Book Chapter: Verse
1 Exo 9:27 | daarentegen en mijn volk zijn goddelozen! ~
2 1Sa 2:9 | gunstgenoten bewaren; maar de goddelozen zullen zwijgen in duisternis;
3 1Sa 24:14 | spreekwoord der ouden zegt: Van de goddelozen komt goddeloosheid voort;
4 Job 8:22 | bekleed worden; en de tent der goddelozen zal niet meer zijn. ~ ~
5 Job 9:24 | wordt gegeven in de hand des goddelozen; Hij overdekt het aangezicht
6 Job 10:3 | handen, en over den raad der goddelozen schijnsel geeft? ~
7 Job 11:20 | 20 Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de
8 Job 16:11 | afgewend in de handen der goddelozen. ~
9 Job 18:5 | 5 Ja, het licht der goddelozen zal uitgeblust worden, en
10 Job 20:5 | 5 Dat het gejuich de goddelozen van nabij geweest is, en
11 Job 20:29 | 29 Dit is het deel des goddelozen mensen van God, en de erve
12 Job 21:7 | 7 Waarom leven de goddelozen, worden oud, ja, worden
13 Job 21:16 | in hun hand; de raad der goddelozen is verre van mij. ~
14 Job 21:17 | geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust wordt, en hun
15 Job 21:28 | tent van de woningen der goddelozen? ~
16 Job 22:18 | gevuld; daarom is de raad der goddelozen verre van mij. ~
17 Job 24:6 | voeder, en den wijnberg des goddelozen lezen zij af. ~
18 Job 27:13 | 13 Dit is het deel des goddelozen mensen bij God, en de erve
19 Job 34:18 | Belial; tot de prinsen: Gij goddelozen! ~
20 Job 34:26 | Hij klopt hen samen als goddelozen, in een plaats, waar aanschouwers
21 Job 36:17 | gij hebt het gericht des goddelozen vervuld; het gericht en
22 Job 37:13 | aarde vatten zou; en de goddelozen uit haar uitgeschud zouden
23 Job 37:15 | 15 En dat van de goddelozen hun licht geweerd worde,
24 Job 39:7 | onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats! ~
25 Psa 1:1 | niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der
26 Psa 1:4 | 4Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf,
27 Psa 1:5 | 5Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht,
28 Psa 1:6 | rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. ~ ~
29 Psa 3:8 | geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken. ~
30 Psa 7:10 | Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig
31 Psa 9:18 | 18 De goddelozen zullen terugkeren, naar
32 Psa 10:15 | 15 Breek den arm des goddelozen en bozen. zoek zijn goddeloosheid,
33 Psa 11:2 | 2Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken
34 Psa 11:6 | 6Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en
35 Psa 12:9 | 9De goddelozen draven rondom, wanneer de
36 Psa 17:9 | Voor het aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner
37 Psa 26:5 | der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet. ~
38 Psa 28:3 | 3Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid,
39 Psa 31:18 | want ik roep U aan; laat de goddelozen beschaamd worden, laat hen
40 Psa 37:2 | 2 De overtreding des goddelozen spreekt in het binnenste
41 Psa 37:12 | over mij, en de hand der goddelozen doe mij niet omzwerven. ~
42 Psa 38:14 | 14 Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken,
43 Psa 38:16 | beter dan de overvloed veler goddelozen. ~
44 Psa 38:17 | 17 Want de armen der goddelozen zullen verbroken worden;
45 Psa 38:20 | 20 Caph. Maar de goddelozen zullen vergaan, en de vijanden
46 Psa 38:28 | bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid. ~
47 Psa 38:34 | bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid. ~
48 Psa 38:38 | verdelgd. het einde der goddelozen wordt uitgeroeid. ~
49 Psa 38:40 | zal ze bevrijden van de goddelozen, en zal ze behouden; want
50 Psa 55:4 | vanwege de beangstiging des goddelozen; want zij schuiven ongerechtigheid
51 Psa 58:4 | 4 De goddelozen zijn vervreemd van de baarmoeder
52 Psa 58:11 | wassen in het bloed des goddelozen. ~
53 Psa 68:3 | het vuur smelt, zullen de goddelozen vergaan van Gods aangezicht. ~
54 Psa 71:4 | bevrijd mij van de hand des goddelozen, van de hand desgenen, die
55 Psa 73:3 | op de dwazen, ziende der goddelozen vrede. ~
56 Psa 75:5 | niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet. ~
57 Psa 75:9 | schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen
58 Psa 75:11 | ik zal alle hoornen der goddelozen afhouwen; de hoornen des
