Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
braakt 3
braambos 6
bracht 201
brachten 166
braden 2
brak 41
braken 20
Frequency    [«  »]
168 goddelozen
167 gedood
167 gouden
166 brachten
166 gemeente
165 lichaam
165 twaalf

Bijbel

IntraText - Concordances

brachten

    Book Chapter: Verse
1 Gen 18:16 | HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem 2 Gen 34:28 | twintig zilverlingen; die brachten Jozef naar Egypte. ~ 3 Gen 36:33 | bloeisel ging op, zijn trossen brachten rijpe druiven voort. ~ 4 Gen 39:26 | te huis gekomen was, zo brachten zij hem het geschenk, hetwelk 5 Gen 43:17 | 17 Toen brachten zij hun vee tot Jozef; en 6 Exo 18:26 | de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij alle kleine zaak 7 Exo 32:3 | in hun oren waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~ 8 Exo 32:6 | offerden brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; en het 9 Exo 33:3 | in hun oren waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~ 10 Exo 33:6 | offerden brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; en het 11 Exo 35:21 | hem vrijwillig maakte, die brachten des HEEREN hefoffer tot 12 Exo 35:22 | vrijwilligen van hart; zij brachten haken, en oorsierselen, 13 Exo 35:23 | ramsvellen, en dassenvellen, die brachten ze. ~ 14 Exo 35:24 | zilver of koper offerden, die brachten het ten hefoffer des HEEREN; 15 Exo 35:24 | sittimhout gevonden werd, brachten het tot alle werk van den 16 Exo 35:25 | met haar handen, en zij brachten het gesponnene, de hemelsblauwe 17 Exo 35:27 | 27 De oversten nu brachten sardonixstenen en vulstenen, 18 Exo 35:29 | door de hand van Mozes; dat brachten de kinderen Israels tot 19 Exo 36:3 | om dat te maken; doch zij brachten tot hem nog allen morgen 20 Exo 39:33 | 33 Daarna brachten zij den tabernakel tot Mozes, 21 Lev 9:9 | 9 En de zonen van Aaron brachten het bloed tot hem, en hij 22 Lev 10:1 | legden reukwerk daarop, en brachten vreemd vuur voor het aangezicht 23 Lev 23:11 | NAAM, en vloekte; daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam 24 Num 3:4 | in de woestijn van Sinai brachten, en hadden geen kinderen, 25 Num 7:3 | 3 En zij brachten hun offerande voor het aangezicht 26 Num 7:3 | een os voor elk een; en brachten ze voor den tabernakel. ~ 27 Num 13:26 | woestijn Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder aan hen, 28 Num 13:32 | 32 Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort 29 Num 15:33 | hem vonden, hout lezende, brachten hem tot Mozes, en tot Aaron, 30 Num 26:61 | gestorven, toen zij vreemd vuur brachten voor het aangezicht des 31 Num 31:12 | 12 Daarna brachten zij de gevangenen, en den 32 Num 31:54 | en der honderden, en zij brachten het in de tent der samenkomst, 33 Deu 1:25 | des lands in hun hand, en brachten ze tot ons af, en zeiden 34 Joz 4:8 | kinderen Israels; en zij brachten ze met zich over naar het 35 Joz 6:23 | de verspieders, daarin en brachten er Rachab uit, en haar vader, 36 Joz 6:23 | en al wat zij had; ook brachten zij uit al haar huisgezinnen, 37 Joz 7:23 | midden der tent, en zij brachten ze tot Jozua en tot al de 38 Joz 8:23 | grepen zij levend, en zij brachten hem tot Jozua. ~ 39 Joz 10:23 | 23 Zij nu deden alzo, en brachten tot hem uit die vijf koningen, 40 Joz 23:32 | kinderen Israel; en zij brachten hun antwoord weder; ~ 41 Ric 1:7 | mij God vergolden! En zij brachten hem te Jeruzalem, en hij 42 Ric 4:43 | wateren van Megiddo; zij brachten geen gewin des zilvers daarvan. ~ 43 Ric 6:25 | vervolgden de Midianieten; en zij brachten de hoofden van Oreb en Zeeb 44 Ric 15:8 | 8 Toen brachten de vorsten der Filistijnen 45 Ric 15:18 | Filistijnen kwamen tot haar op, en brachten dat geld in hun hand. ~ 46 Ric 15:31 | vaders, en namen hem op, en brachten hem opwaarts, en begroeven 47 Ric 20:12 | bijligging des mans; en zij brachten die in het leger te Silo, 48 1Sa 1:25 | slachtten een var; alzo brachten zij het kind tot Eli. ~ 49 1Sa 5:1 | namen de ark Gods, en zij brachten ze van Eben-Haezer tot Asdod. ~ 50 1Sa 5:2 | namen de ark Gods, en zij brachten ze in het huis van Dagon, 51 1Sa 7:1 | ark des HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab, 52 1Sa 10:27 | en