Book Chapter: Verse
1 Gen 18:16 | HEEREN over hem; en zij brachten hem uit, en stelden hem
2 Gen 34:28 | twintig zilverlingen; die brachten Jozef naar Egypte. ~
3 Gen 36:33 | bloeisel ging op, zijn trossen brachten rijpe druiven voort. ~
4 Gen 39:26 | te huis gekomen was, zo brachten zij hem het geschenk, hetwelk
5 Gen 43:17 | 17 Toen brachten zij hun vee tot Jozef; en
6 Exo 18:26 | de harde zaak tot Mozes brachten, maar zij alle kleine zaak
7 Exo 32:3 | in hun oren waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~
8 Exo 32:6 | offerden brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; en het
9 Exo 33:3 | in hun oren waren; en zij brachten ze tot Aaron. ~
10 Exo 33:6 | offerden brandoffer, en brachten dankoffer daartoe; en het
11 Exo 35:21 | hem vrijwillig maakte, die brachten des HEEREN hefoffer tot
12 Exo 35:22 | vrijwilligen van hart; zij brachten haken, en oorsierselen,
13 Exo 35:23 | ramsvellen, en dassenvellen, die brachten ze. ~
14 Exo 35:24 | zilver of koper offerden, die brachten het ten hefoffer des HEEREN;
15 Exo 35:24 | sittimhout gevonden werd, brachten het tot alle werk van den
16 Exo 35:25 | met haar handen, en zij brachten het gesponnene, de hemelsblauwe
17 Exo 35:27 | 27 De oversten nu brachten sardonixstenen en vulstenen,
18 Exo 35:29 | door de hand van Mozes; dat brachten de kinderen Israels tot
19 Exo 36:3 | om dat te maken; doch zij brachten tot hem nog allen morgen
20 Exo 39:33 | 33 Daarna brachten zij den tabernakel tot Mozes,
21 Lev 9:9 | 9 En de zonen van Aaron brachten het bloed tot hem, en hij
22 Lev 10:1 | legden reukwerk daarop, en brachten vreemd vuur voor het aangezicht
23 Lev 23:11 | NAAM, en vloekte; daarom brachten zij hem tot Mozes; de naam
24 Num 3:4 | in de woestijn van Sinai brachten, en hadden geen kinderen,
25 Num 7:3 | 3 En zij brachten hun offerande voor het aangezicht
26 Num 7:3 | een os voor elk een; en brachten ze voor den tabernakel. ~
27 Num 13:26 | woestijn Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder aan hen,
28 Num 13:32 | 32 Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort
29 Num 15:33 | hem vonden, hout lezende, brachten hem tot Mozes, en tot Aaron,
30 Num 26:61 | gestorven, toen zij vreemd vuur brachten voor het aangezicht des
31 Num 31:12 | 12 Daarna brachten zij de gevangenen, en den
32 Num 31:54 | en der honderden, en zij brachten het in de tent der samenkomst,
33 Deu 1:25 | des lands in hun hand, en brachten ze tot ons af, en zeiden
34 Joz 4:8 | kinderen Israels; en zij brachten ze met zich over naar het
35 Joz 6:23 | de verspieders, daarin en brachten er Rachab uit, en haar vader,
36 Joz 6:23 | en al wat zij had; ook brachten zij uit al haar huisgezinnen,
37 Joz 7:23 | midden der tent, en zij brachten ze tot Jozua en tot al de
38 Joz 8:23 | grepen zij levend, en zij brachten hem tot Jozua. ~
39 Joz 10:23 | 23 Zij nu deden alzo, en brachten tot hem uit die vijf koningen,
40 Joz 23:32 | kinderen Israel; en zij brachten hun antwoord weder; ~
41 Ric 1:7 | mij God vergolden! En zij brachten hem te Jeruzalem, en hij
42 Ric 4:43 | wateren van Megiddo; zij brachten geen gewin des zilvers daarvan. ~
43 Ric 6:25 | vervolgden de Midianieten; en zij brachten de hoofden van Oreb en Zeeb
44 Ric 15:8 | 8 Toen brachten de vorsten der Filistijnen
45 Ric 15:18 | Filistijnen kwamen tot haar op, en brachten dat geld in hun hand. ~
46 Ric 15:31 | vaders, en namen hem op, en brachten hem opwaarts, en begroeven
47 Ric 20:12 | bijligging des mans; en zij brachten die in het leger te Silo,
48 1Sa 1:25 | slachtten een var; alzo brachten zij het kind tot Eli. ~
49 1Sa 5:1 | namen de ark Gods, en zij brachten ze van Eben-Haezer tot Asdod. ~
50 1Sa 5:2 | namen de ark Gods, en zij brachten ze in het huis van Dagon,
51 1Sa 7:1 | ark des HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab,
52 1Sa 10:27 | en zij verachtten hem, en brachten hem geen geschenk. Doch
53 1Sa 30:11 | man op het veld, en zij brachten hem tot David; en zij gaven
54 2Sa 3:22 | kwamen van een bende, en brachten met zich een groten roof.
