ik den wijn opnam, en gaf hem den koning;
49 Neh 5:15 | hen genomen aan brood en wijn, daarna veertig zilveren
50 Neh 5:18 | binnen tien dagen van allen wijn zeer veel; nog heb ik bij
51 Neh 13:15 | op ezels laadden; als ook wijn, druiven en vijgen, en allen
52 Est 1:7 | er was veel koninklijke wijn, naar des konings vermogen. ~
53 Est 1:10 | hart vrolijk was van den wijn, zeide hij tot Mehuman,
54 Job 1:13 | zijn dochteren aten, en wijn dronken in het huis van
55 Job 1:18 | dochteren aten, en dronken wijn, in het huis van hun broeder,
56 Job 32:19 | Ziet, mijn buik is als de wijn, die niet geopend is; gelijk
57 Psa 75:9 | hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling,
58 Psa 78:65 | held, die juicht van den wijn. ~
59 Psa 104:15 | 15 En den wijn, die het hart des mensen
60 Spre 4:17| goddeloosheid, en drinken wijn van enkel geweld. ~
61 Spre 9:2 | geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar
62 Spre 9:5 | brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb. ~
63 Spre 20:1 | 1 De wijn is een spotter, de sterke
64 Spre 21:17| die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet
65 Spre 23:30| Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen,
66 Spre 23:31| 31 Zie den wijn niet aan, als hij zich rood
67 Spre 31:4 | komt den koningen niet toe wijn te drinken, en den prinsen,
68 Spre 31:6 | dengene, die verloren gaat, en wijn dengenen, die bitterlijk
69 Pred 2:3 | vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn
70 Pred 9:7 | met vreugde, en drink uw wijn van goeder harte; want God
71 Pred 10:19| maaltijden om te lachen, en de wijn verheugt de levenden, en
72 Hoo 1:2 | uitnemende liefde is beter dan wijn. ~
73 Hoo 1:4 | vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief. ~
74 Hoo 4:10 | uw uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer olien dan
75 Hoo 5:1 | honig gegeten; Ik heb Mijn wijn, mitsgaders Mijn melk
76 Hoo 7:9 | En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde
77 Jes 1:22 | geworden tot schuim; uw wijn is vermengd met water. ~
78 Jes 5:11 | de schemering, totdat de wijn hen heeft verhit! ~
79 Jes 5:12 | trommelen en pijpen, en wijn zijn in hun maaltijden;
80 Jes 5:22 | dengenen, die helden zijn om wijn te drinken, en die kloeke
81 Jes 16:10 | treder treedt geen wijn uit in de wijnbakken, ik
82 Jes 22:13 | kelen, vlees te eten, en wijn te drinken, en te zeggen:
83 Jes 24:9 | 9 Zij zullen geen wijn drinken met gezang; de sterke
84 Jes 25:6 | een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van
85 Jes 27:2 | een wijngaard van roden wijn zijn; zingt van denzelven
86 Jes 28:1 | der geslagenen van den wijn. ~
87 Jes 28:7 | ook dwalen dezen van den wijn, en zij dolen van den sterken
88 Jes 28:7 | zijn verslonden van den wijn, zij dolen van sterken
89 Jes 29:9 | zijn dronken, maar niet van wijn; zij waggelen, maar niet
90 Jes 49:26 | dronken worden, als van zoeten wijn; en alle vlees zal gewaar
91 Jes 51:21 | dronkenen, maar niet van wijn! ~
92 Jes 55:1 | zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! ~
93 Jes 56:1 | zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! ~
94 Jes 57:12 | herwaarts, zeggen zij: ik zal wijn halen, en wij zullen sterken
95 Jer 13:12 | Alle flessen zullen met wijn gevuld worden. Dan zullen
96 Jer 13:12 | dat alle flessen met wijn gevuld zullen worden? ~
97 Jer 23:9 | en als een man, dien de wijn te boven gaat; vanwege
98 Jer 35:2 | der kameren, en geef hun wijn te drinken. ~
99 Jer 35:5 | der Rechabieten koppen vol wijn en bekers voor; en ik zeide
100 Jer 35:5 | ik zeide tot hen: Drinkt wijn. ~
101 Jer 35:6 | zeiden: Wij zullen geen wijn drinken; want Jonadab, de
102 Jer 35:6 | zeggende: Gijlieden zult geen wijn drinken, gij, noch uw
103 Jer 35:8 | geboden heeft; zodat wij geen wijn drinken al onze dagen, wij,
104 Jer 35:14 | geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn bevestigd;
105 Jer 35:14 | bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken tot op dezen
106 Jer 40:10 | gijlieden dan verzamelt wijn, en zomervruchten, en olie,
107 Jer 48:33 | weggenomen is; want Ik heb den wijn doen ophouden uit de kuipen;
108 Jer 51:7 | de volken hebben van haar wijn gedronken, daarom zijn de
109 Klaa 1:34| zeggen: Waar is koren en wijn, als zij op de straten der
110 Eze 27:18 | veelheid van allerlei goed; met wijn van Chelbon en witte wol. ~
