Book Chapter: Verse
1 Gen 26:11 | ondergegaan; en hij nam van de stenen dier plaats, en maakte zijn
2 Gen 28:46 | zijn broederen: Vergadert stenen! En zij namen stenen, en
3 Gen 28:46 | Vergadert stenen! En zij namen stenen, en maakten een hoop; en
4 Gen 32:14 | met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; en hij
5 Exo 4:25 | 25 Toen nam Zippora een stenen mes en besneed de voorhuid
6 Exo 7:19 | Egypteland, beide in houten en in stenen vaten. ~
7 Exo 20:25 | Maar indien gij Mij een stenen altaar zult maken, zo zult
8 Exo 24:12 | wees aldaar; en Ik zal u stenen tafelen geven, en de wet,
9 Exo 25:7 | Sardonixstenen, en vervullende stenen tot den efod, en tot den
10 Exo 28:11 | graveert, zult gij deze twee stenen graveren, met de namen der
11 Exo 28:12 | 12 En gij zult de twee stenen aan de schouderbanden des
12 Exo 28:12 | des efods zetten, zijnde stenen ter gedachtenis voor de
13 Exo 28:17 | En gij zult vervullende stenen daarin vullen, vier rijen
14 Exo 28:17 | daarin vullen, vier rijen stenen, een rij van een Sardis,
15 Exo 28:21 | 21 En deze stenen zullen zijn met de twaalf
16 Exo 34:24 | HEERE tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen, gelijk de eerste
17 Exo 34:27 | 4 Toen hieuw hij twee stenen tafelen, gelijk de eerste;
18 Exo 34:27 | had; en hij nam de twee stenen tafelen in zijn hand. ~
19 Exo 35:9 | sardonixstenen, en vervullende stenen, tot den efod en tot den
20 Exo 39:7 | schouderbanden des efods, tot stenen der gedachtenis voor de
21 Exo 39:10 | vulden daarin vier rijen stenen: een rij van een Sardis,
22 Exo 39:14 | 14 Deze stenen nu, met de namen der zonen
23 Lev 14:40 | priester gebieden, dat zij de stenen, in welke die plaag is,
24 Lev 14:42 | Daarna zullen zij andere stenen nemen, en in de plaats van
25 Lev 14:42 | en in de plaats van gene stenen brengen; en men zal ander
26 Lev 14:43 | huis uitbot, nadat men de stenen uitgebroken heeft, en na
27 Lev 14:45 | Daarom zal men dat huis, zijn stenen, en zijn hout even afbreken,
28 Lev 20:2 | volk des lands zal hem met stenen stenigen. ~
29 Lev 20:27 | worden; men zal hen met stenen stenigen; hun bloed is op
30 Lev 23:23 | leger uitbrengen, en hem met stenen stenigen zouden. En de kinderen
31 Num 14:10 | vergadering, dat men hen met stenen stenigen zoude. Maar de
32 Num 15:35 | vergadering zal hem met stenen stenigen buiten het leger. ~
33 Num 15:36 | en zij stenigden hem met stenen, dat hij stierf, gelijk
34 Deu 4:13 | woorden, en schreef ze op twee stenen tafelen. ~
35 Deu 5:22 | en Hij schreef ze op twee stenen tafelen, en gaf ze mij. ~
36 Deu 8:9 | ontbreken zal; een land, welks stenen ijzer zijn, en uit welks
37 Deu 9:9 | was, om te ontvangen de stenen tafelen, de tafelen des
38 Deu 9:10 | de HEERE gaf mij de twee stenen tafelen, met Gods vinger
39 Deu 9:11 | als mij de HEERE de twee stenen tafelen, de tafelen des
40 Deu 10:1 | HEERE tot mij: Houw u twee stenen tafelen, als de eerste,
41 Deu 10:3 | sittimhout, en hieuw twee stenen tafelen als de eerste; en
42 Deu 13:10 | 10 En gij zult hem met stenen stenigen, dat hij sterve;
43 Deu 17:5 | vrouw; en gij zult hen met stenen stenigen, dat zij sterven. ~
44 Deu 21:21 | lieden zijner stad hem met stenen overwerpen, dat hij sterve;
45 Deu 22:21 | harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve,
46 Deu 22:24 | stad, en gij zult hen met stenen stenigen, dat zij sterven;
47 Deu 27:2 | zal, zo zult gij u grote stenen oprichten, en bestrijken
48 Deu 27:4 | zult zijn, dat gij dezelve stenen, van dewelke ik u heden
49 Deu 27:5 | altaar bouwen, een altaar van stenen; gij zult geen ijzer over
50 Deu 27:6 | 6 Van gehele stenen zult gij het altaar des
51 Deu 27:8 | 8 En gij zult op deze stenen schrijven alle woorden dezer
52 Joz 4:3 | priesteren, en bereidt twaalf stenen, en brengt ze met ulieden
53 Joz 4:6 | zeggende: Wat zijn u deze stenen? ~
54 Joz 4:7 | afgesneden; zo zullen deze stenen den kinderen Israels ter
55 Joz 4:8 | had; en zij namen twaalf stenen op midden uit de Jordaan,