zij verachtten hem, en brachten hem geen geschenk. Doch 53 1Sa 30:11 | man op het veld, en zij brachten hem tot David; en zij gaven 54 2Sa 3:22 | kwamen van een bende, en brachten met zich een groten roof. 55 2Sa 4:8 | 8 En zij brachten het hoofd van Isboseth tot 56 2Sa 6:15 | 15 Alzo brachten David en het ganse huis 57 2Sa 17:29 | schapen, en koeienkazen, brachten tot David, en tot het volk, 58 1Kon 1:3 | Abisag, een Sunamietische, en brachten ze tot den koning. ~ 59 1Kon 3:24| Haalt mij een zwaard; en zij brachten een zwaard voor het aangezicht 60 1Kon 4:21| landpale van Egypte; die brachten geschenken, en dienden Salomo 61 1Kon 4:28| voor de snelle kemelen, brachten zij aan de plaats, waar 62 1Kon 8:4 | 4 En zij brachten de ark des HEEREN en de 63 1Kon 8:4 | priesters en de Levieten brachten dezelve opwaarts. ~ 64 1Kon 8:6 | 6 Alzo brachten de priesteren de ark des 65 1Kon 9:28| en twintig talenten, en brachten het tot den koning Salomo. ~  ~  ~  66 1Kon 10:11| die goud uit Ofir voerden, brachten uit Ofir zeer veel almuggimhout 67 1Kon 10:25| 25 En zij brachten een ieder zijn geschenk, 68 1Kon 17:6 | 6 En de raven brachten hem des morgens brood en 69 1Kon 20:9 | gingen de boden heen en brachten hem bescheid weder. ~ 70 2Kon 2:20| legt er zout in. En zij brachten ze tot hem. ~ 71 2Kon 4:5 | voor haar zonen toe; die brachten haar de vaten toe, en zij 72 2Kon 10:26| 26 En zij brachten de opgerichte beelden uit 73 2Kon 11:19| het volk des lands; en zij brachten den koning af uit het huis 74 2Kon 15:20| 20 En zij brachten hem op paarden; en hij werd 75 2Kon 24:20| plaats brengen zal. En zij brachten den koning het antwoord 76 2Kon 25:30| een wagen van Megiddo, en brachten hem te Jeruzalem, en begroeven 77 1Kro 10:12| lichamen zijner zonen, en zij brachten ze te Jabes; en zij begroeven 78 1Kro 11:18| is, en zij droegen het en brachten het tot David. Doch David 79 1Kro 12:40| en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen, en op kemelen, 80 1Kro 20:16| zo zonden zij boden, en brachten de Syriers uit, die aan 81 1Kro 23:4 | Sidoniers en de Tyriers brachten tot David cederenhout in 82 2Kro 1:17| 17 En zij brachten op, en voerden een wagen 83 2Kro 5:5 | 5 En zij brachten de ark, en de tent der samenkomst 84 2Kro 5:5 | die in de tent waren; deze brachten de priesters en Levieten 85 2Kro 5:7 | 7 Alzo brachten de priesters de ark des 86 2Kro 6:5 | 5 En zij brachten de ark, en de tent der samenkomst 87 2Kro 6:5 | die in de tent waren; deze brachten de priesters en Levieten 88 2Kro 6:7 | 7 Alzo brachten de priesters de ark des 89 2Kro 9:18| talenten gouds, dewelke zij brachten tot den koning Salomo. ~  ~ 90 2Kro 10:10| Salomo's knechten, die goud brachten uit Ofir, brachten algummimhout 91 2Kro 10:10| goud brachten uit Ofir, brachten algummimhout en edelgesteente. ~ 92 2Kro 10:14| kooplieden inbrachten; ook brachten alle koningen van Arabie, 93 2Kro 10:24| 24 En zij brachten een ieder zijn geschenk, 94 2Kro 10:28| 28 En zij brachten voor Salomo paarden uit 95 2Kro 18:11| 11 En van de Filistijnen brachten zij Josafat geschenken met 96 2Kro 18:11| het opgelegde geld; ook brachten hem de Arabieren klein vee, 97 2Kro 23:9 | verstoken in Samaria), en zij brachten hem tot Jehu, en zij doodden 98 2Kro 23:24| 11 Toen brachten zij des Konings zoon voor, 99 2Kro 24:10| oversten en al het volk, en zij brachten in, en wierpen in de kist, 100 2Kro 24:14| Als zij nu voleind hadden, brachten zij voor den koning en Jojada 101 2Kro 25:12| tien duizend levend, en brachten ze op de hoogte der steenrots, 102 2Kro 25:28| 28 En zij brachten hem op paarden, en begroeven 103 2Kro 27:5 | tien duizend gerst; dit brachten hem de kinderen Ammons wederom, 104 2Kro 28:5 | gevangenen, die zij te Damaskus brachten. En hij werd ook gegeven 105 2Kro 28:8 | veel roofs van hen; en zij brachten den roof te Samaria. ~ 106 2Kro 28:15| allen die zwak waren, en brachten hen te Jericho, de Palmstad, 107 2Kro 28:27| stad te Jeruzalem; maar zij brachten hem niet in de graven der 108 2Kro 29:16| dat te reinigen, en zij brachten uit in het voorhof van het 109 2Kro 29:21| 21 En zij brachten zeven varren, en zeven rammen, 110 2Kro 29:23| 23 Daarna brachten