111 Eze 44:21 | Ook zal geen priester wijn drinken, als zij in het
112 Dan 1:5 | des konings, en van den wijn zijns dranks, en dat men
113 Dan 1:8 | des konings, noch met den wijn zijns dranks; daarom verzocht
114 Dan 1:16 | spijs wegnam, mitsgaders den wijn huns dranks, en hij gaf
115 Dan 5:1 | geweldigen, en hij dronk wijn voor die duizend. ~
116 Dan 5:2 | 2 Als Belsazar den wijn geproefd had, zeide hij,
117 Dan 5:4 | 4 Zij dronken den wijn, en prezen de gouden, en
118 Dan 5:23 | en uw bijwijven hebben wijn uit dezelve gedronken,
119 Dan 10:3 | at ik niet, en vlees of wijn kwam in mijn mond niet;
120 Hos 4:11 | 11 Hoererij, en wijn, en most neemt het hart
121 Hos 7:5 | door verhitting van den wijn; hij strekt zijn hand voort
122 Hos 9:4 | geen drankofferen doen van wijn, ook zouden zij Hem niet
123 Hos 14:8 | gedachtenis zal zijn als de wijn van Libanon. ~
124 Joe 1:5 | wijnzuipers! om den nieuwen wijn, dewijl hij van uw mond
125 Joe 3:3 | en een meisje verkocht om wijn, dat zij mochten drinken. ~
126 Joe 3:18 | dat de bergen van zoeten wijn zullen druipen, en de heuvelen
127 Amos 2:8 | klederen, en drinken den wijn der geboeten in het huis
128 Amos 2:12| gijlieden hebt aan de Nazireen wijn te drinken gegeven, en gij
129 Amos 5:11| maar gij zult derzelver wijn niet drinken. ~
130 Amos 6:6 | 6 Die wijn uit schalen drinken, en
131 Amos 9:13| bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen
132 Amos 9:14| wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen
133 Mic 2:11 | Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat
134 Mic 6:15 | zalven, en most, maar geen wijn drinken. ~
135 Zep 1:13 | zij zullen derzelver wijn niet drinken. ~
136 Zac 9:15 | gedruis maken als de wijn; en zij zullen vervuld worden,
137 Zac 10:7 | verblijden, als van den wijn; en hun kinderen zullen
138 Matt 9:17| 17 Noch doet men nieuwen wijn in oude leder zakken; anders
139 Matt 9:17| bersten de leder zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de
140 Matt 9:17| verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe leder zakken,
141 Mark 2:22| En niemand doet nieuwen wijn in oude lederzakken; anders
142 Mark 2:22| lederzakken; anders doet de nieuwe wijn de leder zakken bersten
143 Mark 2:22| leder zakken bersten en de wijn wordt uitgestort, en de
144 Mark 2:22| verderven; maar nieuwen wijn moet men in nieuwe leder
145 Mark 15:23| zij gaven Hem gemirreden wijn te drinken; maar Hij nam
146 Luk 1:15 | zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank zal
147 Luk 5:37 | En niemand doet nieuwen wijn in oude leder zakken; anders
148 Luk 5:37 | anders zo zal de nieuwe wijn de leder zakken doen bersten,
149 Luk 5:37 | zakken doen bersten, en de wijn zal uitgestort worden, en
150 Luk 5:38 | 38 Maar nieuwen wijn moet men in nieuwe leder
151 Luk 7:33 | noch brood etende, noch wijn drinkende; en gij zegt:
152 Luk 10:34 | gietende daarin olie en wijn; en hem heffende op zijn
153 Joha 2:3 | 3 En als er wijn ontbrak, zeide de moeder
154 Joha 2:3 | tot Hem: Zij hebben geen wijn. ~
155 Joha 2:9 | hofmeester het water, dat wijn geworden was, geproefd had (
156 Joha 2:9 | hij wist niet, van waar de wijn was; maar de dienaren, die
157 Joha 2:10| man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken
158 Joha 2:10| maar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. ~
159 Joha 4:46| Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een
160 Rom 14:21 | geen vlees te eten, noch wijn te drinken, noch iets, waaraan
161 Efez 5:18| En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar
162 1Tim 3:3 | 3 Niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker;
163 1Tim 5:23| maar gebruik een weinig wijn, om uw maag en uw menigvuldige
164 2Tim 5:7 | toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; ~
165 Tit 1:7 | toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; ~
166 Open 6:6 | beschadig de olie en den wijn niet. ~
167 Open 14:8 | stad, omdat zij uit den wijn des toorns harer hoererij
168 Open 14:10| zal ook drinken uit den wijn des toorn Gods, die ongemengd
169 Open 16:19| geven den drinkbeker van den wijn des toorns Zijner gramschap. ~
170 Open 17:2 | dronken geworden van den wijn harer hoererij. ~
171 Open 18:3 | 3 Dewijl uit den wijn des toorns harer hoererij
172 Open 18:13| welriekende zalf, en wierook, en wijn, en olie, en meelbloem,
173 Open 19:15| den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap
|