59 Psa 82:2 | oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela. ~
60 Psa 82:4 | behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand. ~
61 Psa 91:8 | gij zult de vergelding der goddelozen zien. ~
62 Psa 92:8 | 8 Dat de goddelozen groeien als het kruid, en
63 Psa 94:3 | 3 Hoe lang zullen de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen
64 Psa 94:3 | HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van vreugde opspringen? ~
65 Psa 97:10 | gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand. ~
66 Psa 101:8 | 8Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om
67 Psa 104:35 | aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof
68 Psa 106:18 | vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand. ~
69 Psa 109:2 | 2 Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn
70 Psa 112:10 | smelten. Thau. de wens der goddelozen zal vergaan. ~ ~
71 Psa 119:53 | mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten. ~
72 Psa 119:95 | 95 De goddelozen hebben op mij gewacht, om
73 Psa 119:110| 110 De goddelozen hebben mij een strik gelegd;
74 Psa 119:119| 119 Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim,
75 Psa 119:155| Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen
76 Psa 129:4 | is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen. ~
77 Psa 140:5 | HEERE! van de handen des goddelozen; behoed mij van den man
78 Psa 140:9 | HEERE! de begeerten des goddelozen niet; bevorder zijn kwaad
79 Psa 141:10 | 10 Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen,
80 Psa 145:20 | maar Hij verdelgt alle goddelozen. ~
81 Psa 146:9 | weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om. ~
82 Psa 147:6 | zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde
83 Spre 2:22| 22 Maar de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid
84 Spre 3:25| voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt. ~
85 Spre 3:33| HEEREN is in het huis des goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen
86 Spre 4:14| Kom niet op het pad der goddelozen, en treed niet op den weg
87 Spre 4:19| 19 De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten
88 Spre 10:3 | hongeren; maar de have der goddelozen stoot Hij weg. ~
89 Spre 10:6 | geweld bedekt den mond der goddelozen. ~
90 Spre 10:7 | zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal verrotten. ~
91 Spre 10:11| geweld bedekt den mond der goddelozen. ~
92 Spre 10:16| ten leven; de inkomst des goddelozen is ter zonde. ~
93 Spre 10:20| uitgelezen zilver; het hart der goddelozen is weinig waard. ~
94 Spre 10:24| 24 De vreze des goddelozen, die zal hem overkomen;
95 Spre 10:27| dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort. ~
96 Spre 10:28| maar de verwachting der goddelozen zal vergaan. ~
97 Spre 10:30| bewogen worden; maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen. ~
98 Spre 10:32| welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid. ~ ~
99 Spre 11:10| rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich. ~
100 Spre 11:11| maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken.
101 Spre 11:23| maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid. ~
102 Spre 12:5 | gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen zijn bedrog. ~
103 Spre 12:6 | 6 De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren;
104 Spre 12:7 | 7 De goddelozen worden omgekeerd, dat zij
105 Spre 12:10| maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed. ~
106 Spre 12:21| leed wedervaren; maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld
107 Spre 12:26| naaste; maar de weg der goddelozen doet hen dwalen. ~
108 Spre 13:9 | verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden. ~
109 Spre 13:25| ziel toe; maar de buik der goddelozen zal gebrek hebben. ~ ~
110 Spre 14:11| 11 Het huis der goddelozen zal verdelgd worden; maar
111 Spre 14:19| der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen. ~
112 Spre 15:6 | grote schat; maar in des goddelozen inkomst is beroerte. ~
113 Spre 15:8 | 8 Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel;
114 Spre 15:9 | 9 De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel;