zij de bokken bij, ten zondoffer, 111 2Kro 31:5 | Toen nu dat woord uitbrak, brachten de kinderen Israels vele 112 2Kro 31:5 | inkomsten des velds; ook brachten zij de tienden van alles 113 2Kro 31:6 | steden van Juda woonden, brachten ook tienden der runderen 114 2Kro 31:12| 12 Daarin brachten zij die heffing, en de tienden, 115 2Kro 32:23| 23 En velen brachten geschenken tot den HEERE 116 2Kro 34:28| inwoners brengen zal. En zij brachten den koning dit antwoord 117 2Kro 35:24| wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij 118 2Kro 36:24| wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij 119 Ezra 8:17| plaats Chasifja, dat zij ons brachten dienaars voor het huis onzes 120 Ezra 8:18| 18 En zij brachten ons, naar de goede hand 121 Neh 3:5 | maar hun voortreffelijken brachten hun hals niet tot den dienst 122 Neh 6:19 | aangezicht, en mijn woorden brachten zij uit tot hem. Tobia dan 123 Neh 12:27 | dat zij hen te Jeruzalem brachten, om de inwijding te doen 124 Jer 26:23 | voerden Uria uit Egypte, en brachten hem tot den koning Jojakim, 125 Jer 34:11 | hadden laten vrijgaan, en zij brachten hen ten onder tot knechten 126 Jer 39:5 | Jericho, en vingen hem, en brachten hem opwaarts tot Nebukadrezar,      127 Eze 19:4 | gegrepen in hun groeve; en zij brachten hem met haken naar Egypteland. 128 Eze 19:9 | met haken, opdat zij hem brachten tot den koning van Babel; 129 Eze 19:9 | den koning van Babel; zij brachten hem in vestingen, opdat 130 Dan 6:17 | beval de koning, en zij brachten Daniel voor, en wierpen 131 Dan 6:25 | beval de koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniel 132 Matt 2:11| schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud 133 Matt 4:24| in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk 134 Matt 9:1 | Zijn stad. En ziet, zij brachten tot Hem een geraakte, op 135 Matt 9:32| dezen nu uitgingen, ziet, zo brachten zij tot Hem een mens, die 136 Matt 14:35| gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen, die kwalijk 137 Matt 21:7 | 7 Brachten de ezelin en het veulen, 138 Matt 22:19| schattingpenning. En zij brachten Hem een penning. ~ 139 Mark 1:32| toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk 140 Mark 7:32| 32 En zij brachten tot Hem een dove, die zwaarlijk 141 Mark 8:22| kwam te Bethsaida; en zij brachten tot Hem een blinde, en baden 142 Mark 9:20| 20 En zij brachten denzelven tot Hem; en als 143 Mark 10:13| 13 En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat 144 Mark 10:13| degenen, die ze tot Hem brachten. ~ 145 Mark 11:7 | 7 En zij brachten het veulen tot Jezus, en 146 Mark 12:16| 16 En zij brachten een. En Hij zeide tot hen: 147 Mark 15:1 | Jezus gebonden hebbende, brachten zij Hem heen, en gaven Hem 148 Mark 15:22| 22 En zij brachten Hem tot de plaats Golgotha, 149 Luk 2:22 | naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat 150 Luk 4:40 | En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, 151 Luk 5:18 | 18 En ziet, enige mannen brachten op een bed een mens, die 152 Luk 18:15 | 15 En zij brachten ook de kinderkens tot Hem, 153 Luk 19:35 | 35 En zij brachten hetzelve tot Jezus. En hun 154 Luk 22:54 | Hem en leidden Hem weg, en brachten Hem in het huis des hogepriesters. 155 Luk 22:66 | en Schriftgeleerden, en brachten Hem in hun raad, ~ 156 Luk 23:36 | komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; ~ 157 Joha 8:3 | Schriftgeleerden en de Farizeen brachten tot Hem een vrouw, in overspel 158 Joha 9:13| 13 Zij brachten hem tot de Farizeen, hem 159 Joha 19:29| omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. ~ 160 Hand 4:34| die verkochten zij, en brachten den prijs der verkochte 161 Hand 11:15| En die Paulus geleidden, brachten hem tot Athene toe; en als 162 Hand 11:19| 19 En zij namen hem, en brachten hem op de plaats, genaamd 163 Hand 12:12| eendrachtelijk tegen Paulus op, en brachten hem voor den rechterstoel. ~ 164 Hand 13:19| kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden 165 Hand 14:12| 12 En zij brachten den knecht levende, en waren 166 Hand 17:31| bevolen was, namen Paulus, en brachten hem des nachts tot Antipatris. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License