55 2Sa 4:8 | 8 En zij brachten het hoofd van Isboseth tot
56 2Sa 6:15 | 15 Alzo brachten David en het ganse huis
57 2Sa 17:29 | schapen, en koeienkazen, brachten tot David, en tot het volk,
58 1Kon 1:3 | Abisag, een Sunamietische, en brachten ze tot den koning. ~
59 1Kon 3:24| Haalt mij een zwaard; en zij brachten een zwaard voor het aangezicht
60 1Kon 4:21| landpale van Egypte; die brachten geschenken, en dienden Salomo
61 1Kon 4:28| voor de snelle kemelen, brachten zij aan de plaats, waar
62 1Kon 8:4 | 4 En zij brachten de ark des HEEREN en de
63 1Kon 8:4 | priesters en de Levieten brachten dezelve opwaarts. ~
64 1Kon 8:6 | 6 Alzo brachten de priesteren de ark des
65 1Kon 9:28| en twintig talenten, en brachten het tot den koning Salomo. ~ ~ ~
66 1Kon 10:11| die goud uit Ofir voerden, brachten uit Ofir zeer veel almuggimhout
67 1Kon 10:25| 25 En zij brachten een ieder zijn geschenk,
68 1Kon 17:6 | 6 En de raven brachten hem des morgens brood en
69 1Kon 20:9 | gingen de boden heen en brachten hem bescheid weder. ~
70 2Kon 2:20| legt er zout in. En zij brachten ze tot hem. ~
71 2Kon 4:5 | voor haar zonen toe; die brachten haar de vaten toe, en zij
72 2Kon 10:26| 26 En zij brachten de opgerichte beelden uit
73 2Kon 11:19| het volk des lands; en zij brachten den koning af uit het huis
74 2Kon 15:20| 20 En zij brachten hem op paarden; en hij werd
75 2Kon 24:20| plaats brengen zal. En zij brachten den koning het antwoord
76 2Kon 25:30| een wagen van Megiddo, en brachten hem te Jeruzalem, en begroeven
77 1Kro 10:12| lichamen zijner zonen, en zij brachten ze te Jabes; en zij begroeven
78 1Kro 11:18| is, en zij droegen het en brachten het tot David. Doch David
79 1Kro 12:40| en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen, en op kemelen,
80 1Kro 20:16| zo zonden zij boden, en brachten de Syriers uit, die aan
81 1Kro 23:4 | Sidoniers en de Tyriers brachten tot David cederenhout in
82 2Kro 1:17| 17 En zij brachten op, en voerden een wagen
83 2Kro 5:5 | 5 En zij brachten de ark, en de tent der samenkomst
84 2Kro 5:5 | die in de tent waren; deze brachten de priesters en Levieten
85 2Kro 5:7 | 7 Alzo brachten de priesters de ark des
86 2Kro 6:5 | 5 En zij brachten de ark, en de tent der samenkomst
87 2Kro 6:5 | die in de tent waren; deze brachten de priesters en Levieten
88 2Kro 6:7 | 7 Alzo brachten de priesters de ark des
89 2Kro 9:18| talenten gouds, dewelke zij brachten tot den koning Salomo. ~ ~
90 2Kro 10:10| Salomo's knechten, die goud brachten uit Ofir, brachten algummimhout
91 2Kro 10:10| goud brachten uit Ofir, brachten algummimhout en edelgesteente. ~
92 2Kro 10:14| kooplieden inbrachten; ook brachten alle koningen van Arabie,
93 2Kro 10:24| 24 En zij brachten een ieder zijn geschenk,
94 2Kro 10:28| 28 En zij brachten voor Salomo paarden uit
95 2Kro 18:11| 11 En van de Filistijnen brachten zij Josafat geschenken met
96 2Kro 18:11| het opgelegde geld; ook brachten hem de Arabieren klein vee,
97 2Kro 23:9 | verstoken in Samaria), en zij brachten hem tot Jehu, en zij doodden
98 2Kro 23:24| 11 Toen brachten zij des Konings zoon voor,
99 2Kro 24:10| oversten en al het volk, en zij brachten in, en wierpen in de kist,
100 2Kro 24:14| Als zij nu voleind hadden, brachten zij voor den koning en Jojada
101 2Kro 25:12| tien duizend levend, en brachten ze op de hoogte der steenrots,
102 2Kro 25:28| 28 En zij brachten hem op paarden, en begroeven
103 2Kro 27:5 | tien duizend gerst; dit brachten hem de kinderen Ammons wederom,
104 2Kro 28:5 | gevangenen, die zij te Damaskus brachten. En hij werd ook gegeven
105 2Kro 28:8 | veel roofs van hen; en zij brachten den roof te Samaria. ~
106 2Kro 28:15| allen die zwak waren, en brachten hen te Jericho, de Palmstad,
107 2Kro 28:27| stad te Jeruzalem; maar zij brachten hem niet in de graven der
108 2Kro 29:16| dat te reinigen, en zij brachten uit in het voorhof van het
109 2Kro 29:21| 21 En zij brachten zeven varren, en zeven rammen,
110 2Kro 29:23| 23 Daarna brachten zij de bokken bij, ten zondoffer,