115 Spre 15:28| antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade
116 Spre 15:29| De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen
117 Spre 18:5 | goed, het aangezicht des goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige
118 Spre 19:28| het recht; en de mond der goddelozen slokt de ongerechtigheid
119 Spre 20:26| wijs koning verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over
120 Spre 21:4 | harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde. ~
121 Spre 21:7 | De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat
122 Spre 21:10| 10 De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn
123 Spre 21:12| let verstandelijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen
124 Spre 21:12| goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort.
125 Spre 21:27| 27 Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te
126 Spre 24:16| vallen, en opstaan; maar de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen. ~
127 Spre 24:19| zijt niet nijdig over de goddelozen. ~
128 Spre 24:20| beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden. ~
129 Spre 25:5 | 5 Doe den goddelozen weg van het aangezicht des
130 Spre 25:26| voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde fontein,
131 Spre 28:1 | 1 De goddelozen vlieden, waar geen vervolger
132 Spre 28:4 | wet verlaten, prijzen de goddelozen; maar die de wet bewaren,
133 Spre 28:12| heerlijkheid; maar als de goddelozen opkomen, wordt de mens nauw
134 Spre 28:28| 28 Als de goddelozen opkomen, verbergt zich de
135 Spre 29:16| 16 Als de goddelozen velen worden, wordt de overtreding
136 Pred 8:10| Alzo heb ik ook gezien de goddelozen, die begraven waren, en
137 Pred 8:14| wedervaart naar het werk der goddelozen, en er zijn goddelozen,
138 Pred 8:14| der goddelozen, en er zijn goddelozen, dien het wedervaart naar
139 Jes 13:11 | boosheid bezoeken, en over de goddelozen hun ongerechtigheid; en
140 Jes 14:5 | HEERE heeft den stok der goddelozen gebroken, den scepter der
141 Jes 48:22 | 22 Maar de goddelozen hebben geen vrede, zegt
142 Jes 53:9 | men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den
143 Jes 58:20 | 20 Doch de goddelozen zijn als een voortgedreven
144 Jes 58:21 | 21 De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen
145 Jer 5:26 | Want onder Mijn volk worden goddelozen gevonden; een ieder van
146 Jer 12:1 | U spreken; waarom is der goddelozen weg voorspoedig, waarom
147 Jer 23:19 | het zal blijven op der goddelozen hoofd. ~
148 Jer 25:31 | houden met alle vlees; de goddelozen heeft Hij aan het zwaard
149 Jer 30:23 | blijven op het hoofd der goddelozen. ~
150 Eze 3:18 | om den goddeloze van zijn goddelozen weg te waarschuwen, opdat
151 Eze 3:19 | goddeloosheid en van zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal
152 Eze 7:21 | overgeven ten roof, en den goddelozen der aarde ten buit, en zij
153 Eze 13:22 | omdat gij de handen des goddelozen gesterkt hebt, opdat
154 Eze 18:20 | en de goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn. ~
155 Eze 18:23 | hebben aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere HEERE;
156 Eze 21:29 | stellen dergenen, die van de goddelozen verslagen zijn, welker dag
157 Eze 33:11 | lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust,
158 Eze 33:12 | de goddeloosheid des goddelozen, hij zal om dezelve niet
159 Dan 12:10 | gelouterd worden; doch de goddelozen zullen goddelooslijk handelen,
160 Dan 12:10 | handelen, en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar
161 Mic 6:10 | niet nog, in eens ieders goddelozen huis, schatten der goddeloosheid
162 Zep 1:3 | en de ergernissen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen uit
163 Mal 4:3 | 3 En gij zult de goddelozen vertreden; want zij zullen
164 Rom 5:6 | is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven. ~
165 1Tim 1:9 | en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen
166 2Pet 2:5 | zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht; ~
167 Jud 1:4 | voren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade onzes Gods
168 Jud 1:15 | allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun
|