Book Chapter: Verse
1 Gen 28:6 | weet, dat ik met al mijn macht uw vader gediend heb. ~
2 Gen 28:29 | 29 Het ware in de macht mijner hand aan ulieden
3 Gen 45:3 | kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in
4 Exo 15:6 | verheerlijkt geworden in macht; Uw rechterhand, o HEERE!
5 Lev 25:20 | 20 En uw macht zal ijdelijk verdaan worden;
6 Ric 7:21 | dat de man is, zo is zijn macht. Zo stond Gideon op, en
7 2Sa 6:14 | David huppelde met alle macht voor het aangezicht des
8 1Kon 15:23| geschiedenissen van Asa, en al zijn macht, en al wat hij gedaan heeft,
9 1Kon 16:5 | hij gedaan heeft, en zijn macht, zijn die niet geschreven
10 1Kon 16:27| hij gedaan heeft, en zijn macht die hij gepleegd heeft,
11 1Kon 20:1 | Syrie, vergaderde al zijn macht; en twee en dertig koningen
12 1Kon 22:46| geschiedenissen van Josafat, en zijn macht, die hij bewezen heeft,
13 2Kon 10:34| gedaan heeft, en al zijn macht, zijn die niet geschreven
14 2Kon 14:8 | gedaan heeft, en al zijn macht, zijn die niet geschreven
15 2Kon 14:12| hij gedaan heeft, en zijn macht, waarmede hij gestreden
16 2Kon 15:15| hij gedaan heeft, en zijn macht, en hoe hij gestreden heeft
17 2Kon 15:28| hij gedaan heeft, en zijn macht, hoe hij gekrijgd heeft,
18 2Kon 20:20| der lippen): Er is raad en macht tot den oorlog; op wien
19 2Kon 22:20| geschiedenissen van Hizkia, en al zijn macht, en hoe hij den vijver en