111 2Kro 31:5 | Toen nu dat woord uitbrak, brachten de kinderen Israels vele
112 2Kro 31:5 | inkomsten des velds; ook brachten zij de tienden van alles
113 2Kro 31:6 | steden van Juda woonden, brachten ook tienden der runderen
114 2Kro 31:12| 12 Daarin brachten zij die heffing, en de tienden,
115 2Kro 32:23| 23 En velen brachten geschenken tot den HEERE
116 2Kro 34:28| inwoners brengen zal. En zij brachten den koning dit antwoord
117 2Kro 35:24| wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij
118 2Kro 36:24| wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij
119 Ezra 8:17| plaats Chasifja, dat zij ons brachten dienaars voor het huis onzes
120 Ezra 8:18| 18 En zij brachten ons, naar de goede hand
121 Neh 3:5 | maar hun voortreffelijken brachten hun hals niet tot den dienst
122 Neh 6:19 | aangezicht, en mijn woorden brachten zij uit tot hem. Tobia dan
123 Neh 12:27 | dat zij hen te Jeruzalem brachten, om de inwijding te doen
124 Jer 26:23 | voerden Uria uit Egypte, en brachten hem tot den koning Jojakim,
125 Jer 34:11 | hadden laten vrijgaan, en zij brachten hen ten onder tot knechten
126 Jer 39:5 | Jericho, en vingen hem, en brachten hem opwaarts tot Nebukadrezar,
127 Eze 19:4 | gegrepen in hun groeve; en zij brachten hem met haken naar Egypteland.
128 Eze 19:9 | met haken, opdat zij hem brachten tot den koning van Babel;
129 Eze 19:9 | den koning van Babel; zij brachten hem in vestingen, opdat
130 Dan 6:17 | beval de koning, en zij brachten Daniel voor, en wierpen
131 Dan 6:25 | beval de koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniel
132 Matt 2:11| schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud
133 Matt 4:24| in geheel Syrie; en zij brachten tot Hem allen, die kwalijk
134 Matt 9:1 | Zijn stad. En ziet, zij brachten tot Hem een geraakte, op
135 Matt 9:32| dezen nu uitgingen, ziet, zo brachten zij tot Hem een mens, die
136 Matt 14:35| gehele omliggende land, en brachten tot Hem allen, die kwalijk
137 Matt 21:7 | 7 Brachten de ezelin en het veulen,
138 Matt 22:19| schattingpenning. En zij brachten Hem een penning. ~
139 Mark 1:32| toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk
140 Mark 7:32| 32 En zij brachten tot Hem een dove, die zwaarlijk
141 Mark 8:22| kwam te Bethsaida; en zij brachten tot Hem een blinde, en baden
142 Mark 9:20| 20 En zij brachten denzelven tot Hem; en als
143 Mark 10:13| 13 En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat
144 Mark 10:13| degenen, die ze tot Hem brachten. ~
145 Mark 11:7 | 7 En zij brachten het veulen tot Jezus, en
146 Mark 12:16| 16 En zij brachten een. En Hij zeide tot hen:
147 Mark 15:1 | Jezus gebonden hebbende, brachten zij Hem heen, en gaven Hem
148 Mark 15:22| 22 En zij brachten Hem tot de plaats Golgotha,
149 Luk 2:22 | naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat
150 Luk 4:40 | En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden,
151 Luk 5:18 | 18 En ziet, enige mannen brachten op een bed een mens, die
152 Luk 18:15 | 15 En zij brachten ook de kinderkens tot Hem,
153 Luk 19:35 | 35 En zij brachten hetzelve tot Jezus. En hun
154 Luk 22:54 | Hem en leidden Hem weg, en brachten Hem in het huis des hogepriesters.
155 Luk 22:66 | en Schriftgeleerden, en brachten Hem in hun raad, ~
156 Luk 23:36 | komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; ~
157 Joha 8:3 | Schriftgeleerden en de Farizeen brachten tot Hem een vrouw, in overspel
158 Joha 9:13| 13 Zij brachten hem tot de Farizeen, hem
159 Joha 19:29| omlegden ze met hysop, en brachten ze aan Zijn mond. ~
160 Hand 4:34| die verkochten zij, en brachten den prijs der verkochte
161 Hand 11:15| En die Paulus geleidden, brachten hem tot Athene toe; en als
162 Hand 11:19| 19 En zij namen hem, en brachten hem op de plaats, genaamd
163 Hand 12:12| eendrachtelijk tegen Paulus op, en brachten hem voor den rechterstoel. ~
164 Hand 13:19| kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden
165 Hand 14:12| 12 En zij brachten den knecht levende, en waren
166 Hand 17:31| bevolen was, namen Paulus, en brachten hem des nachts tot Antipatris. ~
|