56 Joz 4:9 | Jozua richtte ook twaalf stenen op, midden in de Jordaan,
57 Joz 4:20 | Jozua richtte die twaalf stenen te Gilgal op, die zij uit
58 Joz 4:21 | zeggende: Wat zijn deze stenen? ~
59 Joz 5:2 | HEERE tot Jozua: Maak u stenen messen, en besnijd wederom
60 Joz 5:3 | 3 Toen maakte zich Jozua stenen messen, en besneed de kinderen
61 Joz 7:25 | Israel stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen
62 Joz 7:25 | zij overwierpen hen met stenen. ~
63 Joz 8:31 | Mozes: een altaar van gehele stenen, over dewelke men geen ijzer
64 Joz 8:32 | Aldaar schreef hij ook op stenen een dubbel van de wet van
65 Joz 10:11 | zo wierp de HEERE grote stenen op hen van den hemel, tot
66 Joz 10:18 | zeide Jozua: Wentelt grote stenen voor den mond der spelonk,
67 Joz 10:27 | waren; en zij legden grote stenen voor den mond der spelonk,
68 1Sa 17:40 | hij koos zich vijf gladde stenen uit de beek, en legde ze
69 2Sa 16:6 | 6 En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten
70 2Sa 16:13 | en vloekte, en wierp met stenen van tegenover hem, en stoof
71 1Kon 5:17 | gebood, zo voerden zij grote stenen toe, kostelijke stenen,
72 1Kon 5:17 | grote stenen toe, kostelijke stenen, gehouwen stenen, om den
73 1Kon 5:17 | kostelijke stenen, gehouwen stenen, om den grond van dat huis
74 1Kon 5:18 | bereidden het hout toe, en de stenen, om dat huis te bouwen. ~
75 1Kon 6:36 | van drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken. ~
76 1Kon 7:9 | dingen waren van kostelijke stenen, naar de maten gehouwen,
77 1Kon 7:10 | gegrondvest met kostelijke stenen, grote stenen; met stenen
78 1Kon 7:10 | kostelijke stenen, grote stenen; met stenen van tien ellen,
79 1Kon 7:10 | stenen, grote stenen; met stenen van tien ellen, en stenen
80 1Kon 7:10 | stenen van tien ellen, en stenen van acht ellen. ~
81 1Kon 7:11 | 11 En bovenop kostelijke stenen, naar de winkelmaten gehouwen,
82 1Kon 7:12 | van drie rijen gehouwen stenen, met een rij van cederen
83 1Kon 8:9 | ark, dan alleen de twee stenen tafelen, die Mozes bij Horeb
84 1Kon 10:27 | in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij
85 1Kon 12:18 | Israel stenigde hem met stenen, dat hij stierf; maar de
86 1Kon 15:22 | niemand was vrij), dat zij de stenen van Rama, en het hout daarvan,
87 1Kon 18:31 | 31 En Elia nam twaalf stenen, naar het getal der stammen
88 1Kon 18:32 | 32 En hij bouwde met die stenen het altaar in den Naam des
89 1Kon 18:38 | brandoffer, en dat hout, en die stenen, en dat stof, ja, lekte
90 1Kon 21:13 | stad, en stenigden hem met stenen, dat hij stierf. ~
91 2Kon 3:19 | stukken lands zult gij met stenen verderven. ~
92 2Kon 3:25 | in Kir-hareseth alleen de stenen daarvan lieten overblijven;
93 2Kon 12:12 | en om hout en gehouwen stenen te kopen, om de breuken
94 2Kon 13:12 | en om hout en gehouwen stenen te kopen, om de breuken
95 2Kon 17:17 | en hij zette die op een stenen vloer. ~
96 2Kon 18:17 | en hij zette die op een stenen vloer. ~
97 2Kon 24:6 | en om hout en gehouwene stenen te kopen, om het huis te
98 1Kro 12:2 | bogen, rechts en links met stenen werpende, en met pijlen
99 1Kro 23:2 | steenhouwers, om uit te houwen stenen, welke men behouwen zou,
100 1Kro 23:14 | menigte; ik heb ook hout en stenen bereid; doe gij er nog meer
101 1Kro 30:2 | sardonixstenen en vervullende stenen, versierstenen en borduursel,
102 1Kro 30:2 | en allerlei kostelijke stenen, en marmerstenen in menigte. ~
103 1Kro 30:8 | 8 En bij wien stenen gevonden werden, die gaven
104 2Kro 1:15 | in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij
105 2Kro 2:14 | in koper, in ijzer, in stenen, en in hout, in purper,
106 2Kro 3:6 | het huis met kostelijke stenen tot versiering; het goud
107 2Kro 10:27 | in Jeruzalem te zijn als stenen, en de cederen maakte hij
108 2Kro 11:18 | Israels stenigden hem met stenen, dat hij stierf; maar de
109 2Kro 17:6 | Juda, en zij droegen weg de stenen van Rama, en het hout daarvan,