20 1Kro 13:8 | aangezicht Gods met alle macht, zo met liederen, als met
21 1Kro 30:11| is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en
22 1Kro 30:12| in Uw hand is kracht en macht; ook staat het in Uw hand
23 1Kro 30:14| is mijn volk, dat wij de macht zouden verkregen hebben,
24 1Kro 30:30| zijn koninkrijk, en zijn macht, en de tijden, die over
25 Neh 5:5 | onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn;
26 Est 1:3 | vorsten en zijn knechten; de macht van Perzie en Medie, de
27 Est 49:4 | en om om te brengen alle macht des volks en des landschaps,
28 Est 53 | Mordechai, de Jood, met alle macht, om dezen brief van Purim
29 Est 56:2 | 2Al de werken nu zijner macht en zijns gewelds, en de
30 Job 12:13 | 13 Bij Hem is wijsheid en macht; Hij heeft raad en verstand. ~
31 Job 18:7 | 7 De treden zijner macht zullen benauwd worden, en
32 Job 18:12 | 12 Zijn macht zal hongerig wezen, en het
33 Job 23:6 | naar de grootheid Zijner macht met mij twisten? Neen; maar
34 Job 39:11 | in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns buiks. ~
35 Psa 21:14 | zullen wij zingen, en Uw macht met psalmen loven. ~
36 Psa 54:3 | en doe mij recht door Uw macht. ~
37 Psa 59:12 | doe hen omzwerven door Uw macht, en werp hen neder, o Heere,
38 Psa 65:7 | kracht, omgord zijnde met macht. ~
39 Psa 66:7 | heerst eeuwiglijk met Zijn macht; Zijn ogen houden wacht
40 Psa 71:18 | arm, allen nakomelingen Uw macht. ~
41 Psa 80:3 | 3 Wek Uw macht op voor het aangezicht van
42 Psa 89:14 | 14 Gij hebt een arm met macht; Uw hand is sterk, Uw rechterhand
43 Pred 4:1 | zijde hunner verdrukkers was macht, zij daarentegen hadden
44 Pred 5:18| heeft, en Hij geeft hem de macht, om daarvan te eten, en
45 Pred 6:2 | begeert; en God geeft hem de macht niet, om daarvan te
46 Pred 9:10| te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, noch
47 Jes 30:2 | om zich te sterken met de macht van Farao, en om hun toevlucht
48 Jes 33:13 | nabij zijt, bekent Mijn macht! ~
49 Jes 36:5 | der lippen): Er is raad en macht tot den oorlog; op wien
50 Jes 40:9 | boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet,
51 Jes 42:25 | grimmigheid Zijns toorns en de macht des oorlogs; en Hij heeft
52 Jes 43:17 | wagenen en paarden, heir en macht voortbracht; te zamen zijn
53 Jes 47:14 | niet kunnen rukken uit de macht der vlam; het zal geen kool
54 Jer 16:21 | maken Mijn hand en Mijn macht; en zij zullen weten, dat
55 Jer 23:10 | hun loop boos is, en hun macht niet recht. ~
56 Jer 48:45 | Die voor des vijands macht vluchtten, bleven staan
57 Jer 51:30 | gebleven in de vestingen, hun macht is bezweken, zij zijn tot
58 Eze 32:29 | vorsten, die met hunlieder macht gelegd zijn bij de verslagenen
59 Eze 32:30 | hun schrik, die uit hun macht voortkwam, en zij liggen
60 Dan 2:37 | heeft u een koninkrijk, macht, en sterkte, en eer gegeven; ~
61 Dan 4:30 | door de sterkte mijner macht, en ter ere mijner heerlijkheid! ~
62 Dan 11:6 | te maken; doch zij zal de macht des arms niet behouden,
63 Mic 2:1 | zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is. ~
64 Mic 7:16 | beschaamd zijn, vanwege al hun macht; zij zullen de hand op den
65 Nah 3:9 | Morenland en Egypte waren haar macht, en er was geen einde; Put
66 Matt 7:29| Want Hij leerde hen, als macht hebbende, en niet als de
67 Matt 8:9 | ben ook een mens onder de macht van anderen, hebbende onder
68 Matt 9:6 | dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden
69 Matt 9:8 | verheerlijkt, die zodanige macht den mensen gegeven had. ~
70 Matt 10:1 | hebbende, heeft Hij hun macht gegeven over de onreine
71 Matt 20:25| en de groten gebruiken macht over hen. ~
72 Matt 21:23| volks, zeggende: Door wat macht doet Gij deze dingen? En
73 Matt 21:23| dingen? En Wie heeft U deze macht gegeven? ~
74 Matt 21:24| Ik u ook zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe. ~
75 Matt 21:27| Ik u ook niet, door wat macht Ik dit doe. ~
76 Matt 28:18| zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. ~
77 Mark 1:27| leer is deze, dat Hij met macht ook den onreine geesten
78 Mark 2:10| dat de Zoon des mensen macht heeft, om de zonden op de
79 Mark 3:15| 15 En om macht te hebben, de ziekten te
80 Mark 6:7 | twee en twee, en gaf hun macht over de onreine geesten. ~
81 Mark 10:42| en hun groten gebruiken macht over hen. ~
82 Mark 11:28| zeiden tot Hem: Door wat macht doet Gij deze dingen? En
83 Mark 11:28| dingen? En wie heeft U deze macht gegeven, dat Gij deze dingen
84 Mark 11:29| zal Ik u zeggen, door wat macht Ik deze dingen doe: ~
85 Mark 11:33| Ik u ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe. ~ ~
86 Mark 13:34| en zijn dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en
87 Luk 4:6 | tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver
88 Luk 4:32 | want Zijn woord was met macht. ~
89 Luk 4:36 | woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten
90 Luk 5:24 | dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonde
91 Luk 7:8 | ben ook een mens, onder de macht van anderen gesteld, hebbende
92 Luk 9:1 | hebbende, gaf Hij hun kracht en macht over al de duivelen, en
93 Luk 10:19 | 19 Ziet, Ik geve u de macht, om op slangen en schorpioenen
94 Luk 12:5 | nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen;
95 Luk 19:17 | getrouw zijt geweest, zo heb macht over tien steden. ~
96 Luk 20:2 | zeggende: Zeg ons, door wat macht Gij deze dingen doet; of
97 Luk 20:2 | of wie Hij is, Die U deze macht heeft gegeven? ~
