Book Chapter: Verse
1 Gen 13:2 | was zeer rijk, in vee, in zilver, en in goud. ~
2 Gen 23:35 | schapen, en runderen, en zilver, en goud, en knechten, en
3 Gen 40:8 | dan uit het huis uws heren zilver of goud stelen? ~
4 Exo 25:3 | hen nemen zult: goud, en zilver, en koper; ~
5 Exo 27:10 | en hun banden zullen van zilver zijn. ~
6 Exo 27:11 | derzelver banden zullen van zilver zijn. ~
7 Exo 27:17 | zijn; hun haken zullen van zilver zijn, maar hun voeten zullen
8 Exo 31:4 | te werken in goud, en in zilver, en in koper, ~
9 Exo 35:5 | hefoffer des HEEREN: goud, en zilver, en koper; ~
10 Exo 35:24 | Allen, die een hefoffer van zilver of koper offerden, die brachten
11 Exo 35:32 | te werken in goud, en in zilver, en in koper, ~
12 Exo 38:10 | en hun banden waren van zilver. ~
13 Exo 38:11 | derzelver banden waren van zilver. ~
14 Exo 38:12 | en hun banden waren van zilver. ~
15 Exo 38:17 | en hun banden waren van zilver, en het overdeksel hunner
16 Exo 38:17 | overdeksel hunner hoofden was van zilver, en al de pilaren des voorhofs
17 Exo 38:17 | pilaren des voorhofs waren met zilver omtogen. ~
18 Exo 38:19 | koper, hun haken waren van zilver; ook was het overdeksel
19 Exo 38:19 | hoofden en hun banden van zilver. ~
20 Exo 38:25 | 25 Het zilver nu van de getelden der vergadering
21 Exo 38:27 | er waren honderd talenten zilver, om te gieten de voeten
22 Num 7:85 | sprengbekken van zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend
23 Num 22:18 | Balak mij zijn huis vol zilver en goud gave, zo vermocht
24 Num 24:13 | mij Balak zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik
25 Num 31:22 | 22 Alleen het goud en het zilver, en het koper, het ijzer,
26 Deu 7:25 | met vuur verbranden; het zilver en goud, dat daaraan is,
27 Deu 8:13 | zullen vermeerderd zijn, ook zilver en goud u zal vermeerderd
28 Deu 17:17 | hij zal ook voor zich geen zilver en goud zeer vermenigvuldigen. ~
29 Deu 29:17 | drekgoden, hout en steen, zilver en goud, die bij hen waren. ~
30 Joz 6:19 | 19 Maar al het zilver en goud, en de koperen en
31 Joz 6:24 | daarin was; alleenlijk het zilver en goud, mitsgaders de koperen
32 Joz 7:21 | midden mijner tent, en het zilver daaronder. ~
33 Joz 7:22 | verborgen in zijn tent, en het zilver daaronder. ~
34 Joz 7:24 | den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed,
35 Joz 23:8 | en met zeer veel vee, met zilver, en met goud, en met koper,
36 2Sa 8:11 | HEERE heiligde, met het zilver en het goud, dat hij geheiligd
37 2Sa 21:4 | Het is ons niet te doen om zilver en goud met Saul en met
38 1Kon 7:51| van zijn vader David; het zilver en het goud, en de vaten
39 1Kon 10:21| van gesloten goud; geen zilver was er aan; want het werd
40 1Kon 10:22| jaren, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en
41 1Kon 10:27| En de koning maakte het zilver in Jeruzalem te zijn als
42 1Kon 15:15| zijn geheiligde dingen, zilver, en goud, en vaten. ~
43 1Kon 15:18| 18 Toen nam Asa al het zilver en goud, dat overgebleven
44 1Kon 15:19| ik zend u een geschenk, zilver en goud; ga heen, maak uw
45 1Kon 20:3 | aan: Zo zegt Benhadad: Uw zilver en uw goud, dat is mijn,
46 1Kon 20:5 | u gezonden, zeggende: Uw zilver, en uw goud, en uw vrouwen,
47 1Kon 20:7 | mijn kinderen, en om mijn zilver, en om mijn goud, en ik
48 2Kon 5:26| tegemoet? Was het tijd, om dat zilver te nemen, en om klederen
49 2Kon 7:8 | dronken, en namen van daar zilver, en goud, en klederen, en
50 2Kon 15:14| nam al het goud, en het zilver, en al de vaten, die gevonden
51 2Kon 17:8 | 8 En Achaz nam het zilver en het goud, dat in het
52 2Kon 18:8 | 8 En Achaz nam het zilver en het goud, dat in het
53 2Kon 20:15| 15 Alzo gaf Hizkia al het zilver, dat gevonden werd in het
54 2Kon 22:13| zijn ganse schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen,
55 2Kon 25:35| 35 En Jojakim gaf dat zilver en dat goud aan Farao; doch
56 2Kon 25:35| schatting eiste hij het zilver en goud af van het volk
57 2Kon 27:15| geheel goud en wat geheel zilver was. ~
58 1Kro 18:11| David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij
59 1Kro 19:11| David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij
60 1Kro 29:14| vaten van elken dienst; ook zilver tot alle zilveren vaten
61 1Kro 29:16| tot elke tafel, en het zilver tot de zilveren tafelen; ~
62 1Kro 30:2 | Gods, goud tot gouden, en zilver tot zilveren, en koper tot
63 1Kro 30:3 | ik het bijzonder goud en zilver, dat ik heb, tot het huis
64 1Kro 30:4 | duizend talenten gelouterd zilver, om de wanden der huizen
65 1Kro 30:5 | 5 Goud tot de gouden, en zilver tot de zilveren vaten, en
66 2Kro 1:15| En de koning maakte het zilver en het goud in Jeruzalem
67 2Kro 2:7 | te werken in goud, en in zilver, en in koper, en in ijzer,
68 2Kro 2:14| te werken in goud, en in zilver, in koper, in ijzer, in
69 2Kro 5:1 | zijn vader David; en het zilver, en het goud, en al de vaten
70 2Kro 6:1 | zijn vader David; en het zilver, en het goud, en al de vaten
71 2Kro 10:14| deszelven lands, goud en zilver aan Salomo. ~
72 2Kro 10:20| waren van gesloten goud; het zilver was in de dagen van Salomo
73 2Kro 10:21| Tharsis in, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en apen, en
74 2Kro 10:27| Ook maakte de koning het zilver in Jeruzalem te zijn als
75 2Kro 16:18| zijn geheiligde dingen, zilver en goud, en vaten. ~
76 2Kro 17:2 | 2 Toen bracht Asa het zilver en het goud voort, uit de
77 2Kro 17:3 | uw vader; zie, ik zend u zilver en goud, ga heen, maak uw
78 2Kro 22:3 | hun vele gaven gegeven van zilver, en van goud, en van kostelijkheden,
79 2Kro 22:23| hun vele gaven gegeven van zilver, en van goud, en van kostelijkheden,
80 2Kro 25:24| hij al het goud, en het zilver, en al de vaten, die in
81 2Kro 32:27| maakte zich schatkameren voor zilver en voor goud, en voor kostelijk
82 Ezra 1:4 | plaats bevorderlijk zijn met zilver, en met goud, en met have,
83 Ezra 1:11| Alle vaten van goud en van zilver waren vijf duizend en vierhonderd;
84 Ezra 2:69| duizend drachmen, en aan zilver, vijf duizend ponden, en
85 Ezra 5:14| huis, welke van goud en zilver waren, die Nebukadnezar
86 Ezra 7:15| om henen te brengen het zilver en goud, dat de koning en
87 Ezra 7:16| 16 Mitsgaders al het zilver en goud, dat gij vinden
88 Ezra 7:18| goeddunken zal, met het overige zilver en goud te doen, zult gijlieden
89 Ezra 8:25| 25 En ik woog hun toe het zilver, en het goud, en de vaten,
90 Ezra 8:28| vaten zijn heilig; ook dit zilver en dit goud, de vrijwillige
91 Ezra 8:33| dag nu werd gewogen het zilver, en het goud, en de vaten,
92 Neh 7:71 | duizend drachmen, en aan zilver, twee duizend en tweehonderd
93 Neh 7:72 | duizend drachmen, en aan zilver, twee duizend mijnen, en
94 Est 1:6 | bedsteden waren van goud en zilver, op een vloer van porfier
95 Est 16:11 | koning zeide tot Haman: Dat zilver zij u geschonken, ook dat
96 Est 17:11 | koning zeide tot Haman: Dat zilver zij u geschonken, ook dat
97 Job 3:15 | hadden, die hun huizen met zilver vervulden. ~
98 Job 22:25 | goud zijn, en uw krachtig zilver zijn; ~
99 Job 27:16 | 16 Zo hij zilver opgehoopt zal hebben als
100 Job 27:17 | en de onschuldige zal het zilver delen. ~
101 Job 28:1 | Gewisselijk, er is voor het zilver een uitgang, en een plaats
102 Job 28:15 | niet gegeven worden, en met zilver kan haar prijs niet worden
103 Psa 12:7 | HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden
104 Psa 66:10 | gelouterd, gelijk men het zilver loutert; ~
105 Psa 68:14 | ener duive, overdekt met zilver, en welker vederen zijn
106 Psa 105:37 | En Hij voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen
107 Psa 115:4 | 4 Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des
108 Psa 119:72 | dan duizenden van goud of zilver. ~
109 Psa 135:15 | afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden. ~
110 Spre 2:4 | Zo gij haar zoekt als zilver, en naspeurt als verborgen
111 Spre 3:14| beter dan de koophandel van zilver, en haar inkomst dan het
112 Spre 8:10| Mijn tucht aan, en niet zilver, en wetenschap, meer dan
113 Spre 8:19| Mijn inkomen dan uitgelezen zilver. ~
114 Spre 10:20| rechtvaardigen is uitgelezen zilver; het hart der goddelozen
115 Spre 16:16| verstand te bekomen, dan zilver! ~