110 2Kro 24:21 | hem, en stenigden hem met stenen door het gebod des konings,
111 2Kro 26:15 | met pijlen en met grote stenen, te schieten; zo ging zijn
112 2Kro 34:11 | bouwlieden, om gehouwen stenen te kopen, en hout tot de
113 Ezra 5:8 | gebouwd wordt met grote stenen, en het hout wordt gelegd
114 Neh 4:3 | vos opkwame, hij zou hun stenen muur wel verscheuren.
115 Est 1:6 | en albast, en kostelijke stenen. ~
116 Job 5:23 | 23 Want met de stenen des velds zal uw verbond
117 Job 6:12 | 12 Is mijn kracht stenen kracht? Is mijn vlees staal? ~
118 Job 14:19 | 19 De wateren vermalen de stenen, het stof der aarde overstelpt
119 Job 28:6 | 6 Haar stenen zijn de plaats van den saffier,
120 Psa 68:14 | gijlieden tussen twee rijen van stenen, zo zult gij toch worden
121 Psa 102:15 | een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met
122 Spre 24:31 | netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken. ~
123 Pred 3:5 | 5 Een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd
124 Pred 3:5 | te werpen, en een tijd om stenen te vergaderen; een tijd
125 Pred 10:9 | 9 Wie stenen wegdraagt, zal smart daardoor
126 Jes 5:2 | heeft dien omtuind, en van stenen gezuiverd, en Hij heeft
127 Jes 9:9 | gevallen, maar met uitgehouwen stenen zullen wij wederom bouwen;
128 Jes 27:9 | wegdoen, wanneer Hij al de stenen des altaar maken zal
129 Jes 54:11 | ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en
130 Jes 54:12 | ganse landpale van aangename stenen. ~
131 Jes 58:6 | 6 Aan de gladde stenen der beken is uw deel, die,
132 Jes 61:17 | voor hout koper, en voor stenen ijzer; en zal uw opzieners
133 Jes 63:10 | verhoogt een baan, ruimt de stenen weg, steekt een banier omhoog
134 Jer 43:9 | 9 Neem grote stenen in uw hand, en verberg ze
135 Jer 43:10 | zetten boven op deze stenen, die Ik verborgen heb; en
136 Klaa 1:53 | toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. ~
137 Klaa 1:111| zo veranderd! Hoe zijn de stenen des heiligdoms vooraan op
138 Eze 11:19 | van u geven; en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen,
139 Eze 16:40 | opkomen, en zullen u met stenen stenigen, en u met hun zwaarden
140 Eze 23:47 | de vergadering zal ze met stenen stenigen, en dezelve met
141 Eze 26:12 | kostelijke huizen omwerpen; en uw stenen, en uw hout, en uw stof
142 Eze 28:14 | in het midden der vurige stenen. ~
143 Eze 28:16 | uit het midden der vurige stenen! ~
144 Eze 36:26 | binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen,
145 Eze 40:42 | brandoffer waren van gehouwen stenen, de lengte een el en een
146 Dan 5:4 | ijzeren, de houten en de stenen goden. ~
147 Mic 1:6 | wijngaards; en Ik zal haar stenen in de vallei storten, en
148 Zac 5:4 | met zijn houten en zijn stenen. ~
149 Zac 9:16 | Zijns volks; want gekroonde stenen zullen in Zijn land, als
150 Matt 2:32 | dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken. ~
151 Matt 4:3 | Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden. ~
152 Mark 5:5 | en slaande zichzelven met stenen. ~
153 Mark 13:1 | Meester, zie, hoedanige stenen, en hoedanige gebouwen! ~
154 Luk 3:8 | dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken. ~
155 Luk 19:40 | dat, zo deze zwijgen, de stenen haast roepen zullen. ~
156 Luk 21:5 | tempel, dat hij met schonen stenen en begiftigingen versierd
157 Joha 2:6 | 6 En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar
158 Joha 8:59 | 59 Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen.
159 Joha 10:31 | Joden dan namen wederom stenen op, om Hem te stenigen. ~
160 1Kor 3:12 | goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen; ~
161 2Kor 3:3 | des levenden Gods, niet in stenen tafelen, maar in vlezen
162 2Kor 3:7 | letteren bestaande, en in stenen ingedrukt, in heerlijkheid
163 1Pet 2:5 | ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk
164 Open 9:20 | zilveren, en koperen, en stenen, en houten afgoden, die
|