98 Luk 20:8 | Ik u ook niet, door wat macht Ik deze dingen doe. ~
99 Luk 20:20 | aan de heerschappij en de macht des stadhouders over te
100 Luk 22:25 | heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden
101 Luk 22:53 | maar dit is uw ure, en de macht der duisternis. ~
102 Joha 1:12| aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te
103 Joha 5:27| 27 En heeft Hem macht gegeven, ook gericht te
104 Joha 10:18| van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en
105 Joha 10:18| hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen.
106 Joha 17:2 | 2 Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees,
107 Joha 19:10| niet? Weet Gij niet, dat ik macht heb U te kruisigen, en macht
108 Joha 19:10| macht heb U te kruisigen, en macht heb U los te laten? ~
109 Joha 19:11| antwoordde: Gij zoudt geen macht hebben tegen Mij, indien
110 Hand 1:7 | die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; ~
111 Hand 13:20| het Woord des Heeren met macht, en nam de overhand. ~
112 Hand 20:10| gevangenissen gesloten, de macht van de overpriesters ontvangen
113 Hand 20:12| naar Damaskus reisde, met macht en last, welk ik van de
114 Hand 20:18| tot het licht, en van de macht des satans tot God; opdat
115 Rom 9:21 | heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden
116 Rom 9:22 | toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid
117 Rom 13:1 | onderworpen; want er is geen macht dan van God, en de machten,
118 Rom 13:2 | Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie van
119 Rom 13:3 | den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede,
120 1Kor 6:12| geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen. ~
121 1Kor 7:4 | 4 De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam,
122 1Kor 7:4 | desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam,
123 1Kor 7:37| noodzaak hebbende, maar macht heeft over zijn eigen wil,
124 1Kor 8:9 | Maar ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot
125 1Kor 9:4 | 4 Hebben wij niet macht, om te eten en te drinken? ~
126 1Kor 9:5 | 5 Hebben wij niet macht, om een vrouw, een zuster
127 1Kor 9:6 | alleen ik en Barnabas geen macht van niet te werken? ~
128 1Kor 9:12| 12 Indien anderen deze macht over u deelachtig zijn,
129 1Kor 9:12| wij? Doch wij hebben deze macht niet gebruikt, maar wij
130 1Kor 9:18| kosteloos stelle, om mijn macht in het Evangelie niet te
131 1Kor 11:10| Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om
132 1Kor 15:24| alle heerschappij, en alle macht en kracht. ~
133 2Kor 1:8 | zijn geweest boven onze macht, alzo dat wij zeer in twijfel
134 2Kor 10:8 | overvloediger zou roemen van onze macht, welke de Heere ons gegeven
135 2Kor 13:10| strengheid zou gebruiken, naar de macht, die mij de Heere gegeven
136 Efez 1:19| werking der sterkte Zijner macht, ~
137 Efez 1:21| boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij,
138 Efez 2:2 | naar den overste van de macht der lucht, van den geest,
139 Efez 6:10| en in de sterkte Zijner macht. ~
140 Kol 1:13 | ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet
141 Kol 2:10 | is van alle overheid en macht; ~
142 2The 3:9 | 9 Niet, dat wij de macht niet hebben, maar opdat
143 Heb 13:10 | altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, die den
144 1Pet 2:13| koning, als de opperste macht hebbende; ~
145 Jud 1:25 | en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid.
146 Open 2:26| toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen; ~
147 Open 6:4 | dien, die daarop zat, werd macht gegeven den vrede te nemen
148 Open 6:8 | volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot
149 Open 7:2 | tot de vier engelen, welke macht gegeven was de aarde en
150 Open 9:3 | op de aarde, en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen
151 Open 9:3 | de schorpioenen der aarde macht hebben. ~
152 Open 9:5 | 5 En hun werd macht gegeven, niet dat zij hen
153 Open 9:10| in hun staarten; en hun macht was de mensen te beschadigen
154 Open 9:19| 19 Want hun macht is in hun mond, en in hun
155 Open 11:3 | Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren
156 Open 11:6 | 6 Dezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat
157 Open 11:6 | profetering; en zij hebben macht over de wateren, om die
158 Open 12:10| geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want
159 Open 13:2 | en zijn troon, en grote macht. ~
160 Open 13:4 | den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden
161 Open 13:5 | spreken; en hetzelve werd macht gegeven, om zulks te doen,
162 Open 13:7 | 7 En hetzelve werd macht gegeven, om den heiligen
163 Open 13:7 | overwinnen; en hetzelve werd macht gegeven over alle geslacht,
164 Open 13:12| 12 En het oefent al de macht van het eerste beest, in
165 Open 13:15| 15 En hetzelve werd macht gegeven om het beeld van
166 Open 14:18| uit van het altaar, die macht had over het vuur; en hij
167 Open 16:8 | uit op de zon; en haar is macht gegeven de mensen te verhitten
168 Open 16:9 | lasterden den Naam Gods, Die macht heeft over deze plagen;
169 Open 17:12| ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op een ure met
170 Open 17:13| en zullen hun kracht en macht het beest overgeven. ~
171 Open 18:1 | den hemel, hebbende grote macht, en de aarde is verlicht
172 Open 20:6 | heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters
173 Open 22:14| geboden doen, opdat hun macht zij aan den boom des levens,
|