116 Spre 17:3 | De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud;
117 Spre 22:1 | rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud. ~
118 Spre 25:4 | Doe het schuim van het zilver weg, en er zal een vat voor
119 Spre 26:23| potscherf met schuim van zilver overtogen. ~
120 Spre 27:21| De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud;
121 Pred 2:8 | Ik vergaderde mij ook zilver en goud, en kleinoden der
122 Hoo 3:10 | derzelve maakte hij van zilver, haar vloer van goud, haar
123 Hoo 8:9 | wij zullen een paleis van zilver op haar bouwen; en zo zij
124 Jes 1:22 | 22 Uw zilver is geworden tot schuim;
125 Jes 2:7 | hun land is vervuld met zilver en goud, en hunner schatten
126 Jes 13:17 | tegen hen verwekken, die het zilver niet zullen achten, en aan
127 Jes 39:2 | hun zijn schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen,
128 Jes 46:6 | uit de beurs, en wegen het zilver met de waag; zij huren een
129 Jes 48:10 | gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd in den
130 Jes 61:9 | van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot
131 Jes 61:17 | brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper,
132 Jer 6:30 | Men noemt ze een verworpen zilver; want de HEERE heeft hen
133 Jer 10:4 | Men pronkt het op met zilver en met goud; zij hechten
134 Jer 10:9 | 9 Uitgerekt zilver wordt van Tarsis gebracht,
135 Jer 52:19 | goud, en wat geheel zilver was. ~
136 Eze 7:19 | 19 Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en
137 Eze 7:19 | tot onreinigheid zijn; hun zilver en hun goud zal hen niet
138 Eze 16:13 | gij versierd met goud en zilver, en uw kleding was fijn
139 Eze 16:17 | van Mijn goud en van Mijn zilver, dat Ik u gegeven had, en
140 Eze 22:20 | 20 Gelijk zilver, of koper, of ijzer, of
141 Eze 22:22 | 22 Gelijk het zilver in het midden des ovens
142 Eze 27:12 | veelheid van allerlei goed; met zilver, ijzer, tin, en lood handelden
143 Eze 28:4 | verkregen; ja, gij hebt goud en zilver verkregen in uw schatten. ~
144 Eze 38:13 | om roof te roven? om zilver en goud weg te voeren, om
145 Dan 2:32 | borst en zijn armen van zilver; zijn buik en zijn dijen
146 Dan 2:35 | het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk
147 Dan 2:45 | het ijzer, koper, leem, zilver en goud vermaalde; de grote
148 Dan 5:23 | gedronken, en de goden van zilver en goud, koper, ijzer, hout
149 Dan 11:8 | met hun gewenste vaten van zilver en goud, in de gevangenis
150 Dan 11:38 | hij eren met goud, en met zilver, en met kostelijk gesteente,
151 Hos 2:7 | gegeven heb, en haar het zilver en goud vermenigvuldigd
152 Hos 8:4 | het niet gekend; van hun zilver en hun goud hebben zij voor
153 Hos 9:6 | begeerte zal er zijn naar hun zilver, netelen zullen hen erfelijk
154 Hos 13:2 | en hebben zich van hun zilver een gegoten beeld gemaakt,
155 Joe 3:5 | 5 Omdat gij Mijn zilver en Mijn goud hebt weggenomen,
156 Nah 2:9 | 9 Rooft zilver, rooft goud, want er is
157 Zep 1:18 | 18 Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen
158 Zac 6:11 | 11 Te weten, neem zilver en goud, en maak kronen;
159 Zac 9:3 | sterkten gebouwd heeft, en zilver verzameld heeft als stof,
160 Zac 13:9 | het louteren, gelijk men zilver loutert, en Ik zal het beproeven,
161 Zac 14:14 | verzameld worden, goud en zilver, en klederen in grote menigte. ~
162 Mal 3:3 | zitten, louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de
163 Mal 3:3 | doorlouteren als goud, en als zilver; dan zullen zij den HEERE
164 Matt 10:9 | Verkrijgt u noch goud, noch zilver, noch koper geld in uw gordels; ~
165 Hand 3:6 | 6 En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar
166 Hand 11:29| dat de Godheid goud, of zilver, of steen gelijk zij, welke
167 Hand 14:33| 33 Ik heb niemands zilver, of goud, of kleding begeerd. ~
168 1Kor 3:12| dit fondament bouwt: goud, zilver, kostelijke stenen, hout,
169 Jako 5:3 | 3 Uw goud en zilver is verroest; en hun roest
170 1Pet 1:18| door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit
171 Open 18:12| 12 Waren van goud, en van zilver, en van kostelijk gesteente,
|